NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. PETER SABLEWSKY. No. 20 Zaterdag 7 Maart 1908. Zeven-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Rijmpjes over het weer. BL\NEi\LAND. Y. D. MULLER MASSIS. Amersfoortsche Courant sr ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 77. Telephoonno. 09. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer Tl, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Het algemeen geloof, dat de maan invloed op het weer uitoefent, spreekt zich uit in enkele rijmpjes b.v. Brengt nieuwe maan ons Noordenwind Een koele regen volgt, mijn vrind! Of nog eigenaardiger, om niet te zeggen gekker: Een Maandagsche maan Moet met storm of onweer vergaan Een andere groep van rijmpjes vormen die welke met de maanden samenhangensoms geven deze slechts een eigenschap van de maand weer en zijn dan min of meer juist maar soms bevatten zij ook weer een toe speling van twijfelachtige waarde. Tot de eerste moeten gerekend worden Maart Roert zijn staart en Een rechte April Doet wat hij wil welke wijzen op het vaak onstuimige weder in Maart en het wisselvallige weder in April; en verder Aprilletje zoet Draagt nog wel eens een witten hoed. Ook dit is juist, want het normale aantal dagen met sneeuw in Apiil bedraagt 1. Een raad, die met het oog op de nachtvorsten in Mei niet te verwer pen is, bevat het volgende rijmpje: Het is een wenk, reeds lang verjaard 't Vriest even vaak in Mei als Maart. Maar juist is het niet, want in de jaren 18791895 daalde de thermo meter bij vrije uitstraling op Sonnen- borgh het meteorologisch observato rium te Utrecht in Maart 106, in Mei slechts 19 maal beneden het vriespunt. Wel is waar ligt genoemde plaats binnen de stad, maar in 3 jaar, van 18951898 waren te De Bilt deze getallen voor Maart 56 en voor Mei niet meer dan 9 Waarschijnlijk staat het rijmpje in eenig verband tot de zeer algemeen verspreide overtuiging, dat omstreeks het midden van Mei een sterke daling der temperatuur plaats heeft, een zoogenaamde nawinter komt. Op deze meening berust toch ook het sprookje der drie IJsheiligen st. Maraertus st. Pancratius en st. Servatius, respec tievelijk op 11, 12 en 13 Mei, ter wijl men in Duitschland daarvan be schuldigd de HeiligenPancratius, Servatius en Bonifacius; de laatste dag valt op 14 Mei Ook van de versjes uit deze groep welke eene verwachting voor de toekomst bevatten, wil ik er enkele noemen. Voor Januari heet het Knapt Januari niet van kou Men zit in oogsttijd in den rouw, wat misschien zijne verklaring vindt in dat geval geringe sterfte onder de voor den laudbouw schadelijke dieren en Is Januari nat, Leeg blijven schuur en vat. Daaretitenen luidt het voor Februari Is Februari kil en nat, Hij brengt ons koren in liet vat. Maar voor Maart beet het weer: Stuift bet stof in Maart 't Is den boer goud waard, Maartscbe regeD Brengt weinig zomerregen. Voor April geldt April koel en nat Vult schuur en vat en voor de beide laatste maanden samen Danst het lammetje in Maart April vat het bij den staart, ter aanwijzing, dat op een mooie maand Maart een koude April zal volgen. Ten slotte voor December: Is December veranderlijk, beste vrind 1 Dan is heel de winter slechts een kind. Velen meenen, dat wat het eene tijdsverloop aan mooi of leelijk, warm of koud weder te kort komt, dit in het daarop volgende weer ingehaald zal worden. Op deze meening be rusten niet alleen enkele der boven genoemde, maar ook de volgende rijmpjes Brengt het najaar helder weer, 't Zal 's winters stormen op hei meer, of wat meer op de temperatuur be trekking heeft, daar van vele boomen pas bij de eerste nachtvorsten de bladeren in grooten getale afvallen Behoudt de boom zijn bladers lang, Wees voor een laten winter bang. waarin het woord slaat" als langdurig •zal moeten opgevat worden, want bet rijmpje zal wel eene wijziging zijn van: Zoo 'l loof niet valt voor Sint Martijn (11 Nov.) Dan zal 't een harde winter zijn Trouwens wordt aan Sint Martijn een groote invloed op het komende winterweder toegeschreven, getuige het lijmpje Is 't donker lucht op Sint Martijn Zoo zal 't een zachte winter zijn. Maar is dien dag het weder helder De vorst dringt door in meen'gen kelder. Nedei landen, meer in het bijzon-1 door hem ten volle zal erkend wor- der het «Huis de Paauw en «Bak- den. Prins Hendrik te Wilhelmshaven. Dezer dagen is gemeld, dat Prins Hendnk, ingevolge een uitnoodiging van den Duitschen Keizer, Zaterdag te Wilhelmshaven tegenwoordig zal zijn bij het van stapel loopen van een nieuw linie schip. De beteekenis van deze uitnoodiging wordt duidelijker, ais men er bij weet, dat bet nieuwe oorlogsschip, een van de Duitsche Dreadnoughts, met den naam «Nassau" gedoopt zal worden. De Groothertogin van Baden, eene prinses uit het huis van Nassau, zal doopmoeder van het schip zijn, en de opperpresident Hengstenberg zal de door hem bestuuide provincie Hessen-Nassau bij de plechtigheid vertegenwoordigen. /N. R. Cl). Op de bezittingen in Nederland van H K. H. de Prinses-Weduwe van Wied, geboren Prinses Marie der kershagen", gel,egen aan den Leid- schen straatweg worden tegen woordig verschillende werkzaamheden van aanleg en onderhoud verricht welke in de laatste jaren alleen tot bet strikt noodzakelijke waren beperkt gebleven. Men verzekert dat dit in verband staat met het voornemen der Prinses om voortaan niet steeds to Neuwied te verblijven, maar het grootste ge deelte van het jaar met bare dochters op deze goederen te vertoeven. Landbouw-tentoonstelling in 1909 te Deventer. Als bekend raag worden veronder steld, dat de Geldersch-Overijselsche Maatschappij van Landbouw en de 0v6iijselsche Landbouwmaatschappij eene groote landbouwtentoonstelling organiseeren, het volgende jaar in Deventer te houden. De Centrale Commissie van voor bereiding dezer tentoonstelling heett hare taak reeds aanvaard en vat die blijkbaar breed op, om zoo mogelijk vooraf het wel slagen van deze groote tentoonstelling te verzekeren In eene circulaire met uitnoodiging tot deelneming in het waarborgfonds deelt zij o. a. het vol gende mede „Wij hebben goede verwachting, dat de Regeering deze Tentoonstel ling krachtig zal steunen, o. a. ook door hare hoogst belangrijke inzen ding, die in den Haag terecht de bewondering opwekte van eiken be zoeker, geheel of gedeeltelijk in 1909 bij een te brengen op deze Tentoonstelling. Ook de Vee-inzending zal, naar wij hopen, zeer belangrijk zijn; waar tengevolge van het mond- en klauw zeer in September 1907, deze afdee- ling geheel moest vervallen, mogen wij verwachten, dat het groote be lang voor den fokker op deze Ten toonstelling zij beste vee in te zenden, Wij zijn hierbij overtuigd van de medewerking van het Nederl. Rund vee Stamboek en nog verschillende andere provinciale commissies en vereenigingen. Ook de Ned. Heide Maatschappij zal zich wel niet onbetuigd laten; trad zij in 1900 op de tentoonstel ling te Deventer voor het eerst bescheiden op, wij rnogen thans wel de verwachting uitspreken, dat zij op grootsche wijze te Deventer, als 't ware het middenpunt harer werk zaamheden in de beiden van Salland en de Veluwe, zoo dicht nabij hare vloeiweiden in de Graafschap en de vischvijvers op den Veluwezoom, teiug zal keeren. En niet alleen deze maatschappij, maar ook verschillende andere ver eenigingen zullen wij opwekken om door deelneming aan deze Tentoon stelling het publiek belangstelling in te doen boezemen voor haar werk op land- en tuinbouwgebied. Wij stellen ons daarenboven voor, door bemiddeling der dagelijksche besturen ons eerlang te wenden tot de verschillende afdeelingen der beide Maatschappijen om te komen tot ééne groote inzending, gevende een aanschouwelijk beeld van het werk, dat in beide provincies door haar is geschied ten behoeve van den Land bouw". Zooals men ziet zijn het inderdaad groote plannen; wij vernemen dat het bedrag der prijzen op minstens f 1200 zal begroot worden en reeds toezegging van steun en medewerking is ontvangen van vele bekende man nen op land- en tuinbouwgebied in ons land. De Centrale Commissie verwacht dan ook, dat het haar niet aan steun zal ontbreken, in den vorm van flinke deelneming in het waarborgfonds, schenkingen, medailles, enz. Eene Episode uit de martelingen, door Czaar Peter den Grooten, van Rusland, de vrijheidlievende Strelitzers aangedaan, DOOR 2) Helder klonk zijne stemgebiedend vaak en k°n ^'e soms 00'i zacht klinken, als speelde er zilver door den forschen koperklank heên. Des winters had hij de pelsmuts, tot aan de ooren op, en uit zijne blauwe oogen blonken beidenverstand en moed. Wolf en beer vervolgde hij, flink ge wapend, tot in hunne donkere woningen en menig dier ongenoodigde en onwelkome gasten werd, door zijn kogel neergelegd. Nooit droeg hij de keten der slavernij. Rijk was hij niet, maar hij was tevreden met wat zijn land hem opbracht, dat hij flink .bewerkte. Er waren er van zijn forsch ge slacht, die Strelitzers genoemd werden, zij werden, bij menigte, naar Moskou gebracht en moesten daar, onder het harde dwangjuk van Czaar Peter den Grooten, hard dienen. Deze vorst, of despoot eigenlijk, hoe groot en schitterend een genie hij dikwijls ten toon spreidde, had deze Strelitzers, allen uit den boerenstand voortgekomen, tot Schutters doen drillen, Hij had hen, als een ijzeren lijfwacht of muur, rondom zich geplaatst opdat zij meêvechten zouden in zijne oor logen niet de Zweden en hem en zijn hof zouden beschermen. Velen van die Strelitzers wien het vrij heidsbloed door de aderen stroomde, verkozen Czaar Peters dwangjuk niet langer te dragen. Zij stonden tegen den overmoe- digen tiran op. Maar zij bekochten dan ook hunne, door niets ten onder gebrachtte stout moedigheid, met den dood. Bij honderden, ja, bij duizenden, werden zij te Moskou, op het roode plein, onder de oogen van Czaar Peter dikwijls, opgehangen. Vreeselijk was hun lot. Hun dood gaf aan de wereld het schouwspel te zien van de niets ontziende wreed heid van den Czaar; van heldenmoed en grootheid van zijne slachtoffers. Ohoorde Peter Sablewskv dit, dan balde hij zijn ijzeren vuist; dan zwoer hij wraak aan den aartstiran. Dan vloog zijn fiere, vrijheid bevende geest, met de vlucht van eenen adelaar. Dan kon hij niet verkroppen den gloed, die het bloed in zijne aderen tot vuur maakte. Het was hem dan, of de stem men der geknevelde, ter dood veroordeelde Strelitzers hem riepen, om den hoon en de martelingen hen aangedaan, te wreken. O! het waren immers zijne broeders. Zijne vrienden, door den dwingeland tot soldaten geprest. Hij wist het; zij waren niet opge wassen, om tegen eene kundiger aan tactiek veel meer gewonen vijand, te strijden. «Mijne leden zullen nooit een boei dragen. Neen; nooitriep hij dan in geestvervoering uit. «Geen os, voor ploeg of wagen gespannen, I wil ik gelijken! Vrij, vrij wil ik zijn! En vrij zal ik blijven, als de wind, de geweldige, die door Ruslands steppen en reuzenwouden jaagt I" DERDE HOOFDSTUK. Sofia, de dochter van den boer Tukanof, was een beeldschoon meisje. Schoon was zij, als een Noordsche sterrenhemel, met flonke rende saffieren bezaaid. Fier en slank, als de gioene beuk, waar des zomers, het looi in gyrlanden, van afhangt. Helder blonk haar I oog, als de zon in de verrukkelijke lente. I Ook in hare borst gloeide de vlam der vrij heid en door haar verkeer met Peter Sa- blewsky werd deze al vuriger en vuriger aangeblazen. Het erf van hare ouders en Peter was door eenen grooten, breeden stroom van elkander gescheiden. Maar wat deze trotsche vloed ook scheiden en van een scheuren kon, harten, die elkander vurig en teeder liefhadden, kon hij onmogelijk scheiden. Peter beminde de dochter van Tukanof en zij den lieren, krachtvollen jongeling, wien levenslust en moed uit de schitterende oogen blonk. Als de marktdag van de niet ver gelegen stad kwam, zwom hij, op zijn forsch paard gezeten, over den bruisenden stroom van Kasan, naar hare woning heên. En zij, ook een vurig ros berijdend, vloog hem, met een jubelzang te gemoet. Des avonds, als de zon daalde en het breede stroomvlak een gouden, flonkerend schild geleekris de purperen avondstralen dron gen door de schemerende bosschen en het groen van eiken en dennen tot stralend goud maakte zag de trotsche eik, de koning van liet woud, met de mac.,tige takken rui- scliend, hen door het woud dwalen. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1