NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
VAN DDREN'
Corsetleo-Hasazij
A ffe *1 M 4 flroite Ratio
BINNENLAND.
FEUILLETON.
BENJAMIN
No. 23.
Zaterdag 20 Maart 1909
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
DE WEEK.
Karin ZMIicl^a-ëlia.
Utrecht, Stadhuifsteeg 4.
Amsterdam,Katverstiaat 136.
LeidbChe&traai 78
Eerste en Grootste Co
in Nederland.
Corset met:
Amersfoortscne Courant5
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75;
Franco per post door bet geheele Rijt 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telcphoonno. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer Tl, Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
18 Maart.
Op de dagen van storm op het
Haagsche Binnenhof zijn gevolgd uren
van vreedzame, verkwikkende, zij 't
wat soezerigmakende windstilte. Toen
de Tweede Kamer Dinsdag j.l. de
behandeling van het ontwerp tot wijzi
ging der Kinderwetten hervatte, was
't duidelijk te merken, dat de ware
«animo" ontbrak met uitzondering
dan van een stuk of wat volijverige
juristen.
Men weet, boe de Kamer de vorige
week was blijven steken bij de gedach-
tenwisseling over bet amendement-
Limburg. Dit bad de strekking om,
waar de omstandigheden 't noodig
maken, de voogdij over een natuur
lijk kind óók wanneer de ouders hun
rechten willen doen gelden, te laten
bij de particulieren, dusver met de
voogdij belast. Het «belang van het
kind" vormt, bij deze wetten, 't groote
criterium. Nu kan 'l zijn, dat blijven
bij pleegouders; of: anders onder de
zorgen eener vereeniging welke zicb
belast had met de opvoeding van 't
kind, voorkeur verdient. En ook is 't
onbetwistbaar, dat over het ouderreeht
niet te luchtigjt-s mag heengestapt.
Een oogenblik dreigde, indepeis-
polemiek deze «cboc des opinions"
een vinnig karakter aan te nemen
doch de pais is hersteld! Minister
Nelissen en onze kranige jurist Lim
burg werden 't volkomen met elkaar
eens. 't Bleek, dat zij eigenlijk, op den
keper beschouwd, naar hetzelfde streof-
den. De minister wijzigde het artikel
aldus, dat nu de kantonrechter zal
hebben uit te maken, in elk bepaald
geval, door welke beslissing het belang
van 't kind bet meest gebaat wordt.
De rol. welke de kantonrechter gaande
weg te vervullen kiijgt, wordt wel
buitengewoon wijdvertakt en belang
rijk! Intusscben werd, op dezen
grondslag, het «compromis" gesloten,
en alle amendementen verstoven als
kaf voor den wind! Nelissen
tiiumphant! Toen kwam er, na
nog watdebatteerens,in het Parlement,
Dinsdag j.l. een oogenblik, waarop
weêr diende gestemd Er ont
braken twee aan het vereischte mini
mum van 51 leden! President
Roel was wel genoodzaakt, zij 't met
bloedend hart, de zitting te verdagen.
In de zitting van Woensdag werd
er spoed achtergezet. De kinderwetten
werden afgedaan. En er ontwikkelde
zich een zeldzaamaanscbouwde samen
werking, toenadering, tussclien Kamer
en minister. Nadat, rnet 60 tegen 4
stemmen, de bepaling was goedge
keurd, volgens welke de kantonrechter
de voogdij kan opbellen,gaf minister
Nelissen toe, dat de billijkheid vordert,
den secretarissen der voogdijraden
hooger salaris toe te kennen, waar
hunne werkzaamheden vermeerderen.
Nam Z. Ex. over een amend. Van
Vuuren om inkomsten vanwege de
Ongevallen-wet of uit ziekenfondsen,
door «brave" ouders genoten, ook voor
beslag, ten bate van bet onderhoud
der kinderen, vatbaar te maken. Ver-
eenigde hij, minister, zich met het
denkbeeld-Be Visser om, indien een
voogd voor zijn pupil plaatsing op de
Tuchtschool vraagt, den Voogdijraad
doorover te hooren.
Na zóóveel toeschietelijkheid was
de Kamer natuurlijk in mild-vriende-
lijke stemming In de juiste om
aan te hooren de woorden van ware
waardeering alleszins verdiende
welke de voorzitter bracht aan den
weldr a scheidenden com mies-griffier j hr.
mr. F. Belaerts van Blokland, wien
de zeker zeer blijde onderscheiding te
beurt viel om te worden geroepen,
van zijn stoel naast Parlements-
praeses, tot het gezantschap te Peking!..
't Is ruim twintig jaar geleden, dat
bij de Staten-Generaal werd ingediend
een ontwerp tot voorziening voor het
geval er is een minderjarige eifgenaam
van den Troon, die tot het Konings
schap wordt «geroepen."
De grijze Willem III was zeer lijdende
en alles wees er op dat de dagen des
Konings geteld waren. De Kroonprin
ses was acht jaar oud. Aan het Hof
was 't leeg geworden. De dood had
telkens slachtoffers gevraagd; gedwon
gen tot den somberen tocht naar den
Üelftscben grafkelder.
Op de jonge prinses was aller hoop
gevestigd. Maar minigeen vroeg zich
met begrijpelijke bezorgdheid af,
wat de toekomst geven zou voor het
Oranje-Koningschap in Nederland.
Nu zijn we ruim twintig jaar ver
der. Na dagen van teleurstelling; van
bedrogen illusiën, is herrezen,
krachtiger dan ooit, de hoop, de ge
gronde verwachting op het voort
bestaan der ons dierbare dynastie van
Oranje-Nassau.
In het oude paleis aan het Noord
einde te 's-Graveenbage is alles ge
reed om de groote, blijde gebeurtenis
te begroeten.
En weêr hebben de Staten-Gene
raal, in vereenigde zitting vergaderd,
op 19 Maart 1909, in ontvangst te
nemen een wetsontwerp «tot regeling
van Regentschap en Voogdij over den
minderjarigen Koning."
Het ontwerp wordt nu met andere
gevoelens en gewaarwordingen begroet
dan in 1888! Nu is er jong leven ten
Paleize. Thans is er, naast ver
trouwen, meer vreugde-schenkende,
blijde hoop op de toekomst in de
heden, die opgaaan voor het welzijn
der Kuningin en van Haar liefste
wenschen in deze gewichtige dagen.
In het oprecht verlangen der over-
groote meerderheid van ons volk, dat
de aanneming van het ontwerp be
treflende regentschap en voogdij eene
«formaliteit» zal blijven, waartoe de
Regeering intusscben verplicht was.
Vooral in de laatste jaren is de
Prins-Gemaal nader tot het hart der
natie gekomen. Heeft men de sym
pathieke eigenschappen, dien vorst
eigen, leoren kennen en hoogschatten.
De kloeke, pittige woorden, waar
mee Z. K. H. te Arasterdam het te
water laten van ods nieuwe, groote
I pantserschap «De Zeven Provinciën"
begroette, maakten voortreflelijken
indruk. Do Gemaal onzer Koningin is
niet naar uiterlijken schijn, doch in
weikelijkheid en naar het eerlijk, een
voudig gemoed, hem ingeboren, Neder
lander geworden. Wie den Prins in het
openbaar of in particulier gesprek
waarneemt, krijgt daarvan den scher
pen indruk.
Wat verder op den voorgrond komt,
't meest, in deze zonderlinge dageD
van eindeloos lijkenden winter, waarin
de lente telkens heel-eventjes om een
hoekje komt kijken, om dan weer
door verkillenden ijswind op de vlucht
te worden gejaagd? Zoodat zelfs
de apothekers, die anders over «het
seizoen" niet te klagen hebben, 't te
kwaad krijgen achter hun toonbank I
De directeuren en commiezen van
P. en T. vragen, op hün beurt, lots
verbetering. En wie hen, op hunne
vergadering, grieven hoort «uiteen
zetten", kan kwalijk betwisten, dat de
heeren reden hebben om «eens iets
van zich te laten hooren.» Mits 't
hierbij met »a 1' instar de Paris«
ga! Wat ik voorhands niet ducht!
En zouden de Troelstra's en de
Wijnkoop's, de S. D. A. P.'ers en de
S. D. P.'ers toch werkelijk weêr ver
zoend, hereenigd worden Zou
de «internationale wenk» hen ertoe
brengen om vredespijp te gaan roken,
waarbij dan een klein stukje marxis
tische en ander klein brokje revisionis
tische »fldibus« vuur zal moeten ver-
schaflen? 't Ziet er wèl naar uit.
En wanneer men nu eens wat vroeger
voeling had gehouden met de vrienden
van het internationaal comité, dan
zou toch heel wat gepraat, reiskosten
etc. kunnen uitgespaard zijn
Mr. ANTONIO.
Het verbod inzake Woestduin.
Blijkens een advertentie in de N.
S. wordt de Velpscbe stal, de grootste
in ons land, opgeheven en alle paarden
ten verkoop aangeboden. Ook de
bekende stoeterij Vogelenzang onder
Bloemendaal wordt opgeheven. Voorts
zal de bekende stal van baron (Jreutz
geliquideerd worden, en de paarden
Crainquebille, Certus, Le Chevrier,
Hansome II en The Dasher zijn naar
België gezonden.
Dit alles moet een gevolg zijn van
de sluiting der baan te Woestduin op
Zondag.
De N. S. wijst er op, dat heel wat
personen broodeloos worden, terwijl
leveranciers en spoorwegmaatschap
pijen schade zullen lijden.
De koude Maart.
Ouder dit opschrift, schrijft H. in
de «Zutph. Courant"
«Wat blijft het toch lang koud
voor den tijd van het jaar," deze
klacht werd in de laatste weken nog
al eens vernomen. Maart bracht ons
dan ook tot heden, na de zoo koude
laatste week van Februari, nog steeds
een betrekkelijk lage temperatuur, en
daarbij weinig zonneschijn en meer
dere dagen met sneeuwbuien, waarbij
van de nadering der lente nog zeer
weinig valt te bespeuren. Wel brengt
deze tijd van het jaar gewoonlijk
meer dagen waarop dit het geval is,
dusdanige periode is echter zelden
van zoo langen duur als thans.
Er kwam toch na zeventien Febru
ari nog geen etmaal voor zonder
vorst, waaronder meer waarop deze
nogal van beteekenis was. In de
geheele maand Maart komen gemid
deld acht dagen voor met een laag-
sten stand beneden het vriespunt, in
1893 slecht één dag. De hoogsto tem
peratuur van den dag was alleen op
den llden 42 gr. Fahr., de overige
dagen der maand slechts van één tot
aebt graden boven het vriespunt. De
temperatuur van de eerste dekade
der maand normaal klein 38 gr., was
ditmaal klein 30 gr.
Het bewolkingscijfer van Maart,
gemiddeld 6.6, was tot beden 8.3,
9)
Tie was degene die 't minste sprak, maar wat
ze zei regende neer uit haar mond als pruimen-
pitten- Als ze nijdig werd, ging ze naast een van
de zusters staan, stootte ze met een eigenaardigen
draai van haar heup, zoodat ze een eind weg vloog.
Maar Tie bleef stil staan en keek alsof ze van
geen heupen af wist.
Indertijd was Martin Splüd afgekeurd voor sol
daat. Hij deugde niet, zeiden ze, omdat zijn hart
te groot was en hijzelf te klein.
Dat krenkte hem diep.
Nog nooit van zijn leven had hij gehoord, dat
ze iemand ten laste legden dat hij te veel hart
bezat, en wat zijn groote betrof, dat kon gemakke
lijk genoeg verholpen worden. Je behoefde immers
maar een paar flinke klossen onder je hielen te
plakken.
Later vergat hij zijn ergernis.
Maar toen kwam de oorlog over 't land. De
koning schreef zelf mooie, beleefde brieven in de
couranten, en maande alle Deensche mannen aan
zich als vrijwilligers op te geven, om het oproer
te derapen en het vaderland tot vrede, vrijheid en
eer te voeren. De knechts "sten een voor een
de werkplaats en gingen mee-
Kvist, de zadelmaker, die over de zeventig was
en toch mee wilde, zei, dat een ieder, die niet met
vreugde zijn beetje leven voor de eer van 't vader
land wilde geven, een lafaard was, een verrader,
een schurk!
Martin wou ongaarne een van deze drie zijn.
't Was niet omdat hij geen bloed kon zien,
hoewel eens, toen Ulrika een haan den kop had
afgehakt en 't dier nog naar hem kwam toege-
loopen, Martin op de plaats omgerold was. Ook
niet omdat hij goede vrienden was met de Duit-
schers, met dien eene uit den Harz en vooral dien
van ten Zuiden van de Eider niet te vergeten, die
eiken marktdag met zijn paarden geurde.
Maar een schurk, een lafaard, een verrader I
Ulrika ried hem aan die gedachten te laten varen
en bij zijn handwerk te blijven, dat de Lieve Heer
en zijn vader zaliger hem gegeven hadden. Buiten
dien, hij die beefde als een riet als 't onweerde,
hoe moest hij zich houden bij 't kanonge
bulder, dat toch veel erger was? Ten overvloede
nam ze den Bijbel en las voor van Kaïn, die zijn
broeder Abel dood sloeg en sinds, met het teeken
van 's Heeren toorn op het voorhoofd, vluchtte
van oord tot oord, voortgejaagd door zijn slecht
geweten.
„Met hem, dien Kaïn, kwam de oorlog in de
wereld." zei ze, ,want afle menschen zijn broe
ders I"
Droef te moede ging Martin naar de werkplaats.
Nee, als Ulrika er niet vóór was
Hij had zoo 't land over alles, dat zijn witte pijp
hem niet eens troostte, 't Werk stond heelemaal
stil. De menschen dachten aan niets dan aan den
oorlog en de courant.
Op zekeren dag hing hij een witte schijf in de
werkplaats op, leende de rattenbuks van den leer
looier en oefende zich van nu af aan in 't schijf
schieten.
Eerst schoot hij alleen maar op de zwarte stip,
maar toen hij knapper werd, verbeeldde hij zich
dat het een rat was. Want bij den leerlooier in 't
groote huis waren massa's ratten zoodat niet eens
de rattenman uit de steeg ze baas kon worden
Maar er was één verschil; wanneer hij aan de
zwarte stip dacht raakte hij, maar als hij aan de
rat dacht dan beefde zijn hand.
De oorlog ging intusschen zijn gang met wat
vrede en dan weer wat oorlog.
Bij Fredericia lag 't vol vijanden en bij Koldin-
gen, bij Horsens evenzoo.
In de stille nachten kon men soms voelen hoe
de aarde scheen te beven. En bakker Frandsen's
weduwe rende door destraienengildeen schreeuwde
om haar Karei, haar zoon, die gevallen was ze
was er heelemaal door van d'r stel en d'r verstand.
Het was hoogwater geweest, zoodat alle weiden
en achtertuinen bij de haven onder stonden en
allen, die naar de pakhuizen wilden, met bootjes
moesten worden overgezet.
De vijand omringde de stad ten Zuiden, maar de
Denen stonden in Greis dal en in 't Jelling- en 't
Noorderbosch-
Ulrika sloot haar tweelingen op ten zolderka
mertje, spijkerde het raam dicht en nam zelf den
sleutel in haar zak. Daar konden ze blijven zoolang
als de poppen aan 't dansen waren. Ze had erhet
hare van gehoord in den tijd met de Spanjaarden
en de meisjes waren nu op den leeftijd.
Beneden in de werkplaats liep Martin op en neer
met zijn buks op den schouder. Als de stad be
stormd werd
En de moed groeide zoo in hem, dat hij zelf3
aan David en Goliath dacht. David was ook een
klein kereltje en toch kon hij den reus aan!
Duizend en tienduizend, duizend en tienduizend,
dreunde 't in zijn hersens, terwijl hij als een
schildwacht met zijn geladen geweertje op en neer
marcheerde.
Tegen den middag kwamen de kanonnen los.
Af en toe werd er dwars over de stad geschoten.
Martin liep zijn buks vallen en vergat haar op te
rapen. Hij kroop in 't turfhok heelemaal tusschen
de turven in. Hij kon niet hij kon niet anders
hij was zoo ellendig. Zij mochten hem gerust 'n
lafaard, 'n schurk, 'n verrader noemen, alles wat
ze maar wilden al zou de koning in eigen per
soon 't hem vragen, bi) ging niet mee, nooit.
Hei was tusschen beiden alsof zijn hart vergat
te slaan en dan weer of 't op hol ging.
Toen 't eindelijk weer sul werd, Kwam er een
weldadige rusi over hem. Hij was er nu ireheel
van overiuigd, dat sommigen geboren waien o n
krijger, anderen om ambachtsman te zyn Hu was
voor schilder iu de wieg gelegd.
Hij was toch zoo blij, hij kon wel dansen van
ploizier.
(Wordt vonitlfd).