NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. 1 BINNENLAND. flio. 97. Woensdag 4 December 1907. Zes-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Aan onze lezers. VIJF FN TWINTIG CENT, „DE KOZAKKEN." ZEIet liart -van Susland. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondageblad f 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever O. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 77. Telephoon n°. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden sleohts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Wij lieten eene groote partij HUMORISTISCHE SCHEURKALENDERS vervaardigen, vol geestige moppen, raadsels enz. met aardige plaatjes geïllustreerd op bovenstaande drie fraaie schilden en bieden deze onzen lezers aan voor den bespottelijk lagen prijs van slechts terwijl de werkelijke handelswaarde Eén gulden bedraagt. Men haaste zich dus door inlevering van onder staande bon zich van een exemplaar te verzekeren. DE UITGEVER. Ondergeteekende wenscht van den Uitgever der Nieuwe Antersfoortsche Courant te ontvangen een premie Scheurkalender op schild No. 123 (door te halen, die niet worden verlangd) waarvoor hiernevens 25 cent. Straat en huisnummer Naam Betaalt uw rekeningen! Dr. J. H. Gunning J.Hzn. schrijft in bet »Utr. Dgbld.": Laat mij toch eens een ernstig woord mogen spreken, tot allen, dien het aangaat, om betgeen zij anderen schuldig zijn ook te betalen. Mij zijn tientallen van handelaars bekend, die vier, zes, acht jaren te vergeefs op betaling bunner rekeningen wachten, die ten einde raad eindelijk eens bescbeidenlijk op voldoening bunner vorderingen aandrongen en dan óf een boozen brief kregen met de boodschap dat zij niets meer zouden leveren, óf in het geheel geen ant woord kregen, maar in beide gevallen geen geld. Dat men toch bedenke op deze wijze onzen handelsstand onfeilbaar te gronde te richten. Die menschen moeten hun wissels op tijd betalen, en worden nu op deze wijze gedwon gen tegen 7 a 8 percent geld bij anderen op te nemen, om aan hun verplichtingen te kunnen voldoen. Ik ken een winkelier, die meer dan 12 mille te goed heeft bij menschen, van wie men met zekerheid zeggen kan, dat zij het dubbel en dwars kunnen betalen. Het kwaad heeft hier in Utrecht zulk een hoogte be reikt, en de nood is dientengevolge bij vele leveranciers zoo hoog geste gen, dat ik in het algemeen belang dringend een beroep doe op allen, die van goeden wille zijn, om door spoedige betaling van hun schulden groote, zeer groote ellende en moei lijkheden te helpen voorkomen. Zijn geld op prolongatie of in deposito te geven, als men nog onbe taalde rekeningen heeft liggen, is toch eigenlijk niet anders dan diefstal. Het is het geld van een ander, waar men geen zeggenschap over heeft. Dat ieder doe in deze wat zijn plicht gebiedt! Voor rookers. In het »Ned. Tijds. v. Gen." be veelt dr. K. de Lint een nieuw mid del, sanital, aan tot isolatie van de punten der sigaren tegen ziektekie men. Schr., een liefhebber van sigaren, rookte vroeger door de sigaar zonder pijpje in den mond te steken. Maar sedert bij als arts in zijn eerste standplaats Delft, waar verscheidene sigaienfabrieken zijn, in aanraking kwam met vele ziekelijke sigaren makers en daardoor van nabij de wijze van het maken der sigaren en vooral van het dichtplakken van het dekblad leerde kennen, begon hij meer en meer sigaren uit een pijpje te rooken. Maar het rooken uit een pijpje beviel hem niet zoo goed, hij zocht dus naar andere middelen. Dat het rooken van sigaren zonder gebruik te maken van een pijpje of een isolatie-middel werkelijk gevaar kan opleveren, zal ieder geneesheer die bekend is met de wijze waarop sigaren worden gefabriceerd, moeten toestemmen; immers bij die fabrica tie wordt met de handen een hoe veelheid tabak tot den vorm van een sigaar ineengekneed en hierom een langwerpig stuk dekblad om de si gaar gewonden terwijl de punt meestal altjjd met speeksel van den werkman wordt bevochtigd om het dicht te plakken. Voor het sigarenmaken wordt weinig lichaamskracht vereischt, en dit is wel een van de redenen, waar om bij dit vak zooveele zwakke en ziekelijke personen werkzaam zijn. Bovendien wordt bij het sigarenma ken veel stof ingeademd, hetgeen nadeeligen invloed op de ademhalings organen oefent. Het is dan ook licht te begrijpen, waarom onder de siga renmakers zulk een boog percentage longlijders en wel speciaal lijders aan tuberculose der ademhalingsorganen voorkomt. De sigarenmaker oefent zjjn beroep in zittende houding uit, waardoor het mogelijk is dat zelfs lijders, die Amersfoortsche Courant UIT NORMAN HANSEN'S »TOEMAN" OF Verhalen uit den Russisch-Japanechen oorlog naar het Decnsch. 10) Deze keer, draven zij niet door een wolk van stuifsneeuw, die door den wind opgejaagd wordt, nu blijven kluiten van moddersneeuw aan de hoeven van hunne paardjes hangen en op verschillende plaatsen versperren puin hopen en verkoolde balken hun den weg. Hier heeft iemand bloed gespuugd op de vuile sneeuw, een eindje verder ligt een doode op den rug in de modder; zijn gezicht is vol bloed en de oogen zijn wijd openge spalkt; daar weer een dood paard neen, het dier stuiptrekt nog. Een dood paard is een naar gezicht doode paarden zijn veel leelijker dan doode menschen! Nu glijden onze paardjes uit op den slikkerigen stijgenden weg, die eindigt in een modderig pad dóór de sneeuw, tot wij eindelijk daarboven een vaal geele globing bereiken waar wij op hooge wielen drie kanonnen zien staan, de loopen omhoog gericht; als groote sprinkhanen, ge reed om hunne sprong te doen. Een vierde kanon ligt omvergeworpen in het gras. Ras, dwa, tri, Kasaki! Voorwaarts zonder vreesDie roode lap die aan het rad van het omgevallen kanon hangt was hun vlag. Ziet gij wel: hij is afgerukt, want diegenen die de bezetting van het fort uitmaakten hebben hun laatste projectiel verschoten Zing een lied jonge zanger, die naast den vaandrig rijdt. Zing een lied in gelijken maat met het rinkelen der bellen van den schellenboom en met den tred der paarden. Ei zeg mij, jonge kozak, wat zingt gij? Ik zing ons lied, van het vrije leven der kozakken, van de onmetelijke steppen, waarop onze wilde paarden draven, en waar ook wij ruimer adem halen dan andere vol ken in hunne landen, van ons wilde rennen over vlakte en door stroomen tot aan de bergen, van ons wederkeeren op de plaats waar de jonge meisjes ons wachten met ver snaperingen en kussen, aan den oever van den stroom Ik zing van de maag den in de Steppen, die voor ons alleen en voor niemand anders zijn; en van onze vrij heid, die wij alleen kennen en niemand anders Goed gezongen, jonge kozak, en flink gereden, gij anderen! Nu de hoogte beklom men is, houden wij halt voor eene in de zijde van den wal gegraven hut, die tot dak de kruin van den wal heeft. En valt er voor de paardjes iets te grazen, op het uitge droogde gras van de glooing? Zoo dadelijk krijgen jullie beter hooi van ons, zoodra die zware houten deur maar geopend is, en dat wij zien kunnen, wat er uitkomt! Een kleine afdeeling kozakken scheidt zich van den troep af en gaat naar de denr van de Casematten; daar aangekomen houden zij hunne paarden in en richten hunne lansen. Waar wacht gij op, kozakken? Luister! Hoort gij niet een gerammel van ijzer tegen de houten balken? Zie, daar- gaat de deurkn arsende op zijn hengsels, open. Dat rammelen dat gij gehoord hebt, kwam van zware kettingen die om de polsen ge sloten zijn en van ijzeren pennenDaar heb je ze nu, die verraders, die intellectueelen en die Joden, die opstand tegen God en den Czaar gepredikt hebben! Zij zien er juist zoo uit, als wij ze ons voorgesteld haddenSom ber, haveloos, vuil en verachtelijk! Waar ze gaan, siepelt het bloed druppels gewijze op de sneeuw, juist zulk bloed als wij in de straat hebben gezien, waar die doode lag: behoorde die soms ook tot jullie bende? Hij heeft zijn loon gehad; maar dat bloedrood, is dat niet jullie kleur? Die roode lap, op het rad van dat omgevallen kanon, was die niet van jullie? die lap die. één of twee dagen op den wal gewapperd heeft, hoelang zeg? totdat jullie gebrek aan kogels kregen, en dat wij, kozakken, haar van den stok gescheurd hebben? Maar waarom beveelt men ons nu niet jullie door onze paarden te laten vertrappen en je aan de spitsen onzer lansen te rijgen »Neen, wij zijn jullie vrienden en bescher mers, hoe weinig je het ook verdient. Wij hebben bevel gekregen jullie ongedeerd te transporteeren; dat zijn de orders die wij ontvingen. Te transporteeren waarheen? Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1907 | | pagina 1