NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. No 14 Woensdag 17 Februari 1909 Acht-en-dertigste jaargang.. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. OPGERUIMDHEID. BINNENLAND. BENJAMIN Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau Langextraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Men heelt wel eens beweerd, dat iemands gemoedsstemming er even veel toe bijdraagt als zijne talenten, om hem zijn weg door bet leven te doen vinden. Hoe dit ook zij, een feit is het, dal men des te gelukkiger door het leven zal gaan, naarmate men vroolijker. geduldiger en lijdzamer is; naarmate men zich vriendelijker en welwillender jegens z'n mede- menschen betoont Zeer terecht zeide te dien opzichte een groot wijsgeer, dat wij ons eigen geluk vinden zullen door het geluk van anderen te be vorderen. Er zijn van die gelukkige naturen, die in alles iets goeds vinden voor wie de hemel zóó donker is. dat zij er geen zonne-traal ontdekken, en als de zon niet voor hun oog zicht baar is, dan troosten zij zich met de gedachte dat zij er toch is, hoewel voor hen vetboigen met goede be doelingen Zulke menscheii zijn te benijden, uit de volheid van hun stem ming wordt alles waarbeen zij de blik wenden, met een gouden gloed over dekt. Als zij tegenspoeden hebben, weten zij die te dragen met een opgoiuimd gelaat. Steeds voorwaarts gaan zij, en hoe doornig het pad ook zijn moge, geen bloem er op ontgaat hun oog. Men verwarre deze opgeruimde stem ming niet met losheid of onbedacht zaamheid. De edelste en ernstigste mensclien zijn ook het rijkst aan liefde, aan hoop, aan vertrouwen. In het ongeluk dat hem thans treft, ziet hij het goede dat er uit geboren zal woiden, hij weet dat beproevingen het middel zijn om z'n geest te lou leren zijn waakzaamheid te prikkelen. Een gefailleerd koopman op zekeren avond naar huis teruükeerend, zeide lot zijne edele vrouw: «Lieve, ik ben geruïneerd, alles wat wij hebben is in handen van den schout" Er volgden eenige oogenblikken van pijnljjke stilte, toen keek z'n vrouw hem aan en vroeg«Zal de schout jou ook verkoopen 7" »0, neen >Zal hij mij dan ver koopen?" Wel neen. Hoe kunt ge dan zeggen, dat wij alles verloren hebben, het kostbaarste blijft ons immer nog over, wij zei ven en de kinderen. Wij hebben alleen de resultaten van onzen at beid verloten, nok wij kunnen den grind leggen tol een ander fortuin, wij hebben immers onze haiteu en onze handen nog?' Hoewel ook een opgeruimd humeur een gave der nutuur is, kan rnen er zelf veel tne bij dragen om baar aan te kweeken en lot volmaking te bren gen. Het hanut er maar van af, met welk oog wij het leven bezien, of wij den blik het eerst op de licht of op de schaduwzijde doen vallen Wij hebben het volkomen in onze macht of wij ons zeiven in gelukkige of ongelukkige stemming willen brengen. Laat de mensch, die een donkere wolk ziet, het oog niet sluiten voor den gouden rand, die dezen omgeeft. Een vroolijk oog siort glans, schoon beid en vreugde over het leven en al zijne ervaringen uit. Het is als een zonnegloed, die de koude plekken verwarmt, als een lichtstraal, die de duisternis der onwetendheid en der bezorgdheid opklaart. Het verstand wordt er door verhelderdwat reeds schoon is, wordt er nog schooner door. Opgeruimdheid en opgeruimdheid alleen is de bodem waarin deugd eri reinheid het beste tieren. Zij geeft helderheid aan den geest, veei kracbt aan het lichaaam. Zij is de beste van alle zedelijke en geestelijke versterkingsmiddelen. De V. D. B. en de verkiezingen. Aan bet hoofd van het Donderdag verschenen nummer van »Land en Volk" is opgenomen het volgend ver kiezingsmanifest, door den Vrijzinnig Democratischen Bond en het Alg. Ned. Wei kliedenvei bond te zatnen uitge geven Binnenkort zal ons volk opnieuw hebben te beslissen in welke richting 's lands zaken zullen worden geleid. Ttians zal dit in een opzicht onder gunstiger omstandigheden geschieden dan voorheen. Wij doelen hiermede op de groote schrede voorwaarts, welke de algemeen kiesrecht idee en de zaak van het vrouwenkiesrecht In weinige jaren hebben gemaakt Aan de linket zijde is de strijd tegen het algemeen kiesrecht en het vrou wenkiesrecht vrij wel opgegeven, zelfs door de vi ij-liberalen. Door hen wordt vooral in versteiking van de positie der Eersie Kamer een tegenwicht gezocht tegen den te grooten invloed der menigte, dien zij van het algemeen kiesrecht vreezen. Ondei de partijen ter rechterzijde, met name onder de katholieken, neemt de beweging ten gunste van het algemeen kiesrecht ztenderoogen toe. Dit zij ons een piikkel te meer tol krachtige werk zaamheid. Alleen wanneer de over tuigde voorstanders van algemeen kiesrecht juist thans met volle macht voor dezen politieken eisch opkomen, zal de beweging ten gunste daarvan spoedig tot eene goede uitkomst lei den. Vandaar dat het voor ons bij den komenden stembusstrijd vóór en boven alles gaan zal om het algemeen kiestecht en de grondwetsheizientng, die hiervoor en voor vrouwenkiesrecht een waarborg zal opleveren. Haast onnoodig hieraan toe te voegen, dat het vrouwenkiesrecht, waarheen wij sturen, geen dameskiesrecht kan noch mag zijn. Dat bij de grondwetsherziening onzerzijds tegen elke poging zal wor den opgekomen om door machtsuii- breiding van de Eerste Kamer rfe versterking van den volksinvloed weder ongedaan te makeri, behoeft slechts te worden aangestipt. Dit spi eekt van zelf. Op algemeen kiesrecht en grond wetshei zieuing zal onze kracht in de eerste plaats worden gericht. De kansen van verwezenlijking van dezen eisch zouden gunstiger zijn, indien onze politieke partijen naar de scheiding tusschen democratie en conservatisme waren gevormd. Zóó ver zijn wij echter nog niet en de kiemen van zulk eene gezonde par- tijverdeeling waren tot nu toe bij de pat tijen der rechterzijde stelselmatig ondei drukt. Het laat zich aanzien, dat van de zijde dier partijen de ver kiezingsstrijd opnieuw zal worden ge voerd als een heilige ooi log tegen de vrijzinnigen vanallerleigading. Hoezeer wij dit betreuren, verhinderen kunnen wij het niet, en wij zullen er, althans bij de herstemmingen, rekening mede h°bben te houden. Mocht het ons onder deze omstan digheden niet gelukken onzen ktes- rechteisch aanstonds tot verwezenlij king te brehgen, dan zullen wij voortgaan met onverpoosde propa ganda voor het hoofdpunt van den politieken strijd van dezen tijd en ook overigens sturen in de lijn, welke de vtijzinnig-democratische beginselen aangeven, hoewel ook hier de bestaan de partijgroepeering beletselen in den weg legt. Aangezien onze programma's niet slechts vooi een enkel vierjarig tijdvak zijn gemaakt, komen niet alle punten daarvan even scherp naar voien. Naar voren komt in aansluiting aan de groote vei betering, welke de wet op de arbeidsovereenkomst in den toestand der arbeiders brengen zal aan>ulling, verbetering en uitbreiding van arbeids en veiligheids wet, waarbij opneming van het voor schrift vari den tien-uren-dag, ook voor volwassenen, i'> landbouw zoowel als industrie, thans bovenal drin gende eischen zijn. Naar voren komt niet minder de zorg voor de ouden van dagen, welke aan de arbeiders reeds zoolang werd in uitzicht gesteld en door hen met klimmenden aandrang wordt verlangd. Hierbij zullen wij ons niet door theo retische voorliefde voor het eene of andere stelsel laten weerhouden aan te nemen hetgeen geboden wordt, indien het slechts gaat in de richting onzer wenschen. Op het gebied der verzekering zal voorts tegenover den strijd, die hier van conservatieve zijde wordt aange bonden, door de onzen met kracht voor het beginsel der verplichte sociale verzekering van staatswege worden opgekomen. Dit zal te meer zaak zijn, nu de gioote werkgevers, gesteund door conservatieve organen, zoowel van vrij-liberale als van kerkelijke kleur, van fouten in de wettelijke regeling en de organisatie der Rijks verzekeringsbank gretig gebruik maken om stemming te wekken tegen het gansche denkbeeld van de verplichte sociale verzekering. Aandrang tot bevordering van al gemeenevolksontwikkeling, met hand having van do neutraliteit der open bare school, en van goede vakopleiding zal onzerzijds onverpoosd moeten worden geoefend. Te verwachten is dat tot bereiking van de staatsexploitatie van spoorwe gen onze geestverwanten opnieuw hunne krachten zullen hebben in te spannen. De strijd voor vereenvoudiging in onze militaire huishouding voor ver korting van oefeningstijd en voor het ineengroeien van leger en maat schappij zal moeten worden voortgezet. Daarbij zal alles in het werk moeten worden gesteld om ondoelmatige uitgaven voor leger en vloot te doen verdwijnen. Ten aanzien der koloniale politiek zal onzerzijds ook in het komende tijdperk worden getoond, dat de beweging onder de inlandsche bevol king om te komen tot deelneming aan het bestuur en tot hoogere stoffelijke en geestelijke ontwikkeling op onzen steun kan rekenen. Vastgehouden zal onzerzijds worden IKZa,rIxi. Micliailis. i) Morten Splüd vertelde iederen dag van het jaar aan zijn zoon Martin over den Harz, waar hij ge boren was en zijn vader vóór hem. Hij vertelde van de kleine beekjes, die uit de wanden van de bergen siepelden en neerdrupten als 't kaarsvet op eene kaars. En van den witten zurigen damp, die 's avonds in vegen door de lucht zweefde net als op eene bleek wanneer de wind in de kussensloopen blaast. Maar het liefst vertelde hij van de heerlijke, zoete roode kersen, die in den Harz in 't wild groeiden, aan den kant van den weg, net als paardenbloemen langs den dijk of liever gezegd net als de wilgen langs den kleigrond ten Zuiden van de Koningsrivier. Elke arme drommel hoefde maar de hand uit te strekken, om zijn dorst te lesschen aan die heerlijke kersen. Van den dag af dat Martin den witkwast in zijne handen kon houden en oker voor zijn vader kon raspen, wist hij, dat zoodra hjj van leerjongen knecht was geworden, hij naar den Harz zou gaan, om daar zijn handwerk uit te oefenen. Daar dacht hij altijd aan en vergat het geen oogenblik, zelfs niet als hij zijn boerenkool op zat te schrokken. Den avond vóórdat hij op reis ging, teekende Martin's vader een volledig kaartje vari den Harz met bergen en stadjes, maar voornamelijk met de gemakkelijke wegen zóó als hij ze zich nog herinneten kon nk dertig jaar. De kruisjes beteekenden, dat daar een goede vriend of familielid woonde, maar er stonden ook kruisjes bij die hoeven waar Morton indertijd goede verdiensten had gehad. Martin moest alle vrienden flink groeten en ze vertellen hoe daar hoog en droog in 't verre noor den, in Weile, „huis en decoratieschilder Morten Splüd" zoo innig aan hen allen zat te denken. En wie 'reis lust mocht hebben een kijkje bij hem te nemen, kreeg een veeren dekbed om onder te slapen en een kus op beide wangen. En boomen dat ze zouden, eindeloosnet zoo min zou d'r een eind zijn aan bun geboom, als aan de ronde, dikke rookworsten. Martin gevoelde zich dadelijk thuis in den Harz die eigenlijk weinig van Weile verschilde. Een en ander had dezelfde mooie kleur daar en boomen, huizen, en zoo voort waren er immers ook. Maar hij trof geen levende ziel, die zich Morten Splüd kon herinneren. Of dat nu kwam doordat ze onder den grond gelegd, of dat 't misschien de schuld was van de landkaart, die niet in alle opzichten zoo geloofwaardig was? Nu, hjj trok 't zich niet aan. In een klein boekje, dat hij zelf ingebonden had in 't fijnste gebloemde behangselpapier, schreef hij op wat hij iederen dag te eten kreeg en wat 't in 't Duitsch heette, want op die lekkere vette manier, moest zijn vrouw, als hij er een kreeg koken. En er waren immers genoeg knappe juffers in Weile. De kersen groeiden zoowaar aan den weg en niemand verbood je er een handvol af te gappen, hoewel ze er nu met bepaald voor dat doel geplant I waren. Zooveel als dat voDd Martin zelf uit. Want op een goeden dag, toen hij in de lief lijke dageraad een uihje knapte bij een van die reusachtige steenen die ze in't Deensch; de Satan's reuzensteenen noemen, schrok hij wakker doordat vier kerels kwamen aanrijden, hunne wagens vol met zeildoek, teenen manden en ladders. Eerst schudden ze de kersen neer in de lakens, daarna klauterden ze de ladders op en plukten ze met hun eigen knuisten, terwijl ze in het Duitsch schetterden als kraaien op 't veld. Ze beloofden hem eten en drinken en een halve mark als hij een handje mee wou helpen. En 't ging alles onder scherts. Eén had zoowaar een papier bij zich, dat al de kersen hier, zoowel als achter de twee omliggende stadjes, van hem waren. Maar 't hielp niets, niettegenstaande zijn papier, stalen alle arme drommels van hem. Martin vroeg altijd van alles, en nu vroeg hij ook wie toch dien hoop kersen op moest eten, want ze allemaal in te maken was heelemaal on- mogenlijk voor een vrouw alleen. Martin's eigen moeder maakie anders altijd dertig pond, in goed Deensch gewicht inmaar toen antwoordde ze neen, de kersen gaan heelemaal naar de Lüne- burgerhetde; want in die dorre streken daar zien ze nooit een kers niets als hei en nog eens hei. Martin werd beste vrienden met de kerels en bleef den winter bij hen over. Hij knapte de schuren wat op, gaf een streekje hier en een streekje daar op de deuren, schilderde lijsten voor de schilderijen en versierde de mooiste portretten met stofgoud. En overal waar holle wegen waren of waar sloten langs den weg liepen, waar men licht zijn hals kon breken als men viel, daar smeerde hij de boomen met loodwit, zoodat ze formeel lichtten in donker. In ruil leerden de Harzbewoners hem matten vlechten van de dunste teenen. Hij vond het heerlijk in den Harz, en toen hij weer in Weile terugkwam was zijn maag heelemaal uitgezakt van al dat lekkere eten. Maar één ding was er waar hij niet van hield. En dat waren al de katten. Overdag lagen ze gluiperig tusschen allerlei rommel, net als vleer muizen als ze in rust zijn, maar als men maar een kruimel brood morste, schoten ze toe, de buik over den grond dat uitgehongerde zoodje. Maar als ze maar eeD sprinkhaan hoorde, stoven ze weg. Maar 's nachts schreeuwden ze en stelden zich aan als de ergste schepselen. Dan slopen ze overal rond. En net als men zijne oogen toekneep om een dutje te pakken, lag daar plotseling zoo'n vleierige roode kat en krabbe je op je hoofd. Wordt vervolgdt.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 1