NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor ie Provincie Utrecht. fto. 27. Zaterdag 3 April 1909 Acht-eiï-dertig&te jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Vrijhandel voor den NeflerMschen Landbouw. BINNENLAND. F El' 11.1. FTP IN. BENJAMIN Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau Langeetraat 77. Telepboonno. 69. AD VEBTENTIÊN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer VI, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte Bijna geen enkel bedrijf heeft zich hier te lande zóó vooi spoedig ontwik keld als de landbouw. Waar men ook komt op het platteland, overal zijn teekenen van welvaart en voorspoed waarneembaar. Een heuchelijk ver schijnsel, te meer opvallend omdat deze vooruitgang zoo spoedig en zoo algemeen op zeer ongunstige jaren is gevolgd. Met de landbouwcrisis van 1880 waren er zeer moeilijke tijden aange broken. De prijzen van haast alle land bouwproducten daalden snel en aan houdend, tot ze op een peil kwamen, dat het bedrijf eigenlijk niet meer loonend was. De boerenstand kon zich nog slechts met moeite handhaven, verarmde of ging geheel ten onder. De grond, voor zoover nog in eigen bezit der landbouwers, was veelal overbelast met hypothecaire en andere schulden. Vele pachters konden zich alleen nog maar handhaven door eigen kapitaal op te teren, of door te bezuinigen op het arbeidsloon. Kortom, een ernstige malaise toestand was inge treden, welke niet naliet een zeer ongunstigen invloed te oefenen op de algemeene welvaart. Niet alleen Nederland had hiermee te kampen. Dezelfde verschijnselen deden zich ook elders voorin geheel West-Europa had de landbouw dezelfde bezwaren 't hoofd te bieden en zooals 't steeds gaat wanneer 'n bedrijf op moeilijkheden stuit er begonnen steeds meerderen om protectie te vragen. In verscheidene landen is de Regeering voor dat roepen om protectie bezweken. De verbruikers zijn er tol 't kind van de rekening gemaakt door invoerrechten op graan en andere land bouwproducten. En zoo is de land bouwcrisis er tijdelijk overwonnen door de lasten en moeilijkheden van het bedrijf op anderen over te brengen. Gelukkig heeft men hier te lande dat voorbeeld niet gevolgd. De toen malige ministeries, hoewel herhaal delijk ei toe uiigenoodigd, werden niet heieid gevonden tot dit middel over te gaan. Ze vonden ij die weige ring krachtigen steun in het feit, dat het rapport der landbouwenquètecom- missie van 18 September 1886 de protectie verwierp. En de sedert inge treden vooi uitgang op landbouwgebied is een krachtig bewijs, dat Regeering en Enquêtecommissie destijds goed hebben gezien. Gebleken en bewezen is nu, dat de verbetering in den toestand van den landbouw komen kon langs geheel andere wegen en met geheel andere middelen. Een goed geleide staats zorg voor den landbouw, geheel gericht op technische verheffing van het bedrijf en op aanmoediging of ondersteuning van het eigen initiatief. Een zeer verbreid en steeds verder zich ontwikkelend veteenigings- leven, dat niet gewacht heeft op regeling door wettelijke bepalingen, maar dat gedragen wordt door de belangstelling en toewijding der leden. En bovenal ook de ontwaakte en sedert wakker gebleven energie bij den boerenstand, zich uitend vooral in een woekerên met den grond en met de bedrijfsmiddelen. Deze drie factoren hebben elk voor zich en alle tezamen meegebracht, dat de Nederlandsche landbouw zonder protectie waarlijk de vergelijking met het geprotegeerde buitenland zeer goed kan doorst&an. Het bedrijf is, waar dit noodig bleek, vervormd en aangepast aan de ver anderde tijdsomstandigheden. De tech niek van den akkerbouw is zeer belangrijk verbeterd en er worden veel grooter oogsten gewonnen dan voor heen. De veefok- en melkcontióle- vereenigingen hebben aan den Neder- landscben veestapel de aloude, maar tijdelijk verloren, weroldreputatie teruggegeven. Op de schrale zand gronden is, door veehouderij en akker bouw nader tot elkaar te brengen, een gemengd bedrijf gegroeid, dat groote levensvatbaarheid toont. En bijzondere cultuies vnoial in den akkei tuinbouw, zijn in sommige deelen van het land tot eene ongekende en neigens geëvenaarde hoogte gestegen. Dit alles weidt bei eikt zonder directe inmenging van de handelspolitiek. Bescherming bleek men zeer goed te kunnen missen, de productie wist zich te verhefïen zonder kunstmatige prijs- verbooging van het product. Wel echter is de hier beslaande handels- viijheid zonder twijfel voor die ont wikkeling van den landbouw een zeer gunstige factor geweest, omdat ze, alle bedrijfsmaterialen onbelast latend, den landbouwer in staat stelde niet alleen goed maar ook goedkoop te produceeren. Op deze wijzo kon de Nederlandsche landbouw meer en meer worden een exportbedrijf, zich geheel richtend op den uitvoer van landbouwproducten. Ook werd op deze wijzo het pad ge baand voor eene uitgebreide land bouwindustrie (aardappelmeel- en stroocartonfabrieken), welke voor het landbouwbedrijf van niet minder beteekenis was dan de beschermde suikerfabricage. De Nederlandsche landbouw is tegen woordig vóór alles expoi tbedrijf. Graan- invoer is voor ons dichtbevolkt land met zijn vele heiden en weiden onmis baar. Reeds van af het begin der middeleeuwen is deze noodig geweest en geene wijziging der handelspolitiek zal daarin algeheele verandering kun nen brengen. Maar naast dezen onmis- baren invoer groeide in den loop der tijden een nog veel belangrijker uit voer, welke, (vergelijkt men de jaren 1897 en 1907) voor enkele der belang rijkste uitvoerartikelen beliep: 1897. 1907. Vermeerdering. boter f 2S.800.000 f3s.000.000f 9.200.000 kaas - 21.100.000 -32.000.000-10.900.000 rundvee - 8.000 000-30.000.000-22.000.000 vlcesch. -22.000 000-26 000.000- 4.000.000 huiden. - 5.000 000- 0.000.000- 1.000.000 tninbouwart. - 15 000 000-23.000.000- 8.000 000 aardappetm. - 4.400.000- 9.000.000- 4.600.000 stroocarton - 3.250 000 - div. zaden - 2.000 000 - 6 000.000 - 2 7 50.000 4 000 000- 2.000 000, f 109.550.000 f 174.000.000 f 64.450.000 Vooi dezen hoogst belangrijken export van landbouwproducten zal pioteetie nooit anders dan schadelijk kunnen zijn. De plaats op de wereld- maikt beeft de Nedetlandsche land bouw veroverd door goed en goed koop te produceeren. Elke verbooging van het invoerrechtentarief zal door stijging van do goedereriprijzon de productie-voorwaarden voorden land bouwer ongunstiger te maken. En hem dus niet steunen maar bemoeilijken in zijn bedrijf. Tegenover deze protectielasten staan voor den Nederlandscben landbouwer geen protectie-lusten. Vroeger scheen dat anders te zijn. Tot aan het jaar 1897 zijn de poli tieke groepen, welke heenstaren naar de protectie, ook opgekomen voor het invoerreebt op graan. Wel zou dit een zeer zware last op alle verbrui kers hebben gelegd, maar de graan verbouwers zouden tot zoolang de verhooging van koop- en prachtprijzen dit weer te niet ging doen daar van althans voordeel hebben genoten. Na 1897 is de landbouwbescherming echter geheel terzij gesteld. Er wordt tegenwoordig alleen nog maar aan gedrongen op industriebescherming het tarief ontwerp Harte ging uit van dat beginsel, Minister Kolkman gaat dit voorbeeld vermoedelijk volgen en het tegenwoordig verkiezingsprogram der anti-revolutionaire partij eveneens. Een geheel anderen weg derbalve dan in andere landen door de pro- tectionisten steeds is gevolgd. Overal werd, als men tot protectie overging, riaast de industrie ook de landbouw door invoert echten beschermd, 't Zou ook onredelijk zijn geweest den land bouw daarvan uit te sluiten, want wie beweert dat de protectie een zegen is mag dien «zegen'' toch niet aan den landbouwer onthouden! liet schijnt dat men hier te lande wel gaat doen, wanneer althans de protectie-pohtiek straks zegeviert. Er is daarom alle aanleiding om, naast de berinneung aan den vooruitgang op landbouwgebied onder het stelsel der handelsvrijheid, den landbouwer er met nadruk op te wijzen hoezeer hij bij eenzijdige industrueele protectie bet kind van de rekening gaat worden. Nationale tentoonstelling voor Huisvlijt. Do nationale tentoonstelling voor Huisvlijt, die onder den steun van een eere-Comité met Z. K. H. Prins Hendrik als eere-voorzitter, en vanwege den Volksbond tegen drankmisbruik in 1910 te 's Gravenbage zal worden gehouden, nadert meer en meer de voltooiing barer organisatie. Thans zijn door het Dag. Bestuur der tentoon stelling in de meeste groote en kleine gemeenten van ons land, mannen en vrouwen van naam en invloed en ervaring op bet gebied der huisvlijt, aangezocht geworden om als corres pondenten der tentoonstelling op te treden en de taak op zich te nemen om de belangstelling allerwegen aan te wakkeren, raad en inlichtingen to verschaffen en inzendingen te ver krijgen, die op deze expositie van eene uitgezochte verzameling van voor werpen van Huisvlijt uit alle deelen des lands, plaats verdienen. In het geheel zijn niet minder dan 309 corres pondenten uitgenoodigd, wel een bewijs hoe omvangrijk deze organisatie is eri boe er in allen deele naar gestreefd wordt om de tentoonstelling nationaal te maken meer dan in naam alleen. In de laatste algemeens vergadering der Commissie werd een reglement voor de inzenders en tevens een gedetailleerd plan voor de tentoon stelling vastgesteld. Zoodra de namen der correspondenten voor elke gemeen te bekend zijn, zullen daaromtrent nadere meedeelingen volgen. Hoe moeten w(j vlaggen? Nu, naar wij hopen, over eenigen lijd overal de vlaggen zullen waaien, is het niet ondienstig, te weten hoe JKZariaa. IvtEicliaëlis. 12) Zy smeekte echter te mogen wachten tot den vierden Zondag na Driekoningen, wanneer de Evangelist vertelt hoe Christus de woeste baren bedwong. Ze hoefde maar naar den houten nap in ü't blauwselwater te kijken 't eene oogenblik dreef-t trotsch boven op en 't volgend dook i onder tusschen 't waschgoed dan begreep je de geva ren te water. Altijd was de kiant vol ongelukken en vele onschuldige menschen strandden en zonken op den bodem van de zee. Het eenige wat haar te doen stond was zich aan God's genade over te geven zonder vreezen of beven en 't Evangelie over de woeste baren was als een zeker teeken dat de hemel haar beschermen zou op haar langen zeiltocht. Maar Jane zei dat zij zich groen en geel moest schamen en haar domheid twintig meter onder den grond moest begraven] Wie kon er nu in Februari de zee over, als 't water niets dan fis was? Jane bepaalde 't dus op den zevenden September, die op een Maandag viel en daar moest Klotilde zich bjj neerleggen. Hoewel men nooit iets op Maandag moest be ginnen omdat dat een ongeluksdag was, was dat toch de dag, die het dichtst was bjj 's Heeren eigen dag en 't schip ging niet anders dan op Maandagen. Vrouw Albinussen, die 't kamertje boven 't turf hok had gekregen toen de glasblazers weggetrokken waren, en in ruil 't schoonhouden van de plaats op zich nam, beloofde de kippen extra goed te verzorgen en ze drie keer per dag te voeren. Haar broer, de nacht-diender Tönnessen uit de Gothersstraat, zou ze fatsoenlijk losis en kost voor die dagen verschaffen. Ze moesten er wel minstens eene week blijven, want eer ze die bank opgespoord en 't geld er heen gebracht hadden en zoo al meer, dat nam heel wat tijd. Maar Klotilde was innig droef te moede, dat ze zoolang van haar kippetjes gescheiden moest zijn. De laatste dagen liet ze ze overal waar ze wilden rondtrippelen, in de keuken en in de kamers, zelfs al was de vloer er net met frisch zand bestrooid. Ze had het hart niet de laatste eieren, die ze van ze kreeg, voor pannekoeken kapot te slaan, maar bewaarde ze in een klein doosje met watten. Die zou ze mee nemen. Alle sleutels werden aan een touw gebonden en in een leegen mosterdpot, die weer dichtgebonden werd bewaard. Alle kasten, koffers en secretaires werden met de sloten naar de muren gezet. Jane hield zelfs drie lucifersdoosjes onder de pomp en smeet ze daarna op de mestvaalt; ze mochten eens van zelf aangaan, terwijl zij weg waren. Den laatsten Zondag zat Klotilde de anderen hadden het druk met inpakken byna den heelen dag in de kerk. Ze nam behalve de vroegmis, de hoogmis en de avondmis, ook nog een doop- en een huwelijksinzegening op den koop toe mee. Maar toen ze thuiskwam, was ze dan ook zoo beklemd, dat ze niet kon praten. De tekst voor dien dag was geweest: „De man die van Jeruzalem naar Jericho reisde en onderweg den roovers in handen viel De nacht was eindeloos lang. 's Maandagsmorgens kwam de jongen van den barbier met een handkar voor het goed. De vier zusters liepen achter hem aan, om op te passen dat hij niets verloor. Op het laatste oogenblik bukte Klotilde zich plotseling en raapte een roode veer op, die de haan op den drempel had gelegd. Jane droeg het geld, dat in allerlei verschillende dingen was gewikkeld, zoodat niemand kon vermoeden wat het was. Op het schip kregen ze een heel kamertje voor zich alleen, onder in den kelder. De bedden stonden boven op elkaarmaar anders was 't er gezellig en netjes. Alleen kon Jane maar niet uitvinden wat ze, vlak bij, kookten, het stonk net als wanneer je koopallak smolt. Klotilde stond naar land te kijken. Van dezen kant had ze de stad nog nooit gezien, 't Was net alsof ze om zichzelf heen liep en de straten den averechtschen kant naar buiten draaiden. Een haan kraaide voortdurend, klagend, roepend. Zoowel Tie als zijzelf durfden er om te wedden dat het de hare was. Zy haalde stilletjes haar bybel te voorschyn. „En Jezus ging op het schip en Zyne discipelen volgden hem Alleen die paar woorden dedeD al goed. Uur in, uur uit, zaten ze te wachten tot het zes uur zou worden. Eerder ging het schip immers niet; maar ze waren 't er allemaal eens over geweest dat het toch best was vroeg te komen. Behalve Klotilde aten ze hardgekookte eieren en dronken bier uit haar flesch voor het mid dagmaal. Vrouw Albinussen kwam geheel ongenood om haar nog eens te zien. Ze bereidde er haar op voor, dat zeeziekte het vreeselijkste was dat je je kon voorstellen. Albinussen zaliger had eens, met een schip naar het noorden, naar Hamburg was 't, ge zeild en telkens als hij later erwten kreeg, spuugde hy ze uit, omdat ze hem aan die ziekte deden denken. Maar Jane was niet bang en Tie begon te breien, ze voelden zich al heelemaal thuis op 't schip. Tie had het maar druk met te kyken naar alles, wat ze in die éénen onnoozelen kelder samenpakten. Behalve kisten, koffers, bedden en botertonnen, kwamen er net als in de arke Noach's, alle moge- lyke viervoetige dieren in, zooals paarden, koeien, schapen, varkens, klein gevogelte in manden, een groene papegaai en een heele kooi vol konynen. De arme onschuldige beesten stribbelden tegen, zoo hard ze maar konden, 't Was duidelijk dat ze de groene wei voortrokken boven die zwarte scheepskelder. Op 't laatst duwden ze Jane naar de kerels toe. En Jane verzocht hen op te houden, want nu kon er niet meer by, nu was 't schip vol. (Wordt vtrvclgJ).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 1