NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
POËZIE IN T LEVEN.
Plaatselijk Nieuws.
Zaterdag 26 September 1908.
Zeven-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Van den Hak op den Tak.
No. 78.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door bet gebeele Rijk 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLangestraat 77. Telephoonno. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regels 0.50; iedere regel meer Tl, Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
De gevierde dichter P. A. de Gene-
stet bezoDg in zijn «jong Hollandseh
binnenhuisje" het genot, dat hij
's wintersavonds zoo van zes tot zeven
in 't vroolijk woonvertrek, vol ge
zelligheden, smaakte met zijne lieve
kinderen. Hij beschrijft op welke
wijze genoemd uurtje doorgebracht
wordt, hce hij naar koninklijke wijze
het volkje met zich laat sollen, hoe
hij de jonge vader het liefste speel
goed der kinderen is. Dat ééne uurtje
biedt den gelukkigen vader, der trouwe
moeder, die getuige, medegenietende
getuige van hetgeen er vroolijks voor
valt, en den dartelen kinderen niets
dan poëzie.
Ja zeker, zulke liefelijke, huiselijke
tooneeltjes bewijzen, dat erweikelijk
poëzie in bet Jeven is en dat zegt
De Genestet ook, want het vierde
couplet van het bovengenoemd ge
dicht vangt aan met:
„Poëzie schuilt overal,
Overal mijn vrinden!"
Zou er werkelijk overal poëzie te
vinden zijn? Laat ons zoo hier en
daar een blik werpen in het leven.
Betreden we eerst de woning van
een rijke. Alles, wat ons oog aan
schouwt getuigt van weelde. Van
alles, wat het lichaam heerlijk kan
voeden en dekken, wat strekken kan
ons gemak, genoegen aan te brengen,
is hier ruimschoots aanwezig. Finan-
tieele zorgen kent men niet, in één
woord er is hier gelegenheid in over
vloed om te genieten en te doen
genieteD. Zou er in zulk een woning
geen poëzie te vinden zijn? Zonder
eenigon twijfel.
Staan we thans een oogenblik stil
bij het huis van een daglooner. Binnen
ziet het er zeer eenvoudig uit, doch
keurig, net en zindelijk in alles. De
man arbeidt van den vroegen morgen
tot den laten avond om te voorzien
in de behoeften van zijn gezinde
vrouw is den ganschen dag in de
weer om voor de bereiding der spijzen
en voor de kleeding te zorgende
kinderen gaan naar school en brengen
het overige van den dag al spelende
door. En als vader 's avonds ver
moeid van den arbeid thuis komt, dan
heerschen vroolijkheid en gezelligheid
in het eenvoudig vertrek, dan wordt
de inwendige mensch versterkt en
eindelijk er wordt rust gezocht
en gevonden, een rust die weer nieuwe
krachten en nieuwe lusten geeft voor
den volgenden dag.
Zou er in zulk een nederig huisje
ook poëzie schuilen? Al weer luidt het
antwoord: «Zonder eenigen twijfel 1'
Bewoners van een eenzaam dorp
komen, in vergelijking met hen, die
steeds het stadsleven genieten, veel
te kort. In de stad is het gezelligheid,
in het dorp eentonigheid, in de stad
kan men van veel amusementen pro-
liteeren, in bet dorp valt zelden of
ooit iets voor, dat eenige variatie in
het dagelijksch leven aanbrengt, ja,
het groot verschil tusschen stad en
dorp doet zich in elk opzicht gevoelen,
in alles kan aangetoond worden, dat
de stad te verkiezen is boven het
dorp d. w. z. in den winter I Wan
neer het voorjaar met al zijn natuur
schoon weder gekomen is, om den
barren winter te verdrijven en voor
hem in de plaats zonneschijn, licht,
leven, groen en bloemen te brengen
wanneer de heerlijke zomer in de
open, ruime natuur zoo volop doet
genieten dan is het dorp, het lande
lijke verre te verkiezen boven de
benauwde, duffe stad. Zou er èn in
dorp èn in stad ten allen tijde geen
poëzie te vinden zijn? Ongetwijfeld!
Overal, overal is poëzie te vinden,
in de paleizen der rijken en in de
woningen der armen, in steden en
in dorpen, ja, zelfs op plaatsen, waar
opzettelijk gestrenge afzondering ge
zocht wordt! Ja, overal is poëzie,
maar letten we nu even op de
woorden, die De Genestet op de twee
bovenaangehaalde regels laat volgen
,,'t Is de vraag maar, wie haar al,
Wie ze niet kan vinden."
Juist, het hangt van den persoon af,
of de poëzie, die overal schuilt, ge
vonden wordt.
De dichter zou het gezellig uurtje
vau zes tot zeven niet bezongen heb
ben, indien hij de poëzie niet gevonden
had, die daarin verscholen lag. En
waardoor vond hij die poëzie?
Door zijn gevoel van dankbaarheid
voor alles, wat hem in en door zijn
kinderen vooral in zulk een vrij uurtje,
te genieten gegeven werd.
In de woning van den rijke is in
overvloed poez.e te vinden, doch
alleen voor hen, die het waardeeren,
dat zij zoo rijk bedeeld zijn boven
honderden anderen. Iemand, die zich
in weelde baadt, zonder ooit een stem
in zijn binnenste te hooren spreken
die van dankbaarheid getuigt, hij, die
geniet uit gewoonte, dus eigenlijk niet
geniet, zal nooit eenige poëzie vinden
en voor zichzelven en anderen in de
hoogste mate prozaisch zijn.
Bij den daglooner is in zijn woning
poëzie te vinden, 't ls alleen de kwes
tie maar weer, of er reine dankbaar
heid in het hart woont, of het oog
wijd geopend wordt voor de weldaden,
waarvan genoten kan worden en of
het oog gesloten wordt voor de meer
dere weelde, die anderen hebben.
Wanneer eigen lot vergeleken wordt
met dat van ruimer met aardsche
goederen bedeelden, zoek dan maar,
ge zult geen poëzie vindenstelt men
echter eigen positie tegenover die van
minder rijk gezegenden dan wordt er
poëzie in overvloed gevonden
Te vinden is poëzie overal, maar
gevonden wordt zij, helaas 1 niet door
iedereen. Ontevredenen, mopperaars,
kleingeestigen, zwaartillenden, zwart-
galligen, twistgierigen zij kennen
geen poëzie, omdat zij er niet naar
willen zoeken, Voor hen is alles even
prozaisch. En of men al zegt: «komt
gaat zoeken en ge zult poezie vinden,
poëzie die het levensgeluk zoo verhoogt"
of men hun al toeroept«beschouwt
zooveel mogelijk de lichtzijde van het
leven", het baat niets. Zij zullen
nooit ware poëzie leeren kennen en
zijn daarom diep te beklagen.
Dat een ieder toch zoeke naar
poëzie, die overal schuilt, die overal
de waarde van het leven, hij doet
dubbel genieten, hij stemt ons steeds
meer tot dankbaarheid. Zoekt naar
poëzie, dan baalt ge zeer gemakkelijk
uit alles het schoonste, bet reinste,
het edelste, dan houdt ge steeds een
open oog voor het goede en zult ge
met den grootsten jjver er toe mede
werken om datgene, dat het vinden
van poëzie soms belemmert weg te
nemen n.l. bet verkeerde, dat we
dagelijks ontmoeten, het kwade, dat
ieder individu in het bijzonder en de
maatschappij in het algemeen ontsiert.
De groote dichter sprak waarheid,
eene waarheid, waaruit een ieder,
zoo hij wil voordeel kan trekken, dat
zijn levensgeluk kan verhoogen n.l.
deze:
Poëzie schuilt overal,
Overal, mijn vrinden.
'tls de vraag maar, wie haar al,
Wie ze niet kan vinden."
Dezer dagen vertoefde ik bij een
mijner kennissen en vond daar de
gebeele huishouding in de war, terwijl
in dat anders zoo kalm en gelukkig
geziD de huiselijke vrede jammerlijk
dreigde verstoord te worden. Wat
was de oorzaak? Te Parijs is onlangs
een patbologencongres gehouden en
daar heeft een der geleerde sprekers
eenige interessante mededeelingen ge
daan over de psychologische werking
van groenten. De eene groente was
uitstekend geschikt voor dit, de andere
voor dat. Zoo was spinazie uitnemend
om den ondernemingsgeest aan te
wakkeren aardappelen maakten koel
bloedig en deden de zelfkennis toe
nemen jonge worteljes waren goed
voor driftige en jaloersche menschen
Fransche boonen kweekten kunste
naars met poëtische aandoeningen
groene en witte boonen scherpten het
verstand en versterkten de zenuwen,
zij dienden namelijk tot vorming der
hersenmassa Carlyle, Gambetta, Ibsen
en Disraeli aten ontzettend veel
boonen. Maar slecht zouden zijn
groene erwten, die de lichtzinnigheid
bevorderen en bloemkool, welke leidde
tot idiotisme. Deze mededeelingen
van den geleerden Franschman hadden
nu in bovenbedoeld gezin groote op
schudding veroorzaakt. De vrouw des
huizes meende nu niet beter te kunnen
doen dan het menu in hoofdzaak te
doen bestaan uit aardappelen en
boonendit was gezond, eenvoudig
en goedkoop. Maar hiermee kwam
zij in botsing met haar huisgenooten.
Mijnheer haar echtgenoot wilde ab
soluut geen afstand doen van bloem
kool en meende, dat worteltjes heilzaam
zouden zijn voor zijn wederhelft. Een
der dochters nam er geen vrede mee,
dat mama baar lievelingsgerechtgroene
erwten voor goed wilde schrappen en
de andere bedankte beslist voor haar
dagelijksch rantsoen van Fransche
boonen, dat mama in haar moeder
lijke zorg voor haar zoo nuttig achtte.
Maar het meest speelde op zijn poot
de jongste mannelijke telg, pas 15 jaar
oud, di zich weigerde te onderwerpen
aan het hem voorgeschreven menu
's morgens stoksnijboonen, om 12 uur
gevonden kan worden! hij verhoogtstamslaboonen zonder draden, 'smid
dags een flinke portie tuinboonen en
vóór het naar bed gaan nog een bord
erwteboonen. Hij beweerde, dat dit
voor zijn verstand en zenuwen niet
deugde en hij er integendeel heele-
maal door vin de boonen" zou geraken.
Dit jongmensch had dus niet veel
vertrouwen in de wetenschap. De
wetenschap neemt anders tegenwoor
dig een hooge vlucht. Zoo treft men
tegenwoordig in Londen's straten
dienaren der wetenschap aan, die heel
beleefd deze of gene staande houden
en vragen: »Zal ik u uw karakter
bepalen?" En indien de aange
sprokene stilstaat, dan wordt zijn neus
aan een nauwlettende beschouwing
onderworpen en na een oogenblik
verneemt hij»U heeft een sterken
wil, die nog versterkt wordt door een
groote mate van trots," of wel: «Uw
karakter is wat onstandvastig, maar
u heeft een groote dosis handigheid
om dit te verbergen," of misschien
»U is iemand van fijnen smaak, doch
u voelt levendig de onmogelijkheid,
uw leven daarnaar in te richten."
Neusstudie dus op de straat. En de
specialiteit, die aldus karakters be
studeert uit neuzen, doet dit zoo goed
als belangeloos: slechts één kwartje
vraagt hij voor zijn moeite. Toch
heet het, dat de man een aardig
honorarium maakt met al zijn kwartjes.
Enfin, 't is eerlijk verdiend geldwie
zich willens eu wetens bij den neus
laat nemen, of wil weten of men aan
zijn neus kan zien wat hij van zich
zelf vindt in het diepst van zijn ge
dachten, die mag er wel wat voor
over hebben. Er zijn echter minder
onschuldige grappenmakerijen. Bij een
familie op de Dacostakade te Amster
dam kwam een man met de bood
schap: «Compliment van mijnheer, en
mijnheer heeft een ongeluk gehad op
kantoor; zijn pantalon is erg ge
havend en of u nu een andere pantalon
zou willen geven." Mevrouw voldeed
aan het verlangen, maar toen mijnheer
thuis kwam, bleek het, dat een handige
oplichter er met zijn broek van door
was. Een oplichtster te Brussel was
niet zoo gelukkig en liep leelijk in de
val. Een kruidenier had meermalen,
als de bedoelde dame in zijn winkel
was geweest iets gemist en daarem
verzon hij een list om haar te be
trappen. Hij plaatste een doos con
fituur zoo dat madam ze kon weg
nemen, zonder dat bet schijnbaar door
hem opgemerkt kon worden. De list
gelukte: madam zag de mooie doos,
kreeg er zin in en greep toe. Maar
o wee, de bodem, door den kruidenier
losgesneden, viel neer en een ver
zameling keisteentjes kletterde op den
grond. Het gezicht van madam was
een franc waardzij werd ingerekend.
De suikerbakker had dus een goeden
dag, maar toch niet zoo goed als
wijlen zijn collega te Leiden, in den
tijd van Boerhave, toen hij door dezen
beroemden Esculaap werd bezocht.
Al pratende met den dokter vergat
hij zijn werk en toen hij tot bezinning
kwam, vond hij tot zijn schrik in den
oven inplaats van een «wit suiker
gebak" «zwait-bruine suikerklonten."
De groote scha stemde den man
droefgeestig, maar Boerhave klopte
hem op den schouder en zei bemoedi
gend: «Verkoop ze gerust, en noem
ze maar: «Boerhave-borst-suiker-
klontjes," je zal zien, dat het goed
gaat." Nu öf het goed ging: de
bakker had succes, jaren lang, en
zoowel in Leiden als ver daar buiten.
En de klontjes hielpen ook, ten minste
den bakker. Reeds Boerhave scheen
dus te denkeD: Mundus vult decipi:
de wereld wil bedrogen worden, en
hij vond het blijkbaar niet erg te
concludeerenergo, bedrieg ze! Zoo
ontwaart men overal bedrog, onop
rechtheid, misleiding. Maar daarom
onderschrijf ik toch niet gaarne wat
ik ergens las:
„Een dokter helpt rijn tijdgenooten
Óm, 't zij met horten of met stooten,
Te komen aan hun graf.
Een advocaat laat graag zich pressen
En helpt de menschen van processen
En van ■wat duitjes af.
Zoo helpen duizend and're klanten
In dit of dat ons voort,
En meestal zijn 't komedianten
Slechts, ieder in zijn soort."
Keuvelaar.
Agenda voor de Openbare ver
gadering van den Raad der gemeente
Amersfoort op Dinsdag 29 September
1908, des namiddags te half twee ure.
1 Voorloopige vaststelling van de
Gemeenterekening over 1907.
2 Vaststelling van de rekening van
het stratenfonds over 1907.
3 Idem van het Burgerlijk Armbe
stuur over 1907.
4 Idem van het Burgerweeshuis
over 1907.
5 Voorstel van Burgemeester eu
Wethouders tot belegging van gelden
van het fonds voor onderhoud van
ovorgenomen wegen en straten.
6 Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot vaststelling van jaar
wedden en pensioengrondslagen van
personeel, verbonden aan Gymnasium
en Hoogere Burgerschool.
7 Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot benoeming van
leeraren aan de Burgeravondschool.
8 Rapport en Voorstel van Burge
meester en Wethouders betreffende
een nader adres van de firma H. A.
de Vries inzake leveranties aan de
Gasfabriek.
9 Rapport van Burgemeester en
Wethouders betreffende een adres van
P. van Achterbergh tot het rooien van
een boom in het Beukenlaantje.
10 Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot verkoop van eenige
schuren, staande op het zoogenaamde
Vildeisbosch.
11 Benoeming van 2 leden en 2
plaatsvervangende leden van het stem
bureau voor de aanstaande verkiezing
van leden van de Kamer van Koop
handel.
12 Voorstel van Burgemeester en
Wethouders betreffende eene subsidie
in 1908 aan de Amersfoortsche Tram
wegmaatschappij.
13 Rapport en Voorstel van de
Raadscommissie, belast met het onder
zoek inzake het beschikbaar stellen
van gelden tot leniging der geldelijke
gevolgen van gedwongen werkeloos-
beid.