NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht, t
No. 18
Zaterdag 29 Februari 1908.
Zeven-eo-dertig&te jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Van den Hak op den Tak.
Plaatselijk Nieuws.
Amersfoorücïie Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijt 1.
Afzonderlijke Nummers 8 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langeatraat 77. Telephoonno. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/> Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Een onderwijzer gaf een zijner leer
lingen het volgende rekensommetje
op: «Fians, als ik je vader 500 gulden
leende op voorwaarde, dat hij jaar
lijks 75 gulden zou afbetalen, hoeveel
zou hij mij dan na vei loop van 3 jaar
nog schuldig zijn?" «500 gulden,
meester!" antwoordde Frans zonder
bedenken. «Wel neen, jongen, denk
eens goed«Zeker, meester, geloof
u me gerust, ik ken mjjn vader beter
dan u."
Die vader van Frans scheen dus te
behooren.tot het gilde der wanbetalers,
welk soort van menschen, volgens de
klacht der neringdoenden, nog al tal
rijk moet zijn. Hoe men dergelijke
lui te pakken kan krijgen, heeft een
chef eener grooie confectie firma te
Londen meegedeeld. Een jonge man
tiad opgewonden den winkel binnen
van den Londenschen tailleur: »U
hebt een fout in mijn .rekening ge
maakt." «Onmogelijk, mijnheer."
Stellig." was het heftige weder
antwoord. «ziehiei40 shilling te veel
De tailleur veiaeleek de rekening met
zi|n hoeken »U hebt gelijk, mijnheer,
ik vraag u wel excuus, ik zal er 40
shilling aftrekken en hoeveel zei
u ook, dat u op de rekening wilt
afbetalen
De jonge man werd rood, hoestte
en haalde eindelijk geld voor den dag.
De gemaakte fout was dus een wel
gelukte truc geweest, om den klant
spoedig bij zich te zien en tot be
taling te nopen.
«Niets," zei de winkelier tot iemand,
die ei bij stond, «niets brengt een
mensch zoo tot haast als dat men te
veel op zijn rekening zet. Is een klant
nalatig met zijn betalingen, dan stuur
ik hern een te hooge rekening. Hij is
dan onmiddellijk bij me om de fout
te laten verbeteren en een beetje
slimheid doet de rest."
Het heerschap was er dus in ge-
loopen. Dit gebeurde dezer dagen ook
met den veldwachter in de Friescbe
gemeente O. Hij zag een' strooper
met een' zak op den rug zijn huis
passeeren, en dewijl de stiooper, toen
hij bemerkte gezien te woiden, zicht
baar zijn pas versnelde, dacht de
politieman«Baas, jou moet ik heb
ben, in dien zak zit bepaald een
haasje." Hij den man na op de fiets:
«Doe eens open dien zak!" «Wie
ben je, ik ken je niet, je bent in
burgerbleeding; laat me je aanstelling
zien!" De veldwachter bad ze niet
bij zich. Na veel praten kwam meD
overeen om in een nabijzijnde woning
fs gaan. Daar werd de zak geopend
en aan 't oog van onzen ijverigen
dienstman vertoonde zich: niet de
verwachte haas, maar een haan!
De strooper lachte om de mooie poets,
den veldwachter gebakken. Misschien
lachte deze ook, maar dan waarschijn
lijk als een boer, die kiespijn heeft.
t Is ook niet aardig, zoo'n vergissing
te begaan. Tragisch-komiscb was ook
het volgende, dat vorst Ferdinand van
Bulgarije de vorige week te Boedapest
wedervoer. Toen bij daar met zijn
verloofde den sneltrein verliet, zag hij
op het perron een' man staan met
een blikken bus in de hand. De vorst
dacht dadelijk aan niets minder dan
aanslagen en bommen. Hij werd doods
bleek en begon met handen en voeten
te gesticuleeren. De wachthebbende
inspecteur liet.onmiddellijk den «anar
cbist" arresteeren, men maakte zich
met alle voorzorgsmaatregelen van de
bus meester, opende haar en ontdekte
eenige smakelijk uitziende ge
marineerde haringen. Vorst Ferdinand
en zijn verloofde kwamen met den
schrik vrjj. En even gelukkig bracht
een kleine «hoogvlieger" het er af te
Uden in Noordbrabant, een knaapje,
dat met een goedkoope vliegmachine
de proef nam. Zijn kameiaads hadden
hem een stuk linnen van een paar
meter voorgebonden bij wijze van
boezelaar, aan het ondereinde zat een
lat, en om zijn middel kieeg hij een
touw, dat zij zouden laten afwinden
Dat gebeulde en roef! daar ging
de luchtschipper met een' ruk de
lucht in, wel vier meter hoog. Hij
chreeuwde als een jong varken, de
jongens trokken uit al hun machten,
zonder ongeval kwam hij weer op den
grond teiecht. De proefvlucht was
welgeslaagd, beter zelfs dan de jeugd
zich zeker had voorgesteld. Minder
voorspoedig ging het een paartje te
Montfoort dat ook wou gaan varen,
echter niet met een luchtschip, maar
in het huwelijksbootje, dat evenwel
de wal niet kon verlaten. Toen het
paartje ten stadhuize verscheen, waren
de ambtenaren van den Burgerlijken
Stand niet voorradig. Twee lagen te
bed mèt, No. 3 was op reis zónder
influenza. De band des huwelijks kon
niet gelegd worden, 't Was voor hel
reislustige paartje natuurlijk erg teleur
stellend. Ik wensch ze toe, dat later,
als ze «onder zeil" zijn, nimmer de
wensch bij hen moge opkomen, dat
dit uitstel afstel ware geworden. Dat
zou een érger teleurstelling wezen.
Vaak gaat het zoo. Als man en vrouw
niet één zijn:
«Twee zielen gloe'nd aaneengesmeed,
En saam verbonden in lief en leed!"
maar lief en leed voor elkaar ver
zwijgen, dan komen zij licht bedrogen
uit eu gaat het ze als mijnheer en
mevrouw V. te A. De jonge mevrouw
heeft kleine mooie voetjes, die in heel
kleine laarsjes zitten geprest. Op een
dier voetjes kwam een eksteroog, zoo
groot en zoo kwaadaardig, dat alle
professoren in eksteroogen er vergeefs
hun mes inzetten. Eindelijk raadt
iemand aan, den teen in kwestie met
phosphor te besmeren.
Het was in 't holle van den nacht,
dat mijnheer V. wakker werd en schrok
van het vreemde, lichtende ding aan
't voeteneinde van het bed. Hij bad
in den omtrek nooit van glimwormen
of vuurvliegen gehoord en hij had
nooit zoo'n vreemd dier gezien als
daar lichtte boven de bedlakens. Hij
sloop uit 't bed, voorzichtig, om 't
beest niet op te schrikken en hij zocht
in 't donker naar iets. Eindelijk vinden
zijn zoekende banden zijn bretels op
een stoel en hij zwaaide er mee dooi
de lucht en liet ze zeer onzacht neer
komen op de vuurvlieg of wat het
wezen moge.
Met een' schrillen doorsnijdenden
gil weid mevrouw wakker: mijnheer
had haar teen bijna door midden
geslagen.
Ik hoop nu maar voor het echtpaar
V. dat beiden het dichterwoord ver
staan
«Voor de liefste, de teederste banden
[van 't leven,
Is 't toch noodigvergeten ver
beven."
KEU VELAAR
De moord op den ouden van Drie.
J.l. Donderdag werd door de airon-
dissements-reclubank ie Utrecht de
moord in den aanvang van dit jaar
alhier gepleegd, beieciit onder groote
belangstelling van het publiek. De
sauieiisielliug der rechtbank was vooi
deze extia zitting als volgt: mr. Baart
de la Faille, president; jbis. mis.
Scbuurbeque Boeije en de Marees van
Swiuderen, rechters; mr. Hooft Graaf
land, subst.-griffier, uir. baion A.
A. van der Fellz, substituut-officier
van justitie.
Aan beklaagde Aiie van Drie, 36
jaar, boerenknecht, geboieu te Amers-
looit, wonende te Weesp, ihans ge
detineerd ln bet Huis van Bewaring
ie Utrecht, was bij dagvaarding ten
laste gelegd:
«dat hij in den avond van 15
Januaii ÏUUS te Amersfoort zijn
wettigen vader Gerrit van Drie
moedwillig en gewelddadig heeft
geslagen en zoodanig aan het hoofd
verwond, dal deze een schedelbreuk
met bloeduitstorting op- en in de
hersenen heeft bekomen, diens
hersenen zijn beleedigd, aanzienlijk
bloedverlies en aspiratie van bloed
in de ademhalingswegen is ont
staan, tengevolge waai van ge<
noemde Gerrit van Drie kort
daarop is ovei leden.
In deze zaak waren 13 getuigen
gedagvaard o. w. de deskundigen
professor Eijkmau en dr. Van Leeuwen,
die hel lijk van den vennoordei
vader schouwden. Als verdediger
van den beklaagde trad op nu. R.
van Woelderen.
Door den griffier werden verschil
lende stukken voorgelezen, betrekking
hebbende op de instructie Daarbij
bevond zich o. m. het rapport van
de beide deskundigen, waarin woidt
verklaard dat de dood van den ver-
slagene is ingetreden tengevolge van
schedelbreuk, gepaaid gaaude met
ver bloedingen. Deze breuk moet zijn
veroorzaakt door het toebrengen van
stompen en slagenhet lijk vertoonde
aan vojr- en achterhoofd verwon
dingen, die met geweld moeten zijn
toegebracht. De mogelijkheid dat die
verwondingen zouden zijn veroorzaakt
door een val, achtten de deskundigen
buitengesloten.
De beklaagde weid daarna door
den president ondervraagd Van Due
ontkende den bewusten avond ill de
woning van zijn vadei te zijri geweest.
Van ongenoegen binnenshuis was be
klaagde meis bekend. Wel is bij in
gezelschap van zijn vader in de tappery
van Eskamp geweest, maar hij is met vader in het bierhuis was geweest?"
met hem naar de ouderlijke woning
teruggekeerd Beklaagde is tot twee
malen toe m de tapperij geweest.
Hoe laat het was, toen hij voor de
tweede maal het bierhuis verliet, wist
beklaagde zich niet meer te hei-
inneren. hij bad daar in 't bijzonder
geen acht op geslagen. Sterke drank
drinkt beklaagde nooit; hij had op
den avond van den moord alleen een
paar glazen bier gebiuikt. Op de
rnededeeling van den president, dat
er toch getuigen waren, die beklaagde
in het stoegje naast de ouderlijke
woning hadden gezien, dat naar huis
voert, antwoordde beklaagde dat hij
daar toch niet was geweest. Hij had te
voren afscheid van zijn vader genomen.
Als deskundige werd thans professor
dr. Etjkman gehoord, die het door
hem uitgebrachte rapport bevestigde.
De dood werd verooizaakt door be-
léediging van de hersens; de schedel
was als 't ware gekraakt, terwijl als
gevolg van deze vei wondingen het
bloed in de keel was geloopen, waar
door de luchtpijp werd afgesloten.
Overigens was het lijk inwendig ge
heel normaal en weid geen enkele
oorzaak gevonden, die den dood ten
gevolge had kunnen hebben. De aard
der verwondingen sluit de mogelijk
heid van een val ten eenentnale uit
Mr. Schuui beque Boeije«In de
kamer waarin men het lijk heeft ge
vonden, is ook een emmei aangetrof
fen, hier ter zuting aanwezig. Acln
u het denkbaar, dat de verwondingen
zijn toegebracht door slagen met dien
emmer?
Prof. Eijkman «Dat kan wel moge
lijk geweest zijn, als het slachtullei
voorover op den grond heeft gelegen.
Het neusbeen van den veislagene was
gebroken. Wanneer de slagen zij',
toegebracht mei een emmer, dan moei
het aangezicnt op een harden onder-
giond Nebben gelegen.
De officier: «Heeft de secie ook
aangetoond, dat de verslagene veel
gebruik maakte van sterken drank?"
Piot. Eijkman: «Ja, de maaginhoud
bracht dit wel aan hel licht."
In denzelfden geest luidden de ge>
tuigenverklai ingen van den deskundige
dr. Van Leeuwen.
De inspecteur van politie Posthuma
uit Amersfoort begaf zien, naar hij
der rechtbank als getuige mededeelde,
ia den nacht van '15 op 16 Januari
naar de woning van Gei rit van Drie,
nadat hem bericht was geworden dat
er in dit huis een moord moest zijn
gepleegd. Getuige vond daar het lijk
van den ouden Van Drie voorover op
den grond liggen in een groote plas
geronnen bloed. De eerste vraag van
.etuige tot hen, die zich in de woning
bevonden, was deze: «Waar is de
verslagene deze avond geweest?" Arie
van Drie gaf daarop geen antwoord,
evenmin zijn broeder, Teunis van Drie.
Dien nacht kreeg de inspecteur hier
omtrent geen nadere inlichtingen.
Eerst den volgenden moigen vertelde
Aue van Due dal hij met zijn va ler
ln een tappei l) was geweest
'je president: «Hoe zu dai nu?
Waarom deelde je aan den mspecteui
Beklaagde: «Ik was, toen ik in de
woning kwam en mijn vader dood
zag liggen, zeer overstuur en te confuus,
oin iels te zeggen.
De president. «Dat is toch wel
wat erg onaannemelijk. Er bestond
geen enkele reden, oin te verzwijgen,
dat je in gezelschap van je vader
was geweest. Ik vind het onbegrijpelijk
dat je dat pas den volgenden dag
mededeelde."
Beklaagde: «Ik herhaal dat ik te
zenuwachtig was. Eerst toen ik kalm
nadacht, schoot mij te binnen waar
ik 's avonds met mijn vader was ge
weest en dat heb ik toen aan de
politie verteld."
De officier: «Hoe stond beklaagde
te Amersfoort bekend en hoe zijn
vader?
Getuige Posthuma: «Van den be
klaagde is mij niets ongunstigs bekend.
De oude Van Drie stond slecht aan
geschreven, hij was een eerste strooper
en een drinker."
De officier: «Een echte zuiplap, is
't niet? Is het u ook bekend dat hij
vaak zijn vrouw mishandelde?"
Getuige Posthuma«Jawel."
De twee nu volgende getuigen
waren Amersfoortscbe politieagenten,
die, nadat de misdaad was bekend
gewoiden, zich naar de woning van
den ouden Van Drie begavon. Zij von
den daar den toestand, zooals die
door den inspecteur Posthuma reeds
was beschreven. De emmer waar
over reeds eerder is gesproken
vond men terzijde van het lijk, onder
een tafeltjAanvankelijk was Arie
van Drie niet in de woning aanwezig
uij verscheen eerst later. Erg ontroerd
was beklaagde niet; hij bleef min of
meer op den achtergrond. Beklaagde
zelf was niet verwond; daags daarna
ontdekte de politie een kleine ver
wonding aan beklaagdes voorhoofd,
echter van zeer geringe beteekenis.
Per biancard is het lijk dien nacht
naar het politiebuieau gebracht.
De beer Verboef(smid) werd even
eens als deskundige gehoord. Getuige
onderzocht den ijzeren ernuier, in de
woning van den verslagene aange-
trollen. Deze emmer was sterk gedeukt
deze deuk moet er onlangs in zijn
aangebracht, dat bewijst de kleur van
het gegalvaniseerde ijzer. Lang kan
de deuk niet in den emmer hebben
gezeten. Zij moet met groote kracht
zijn aangebracht, vermoedelijk met
een stevige zwaai tegen een hard
voorwerp, waarbij de emmer aan het
handvatsel werd vastgehouden.
Op een vraag van den verdediger
of het ook mogelijk was, dat de deuk
in den emmer was veroorzaakt door
een omvallenden stoel, antwoordde
getuige, dat hij dit geheel ondenkbaar
achtte; indien op den emmer een
omvallenden sloel was terecht ge
komen zou de emmer gekanteld zijn.
Een buurvrouw van de familie Van
Drie deed vervolgens belangrijke ver
klaringen. Zij woont naast het perceel,
waai in zien de moord heelt afgespeeld
De getuige ging iien avond naar
bed, doch ble I wakker liggen. Toen
hoor-le zij in liet huis van de Van
niet dadelijk mede, dat e met jeDrie's gestommel, alsof men bezig