NIEUW E
Nieuws- en Advertentieblad
voor ie Provincie Utreclt.
Landverhuizing.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
$0. 73
Woensdag 9 September 19ÖS
Zeven-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
EENZAAM.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75;
Franco per post door bet gebeele Rijk 1.
Afzonderlijke Hummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrij dag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLangegtraat 77. Telephoonno. 69.
ADVERTENTIËN:
Tan 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/j Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
Waar de slapte in zaken een blijvend
karakter schijnt aan te nemen en dus
bij voortduring duizenden arbeiders
zonder werk zijn zullen, treedt het
vraagstuk der landverhuizing weder
op den voorgrond.
Wij stellen ons voor, dit voor dui-
zende huisgezinnen zoo belangi ijk
vraagstuk eens van alle zijden te
belichten.
Het is hoog noodig dat landgenooten
die voornemens zijn hun geluk in een
ander land te beproeven en dit
kan in verschillende gevallen, met
veel kans op succes grondig infor-
meeren naar alle bijzonderheden die
van invloed kunnen ztjn op het nieuwe
leven dat zij voornemens zijn te be
ginnen.
Er zijn zooveel belanghebbenden bij
de landverhuizing, zooals b. v. de
groote stoomvaartmaatschappijen die
den stroom van landverhuizers tot
zich trachten te trekken, door fraaie
reclamekaarten en schoone voorspie
gelingen, dat een gewoon mensch riiet
meer weet waar de waarheid eindigt
en de verdichting begint.
Door eigen aanschouwen hebben
wij ons overtuigd van de waarde van
diverse voorstellen; en hoewel, zooals
overal, alle wel eenige goede eigen
schappen en de meeste ook wel iets
tegen zich hebben, zoo zijn er toch
enkele, die belangrijk beter voor den
landverhuizer zijn, dan de rest.
Alvorens echter in bijzonderheden
te treden, is het noodig dat onze lezers
zich rekenschap geven van de uitge
breidheid der beweging anders zullen
zij nooit begrijpen welke hefboomen
in beweging worden gebracht om den
machtigen srtoom tot zich te trekken.
Een goed voorbeeld welke reusachtige
cijfers hier in 't spel zijn levertonder-
staand officieel verslag van de land
verhuizing naar Argentinië.
De immigratie was nooit te voren
zoo belangrijk als in 1906 en overtrof
zelfs de hooge cijfers, welke in eene
vroegere periode van groote landver
huizing, in de jaren 18871890,
werden bereikt. Maar werden in die
jaren allerlei officieele middelen aan
gewend om een groote stroom land
verhuizers hierheen te leiden, maakten
immigiatie-agenten overal propaganda
voor deze Republiek en verleende de
Regeering zelfs kosteloozen overtocht
aan '12.000 immigranten in 1888, aan
100.000 in 1889 en 20.000 in 1890,
de landverhuizersbeweging hierheen
gedurende de laatste jaren was daar
entegen geheel spontaan en het na
tuurlijk gevolg van de groote aan
trekkingskracht, welke een zich in
den jongsten tijd zoo krachtig ont
wikkelend land als Argentinië, dat
eene enorme uitgestrektheid, in een
gezond klimaat gelegen, vruchtbaren
bodem beslaat, nauwelijks door 6
millioen menschen bewoond, moet
uitoefenen op hen die door vestiging in
een ander wederddee! hunne levensom
standigheden trachten te verbeteren.
Kwamen 99.000 landverhuizers hier
aan in 1887, 130 000 in 1888, 219.-
000 in 1889, en viel het immigratie
cijfer, tengevolge der destijds uitge
broken financieele crisis, in weerwil
van de nog verleende kostelooze
passage-billetten in 1890 plotseling
op 78.000, om daarna in 1896 voor
't eerst weder het cijfer 100.000 te
overschrijden, de laatste jaren zagen
het aantal immigranten stijgen van
75.000 in 1903 tot 125.000 in 1904
tot 177.000 in 1905 en tot niet minder
dan 252.000 in 1900. En deze land-
verhuizersstroom is in de eerste maan
den van het tegenwoordige jaar nog
eenigszms blijven vermeerderen.
Waar Argentinië naast kapitaal in
de eerste plaats aan meer bevolking
behoefte heeft om zijne vele en groote
natuurlijke rijkdommen tot ontwikke
ling te brengen, daar spreekt het
vanzelf, dat de sterke immigratie
beweging der laatste jaren hier ten
zeerste wordt toegejuicht. Een andere
vraag is het, of deze Republiek nu
maar voortdurend meer landverhuizers
zal blijven opnemen. Het wordt door
velen geloofd, door sommigen echter
betwijfeld. Zeker is hier, zoo redeneeren
deze laatsten. thans nog veel werk.
Er wordt te Buenos Aires op groote
schaal gebouwd, riool-en waterleidin
gen worden aangelegd in verschillende
steden, men werkt druk aan spoor
wegen, aan haven- en andere open
bare werkeD. Maar die groote bedrij
vigheid, te voorschijn geroepen door
den buitengewonen voorspoed, vooral
door de goede oogsten der laatste
jaren, zal, indien zij al aanhoudt, toch
maar niet steeds nog toenemen. Er
doen zich toch verschijnselen voor
eener reactie, het blijkt dat men op
menig gebied den ondernemingsgeest
overdreef, dat de financieele krachten
hier en daar werden overschat. En
met 't oog op een en ander schijnt
de mogelijkheid niet uilgesloten, dat
de immigratie, welke als regel
menscben hierheen brengt, die over
geen geldmiddelen beschikken, maar
die door anderen in dienst moeten
worden genomen of met vreemd ka
pitaal moeten arbeiden, in plaats
van te blijven toenemen, 'wel weer
eens tijdelijk zoude kunnen verminde
ren. Zulks te eerder, nu de landbouw,
welke met de openbaren werken de
meeste immigranten aantrekt, eenigs-
zins terneergeslagen is door de gedeel
telijke mislukking van den jongsten
maïsoogst.
Het is bekend, dat naar dit, door
een zoogenaamd Latijnsch ras bewoond
land ook het meest verhuizen de
Latijnsche volken van Europa. Van
de 3.361.000 immigranten, die in het
44-jarig tijdperk van 18621905 bier-
aankwamen, waren 1.465.000 Italia-
nen, 498.000 Spanjaarden en 185.000
Franschen. Het aantal landverhuizers,
die van hier in genoemde jaren weder
vertrokken, was 1.321.000. Ook hier
onder namen de Ralianen de eerste
plaats inveel Ralianen verhuizen
toch slechts tijdelijk hierheen, alléén
om hier gedurende den oogst hooge
dagloonen te verdienen en dan met
gevulde buidel naar Ralië terug te
keeren.
Onder de 252.000 immigranten van
't jaar 1906 bevonden zicli o.a. 127.000
Italianen, 79.000 Spanjaarden, 17.000
Russen en 148 Finnen, 7000 Syriërs,
4200 Oostenrijkers en 1800 Hongaren,
3700 Franschen, 2100 Duitschers,
1700 Engelschen, 900 Portugeezen,
500 Zwitsers, 300 Denen, 200 Belgen,
150 Nederlanders en 50 Boeren.
Van deze landverhuizers werden er
115.000 door tusschenkomst van het
immigratie-bestuur van deze hoofd
stad naar het binnenland kosteloos
vervoerd, o.a. naar de provincie Buenos
Aires 55.000, naar Santa Fé 29 000,
naar Cordoba 9000, naar Mendoza
7000, naar Entre Rios 3000, naar
Tucuman 2600 en naar Pampa 2500.
Te Praag werd Zaterdag onder
protectoraat van aartshertog Karl
Franz Joseph een internationaal Con
gres van Kamers van Koophandel
geopend, waaraan vertegenwoordigers
der regeeringen van Oostenrijk, Hon
garije, Duitschland, Italië, Frankrijk,
Denemarken, Nederland, Noorwegen,
Roemenië, België, de Vereenigde
Staten, Zwitserland, Zweden, Luxem
burg en Mexico, benevens talrijke
deputaties van Kamers van Koophandel
uit verschillende landen deelnemen.
Begroetings-redevoeringen werden
gehouden door den president van het
uitvoerend comité, graaf Ciam-Marti-
nitz, en door den Oostenrijkschen
minister van handel, Fiedler.
De twee gebroeders Wright zijn nu
beiden met succes aan het vliegen in
Frankrijk en in de Vereenigde Staten.
Winburn Wright volbracht Zater
dag te Le Mans een zeer welgeslaagde
vlucht, waarbij hij met zijn toestel 19
minuten 48'/s sec. in de lucht bleef,
aanmerkelijk langer dan ooit te voren.
Bij een laatste vlucht kwam hij echter
wat te dicht bij den grond, waardoor
een der vleugels van het toestel werd
beschadigd. Hij liet toen onmiddellijk
den motor stoppen en kwam behou
den neder op den vasten grond.
De andere broeder, Orville Wright,
zoo wordt uit Washington bericht,
heefi bij Fort Myer welgeslaagde vlieg-
proeven afgelegd, waarbij de vlugheid
der bewegingen van het toestel en de
zekerheid van bestuur de bewondering
wekten van de vele toeschouwers.
Officieren zijn van oordeel, dat het
vliegtoestel van Wright bij het leger
in oorlogstijd goede diensten zou kun
nen bewijzen.
Carnegie, de millionnair die »nim-
mer moe des gevens" is en die al
zooveel geld in 't belang van onder
wijs en wetenschap heeft besteed,
heeft nu weder aan Pittsburg, de stad
zijner inwoning, een som van 25 mil
lioen gulden geschonken, die uitslui
tend besteed moet worden voor uit
breiding en onderhoud der aldaar
bestaande technische scholen.
Enkele-Rcisbiljetten.
»Het Vad." weerspreekt het bericht,
dat er vanwege de Staatsspoor weldra
biljetten enkele reis kunnen worden
samengesteld volgens het tarief van
gecombineerde rondreisbiljetten. In
Duitschland worden dergelijke enkele
reizen voor ten minste 600 K. M.
verkrijgbaar gesteld, doch in ons land
worden deze biljetten niet uitgegeven.
Frans Rosier.
Het vermoeden, dat Frans Rosier
zich nog te Medemblik zou ophouden,
is Zondagmorgen bewaarheid, 't Klinkt
ongelooflijk, maar 't is waar: Frans
Rosier is twee dagen en twee nachten
verborgen geweest ten huize van den
geneesheer-directeur dr. T. F, Frylinck.
In den nacht van Zaterdag op Zou-
Uit liet Zwecdsch van
SOPHIE ELKAN.
5)
Op zekeren middag, terwijl zij aan het ven
ster zat, kwam haar kamermeisje binnen. Zij
had eene uitdrukking van groot gewicht, welke
duidelijk zeide, dat zij iets te vertellen had.
.Na zich een oogenblik bezig te hebben ge-
me^ Eet vuur, zeide zij
«Weet mevrouw, dat het kind van mijnheer
Holm van nacht ziek is geworden De dokter
is er juist geweest en heeft gezegd dat het
diphteritis was:
«Diphteritis? O, het zal wel zoo erg niet
zijn. Kristin overdrijft altijd."
«Het was de dienstbode zélf, die het zeide."
«Zoo! Dat is treurig."
Die woorden klonken zoo onverschillig. Het
jonge meisje, dat verwacht had hare meesteres
meer belangstelling in het nieuws te zien
toonen, keerde naar de keuken terug.
Mevrouw Wendt liet het borduurwerk, waar
aan zij bezig was geweest, vallen en verzonk
in gepeins. Het was jammer voor de ouders,
dat het kind ziek lag, maar het zou voor het
overige wel niet ernstig zijn. Zooals zij reeds
gezegd had, overdreef Kristin altijd. Maar dat
nam niet weg, dat het haar onmogelijk was
met haar arbeid voort te gaan. Zij gevoelde
eene zonderlinge beklemdheid en angst, alsof
zij zelve het was, die op de een of andere
onverklaarbare wijze schuld droeg aan de ziekte
van het kind. Zij dacht aan dat arme kleintje,
aan de beklagenswaardige moeder. Zij zag
mijnheer Holm niet thuiskomenmaar zij
hoorde hem op de trap een heel uur vóór
den gewonen tijd. Heden spoedde hij zich niet
luidruchtig naar bovenhij liep heel zachtj es,
als ware hij bang geweest zijn ziek kind te
storen. Het was zoo vreemd. Die stilte, welke
plotseling daarboven heerschte, was zoo on
heilspellend, zoo drukkend. Geen mannenstap,
geen lichte, jeugdige schreden, geen trippelende
kindervoetjes. Zij hadden den kleine in hunne
slaapkamer overgedragen en zaten daar bij
hem; thans bon zij rekenen op een rustigen
nacht. Toen Kristin deze opmerking maakte,
barstte zij los, het was alsof zij de familie
daar hoven ziekte en rampspoed had toege-
wenscht, opdat zij met vrede zou worden
gelaten. Het werd zes uur, toen zevenmaar
alles hij de bovenburen bleef stil. Ja, dat sprak
van zelf, zij konden geen duo's spelen, nu het
kind ziek, misschien wel stervende was, hun
eenig kind, die arme, arme oudersOch, wat
was zij toch onoozelZou zij nu beginnen te
treuren over die vreemde menschen? Had zij
niet genoeg aan haar eigen verdriet? In elk
geval, ook al gebeurde het ergste indien ook
zij hun kind moesten afstaan, konden zij er
nog andere krijgen, die den kleine vervingen;
zij waren nog jong en indien hun jongske
stierf, hielden zij elkander over het kon
nooit hetzelfde zijn als bij haarMaar waarom
was zij dan zoo onrustig, gevoelde zij haar
geweten knagen Het was haar te moede, alsof
het kind krank geworden was omdat zij het
den ouders misgund had, omdat zij jaloersch
was geweest op hun geluk. Zij liep op en neêr
door de kamer, ten prooi aan een onbedwing-
baren angst. Neen, het ging niet aan zich op
deze wijze te kwellen. Nu was het immers
stil om haar heen, kon zij eindelijk eens lezen,
schrijven, naaien, nadenken dat was toch
wat zij gewenscht had. Indien zij eens wat
speelde? Zij had haar vleugelstuk nog niet
geopend, sedert zij hare nieuwe woning had
betrokken. Neen, niet spelen, niet spelen, dat
kon den kleinen zieke storen en zou zeker de
ouders hinderen. Maar het was toevallig j uist
het eerste, waartoe zij voor het oogenblik lust
gevoelde; zij gevoelde dat zij heden avond
goed zou spelen en goed zingen ook, zij die
in zoo langen tijd niet meer gezongen had.
Zon zij hare stem nog hebben behouden? Zij
liep op den grooten vleugel toe en bracht de
hand aan den sleutel. Behoefde zij wel eenig
bezwaar daartegen te gevoelen? Zij wisten
immers niet, dat zij op de hoogte was van
hun kind en konden nog altijd een boodschap
naar beneden zenden, met het verzoek op te
willen houden, indien zij dat verkozen. Het
zou uitstekend zijn indien zij dat deden, dan
kon zij het hun later ook eens laten weten,
wanneer zij haar al te zeer hinderden. Zij had
alle recht in hare woning te doen wat zij goed
vond. Om zes uur des avonds te spelen kon
waarlijk niet heeten dat men zijne buren stoorde.
Onder andere omstandigheden niet, maar nu
een kind ziek lag, misschien stervende was
Dat behoefde zij niet te weten; maar zij wist
het toch, zij wist het. Zij, die zelf aan het
ziekbed van haar eenig kind had gezeten,
wilde zij werkelijk met voorbedachten rade
eene andere arme moeder kwellen, zoo goed
als bespotten Owat moest deze eene week
haar slecht en onbarmhartig hebben gemaakt,
dat zulk eea gedachte bij haar op had kunnen
komen; het leed had haar niet gelouterd, zoo
als een groot en waardig gedragen verdriet
moet doen.
Wordt vervolgd)