NIEUWS Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. „Op den terugweg naar leiUg Rnslanl" J\o J2 Saterdag 8 Februari 1908. Zeven-en-dertigftte jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Zennwen in flen tepwoordipa tijd. Plaatselijk Nieuws. „Bab-el-Mandeb." xaiet liaxt van 22-u.elaand_ „XDe liarve maan" ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonn». 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Het is een algemeen ei kende waar heid dat de ziekten der zenuwen in do tegenwoordige maatschappij in steeds toenemende mate voorkomen. Ze openbaren zich op velerlei wijzen, en oefenen op individuen en op de geheele samenleving een grooten invloed uit, zoodat een breeden kring van personen genoodzaakt zijn er zich mede bezig te houden. Meer dan ooit wordt zielkunde een wetenschap welke ernstige studie veretscht en in het bijzonder treed hierbij de vraag op den voorgrond of er, en zoo ja, welk verband er bestaat tusscben den lichamelijken en den geestelijken toestand van den mensch en verder door welke andere factoren des menschen willen en handelen worden bepaald. Bij de beantwoording dezer vragen reiken geneeskundigen, rechtsgeleerden en wijsgeeren elkaar de band, onderling steunen zij elkander en lichte d zij elkander voor. In ieder land treden deze belang- tijke onderzoekingen op den voor grond overal houden de geleerden er zich mede bezig en dat ook de hoogste autoriteiten het gewicht van die onderwerpen beseffen, mag blijken uit het feit dat op het Internationaal congres van psychiatrie, gehouden te Amsterdam behalve honderden be langstellenden, niet minder dan zeventien landen officieel vertegen woordigd waren, terwijl onze Koningin met den Prins en een viertal ministers de eerste bijeenkomst bijwoonden en de minister van justitie de zittingen opende. De voorzitter van het congres, de hoogleeraar Jtlgersma te Leiden heeft bij die gelegenheid eene belangrijke rede gehouden, waarin hij de vraag besprak, in hoeverre de beschaving een aandeel heeft in de toeneming der zenuw-en der zielsziekten, welke thans veelvuldiger voorkomen. Een droeve waarheid noemde hij het, dat de beschaving, waardoor de menschheid zich verheft boven het voorgeslacht en verkregen is door zooveel inspanning van den geest, tevens de kiemen in zich bevat welke den menschlijken geest verslappen, verzwakken. Het moderne leven kent geen rust. De industrie en de handel hebben hunne verbindingen over de geheele wereld. Met de grootste snelheid worden de voortbrengselen verspreid naar alle landen Onderling doet men elkander een verwoedde concurentie aan. Snel produceeren en vlug ver- koopen met kleine winst, het kapi taal drie of viermaal per jaar omzetten, dat is het middel om zich in den strijd staande te houden. Maar dat is ook de oorzaak van een voortdurende staat van opgewonden heid en spanning. Hieibij spelen telegraaf en telephoon een belangrijke rol. Zij dwingen tot het nemen van snelle besluiten, verbannen rustig overwegen en kalm nadenken. Men vliegt van Berlijn naar Londen, slaapt in treinen en staat waar men zich ook bevindt in voortdurende betrek king tot eigen en andere kantoren. Elk oogeriblik komt men in de nood zakelijkheid om beslissingen te nemen waarvan liet bestaan en geluk van eigen gezin en van honderden andere afhankelijk zijn. Ongerustheid, moeilijkheden, zorgen en drukkende gemoedsaandoening, die zenuwziek maken en in den geest der menschen het verband verbreken, ontwaart men in alle klassen der maatschappij, vooral bij degene, welke zooals men het noemt met het hoofd moeten werken. Op zichzelf is lichamelijke zoo min als geestelijke arbeid niet nadeelig voor de gezond heid. Men kan te veel werken, maar dit leidt niet tot een stoestand die men gewoon is met den naam over spanning of overwerking aan te duiden. De teleurstellingen, de angsten, de kwellingen welke zou vaak metgees- Jtelijken arbeid gepaard gaan hebben op den duur ten gevolge dat de geest geen weerstand meer kan bieden aan de harde eischen van den strijd om het bestaan. En degenen, wier geest van der jeugd af aan zwak was en tot weinig weerstand in staat, onder vinden allereerst de nadeelige gevolgen. De volwassene van heden is het kind van gisteren. Dit lijdt niet aan moreele, maar aan verstandelijke overlading. Uit stelselmatig onderzoek is ge bleken dat eerst op het tiende jaar de hersenen bun volkomen wasdom hebben bereikt en derhalve geschikt zijn geworden voor den arbeid welke vereischt wordt voor het verwerven en verwerken van kennis. Toch zendt men het kind reeds op zijn zesde jaar, soms nog vroeger, naar de school, waar het allerlei kundigheden moet opdoen. Wat op tateren leeftijd onschadelijk is voor bet gestel, is in de prille jeugd hoogst nadeelig: de geest wordt overladen en de toekomstige geestelijke gezond heid wordt op ernstige wijze aange tast en vatbaar gemaakt voor de moreele overlading. De gesteldheid der ouders heeft grooten invloed op den geest hunner kinderenzijn deze eerder zenuw- lijdend geworden door de eischen van bet moderne leven, dan zijn de laatsten voorbeschikt tot allerlei geestelijke ellenden, welke door het heerschende systeem van onderwijs, met den aankleve van examens niet kunnen ontkomen aan hetgeen hen bedreigt. Zoo wordt het geslacht steeds minder krachtig van zenuwen en wordt de menschheid van leeftijd tot leeftijd meer vatbaar voor de ziels ziekten, welker genezing dikwijls te vergeefs wordt beproefd. De verheffing der vrouw is een der grootste weldaden onzer beschaving en toch is ook zij mede een oorzaak onzer zenuwachtigheid. Al maakt eene vergadering bjj meerderheid van stemmen uit, dat man en viouw ge lijken zijn, de werkelijkheid stoort zieh daaraan niet. Man en vrouw zijn geen gelijkenbeiden hebben hunne eigenaardigheden die in belangrijke opzichten verschillen. Een vrouw die met haar hoofd mannenwerk wil doen brengt zich zelve in omstandigheden, die bijzon der gunstig zijn voor de ontwikkeling van zenuwziekten. Welhaast doen zich bij velen harer allerlei afwijkin gen voor den geest. Gedurende vele eeuwen heeft de vrouw zich gewijd aan het huisgezin en de opvoeding harer kinderen, en heeft zij zich tot taak gesteld de steun te zijn van den man. Deze taak, haar door samenleving opgeleid, wil men, haar slavernij, heeft den stempel ge drukt op haar geestelijke, zoowel als op baar lichamelijke organisatie. Moet het ideaal der vrouw wijziging onder gaan, moet zij doen en zijn, wat dusver steeds een man was, dan is het noodig dat het geheele vrouwelijke karakter verandere. Is het waar, dat onze beschaving de ooi zaak is van de toeneming der zenuwziekten en der gevallen van krankzinnigheid, mogen wij ons dan wel gelukkig prijzen en moeten wij onze groote macht en kennis dan niet veroordeelen Is het waar, dat onze beschaving de oorzaak is van de toeneming der zenuwziekten en der gevallen van krankzinnigheid, mogen wij ons van wel gelukkig prijzen en moeten wij onze gioote macht en kennis dan niet verooi deelen Neen. Elke stap vooruit in onze be schaving, elke nieuwe uitvinding be- teekent een wijziging in onze levens omstandigheden. Enkelen zijn er die zulke nieuwe denkbeelden terstond kunnen verwerken, krachtige geesten die zich kunnen aanpassen aan elke wijziging in de levensvoorwaarden. Er moet tijd zijn, om daaraan te gewennen. Aan de voortdurende reeks van nieuwe denkbeelden, ontdekkin gen en veranderingen en dwalingeQ zal geen eind komen, een tijdperk van stilstand en rust is niet te verwachten. Het eenige middel is dat men zich weet aan te passen aan de voortdu rende verandering, de eeuwige bewe ging- Woensdagavond vierde de Cbr. Jongelingsvereeniging uPsalm 119:9" haar 38e jaarfeest in »De Arend." De zaal was tot in de uiterste hoeken bezet met belangstellenden, waar onder we o.m. ook opmerkten den burgemeester dezer gemeente, jbr. Barchman Wuytiers. Er was een zeer goed programma voor dezen feestavond samengesteld, dat zeer ten genoege der aanwezigen werd afgewerkt. Te half acht opende de voorzitter der vereeniging, de heer D. Vels- Heyn de vergadering met gebed en toespraak, waarin een woord van warmen dank werd gehoord voor de steeds toenemende waardeering waarin de C. J. V. zich raag verheugen. Door den secretaris werd verslag uitgebracht waarin het volgende ge releveerd werd De vereeniging telt 45 leden en 160 begunstigers; de onderafdeelingen, zooals: zang, gym nastiek, knapen en zendingsafdeeling verkeeren over 't algemeen in bloeien- den staat4 winterlezingen werden georganiseerd en driemaal werd een onderlinge bidstond gehoudenhet kapitaal voor het bouwfonds is reeds gestegen tot ruim fllOü. Op den 31. Aug. werd aan den zegewagen der J. V. bij het bloemencorso door de jury den eersten prijs toegekend. Uit het financieel overzicht van den penningmeester bleek de kas in goeden staat te verkeerener was bij een ontvangst van f742.95 en een uitgaaf van fGGl.80 een saldo van f81.15. Door den heer en mevr. A. Veen, UIT NORMAN HANSEN'S »TOEMAN" OF Verhalen uit den Rutsisch-Japanechen oorlog naar het Deensch. 26) Onder een dikken korst van bloed en stof kon ik ternauwernood zijn gezicht herkennen nooit zal ik dat gezicht weerzien, nooit zal ik zijn weerga vinden in goedheid en wel willendheid tegenover medemenschen, al is hij dan misschien ook als een vijand van den Lzaar gestorven! Nu opent zich voor ons de sombere ingang, tusschen rotsen aan de eene, zand aan de andere zijde, van straat Bab-el-Mandeb. Een bleeke zon schijnt laag over de vlakten van Alrika en meeuwen met zwarte vleugels vliegen in groote kringen om ons schip. De zwijgende man zegt met een bittere glimlach Waarlijk, het is nog zoo kwaad niet de Poorten van den Dood binnen te gaan, terwijl men elkander zulke vroolijke ge schiedenissen vertelt. Suez, er zijn Engelsche couranten aan boord gekomen, en wij hebben ze onmiddellijk verslonden, want de lange reis door de Roode Zee, waar wij achter elkander lange reeksen onveranderlijk purper getinte bergen hebben zien voorbij trekken, heeft in hooge mate ons verlangen naar nieuws uit de buitenwereld opgewekt; nu is onze dorst gelescht en de koekoek aan dek ligt bezaaid met weggeworpen couranten. Wij stoomen langzaam voort in het kanaal. Het water opgestuwd door het doorvaren van de boot kan men hooren terugloopen en daarna breken tegen de zandige oevers. De maansikkel staat aan den somber blauwen hemel boven den grijsachtigen horizon van de woestijn. Voor de gesloten deur van de hut van den Kozakken hetman zit mijn jonge vriend, luitenant Toeman, verdiept in een boek, dat hij zit te lezen bij het licht der electrisehe lamp boven die deur. De schaduw van zijn pet valt over zijn fijn besneden gelaat waarop men nog de dunne witte streep van een litteeken kan zien, dat van het voor hoofd naar de linkerslaap loopt. Hij was buitengewoon verlangend geweest naar nieuws, zooveel te meer, daar hij de eenige Russische officier is die de couranten goed lezen kan, omdat hij voor zijn genoegen een speciale studie van het Engelsch ge maakt heeft, ofschoon hij het slechts uit de boeken kent. Hij leest heel veel, dikwijls gedurende de reis heeft hij mij over zijn twee meest geliefkoosde dichters gesproken: Poeschkin en Shelley, en nu zie ik, dat hij van avond bezig is Shelley te lezen. Wij staan op zoo vriendschappelijken voet met elkander dat ik het waag zijn lectuur te onderbreken met den uitroep: Wel wel luitenant Toeman, kan het nieuws uit de couranten u niets schelen? Hij kijkt mij aan en nu is het litteeken aan zijn slaap nog duidelijker zichtbaar bij het schijnsel van liet electrisehe licht. Daarna wijst hij op zijn boek en zegt op langzaam droomerigen toon Het nieuws is oud daar wil ik mee zeggen, dat de beschreven gebeurtenissen dezelfde zijn als die welke lang geleden plaats gehad hebben en die zicli nu weêr herhalen; de laatste nieuwstijdingen komen uit diezelfde onrechtvaardige wereld die de geest van Shelley in opstand bracht en die hem zijn onsterfelijk gedicht ingaf over den eeuwigdurenden strijd tusschen den adelaar en de slang! Dezelfde worsteling, die tijdens het leven van Shelley, den hemel verduisterde en de aarde op hare grondvesten deed schudden toen de machtige adelaar der dwingelandij een strijd op leven en dood aanging met de geest der vrijheid, die gedwongen werd de vorm eener slang aan te nemen, diezelfde strijd op leven en dood verduistert nu den helderen hemel van mijn vaderland en doet zijn kleiachtigen bodem sidderen (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1