nriEuwi Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETOiN. BUITEJNLAJND. PETER SABLEWSKY. A o 31 Woensdag 15 April 1908 Zeveu-eu-dertigfte jaargang. VERSCHIJNT WOENSRAfi EN ZATERDAfi. Van den Bak op den Tak. Y. D. MULLER MASSIS. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever O. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno.09. AD VERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend, Qroote letters en vignetten naar plaatsruimte Het «Haarl. Dagbl" verhaald van een oud manneke, die voor den Raad van Beroep er leelijk mvloog. Hij had in 1905 een stijve arm gekregen en daardoor was hem door de Rijks verzekeringsbank 56% van zijn loon betaald. Nu was dat op 4^°/o ge bracht. Daar was 't manneke tegen en onder de ijselijksle grimassen toonde bij den heeren, dat hij de linkerhand onmogelijk kon optdleri. «Kom eens nader en laat ons de arm eens zien," zei de vooizitter met een ernstig gezicht, 't Manneke kwam voor de groene tafel en lichtte zijn arm zoo hoog op, als een gewoon sterveling dat maar veirnag! De heeren lachten smakelijk en 't manneke ging teleurgesteld tiaar huis. Met een klem zevenjarig manneke te Groningen ging het niet beter. Hel ventje kwam verdrietig uit school; een paai kameiaadjes droegen een bril en bij niet. Dat was toen te erg. Hij kwam thuis eu knipte, knipte, knipte met zijn oogjes, dat het treurig was om te zien. Hel moederhart werd bewogen, vooral toen Wim van de kameiaadjes ver telde. Zij deed tei stond wat des oog- dokteis is: zij hield haar hand met de vijf vingers voor.Wtms vervaarlijk knippende oogkes en vroeg«Hoeveel vingers staan er voor?" Twee!" antwoordde het patiën'.je zonder dralen. «Juist, zei moeder, «zie je nu wel, dat je nog lietl goed zien kunt." «Niet waar," riep de kleine man nu boo-, #'t waren er vijf!" Ook hier lachte d« eene partij, en kerk de aiideie sip. Dal gaal niet al.iju zoo; suins buileu belde partijen. Een klem, nietig kleermakertje te Parijs, Achille Prevet, was verloofd met Sophie Boutreau, een waschvrouw, een reuzin van giootte en sterkte. Dat was geen postuur. De menscbeu lachten, tieel de Paiijsche wereld, waarin zij zich bewogen lachte. Het kleermakertje ging gebukt onder Uien spot en be sloot het »af" te maken. Hij ging naar Sophie om het haar te zeggen. De ongelukkige! Sophietje keek een oogenbhk dreigend op hem neer, pakte hem toen eensklaps op en smeet hem hals-ovei-kop het raam uit I Gelukkig werd de val gebroken, doordai Achille op een dame terecht kwam. Met een gebroken been werd hij opgenomen. Nu ligt hij in 't zieken huis en zal Sophietje zich voor den rechter hebben te verantwoorden. Zijn we goed ingelicht, dan heeft de kleermaker thans bitter berouw en moet hij zijn zielesmait zoo onge ler als volgt hebben gelucht: »'kBen wanhopig! 'lis geen wonder, Want de zon vol licht en gloed, Gaat voor mij voor altijd ouder. Duister is 't m mijn gemoed 'k Heb mijn baren uitgetiokken En toen 'k in den spiegel keek, Ben ik vari me zelf geschiokken, Want ik zie zoo akelig bleek." Wat ik daar pas van den kleinen Wim vertelde, doet mij er aan denken, uoe moeilijk dikwijls de taak van den ouder als opvoeder is, en hoezeer deze het op prijs mag stellen als hij reeds bij de geboorte van een telg door een opvoedkundige baker wordt ter zijde gestaan, in Amsterdam schijnt men zulke voortreffelijke bakers te hebben, blijkens de volgende déclaratie, welke iemand daar ontving, die kort geleden de vreugde smaakte een zoontje te krijgen Kindje goed ter wereld gekomme f2. Gewassen en anchekleet- 1. tlooflie een beetje ront chedouwt 1. 'iLijkem sprekent op Pappa .-0.50 'i Ih-eli log ook wtl wat van Mamma- 0.50 De beentjes benne besonder regt- 0.25 Belangrijke inlichtingen ver strekt over de verdere op voeding - 2. Afschijd genommen, om dat alles in orde is- 2.50 te saamen f 9.75 I Wal zal die Vader tiolsch zijn op zijn evenbeeld. En de Moeder? ik boor haar zingen «Slaap, slaap nu! gij zijt moe gespeeld Mijn Jantje! Vaders evenbeeld! Dat zijt gij toch, schoon vader zegt Die jongen heeft mijn neus niet [•echt Zoo even zat hij aan mijn zij En hield op u den blik, En sprak weer«Hij heeft veel van mij. Maai toch geen neus als ik I" Dat dunkt mij zelfhij is te plat Maar zoo gij toch mijn neus niet [hadt, O lieve beeltnis van mijn man Hoe kwaaml gij aan uw neusje dan? Slaap Jantje, slaap, wat vader zegt, Is wis maar spotternij. En hadt gij ook zijn neus niet recht, Heb toch een hart als hij Wat er van dat Jantje terecht komt, zal voor een goed deel afhangen van de opvoeding, welke hij krijgt. En zooals ik zeiopvoeden is moeilijk I Voor ouders en onderwijzers I Zoo- licht faalt men bij de keuze der aan te wenden middelen In het Engelscbe graafschap Stafford-shiie was een kweekeling eener kostschool gesnapt, toen hij op het station een sigaret rookte, wat verboden was. Nu werd hij voor de keuze gesteld: lusschen een pak slaag met den rotting vóór de klas en ontslag. De jongon koos het laatste. De straf was ook hard Zóó wint men geen harten Een onderwijzer te Eibergen ver staat die kunst naai het schijnt, beter. Hij gaf bij zijn vertrek aan eiken leerling een spaarbankboekje met een klein bedrag, 't Was aardig bedacht om den lust tot sparen ie bevorderen. Die onderwijzer behoort zeker niet tot de «mimmuitilijdeis.' Toch. de onderwijzers zijn tegenwooidig «tieele heeren" bij vroeger. Een dame in Den Haag schijnt eehier nog ie meen-m dat we nog in den goeien ouden tijd ver keeren, toen voor een appel en een ei vaak in letterlijken zin onderwijs werd gegeven. Zij plaatste in «De Avondpost" deze advertentie «Een dame, die zich in 't Engelsch wil oelenen, vraagt dagelijks 6 weken lang een Engelsche onder wijzeres van 6'/i9 tegen vergoeding van diné." Hoe menschlievend 1 Waar zijn de hongerigen? Keuvelaar. Sedert den dood van koning Car los van Portugal hebben koning Manuel en koningin Amelia, volgens een mededeehng uit Lissabon van het bureau Reuter, nog geen cent ontvangen van de civiele lijst, omdat ileze bij elke troonsverwisseling dooi het pailement moet worden goedge keurd. Alle uitgaven voor de konin klijke huishouding zijn tot dusver bestreden uit de particuliere kas van den koning. Het geruebt loopt nu, dat de jonge koning de uitgaven voor zijn buishouding sterk zal besnoeien, dat bij zal voorstellen de jaargelden van koningin Maria Pia en hertog Alfonso te verminderen en weigeren zal een jaargeld voor koningin Amelia te aanvaatden, daai hij van plan is uit zijn particuliere inkomen ook de kosten voor de hof houding van zijn moeder te bestrijden. Te Suresnes bij Parijs is Zondag middag onder groule belangstelling van het publiek eu de politieke eu letterkundige wereld, een gedenkteeken voor Zola onthuld, gegoten uit de klokken van de oude kerk. De weduwe van Zola en hare twee kinderen woon den de plechtigheid bij. Nadat ei eenige ledevo. ringen naren gehouden deliieeiden een aantal vereengingen voorbij bet standbeeld. Er werd tijdens bet houden der redevoeringen ook nog betoogd door eenige jongelieden, die kreten tegen Zola uitstieten. Tien personen wer den in hechtenis genomen, slechts vier hunner echter werden in arrest gehouden. Sinds geruimen tijd bevond zich een vertegenwoordiger van den Matin, de heer Chr. Houel, bij de mehallah van Moulay Hafid, eindelijk echter heeft hij zich genoodzaakt gezien te vluchten, daar hij zijn leven niet meer veilig achtte, sedert bij berichten de wereld heelt ingezonden over de ongebrei delde eerzucht van kaïd Glaoui, de rechterhand en vertrouweling van Moulay Hafid. Bij de afzending van zijn laatste bericht zat hij veilig, of schoon doodelijk vermoeid, te Safli. Op zijn vlucht echter had hij nog gelegenheid gehad te vernemen, hoe de verschillende stammen over den pretendent denken en is hem duidelijk geworden, dat deze afgedaan heeft en dat het Abd-el-Azis weinig of geen moeite zal kosten de verloren heer schappij te herwinnen, daar Moulay Hafid van de stammen, die zich goed schiks of kwaadschiks aan hem onder wierpen, gehaald heeft wat er van te balen viel en meer zelfs en El Glaoui zich den doodelijken iiaat van allen op den hals heeft gehaald. De oude garnizoenskerk te Berlijn met de daar bewaarde trofeeën uit de groote oorlogen is in vlammen opgegaan. Maandagavond te 8 uur zag men boven de beurs een hevigen vuur gloed eu in korten lijd was de nabij gelegen Neue Fiiedricbstrasse geheel en al gebuid io rook, die uit het westelijk gedeelte van de kerk op steeg; eenige oogenblikken daarna was ook bet dak één vlammenzee, lie 'Ie omliggende gebouwen in een looierachtig licht hulde. Omstreeks uur stortte de klokketoren van de kerk in en te 12 uur was zoowat Eene Episode uit de martelingen, door Czaar Peter den Grooten, van Rusland, de vrijheidlievende Strelitzers aangedaan, door 12) Ik had van sommige knechten en vreem den wel eens wonderlijke woorden opgevan gen en gebalde vuisten gezien. Maar eigenlijk begreep ik er niets van. Ik was nog een jong, speelziek, vroolijk en onbe zorgd meisje; huppelend over het veld, als een vlinder over de bloemen. Als een koeltje suizend door het hooge gras, of spelend met e golven van den stroom. Mij later oefenend in het melken der koeien en andere boersche heerlijke prettige bezigheden. Maar nü, nü ik U gezien heb, Peter! is de droom, de wensch van mijnen vader in vervulling ge gaan. Wij zijn maar boeren en toch gloeit er iets in ons, wat de hoogst geboren moet doorstroomen, als zij waarlijk adel zijn. O waarom is Hij, onze Czaar ook niet edel, niet goed? Waarom, heeft hij 't op u voorzien,^ mijn Petermijn Beschermer, mijn Vriend?" Door 't gevoel overweldigd, zonk zij tegen den stam van eenen ruesachtigen den neer. Hij zette zich naast haar. Zijn oog zocht het hare. «Laat ons kalm zijn" sprak hij. God zal recht doen! Sofie! Kalmte en moed moeten ons nü leiden, als het kom pas het schip. Anders zullen wij op de klippen en banken te pletter stooten. Wij hebben deze dagen al ons rustig en kalm beleid noodig. Nooit wijk ik van u. Gij nooit van mijOnze harten blijven een en onze liefde zal zells over den duod trium- feeren. Want voor haar is de Dood een damp als er 's morgens en 's avond door onze grootste wouden zweeft en die opge lost wordt in het groote, stralende licht van de zon. Zij is 't beeld der Godheid, die ons ziet en leidt en die de Liefde, als banier, houdt geheven, waarop de vrijheidslievende Rus zelfs nog in zijn sterfuur, het brekend oog houdt gericht Zoo troostte de eenvoudige man haar. Zelf getroost en richtte haar op en wandelde door de stralenrijke paden en over de hoogten en door de diepten van het oerwoud, met zijue geliefde, naar de eenvoudige tenten der hout hakkers, waar hen voedsel en rust wachtte. De dagen die zij bij hen duurbiaehten, waren ten einde. Innig verheugd waren zij, eenigen tijd rust gevonden te hebben. Maar nu, waarheen nu Zij spraken er met elkander over dat Peter in eene nog zeer ver verwijderden stad, eenige vrienden had die met hem zich het lot der Strelitzers zouden aantrekken en bij wie hij zeker wel bescherming en ondersteuning van de Strelit zers vinden zou, als zij beiden die van hen vraagden. De afstand was ver, de wegen waren ongebaand. Maar zij hadden reeds zoo vele ontberingen en rampen doorgestaan, dat, zij vol goeden moed, tot Nicolaas Tsehnizar zeidenuDank beste vriendvoor uwe en der houthakkers vriendelijkheid en goede zorgen ons betoond. Gij hebt t ons aan i niets doen ontbreken. Ook onze paarden zijn uitgerust. De afstand naar de stad Kostromd is nog wel ver. Maar wij hebben goeden moed en de trouwe liefde gaat met ons, op onzen tocht mede." ««God bescherme usprak Nicolaas; geroerd de hand van Peter en Solie drukkend. ««VVeest er van overtuigd dat, zoo uwe vervolgers bij ons kwamen én. naar U vraagdenwij hun een verkeerd spoor zullen wijzen, of-wat zeker 'nog beter is geen woord van u zullen reppen. Liegen ben ik, zijn mijne mannen niet gewoonmaar wij zullen u niet aan de tanden del' blued- liondeu overgeven. De Vrijheid is ook ons lief: Stroomt ook door ons bloed!"" «Zegt de houthakkers, uit onzen naam: Vaartwel!" zeiden Peter en Sofie. «Zegt hun dat wij hen vrijheid en geluk van harte toewenschen. Gij zijt brave mannen en komt gij later in beter tijd de kant onzer woningen uit, klopt er aan, treedt er binnen en gij zult een beei hartelijk onthaal bij ons vinden. Het zij de dank voor wat gij deze dagen voor ons ge weest zijt!" Nu werden zij rijkelijk van eten, in groote manden gepakt en bier voorzien. Ook hunne paarden die dien last moesten dragen, kregen, in zakken, hooi en haver mede en beu! e. stegen up. Solio weende; maar Peter troostte haar, zeggende: Laat ons goeden moed houden. Gods voorzienig heid waakt over ons. i

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1