NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. BINNENLAND. Mo. 8». Zaterdag 2 November 1907. Zes-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG: EEN RIJKSBANK OP KALME ZEE lE^et 2aaxt van Eusland. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 77. Telephoon n«. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte ter verzekering van het Kapitaal in Nederlands Handel en Industrie belegd. Te zwoegen en te streven Met ai de kracht des mans, Dat is het zont van 't leven, Dat vlecht den Burgerkrant! Terecht klaagt ieder handelaar of industrieel in onze dagen over groote bezwaren, waarmede het benoodigd bedrijfskapitaal is te verkrijgen. In dit kort bestek is het mij onmogelijk al de oorzaken daarvooi op te sporen; mijn ervaring echter heeft mij doen zien, dat er handelaren en industri- ëelen zijn, die z. g. «ongelukkig in zaken" zijn, waarvan echter de wer kelijke oorzaak schuilt in totale on geschiktheid van eigen persoon. De allereerste grondslagen voor «eigen zaken drijver." ontbreken: voldoende verstandelijke ontwikkeling en toewij ding voor het vak, dat men uitoefent de noodige wilskracht en ijver. Weer anderen kunnen de weelde van «eigen zaken" slecht verdragen en verteren meer geld dan zij verdienen. Doch hoevele ongeschikten of minder ge lukkigen in «eigen zaken" ook moch ten voorkomen, het kan geen reden zijn, dat het meerendeel onzer bezit tende klasse zijn kapitaal niet dan bij uitzondering direct aan handelaren of industrieelen toevertrouwt. Ieder, die lang genoeg en met de noodige aandacht in de wereld heeft rondgezien, zal tot de overtuiging komen, dat er tegenover die zwakke lingen in «eigen zaken" een breede kring van personen bestaat, aan wie de leiding van zaken of bedrijven best toevertrouwd is, mannen of vrou wen, aan wie men gerust zooveel kapitaal kan verstrekken als noodig is om hun bedrijf of handel naar be- hooren uit te oefenendie van den vroegen morgen tot den laten avond zwoegen en sloven om de belangen van hun zaken zoo goed mogelijk te dienen vóór alles een eerlijk karakter bezitten en liever zich dood werken dan door bedrog of leugen anderen, die op hen vertrouwen, te bedriegen Een eeresaluut moet hier in de eerste plaats gebracht worden aan de groot handelaren en groot-indistieelen in Nederland, die met hun energie en kapitaal onzen Nederlandschen handel en onze nijverheid tot aan de uit hoeken der aarde met eere hoog houden en aan duizenden en duizen den een middel van bestaan verschaffen. Ook tevens aan de grootkapitalisten, die, hun kapitaal in arbeid omzettende, zelf met hun medemenschen van de vruchten van dien arbeid leven. Wat heerlijk schittert hun leven boven dat van anderen, die, al bezitten zij ook een groot kapitaal, toch den moed missen, dat in arbeid, den Neder landschen werkman ten goede komend, om te zetten. Belangrijk sterk is echter het deel der bevolking, de z.g. middenstand, de klein-industrieelen en de klein handelaren, zij vooral hebben met groote moeilijkheden te kampen. Op hun schouders worden de zwaarste lasten gelegd, doch trots alle bezwa ren ontzien zij voor de belangen hun ner ondernemingen moeite noch ge vaar. Met volhardende ijver en ken nis van zaken strijden zij voor het onderhoud van eigen huis en voor de vele belangen die zij voor mede-ar beiders met hunne gezinnen hebben te dragen. Vooral de zorgen voor het noodige bedrijfskapitaal drukken zwaarte vergeefs zoekt menig indu strieel of handelaar naar geld om zijn zaken naar bebooren te kunnen drijven bij particuliere geldbe zitters is het vertrouwen te zeer ge schokt Door allerlei gebeurtenissen vooral in de laatste tijden werden schrikbarende tijdingen vernomen waarbij zelfs voorname geldkantoren haar betalingen staakten, is het ver trouwen er niet op vooruitgegaan. Evenwel haast ik mij hierbij op te merken, dat bij een nauwkeurige ert rechtvaardige vergelijking die bankroeten en het daaruit gevolgd wantrouwen slechts voor een gering deel op rekening van de klein-hande laren en industrieelen komen. Neen daarin speelt de zonde onzer dagen, de aigemeene speculatiezucht, de kans om op gemakkelijker manier dan door noesten arbeid zijn geld te vermeer deren, helaas! een groote, treurige rol. Sommige onzer meest vertrouwde bankiers, wien jaren lang het geld van den kleinbezitter werd toever trouwd, konden zelfs de verzoeking niet weerstaan, op de meest onver- antwooidelijke wijze aan de beurs te speculeeren in de gevaarlijkste onder nemingen. Aan deze speculatie-koorts lijden duizenden in onze dagen droevig is 't immers dagelijks te zien met hoeveel zenuwachtige belangstel ling door lieden van allerlei stand en leeftijd de speculatie, zoowel in effecten als producten, wordt gevolgd. Onwillekeurig rijst meermalen bij bet aanschouwen daarvan in mij de gedachte: Mochten er eenmaal zoo vele belangstellenden zijn, als de prijs courant van geldbeleggingen in Nederl. Handel en Industrie zal zijn versche nen Deze prijscourant met haar staatsgarantie en onuitputbare reserve ik verzeker hot den lezer reeds vóóraf zal nooit zulke plotselinge schommelingen vermelden, dat lang gevestigde en betrouwbare bankiers buizen hun betalingen moeten staken, noch dat de particuliere belangheb benden er waanzinnig door worden en uit wanhoop de hand slaan aan eigen leven. Na deze korte inleiding kom ik van zelf tot de vraag: «Zou het tot de onmogelijkheden behooren van staats wege een garantiefonds in 't leven te roepen ten behoeve van allen, die hun geld beleggen willen in Neerland's handel on industrie?" Volgens de gegevens van het «Cen traal Bureau voor de Statistiek be droegen bij de faillissementen in Nederland Schulden Uitkeeringen Tekorten in 1901 f 13.318.648 f2.533.330 f 10.815.318 in 1902 f18.198.217 f2.655.727 f15512.490 in 1903 f 10.242.044 f 2.481.758 f 7.757.286 in 1904 f 17.294.903 f3.322.757 f 13.972.146 ïn 1905 f 15.348.575 f2.319.404 113.029.171 dus is bij de faillissementen in die tijdruimte jaarlijks gemiddeld 12 mil- lioen gulden verloren. Omtrent bet kapitaal, dat in ons land in handel en industrie beiegd is, zijn geen totaalcijfers machtig te worden, dan alleen ten aanzien der naamlooze vennootschappen. Naar een opgave, mij door bovengenoemd Bureau welwillend verstrekt, bedroeg van de naamlooze vennootschappen, die in 1905/06 in de bedrijfsbelasting waren aangeslagen, het gestorte ka pitaal de somma van f 1.279.471.000. Nemen we aan, dat deze naamlooze vennootschappen dooreen jaarlijks 5 pCt. dividend uitkeeren, dat is f 63.973.550.dan zal het 'Is deel of 20 pCt. van de winst dier ven nootschappen alleen reeds toereikend zijn om alle bij faillissement tekort- komende gelden te dekken. M. a. w., stelden aandeelhouders zich tevreden met 4 in plaats van 5 percent en werd die 1 percent dividend ter be schikking gesteld bijv. van een Rijks bank ter dekking van schulden in failliete boedels, dan zou niemand bij eenig faillissement schade behoeven te lijden. Bedenkt men nu, dat aanleg-en bedrijfskapitaal in alle trafieken en fabrieken in Nederland een enorme som moet wezen, die ettelijke malen het bovengenoemde kapitaal der naam looze vennootschappen uitmaakt, en stelt men zich dan eens het geval voor, dat al die zaken hun evenredig aandeel bijdragen om schuldeiscbers in faillissementen jaarlijks schadeloos te stellen, dan begrijpt men zoo eenigs- zins, dat daartoe van al die zaken een slechts onbeduidende premie gevergd zou worden. Dat aan te toonen is echter slechts middel, geen doel. Wat hier gediend heeft om de bestaanbaarheid eener «verzekering van crediteuren tegen schade in faillisementen" in het licht te stellen door middel eener pro- portioneele bijdrage (premie) van de neringdoenden zelve, die immers ieder op hunne beurt aan dergelijke schade blootstaan en dus bij zulk een ver zekering groot belang hebben dat zelfde kan ook de overtuiging schen ken van de bestaanbaarheid eener bank (die om allerlei redenen een staatsbank zou moeten wezen), welke de geldschieters in commerciëele en industriëele onderneming en het be houd van bun kapitaal en een rainimumrente van b.v. 3'/» percent garandeert. Zonder onderzoek naar de hoegroot heid en de zekerheid van de kapi taalbelegging in de verschillende on dernemingen is bet niet mogeljjk, een vasten basis aan te geven voor de heffing der «kapitaal- en renteverze- keringspremiën", doch al missen we bij gebrek aan cijfers nu nog een maatstaf, de mogelijkheid om door jaarlijkscbe bijdragen (premiën) der bij de bank aangesloten ondernemin gen, het behoud van kapitaal en een uitkeering van 3'/» pCt. rente, aan geldschieters te waarborgen, is naar mijn meening slechts een kwestie van aanpakken. Slot in het volgend nummer. Keizerlijk Bezoek. Uit Vlissingen seint men Volgens thans ontvangen officieel bericht zal het Keizerlijk jacht «Hohen- zollern", begeleid door de ooilogssche- pen «Scharnborst", «Königsberg" en «Sleypner", den 8en November alhier op de reede aankomen. Den volgenden dag zal bet jacht aan den Zuidelijken ponton meeren en het Keizerlijk Echtpaar des middags 99 99 OF UIT NORMAN HANSEN'S «TOEMAN" Verhalen uit den Russisch-Japansche oorlog naar liet Dcensch. i) Een kalme en kleurlooze zee, die in een- smelt met den grauwen hemel die eveneens zonder kleur is, zoodat men ternauwernood de lijn van den horizon onderscheiden kan; een ijzig koude lucht die ons versteenen doet, als ware het een zucht uit het oneindige. En dat gevoel, alsof wij de wereld uit en het onbekende tegemoet gaan, houd aan, tot wij in de verte vaag een lage landstreepzienop doe men, van waaruit twee grijze dorre landtongen in onze richting vooruit steken, het land waar de oorlog gewoed heeft. Een streep rook zweeft boven de winterachtige kust en drijvende mijnen zijn onder oppervlakte van de bevroren wateren verborgen. Met de grootst mogelijke omzichtigheid met het oog op die mijnen, naderen wij slechts zeer laDgzaam de nauwtoeloopende opening tusschen die twee rotsachtige landtongen, onder het eigenaardige geluid van het schui ven van het ijs langs de metalen wanden van ons stoomschip, en wij komen eindelijk ter reede van Wladiwostok na het voorgebergte omgevaren te zijn, waar een eenzaam oorlogschip, treurig overblijfsel, van een eens zoo machtige vloot, voor anker ligt om eindelijk de baai binnen te stoomen, die den trotschen naam draagt van de Gouden hoorn van het Oosten. Nu zien wij langs de kust en op de nabij gelegen helling de overblijf selen van hetgeen eens Wladiwostok wasen als wij die ruines gadeslaan wil het ons toe schijnen, alsof een reusachtig wild dier de met sneeuw bedekte heuvels is komen af kruipen, zijn enorme klauwen in het lichaam van de witte stad geslagen heeft en hare flanken met bloedenden muil heeft verslonden. Wij werpen ons anker op de rede uit, naast andere stoomschepen die eerder aan gekomen zijn. En van het ééne schip naar het andere slaan de verhalen over, van die vreeselijke nacht, toen de troepen aan het muiten zijn geslagen, toen de stad verwoest en verbrand is, de Chineezen bij hun staar ten in de vlammen gesleurd werden; toen de soldaten hunne eigen officieren vermoor den hune lijken op straat zoodanig vermink ten, dat er geen menschelijke lichamen meer uit te herkennen waren, toen mannen, vrou wen en kinderen op de ter reede geankerd liggende schepen vluchtten, om aan de aige meene slachting te ontkomen, met den gou verneur aan het hoofd, die zijn sloep over het door den brand hel verlichte water stuurde. Vlak naast ons ligt een kleine kuststoomer, waarvan de bemanning ons haar eigen ge schiedenis vertelt. Zij is van uit China naar hier gezonden om de lijken te halen van de Chineezen die omgekomen zijn, maar zij moet terugkeeren zonder hare lading lijken, want de Chineezen zijn zoodanig verbrand, dat er geen overblijfselen van te vinden zijn. En in ruwen scherts wordt de kleine stoomer ver geleken bij de boot van Caron, den helschen bootsman, die in de schemering op de zielen der afgestorvenen wacht Want het wordt hoe langer hoe somberder, de avond valt sooedig en de omtrekken der heuvels zijn al niet goed meer te onderschei den, ofschoon het toch nog geen tijd van Zonsondergang is. En in de schemering dwa len mijne gedachten af naar vroeger tijden. Zoo ben ik dan nogmaals teruggekeerd voor de poorten van dat onmetelijke, waar ik als vreemdeling komneen toch niet, ik ben hier geen vreemdeling, want ik betreed dezen grond met een gevoel van Sympathie, dat reeds dateert uit lang vervlogen tijden en dat de herinnering der wisselende jaren nog ver sterkt heeft. Ik kom hier met gevoelens van aanhankelijkheid, beproefd in goede en kwade dagen, en om te leeren zien en te begrijpen. Ik bewaar nog steeds den indruk van mijn eerste verblijf op Russischen bodem, nu tien jaar geleden in een vriendelijk zonnige en vroolijk, bemoedigende omgeving. Men had mij uitgenoodigd deel uit te maken van een der rondreizende commissies van oogheelkun digen georganiseerd door hetRoodeKruisin Rus land, en welke commissies iederen zomer het geheele uitgestrekte rijk doorkruisen om de oogziekten te behandelen, die op blindheid zouden uitloopen als er niet bijtijds naar ge zien werd. Iedere commissie bestond uit een oogheelkundig chirurg uit een der steden van het rijk, die met zijn vrijwillige helpers zijn tijd en zijn kennis moest wijden aan de behandeling van zieken en blinden, hen moest verzorgen en goeden raad geven, opereeren en zoo mogelijk genezen in één woord zijn best doen de onverschilligheid van den moeilijk wakker te schudden op het punt van dat alles, waarin hij zich voorstelt, dat God alléén kan hulp bieden. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1907 | | pagina 1