NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON, DE KLEINE POSTILJON. Ho. 62 Zaterdag 1 Augustus 1908. Zeven-eu-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Verjaardag van de Koningin=Moeder. Leve de Koningin=Moeder! IttJITENLAND. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno.69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Den 2en Augustus is een dag, die met gulden letteren in de geschiedenis van het Nederlandsche volk staat opgeteekend, dan toch viert H. M. de Koningin-Moeder baar geboortefeest. Alom wappert de nationale driekleur en die gedenkdag is altijd een dag van nationale hulde, omdat het Neder landsche volk groote verplichtingen beeft aan Koningin Emma. Tusschon bet vorstenhuis en het Nederlandsche volk bestaat sinds eeuwen verband, omdat ons vorstenhuis en de geschie denis van ons volk samengeweven zijn door een eeuwenouden traditie. »Het Huis van Oranje kan nooit genoeg doen voor het Nederlandsche volk" sprak onze geliefde Koningin bij Hare troonsbestijging en deze uiting was het besef dat Oranje en Nederland nauw verbonden zijn. Voor omstreeks 27 jaren scheen het aloude stamhuis van Oranje als't ware uitgestorven. De krachtige figuur van Koning Willem III stond alleen nog overeind, doch men vroeg elkander af; voor hoelang nog Toen ging er de oude Koning daar ginds van het land aan de zee naar het land van de bergen toe en bracht er een beminlijke gade mee" zegt zoo ongeveer de treilende ballade en noch Koningin Emma noch het Neder landsche volk hebben er ooit berouw over gevoeld, dat de jeugdige Koningin het land van de bergen verwisseld heeft met de lage landen aan de zee. Koningin Emma heeft in Nederland haar tweede vaderland gevonden. Het Nederlandsche volk draagt Haar op de handen en zij heeft alles gedaan wat zij kon om Haar roeping waardig te vervullen. Vraag het slechts aan hen, bij wie Hare steun of weldadig heid werd ingeroepenvraag het slechts aan hen, beoefenaars van kun sten en wetenschappen, hoe Koningin Emma onverdroten belang stelt in alles wat ons land op gebied van kunst en wetenschap betreft. Het Neder landsche volk heeft met de Konin gin-Moeder ernstige en blijde dagen doorleeft. Slechts korten tijd nadat ons Koningspaar een dochter geboren werd, overleed de Koningen ving voor de Koningin-Moeder de schoone doch moeielijke taak aan als Regentes het hoofd van den staat te zijn en onze Koningin voor te bereiden voor de zware taak, die haar wachtte, het dragen der Kroon. Met onovertroffen tact en talent heeft Koningin Emma deze taak vol bracht; Onze Koningin is een echte volmaakte Nederlandsche Vorstin, uitstekend op de hoogte van Hare gewichtige roeping. Koningin Emma trad als Regentes af, maar bleef niettemin volkomen op de hoogte van alles wal het Neder landsche volk betrof. Wanneer Haar steun ingeroepen wordt voor het algemeen belang, geeft Zij aan deze roepstem dadelijk gehoor. Meest op d achtergrond van 't leven. Was haar schouwtooneel bereid, In Uw liefelijke scheemring, Dienende bescheidenheid. Koningin Emma heeft altijd getoond veel belang te stellen 111 alles wat Haar tweede vaderland betreft. H. M. sprak eens de schoone woorden Laat ons groot zijn in alles, waarin een klein volk groot kan zijn." Steeds richt Zij als een ware moeder Hare schreden daar heen om treu renden te troosten en leed te verzach ten. En haar Koninklijk woord, de glimlach dezer Vorstin zijn voor tal- looze kranken een verkwikking geweest, als Zij ging van zaal tot zaal en Hare vriendelijke verschijning een lichtglans wierp over velers eentonig kwijnend bestaan. Daarom zijn wij dankbaar en blijde niet slechts dat de moeder onzer Koninginne verjaart, maar omdat Zij als een echte prinses van Oranje het zwakke liefheeft en beschermt. Laten wij onze groote mannen eeren, maar in de eerste plaats ons dierbaar vorstenhuis, da! in den loop der eeuwen zooveel voor Nederland gedaan heeft en nog doet. Het gebeele Nederlandsche volk stemd zeker den 2en Augustus met den kreet in Nog steeds staat de toestand in Turkije in het teeken van den twijfel en zijn de meeningen over wat de naaste toekomst brengen zal, zeer verdeeld. Het bericht, dat de Sultan op den Koran den eed van trouw aan de grondwet heeft afgelegd, wettigt bet vermoeden, dat het Abdoel Hamid ernst is met zijn hervormingsplannen. Ook gaf hij blijken van zijn goeden wil door eene algemeene opruiming te houden onder de parasieten, die hem omringden. Zoo werd de be faamde Izzstpasja uit zijn functiën van tweede-secretaris ontzet en naar Damaskus verbannen, terwijl van de vier gebroeders Melhomé, Syrische Christenen, die zich op alle mogelijke manieren zou hebben verrijkt, één op de vlucht gepakt is, toen hij op het punt stond de grens te over schrijden, terwijl twee der gebroeders, Selim, laatstelijk minister van mijn bouw en boschwezen, en Alexander, bijtijds zouden hebben weten te ont vluchten. Voorts zijn de kamerheeren Ragib en Tehemet Tsjerkesj, de laatste feitelijk chef van de geheime politie, en de minister van marine Hassan Rachmi verwijderd. Toch blijven velen den toestand met wantrouwen gadeslaan. Wel verluidt nu, dat de Turksche inspecteur-generaal voor Macedonië, Hilmi pasja don 23e dezer woorde lijk aan den sultan seinde: «De troepen te Salonika hebben gezworen de grondwet af te dwingen ik ook." Maar men blijft zich nog steeds afvragen, of aan het verlangen naar de grondwet bij de troepen, niet in hoofdzaak de overweging ten grondr slag lag, dat in een constutioneel Turkije geen plaats meer zou zijn voor builenlandsche inmenging. Opmerkelijk is toch de haast, waarmee men nu tracht zich de bui- tenlandsche gendarmerie-officieren in Macedonië van den hals te schuiven, terwijl het zeker wel wat verdacht voorkomt dat de Albaneezen, die nu anders niet bepaald als een volkje bekend staan, dat voor constitioneele vormen ijvert, zich zoo in in het oog loopend bij de beweging aansloten. Zoowel in Servië, als in Bulgarije en ook te Konstantinopél zijn er dan ook nog velen, die de boodschap wel hebben gehoord, maar het rechte geloof niet hebben kunnen vinden. Het Bulgaarsch-Macedonisch revo lutionair comité ging zelfs zoover in zijn orgaan de verklaring af te leggen, 1at de Jong-Turken met Abdoel Hamid onder één deken lagen, wat de jongste gebeurtenissen betreft. »De Jong-Turken", heette het daarin, «verheugen zich in eene overwinning, die zeer gemakkelijk en daarom eigen lijk eenverassing voor henzelven was. Het verleden, dat zeer veel overeen komst met het heden vertoont, geeft weinig hoop voor de toekomst. Alles wijst op een herhaling van het spel van 1876. Abdoel Hamid en zijne camarilla eenerzijds, en de hervormersin uniform anderzijds, was het toen ook niet zoo? Eens bevestigde Abdoel Hamid zijn troon, nu redt hij dien Eens en ook nu weer redden de Jong-Turken de integriteit van het rijk. Abdoel Hamid was en zal ook nu onoprecht zijn in zijn spel met de grondwet,en de Jong-Turken zijn bekrompen natio nalisten, zoodat zij niet tot een nood zakelijk meer radicaal constitutiona- lisme zullen overgaan." Het comté zegt dan ook op zijn post te zullen blijven. Het staat niet vijandig tegenover de beweging, en het hoopt zelfs, dat zijn pessimistische kijk op het verder verloop dier bewe ging niet gemotiveerd zal blijken. Hierbij zij nog opgemerkt, dat naar eene mededeeling aan de Sudd. Fteichs- Korresp. juist eenige dagen vóór de zoo opmerkelijk snel opgekomen be weging, door Rusland aan de Oosten- rijksch-Hongaarsche regeering gewich tige voorstellen waren voorgelegd, betreffende de hervormingen in Macedonië, op den grondslag eener Engelsch-Russisch-Oostenrijksch-Hon- gaarsche entente ter zake, Die her vormingen zijn nu natuurlijk weer op de lange baan geschoven, tenzij Turkije die zelvo ter hand neemt. Het blijft bij dit alles onmogelijk zich thans een juist beeld te vormen van hetgeen in de naaste toekomst voor de volkeren van het Balkanschier eiland zal zijn weggelegd. Onlusten te Vigneux. Villeneuve St. Georges, (Reuter.) Donderdag te halfdrie vereenigden zich de stakers te Vigneux. Verschillende sprekers voerden het woord, de meesten van hen bevalen de directe acte aan. Aan het hoofd van den stoet werden drie vaandels gedragen Bij de nadering van de brug van den spoorweg naar Melun, trachtte een escadron dragon ders zich voor dan stoel op te stellen. Er klonken revolverschoten. Men ge looft dat tol dusver met losse patronen is gevuurd. De hetoogers beklommen den spoordijk en namen steenen op om deze naar de troepen te werpen. Er werd onderhandeld, maar de besprekingen leidden tot geen resul taat. Daarop voerden de dragonders en de kurassiers een charge uit met de blanke sabel en werden de hetoo gers uiteengejaagd. Kort daarna liet de commissaris van politie Vtdal door zijn gendarmen de barricades opruimen, die de betoogers hadden opgeworpen. Generaal V'ervaire verzekerde den Uit het Zwccdscli van SOPHIE ELKAN. 6) Slot Zij legde telkens zijn handjes in het haar van mijnheer. Maar dat deed geen pijn. Het jongentje is nog zoo klein, dat hij niet orden telijk kan trekken, zoodat men het voelt. Huilt mevrouw? Is mevrouw bedroefd? Ik weet waarom mevrouw schreit." Zij sprong op. "Mevrouw schreit omdat mevrouw geen kleintje heeft, geen jongetje of meisje, thuis in haar land. Is dat niet zoo?" "Ook daarom, René." "Maar daar behoeft men volstrekt niet over te huilen. Dat is gemakkelijk te verhelpen I Mevrouw Bertier, die in het groote huis op de markt woont en zoo vreeselijk rijk is, had ook geen kindje. En zij was er ook zoo bedroefd om. Maar toen verzocht zij de heeren van het kinderhuis, waar men zoo heel veel kinderen heeft, er haar een te geven en dat deden zij. En nu is zij zoo blij. En dat kleine meisje rijdt in den allermooisten kinderwagen van de heele stad en zij heeft een dekentje van zwanendons over zich. Ja, dat is heusch waar, echt zwanendons. Er zijn nog zoo heel veel kinderen in het kinderhuis over; als mevrouw er dus de heeren om vraagt, krijgt zij er ook een, dat mevrouw met zich meê kan nemen naar huis. Doe dat!" «Neen, René, dat kan ik niet doen. Dat zou mij niet helpen." "Och huil niet, mevrouw! Wat zal mijnheer zeggen als mevrouw schreit, wanneer wij op Les Roses aankomen?" Zij rees overeind, alsof zij een stoot in de borst had ontvangen en stond een oogenblik met de handen tegen het hart geklemd, voor dat zij weder op hare plaats terugzonk. Een sterk licht toonde heur hare innerlijke gedachtenwereld aan. Waartoe was zij hierheen gekomen? Wat wilde zij? Terlangde zij alleen zekerheid? Wenschte zij slechts hem te zien? Ja, maar niet enkel dat, ook iets anders zij verstond dat nu, sedert de knaap had geproken over de tranen, die hij zou aanschouwen. Zij wild e, dat hij haar leed zou zien. Zij had in zijn leven willen komen met beruw en gewetens wroeging, eene schaduw willenwerpen over den zonnigenhaard, gewenscht dat zijne oogen zouden rusten op haar door smart en verlangen versteend gelaat, opdat dit daarna steeds weder voor hem op zou rijzen, hem pijnigen en allen vrede ontnemen. Zij klemde René onstuimig tegen zich aan, alsof hij haar gered had van die daad. "O! René, ik wil dat Diet, nooit, nooit!" »Nu rijden wij de oprijlaan door. Nu blaas ik op den horen! Wees niet bang! Och, neen, schrei niet, mevrouw I" «René, René I" riep men uit de herberg. De trompetklank had grootmoeder verraden waar hij zich bevond. "Mevrouw kan blijven zitten, terwijl ik de paarden afspan en ze te eten geef." En zij bleef zitten op den bok der oude diligence, waarmede zij in hare verbeelding den rit had afgelegd, dien zij nooit in werke lijkheid zou ondernemen. Zij had zekerheid verkregen. Hare liefde, haar verlangen zouden hem nooit terugvoeren tot haar. Er zou geen wonder geschieden. Hij was gelukkig. Niets, zelfs niet haar eigen oogen, hare eigen ooren hadden haar zoo volkomen kunnen overtuigen als de naïeve, onwillekeurige, doellooze beschrijving van dit kind. Zij begreep dat hij zijne nieuwe vrouw liefhad, zooals hij haar nooit had bemind. Uit het rijk der dooden keert men Diet weder en zeer zeker niet uit zulk een geluksland, als dat waarin hij thans ver wijlde. Hij was gestorven voor haar. Het was een doodsbericht, dat zij had ontvangen. Maar terwijl zij voelde hoe de hoop in haar ver kleumde en stierf, ondervond zij tevens een weemoedigen, zachten troost: deze ontzettende zekerheid op zoo barmhartige, vriendelijke wijze te hebben verkregen. "Mevrouw." Het was ReDé, die weder op den bok van de wagen was geklommen. "Heeft mevrouw den heelen tijd geschreid, terwijl ik de paarden uitspande en binnen bij grootmoeder was?" "Dat weet ik niet." De oude waard kwam langzaam de binnen plaats oversteken, op weg naar den stal. "Heidaar, grootvader!" »Ben jij daar, René? Kom naar omlaag dan mag je met mij meegaan. Maar lieve hemel heb je mevrouw op den bok laten klimmen Wat zijn dat nu weer voor kunsten? Ik zal hem beknorren, mevrouw "Neen, doe dat niet. Maar misschien wilt u mij uu helpen naar beneden komen."

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1