ÜIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
GIOTM IL MESTIER
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Woensdag 3 Juni 1908
Zeven-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
EÉN DOEL IN HET LEVEN.
Een verhaal uit Sicilië.
No 45
oortsche Gouran
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden niterlgk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telcphoonno. 09.
AD VERTENT1ËN:
Van I6 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
Advertentièn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
De hoofdzaak in het leven is een
doel te hebben en de geschiktheid
en volharding te bezitten om het te
bereiken.
Er is niets noodlottiger voor het
succes in ons leven dan voortdurend
veranderen van werkkring. Als een
jongeling vier of vijf jaar besteed
heeft om b.v. timmeren te leeren en
hij neemt daarna plotseling het be
sluit om kruideniersbediende te
worden, dan werpt hij daardoor vijf
jaren weg van kostbare ondervinding
die hem in zijn nieuw beroep van
weinig nut kunnen zijn. Er zijn
alzoo veel menschen die een groot
deel van hun leven wegwerpen, flad
derend van het eene beroep op het
andere, die van alles wat leeren,
maar geen enkel vak grondig. Zij
vergeten maar te licht, dat een half
geleerd ambacht, al zouden wij er
ook twintig hebben, ons nooit brood,
noch veel minder een goed bestaan
kunnen geven.
Hoeveel jongelui hebben nog kor
ten tijd het een of ander vak geleerd
of het staat hun reeds tegen en zij
werpen zich op iets anders, dat hun
aanlokkelijker toeschijnt. Het is dan
ook o zoo gemakkelijk, de doornen te
zien in z'n eigen beroep en de rozen
in dat van een ander. Een jongeling,
die een dokter in z'n koets ziet rijden,
verbeeldt zich dat zoo'n dokter 'n
ideaal leven heeft, maar hij weet
niets van de lange jaren van droge
vervelende studie, die deze heeft
moeten doorworstelenweet niets
van de spanning waarmede deze
soms maanden reeds te voren de
zware examens tegemoet zag: weet
niets van de dorre bijzonderheden
der anatomie, van de eindelooze
namen van artsenijen en de reeks
van technische termen, die deze heeft
moeten bestudeerenweet niet hoe
deze ten slotte maanden, misschien
wel jaren heeft gewacht op patiënten.
Iemand met matigen aanleg doch
rnet vasten wil bezield van één beroep
grondig te leeren, zal meer ten uitvoer
brengen, dan hij, die de schitterendste
talenten heeft, doch ze versnippert,
omdat hij niet weet wat hij wil. De
zwakste mensch kan, door zijn capa
citeiten te richten op een punt iets
goeds ten uitvoer brengen, de sterke
daarentegen, die de zijne verdeelt,
voert waarschijnlijk niets uit.
Hij, die in het leeren slagen wil,
moet een programma hebben, hij moet
zijn richting bepalen en er bij blijven.
Dan zal hij nu niet eens in deze dan
weder in gene richting worden gedre
ven, zoodra zich hinderpalen op zijn
weg voordoenindien hij daar niet
over kan gaan, moet hij er door
heen. Een voortdurend gebrnik van
onze vermogens gecentraliseerd op
één doel, geeft sterkte en kracht. De
stralen van den geest moeten zich
concentreeren op een bepaald punt,
of het springt in stukken, gelijk een
machine zonder vliegwiel.
Een gezond bepaald doel is een
remedie voor duizend kwalen, waar
mede een doelloos leven behept kan
zijn. Een vast doel verdrijft de onte
vredenheid, neemt het vervelende weg
en werkt licht voor het somberste
geloof.
Onze heidevelden.
Ooze heidevelden worden in den
laatsten tijd rnet een heel ander oog
beschouwd dan vroeger. Toen hadden
ze alleen beteekenis voor hen, die
kudden langstaarten hielden, voor
lemkers, bezembinders en voor den
zandboer, die in zijn stallen strooisel
noodig had en den knecht dagelijks
naar de hei zond om «plakken te
maaien." Zelfs het schaddenvuur is
in enkele boerenwoningen nog niet
geheel verdwenen.
Wie thans per spoor deze uitge
strekte woeste gronden doorvliegt,
ziet bij de eenzame wacbterswoningen
stukjes ontgonnen, een scherper tegen
stelling vormend met de schrale,
zandige omgeving dan de oase te
midden van de woestijn. Meer nog
Zóó, midden in de uitgestrekte, een
tonige bruine vlakten, ontwaart het
oog een groenen lap, waar runderen
grazen, en vet worden. Die groene
plek was voor luttel jaren ook nog
heide. Door welk toovermiddel is
die groote verandering gekomen.
No. 1 van da Verslagen en Mede-
deelingen van de Directie van den
Landbouw over 1908 geeft hierop
het antwoord. In een uitvoerig
artikel: Ontginning van heide tot
weiland" wordt gewezen op de ont
ginning van de lagere deelen vooral,
die een betere bodemgesteldheid en
door lagere ligging gunstiger water
regeling hebben. Tevens woidt de
beteekenis van die ontginning voor
den landbouwer, die zoodoende meer
vee kan houden en tot grooter wel
vaart kan geraken, duidelijk in 't
licht gesteld.
In den eersten tijd, toen men deze
ontginning ter hand nam, werd de
grond meestal nog al diep bewerkt,
waardoor het meermalen gebeurde,
dat de zode zoo diep ondergebracht
werd, dat ze niet regelmatig rotte en
door gebrek aan lucht verstikte, zeer
tot nadeel van den plantengroei er
boven op. Thans gaat men veel een
voudiger en met niet minder goede
resultaten te werk. De bearbeiding
van den bodem is een zeer opper
vlakkige, de bemesting beslaat uit
sluitend uit kunstmest. Het is moeilijk
met weinig woorden algemeene vuor-
schriften aangaande de wijze van
ontginning te geven, daar deze zich
veelal al te zeer moet richten naar
den aard van het terrein. Ligt dit
effen zoo lezen we in bovengenoemd
verslag of nagenoeg effen, en
moeten slooten en slootjes worden
gegraven voor afwatering, dan wordt
de ontginning, meer of min gewijzigd
naar de locale toestanden en den
aard van den grond, uitgevoerd als
volgt:
1. Per H A. over de heide 2030
ILL. kalk uitgestrooid.
2. Al of niet met een messen- of
vleugeleg geëgd, afhankelijk van de
kwaliteit van den heidegrond.
3. Slooten en greppels voor af
watering gegraven en het zand 56
c M. dik over het veld uitgespreid.
4. Per H.A. bemest met pl.m. 10
H.L. kalk, pl.m. 2000 K.G. ka'iniet
en slakkenmeel, van welke de ver
houding naar behoefte gewijzigd
wordt.
(Tot zoover geschieden de werk
zaamheden zooveel mogelijk voor den
winter).
5. In het voorjaar wordt een ge
schikt mengsel van gras- en klaver
zaden gezaaid, met of zonder haver
olc Hokvnioht
6. Ongeveer 300 a 400 K.G. Chili-
salpeter per H.A. in het eerste jaar.
Is de plautengroei zeer welig, dan
moet de heide enz. vooraf worden
afgemaaid of afgebrand. Overigens
hindert eenige heide niet, het zand
ligt er zeifs vaster door.
Het artikel, te groot om hier in
zijn geheel op te nemen, bevat nog
vele toelichtende mededeelingen, welke
alle zeer lezenswaard zijn en ten
slotte een zeer betrouwbare hand
leiding zijn voor den bezitter van
heidevelden, welke hij door in cultuur
brengen meer vruchtbaar wil maken.
Met bovenstaand schema en een aan
sporing te zien het artikel in zijn
geheel onder de oogen te krijgen,
willen we hier eindigen. S.
Moelei Hafid wint meer en meer
veld. Bagdadi's legermacht is te Rabat
teruggekeerd in betreurenswaardige
staat; er is nog slechts een klein
troepje overgebleven van de ganscbe
meballah, de rest is overgeloopen naar
den winnenden Sultan of heeft een
voudig de plaat gepoetst.
Ook in het zuiden heeft Hafid weer
een overwinning behaald. De bevol
king der stad Demnat, in de nabijheid
van Marakesj, weigerde een belasting
van 4000 doero's op te brengen, die
Hafid hun had opgelegd. Zij eischte
een bevelschrift, door Abd-el-Azis
geteekend. Moelei Hafid heelt daarop
de stad door een zjjner getrouwen,
een broeder van den bekenden Kaid
Glaoei, laten belegeren en eenige
dagen geleden is zij dezen in handen
gevallen. Zulk een succes in het
zuiden, terwijl Hafid zelf in het
noorden des lands is, bewijst dat hij
werkelijk heerscher is over Marokko.
In de kustplaatsen wordt over het
algemeen Abd-el-Azis nog erkend,
boewei men er niets liever zou doen
dan hem afzweren en zich bij Moelei
Hafid voegendoch dat durft men
niet voor de Franschen. Intusscben
schijnt men er te Mazagan na aan
toe te zijn, om deze vrees ten
spijt Hafid als sultan uit te roe
pen. Er is daar een brief aange
komen waarin Hafid's intocht in
Mekinez werd bericht en die is voor
gelezen onder luiden bijval der
menigte.
Maandagochtend is de D-trein van
Ostende naar Keulen bij Chènée ont
spoord, vermoedelijk tengevolge van
verkeerden wisselstand. Het voorlaat
ste rijtuig werd tegen een stootblok
geworpen en brak middendoor waarbij
ook nog een gashouder ontplofte.
Drie personenl zijn gedood, een groot
aantal anderen meer of minder zwaar
gewond.
De Koningin-Moeder wordt
Vrijdag 5 dezer, in den namiddag,
van Hare buitenlandsche reis op
Soestdijk terug verwacht.
Uit bet Zwecdsch van SOPHIE ELKAN.
3)
«Hij, die deze woorden uitte, was een dikke
voerman in groen fluweelen kleederen, met
een blauwe foulard om het hoofd geknoopt
en een versleten wollen sjaal, die hem over
de schouders hing. Hij was dienzelfden mor
gen van Catania gekomen, dus luisterden
allen gespannen naar wat hij te vertellen
had. J
«Ja, dat zeggen ze daarginds, Zij geloofden
niet, dat Makallé zich lang staande zou
kunnen houden. Het gaat slecht in Afrika,
maar hier in het land niet minder. Wij
worden tot op het lijf toe uitgekleed door
al die belastingen. Het was al erg genoeg
van te voren; maar nu is het nog°er<rer.
Het is een schandelijke krijg. Hij ontneemt
ons alles, ons geld, onze muildieren, onze
kinderenEn wat krijgen wij daarvoor in
de plaats? Niets dan ellende. Wat hebben
wij met Afrika te maken?"
«Gisteren kreeg ik een brief van mijn zoon
in Afrika," zeide de oude kleermaker, wien
het tot daartoe nog niet gelukt was aan liet
woord te komen.
«Wat schrijft hij? Laat eens hooren
Verzoek Signor Falcone den brief voor te
lezen."
«Er staat niet veel in over Afrika. Angelo
was daar pas aangekomen, toen hij den
brief schreef. Hij is een goed zoon. Ja, wilt
gij zoo vriendelijk zijn deze bladzijden voor
te lezen, signor Maestro?"
«Massaua, 3 November 1895.
Beminde Ouders!
Ik ben daar pas aan land gekomen hier
te Massaua, dat eene groote en prachtige
stad is, bijna even groot als Catania. Toen
wij uit Palermo vertrokken, was me dat een
gejubel, dat kunt gij wel nagaan! De weg
naar de zee was zwart van de menschen:
soldaten en burgers drongen zich tusschen
onze geleden in, om ons te volgen. Met de
muziek aan het hoofd trokken wij naar de
haven, waar het groote schip op ons wachtte.
Overal op de balkons der huizen, die wij
voorbijtoogen, stonden de mooiste dames en
wuifden met kleine zakdoeken en wierpen
bloemen op ons neer. Heeren gaven ons
sigaren en officieren spraken ons toe,
Toen wij wegstoomden riepen de lieden
aan wal«Leve Italië Leve het legerWij
zwaaiden onze roode mutsen en schreeuwden
«Leve Italië, leve Italië!
Wij vertrokken tegen zes uur, bij zons
ondergang en kregen de tranen in de oogen,
toen wij Sicilië zagen verdwijnen. Wij
dachten aan de geliefden, die wij achter
lieten.
Maar het denkbeeld, dat wij gingen strijden
voor Italië's eer, om Eritrea te beschermen
en Italië's vlag tot ver in Afrika te plaatsen,
zoo ver als onze generaal Baratieri ons
slechts wil voeren, deed onze harten kloppen
van trots.
Wij hadden eene goede reis, maar storm
in de Roode Zee.
Nu zijn wij te Massaua: over eenige dagen
trekken wij het land in. Ik verlang er naar
te mogen vechten tegen de zwarten. Weest
verzekerd dat ik mijnen dierbaren ouders eer
zal aandoen! Duizend kussen voor moeder,
laat zij niet schrijen om mijnentwil. Ik zend
vijf door mij opgespaarde lire naar huis. Zij
moet daarvoor een nieuwe sjaal voor de
feestdagen koopen. Als ik meer geld krijg,
zal ik haar nog iets zenden voor een paar
oorhangers. De groeten aan mijne geliefde
Ouders en mijn Broeder van
Uwen Zoon
ANGELO BRICCI,"
«Dat is een opgeruimde brief," zeide Sig
nor Falcone, terwijl hij hem teruggaf.
«Ja; tot nog toe heeft de jongen nog
alleen het mooie en goede gezien."
II forestiere stond op om te vertrekken.
Hij was zoo mager en dun, dat het hem
gemakkelijk viel zich een weg te banen
tussehen de leeren sofa's en de tafels door.
«Goeden avond," zeide hij. De kastelein
volgde hem tot aan de deur.
Wordt vervolgd).