NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. No. 98 Zaterdag 5 December 1908. Zeven-en-dertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDA6. SINT N I CO LA AS.Op straat beerscht een ongewone Van deo flak op den Tak. DE GETUIGE. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIÊN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'l, Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Het is een eigenaardig feest, het drukte; de winkels hebben fraaie St. Nicolaasfeest, dat zich al in de grijze oudheid verliest. In de stad Myra in Klein-Azië leefde in de zesde eeuw onzer jaar telling een vrome bisschop, die steeds in stilte weldeed. Wij kennen allen het verhaal van den armen schoen maker, door den goeden Sint zoo ge heimzinnig welgedaan. Hoe het St. Nicolaasfeest zoo ge heel naar Nedeiland overgewaaid is, vinden wij nergens vermeld. Wel vinden wij opgeteekend, dat de school kinderen te Dordrecht reeds in de 14e eeuw vacantie kregen om Sint Nicolaas te vieren en telken jare is het St. Nicolaasfeest een kinderfeest bij uitnemendheid gebleven. Hun stralende gezichten, hun vergenoegde ougen, zij zijn de liefste hulde, die St. Nicolaas vraagt. Maar ook voor de ouderen heeft het St. Nicolaas een vriendelijken klank. Reeds avonden van te voren hoorden de kinderen in den huiselijken kring het geheimzinnig fluisteren van den goeden Sint, die met zijn schimmel ilit Spanje kwam. Zij zien hem dan in gedachten over de daken rijden en men maakte zich gereed hem een hartelijk «welkom" toe te roepen. Het schoentje of klompje met hooi of stroo en worteltjes werd onder den schoorsteen gezet en vroolijk klonken de kinderstemmen van nzie de maan schijnt door de boomen", om te eindigen met »Van verwachting klopt ons hart, wie de koek krijgt wie de gard". Wanneer wij dit alles in den huislijken kring gadeslaan, dan dwalen onze gedachten terug naar de dagen onzer kindsheid en naar het ouder lijk huis, waar wij met kinderlijke poëzie het feest van den goeden Sint vierden. Al zijn die dagen voorbij, toch vervult de herinnering daaraan ons met blijdschap en verbeugen wij ons in het geluk en de vreugde der kinderen. uitstallingen en wij worden gestreeld door den verleidelijken geur van Sinterklaas en taai taai. Wij zien de heerlijke letters van banket, een lekkernij voor grooten en kleinen, en moeten onze keus bepalen om een groote of kleine letter te koopen, want onttrekken aan deze bekende gewoonte kan men zich niet. In de buiskamer heerschte sedert lang van te voren eene geheimzinnige drukte. De deur van de huiskamer werd geheimzinnig op slot gedaan, wanneer wij onverwacht binnentraden, een handwerkje werd weggemoffeld en de blik duidde aan dat wij ons maar liefst zco spoedig mogelijk verwijderen. Op den dag van den 5en December zullen al die geheimen geopenbaard worden en zult gij de resultaten van al dezen arbeid aan schouwen. Gij zelf komt er ook zoo gemakke lijk niet af. Gij zult pakjes moeten openen met een onuitputtelijk geduld van al bet touw en papier, dat er om gewonden is. Waar men die ontzaglijke hoeveelheden touw en papier vandaan gehaald heeft is niet te begrijpen. Wanneer wij met onze herinnering afdwalen naar het verleden, dan komt bet St. Nicolaasfeest met al zijne poëzie ons weer voor den geesthoe wij den 6en December ontwaakten om te zien wat de goede bisschop voor ons gereden had. Het was niet zoozeer om de hoeveelheid te doen, dan wel: wie had ons al die vreugde bereid? Het St. Nicolaasfeest is een feest, dat tot blijdschap stemt. Vooral als wij op dien dag blijden kunnen maken. Blijden kunnen maken, niet alleen in eigen kring, maar ook daarbuiten, Daarvoor leent het St. Nicolaasfeest zich bij uitstek. Dat daarom zij, die het lot met aardsche goederen geze gend heeft, vooral nü den minder bedeelde bedenken. Wij beleven moeielijke dagen. In jaren nam de werkeloosheid niet zulke groote afmetingen aan, als thans het geval is, waarvan ook de handeldrijvende middenstand de gevol gen maar al te zeer voelt. En vooral de kinderen der werke- loozen zijn het, die aan den lijve voelen wat het zeggen wil als vader nzonder" is. Zooveel kleinen, die andere jaren verheugd en met verlangende gezicht jes in den morgen van den 6en December naar het schoentje snelden, den vorigen avond met hooi gevuld, zullen thans teleurgesteld worden, zich vergeefs afvragend waarom Sint Nicolaas, die bun andere jaren steeds bedacht, hen thans zóó kan vergeten. Daarom gij allen, die daartoe in de gelegenheid zijl, gedenkt vóór alles het kind van den behoeftige doe zooveel mogelijk de tegenstelling verdwijnen die daar is tusscben het St. Nicolaasfeest vau het kind van deo gegoede met dat van den arme. Dan zal het Sinterklaasfeest een werkelijk feest zijn voor het onbe vangen kindergemoed, dat vol van natuur, het leven tegenblikt als een tooverland Dan zal het met recht zijn een feest, dat banden legt en harten nader tot elkander voert. In strijd met ons opschrift willen wij ditmaal eens niet van den hak op den tak of wil men, van den os op den ezel springen, maar nieenen onzen lezers (en lezeressen) meer ge noegen te kunnen doen door de mede deel ing van de volgende Wel", welke wij vonden in een plaatselijk blad in Noord-Holland. Waarschijnlijk zijr. ook elders toestanden, waarop de volgende bepalingen met eenige wijziging van toepassing zouden kunnen zijn. Men leze dan met gepasten ernst: WET tot regeling van de zoetelijke minnekoozingen en vrijerijen der jongelieden, die den meerder jarigen en trouwlustigen ouder dom hebben bereikt, vooral be treflende plaats en tijd, dat velen in de armen van Morpheus zich weldadig voelen aangedaan. WIJ, CUPIDO, bij de gratie van alle minnenden en van alle smachtend verliefden, god van de liefde, patroon van allen, die de kat in het donker knijpenbe schermheilige dergenen, die gaarne om een hoek of een kant een aardig heidje wenschen te snappenadvokaat voor alle beschroomde zielen, die van verliefdheid bijna niet uit hun oogen kunnen zien en niet uit hun woorden kunnen komen en diensvolgens niets doen dan zuchten, oogen verdraaien, naar den beniel kijken, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Salutdoen te weten Alzoo wij in overweging genomen hebben, dat het oiibaar en plicht matig is, beter toezicht op de jonge lieden te houden, die vrijen of te vrijen zijn, dat het belang, de eer en de goede naam van enkele onbedacbtzanien en onvoorzichtigen niet onder den voet mogen worden getreden, dat strenge maatregelen in deze van ouders, voogden en verdere over heden noodzakelijk zijn, Zoo is het, dat Wij, de ouders der jongelieden gehoord, en met gemeen overleg der familieleden van beide zijden hebben goedgevonden en verstaan, gelijk wij goedvinden en verstaan bij deze I. Ieder ingezetene is verplicht bij het verlaten van zijn koolboetdezelve gewisselijk te sluiten of te doen sluiten. II Vóór het sluiten van de boet moet ieder eigenaar of huurder zich boet schaar, bergplaats. ter riege overtuigen, dat alle kool bennen goed zijn opgepakt. III. De ruilen in de koolboeten moeten worden vergroot, zóódanig, dat een gnappe koolben er door been gegooid kan worden voor het geval, dat een nieuwsgierige op on welvoeglijke wijze staat te gluren en te luisteren naar een afgezonderd minnend paartje. Zoo een snoodaard zal op staanden voet de geweldige toom van den minnaar moeten kunnen ondervinden door een koolben voor zijn test te krijgen. IV. Wanneer in zulk geval door het rinkelen der vallende ruitscherven, de buren wakker worden, moeten de minnenden met een zoet sluimerliedje de ontwaakten weer in slaap zingen. Mochten onverhoeds tweeiemanden worden aangetroffen in een ongesloten koolboet, dan zullen die twee den eerstvolgenden Zondagmorgen, na het luiden van den bengel samen een uur buiten op het bordes van het raadhuis moeten staan zóó, dat ieder voorbijganger ze goed kan zien. Voorts wordtallen afgunstigen meisjes aangeraden hun tijd af te wachten. Al hooren zij nu alleen het snorren van de pijlen, die ik op hare zusters en vriendinnetjes aftrek; eenmaal zal ik ook haar in het harte treffen, en dan zullen ze ook niet gaarne hei- brandende fietslantaarns op zich zien gericht. Trouwens het alverterende liefde vuur overtreft de laniaainwarmte, en van hel lantaarn/i'c/i( hebben de minnenden geen last, want ik heb ze door de lielde blind gemaakt. Alle fietslantaarns, die voor het uitlichten van vei liefde paartjes worden gebruikt, moeten den volgenden mor gen op het raadhuis worden gebracht om ontsmet te worden. Tevens moeten alle in of bij de koolboeten gevonden kuifkammen naar den garde champètre woiden geschikt. Deze Wet treedt in werking op den eerstvolgenden Zondag. grappe knappe, vrij groote. Uit het Zweedsch DOOR SOPHIE ELKAN. 2) Er hingen ook nieuwerwetsche spiegels met lijsten half van glas en half verguld, terwijl buitendien de deurpaneelen van Oost-Indisch spiegelglas waren beschilderd met oude luidjes en bloemen. Men vond hier verder schuiftafels met marmeren bladen en een schaakbord met wit geëmailleerde stukken en tal van andere sieraden en kostbaarheden, door den heer Ulfsparre van zijn lange reizen medegebracht. Voor het venster, waar de jonge vrouw was gezeten, beschut tegen tocht door een groen scherm, stond het theetafeltje van mahoniehout, waarop een theeservies gereed was gezet. Brita Ulfsparre was zoo slank en zoo jong en zoo eenvoudig gekleed, in eene neteldoeksche japon, met seringen en gele bloemen op een witten grond, dat men haar nooit aangezien zou hebben voor de eigenares dezer deftige kamer en Partilled's uitge strekt park en landgoed. Zij geleek geheel en al op een bekoorlijk herderinnetje van Saksisch por selein, zooals zij daar zat met de kanten fichu over de borst gekruist en den grooten herdershoed scheef op het rijke haar geplaatst. Toen zij nauwelijks zestien jaar oud was, had men haar uitgehuwelijkt aan directeur Ulfsparre, een grijsaard, die meestal door zijne zaken in beslag werd genomen en zijne jeudige echtgenoote naar zichzelve liet omzien. Het ontbrak haar echter niet aan bloedverwanten en vrienden, die zich aanboden zich haar lot aan te trekken en haar uit alle macht wilden overhalen deel te nemen aan het vroolijke leven der uitgaande wereld te Gothen burg, zoowel als in het naburige Hürlande, Lerje, Jousered en NS&s. Maar de jonge vrouw onttrok zich daar liever aan en verschool zich achter hare zwakke gezondheid, die de hitte en het nacht waken op feesten en bals evenmin kon verdragen als de koude op sleSpartijen of sneeuwbauen. Allen die wisten, dat Brita het eenig overgebleven kind was harer ouders, die reeds een veelbelovenden zoon en twee mooie volwassen dochters aan borst ziekte verloren hadden, zagen zeer goed in dat deze weigering deel te nemen aan genoegens, zoozeer geschikt voor jeugd en schoonheid, verstan dig kon zjjn. Anderen, daarentegen, konden zich maar niet losmaken van het denkbeeld, dat mevrouw Ulfsparre trotsch was, of zich van anderen wilde onderscheiden, door zich zooveel mogelijk aan het openbare leven te onttrekken. Doch waar het haar ooit goeddacht zich te vertoonen, was zij koningin onder al de schoone vrouwen, waarvoor Gothen burg en de omliggende plaatsen terrecht beroemd waren. Zjj was intusschen volstrekt niet schitterend of eene verblindende schoonheid. Zij was mager en tenger met een gelaatskleur even doorschijnend als albast, die een rozentint aannam, zoodra zij met wat grooter levendigheid sprak of zich ont roerd gevoelde. Zij gebruikte noch blanketsel noch poeder, wat de dames ongepast en gemaakt achtten. De heeren verzekerden integendeel dat het een bewijs was van de grootste en meest verfijnde coquetterie zulk een teint Diet met een dikke laag blanketsel te ontsieren, of het prachtige rosse haar te verbergen onder poeder. Mevrouw Ulfsparre kon even goed een halfmasker plaatsen voor het mooie gelaat en de stralende, zachte, donkerblauwe oogen en alleen maar het verrukkelijke mondje zichtbaar laten. De vurigste onder Brita's aanbidders hielden daarenboven staande, maar zulks voorzichtig slechts in gezelschap van heeren, dat. de kleine rozenmond met zijn fijnen glimlach voldoende zou zijn den meest verstokten menschenhater voor de toovenares op de knieën te brengen, indien zij zulk eene hulde maar toeliet. Doch de schoone jonge vrouw stond dit niet toe. Zij had tot hiertoe geleefd en zich ook voorgenomen in heel de toekomst te leven, zonder de geringste vlek op haar goeden naam. Waaraan mocht zij wel denken, zooals zij daar zat aan het open venster en droomend over het landschap blikte? Plotseling schudde zij het hoofd alsof zij neen zeide tegen eene verkeerde gedachte zij rees overeind, legde haar hoed af op de klep tafel en liep op de kleine Eogelsche piano speelde een preludium, waarna zij met eene zuivere mooie stem eene aria van Glück begon te zingen. Zij had het stuk nog niet uitgezongen, toen zij voetstappen achter zich vernam en voelde hoe dat vervelende rood weêr hare wangen en nek bedekte. Zij wendde zich echter niet om, maar ging voort met het zingen van haar lied, tot het uit was. Eerst toen reikte zij de hand aan den jongen man, die achter haar stond en zeide vriendelijk: „Goeden avond, Sebastiaan Uggla, welkom hier!" Hij boog, kuste haar de hand en nep uit „Wat ben ik blü mijne lieve Brita eens alleen aan te treffen! En nog eenzamer dan ik had durven hopen. Het kwam mij voor alsof het geheele Partilled verlaten was." „Dan hebt, gij niet misgeraden. De lieden hebben hun Zondagsdans in het portiershuis en ik heb het heele dienstpersoneel verlof gegeven er heen te gaan. Juffrouw Gribb zit op hare kamer en ik in de mijne, anders is er iemand thuis. Zjjt gij uit de stad komen rijden En waar is in dat geval uw paard? Ik heb geen hoefslagen hooren aan komen." „Ik ben van middag naar Gammalstaden gereden en bleef eenige uren bij StrOmmen. D.varna reed ik weêr vau daar, maar steeg na een poosje weêr af en zette mijn paard bij Tranchell; ik wilde de rest van den weg te voet afleggen, om mijne lieve Brita te overvallen Gij moet weten, dat ik slecht gehumeurd ben en dan houd ik er meer van te loopen dan paard te rijden. Zing mij wat voor." De jonge man, die nog zeer jong was, hij kon nauwelijks twintig jaren tellen, sloeg het eene been kruiselings over het andere en blikte neêr op zijne glanzende rijlaarzen. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1908 | | pagina 1