NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor ile Provincie Utrecht
WERELDHERVORMERS.
FEU I LS.ËTON.
BENJAMIN
$o. 37.
Zaterdag 8 Mei 1909,
Acht-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
'DE WEEK.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau Lansestraat 77. Tclephoonno. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte
met alle omstandigheden en zich tel
kens afvragen „hoe moet ik dat nu
op zijn best doen?"
Van de vroegste tijden af zijn er Veel kunnen wij hierbij leeren van
verschillende hervormers opgestaan, de wijsheid en ervaringen van anderen,
die met den hesten wil bezield be- want elke zaak, elke onderneming is,
proefden de wereld te hervormen. En voor verbetering vatbaar. En toch is
leden zij wel eens schipbreuk in hunne er zooveel goeds in de wereld, dat
pogingen, toch gingen zij onversaagd onuitvoerbaar is. Men moet altijd in
voort eu volgden de baan, die volgens oogenschouw nemen te roeien met de
hen de beste was. Toch moesten zij riemen die men heeft,
dikwijls tot de ontdekking komen, dat Menige onderneming, menige her-
alle theorie grauw is. vorming is verloren gegaan, omdat men
In de studeerkamer werd een plan te weinig rekening hield met de eischen
ontworpen en netjes in elkaar gezet van de practijk.
in de vaste overtuiging dat dit stelsel j Wanneer wij rondom ons zien, in
het beste was. En toch bleef de teleur- de groote wereld is er veel op te
stelling niet achterwege; de practijk merken dat anders moet zijn. Slecht-
bewees, dat het zoo niet kon en het heid en liefdeloosheid der mensehen
gemaakte plan viel als een kaarten- is oorzaak van velerlei ellende op aller-
huis ineen. Zij meenden het zoo goed, lei gebied. Toch is de overgroote
maar waren onpractiscb, de resultaten
van hun arbeid lieten op zich wachten.
De geschiedenis geeft houderden voor
waren de resultaten Door onderlinge worden geprezen,
twisten werden de goede voornemens Welaan, dames van »haute
reeds in den beginne gesmoord en volée," en wie er zoo gaarne toe
afgestuit op het kwaad, dat in den wilden gerekend worden; onver-
mensch schuilt. Wanneer alle menschen schl||Igen, gen,akzuchtigen, behaag-
wijs waren en wel deden, zou misschren laksche„, weet ik wie al meer;
de heilstaat op aarde kunnen bestaan, ()e Kom jn d„. N(,(|er|anden geeft
doch nu zijn wij daarvan nog verre, pen 8Ch?llerend voorbeeld
zoolang nog de menscheliike natuur 4
door verschillende hartstochten be-' W" nu' voo,taan »du ,0n
kerfstokbedierf de zaak. Hij haalde
er anarchistische elementen bij, die
zoodra ze een solficieel cachet" hadden
gekregen, wel zouden »verbleeken"...
Alles schon dagewesen De getemde,
zoetlief geworden, makke, conserva
tieve oud-jacobijnen, met lintje in 't
knoopsgat of fraai titeltje op hun
visitekaart... kent gij ze niet!? De
heerscht wordt, zoolang zullen vele zij", onder de Nederlandsche vrouwen, heer Schaper zal mij over twintig jaar,
hervormingen met goede bedoelingen dle 'Je heerlijke moederweelde kunnen
in het leven geroepen, schipbreuk genieten, zij mogen (als de natuur
lijden I 't haar veroorlooft, dat voorrecht te
Een onzer oud-vaderlandsche dich- genieten), minnen er» zuijiflesschen van
beelden aan, dat zooveel ondernemin
gen met geestdrift aangevangeu, ver
ongelukten.
Onze voorouders zochten om met
het rijke Indië in aanraking te komen
een doorvaart door de Noordelijke
IJszee. Ten slotte zagen zij dat deze
pogingen nutteloos waren. Toch zagen
latere geslachten om hun moed en
volharding met eerbied tot hun op.
Een ondernemer, eeü handelsman
werkt zich van den grond af tot een
vermogend man; hij is iu al zijne
ondernemingen geslaagd. Maar moet
hij daarom geëerd worden? Zijn werk
heeft misschien grootendeels bestaan
in bedrog; valschheid is de drijfveer
van al zijne handelingen geweest om
zich zoo gauw mogelijk op te werken
tot een vermogend man.
De hervormers, die elk oogenblik
optreden en meenen te moeten breken
met de tot heden gevolgde wijze van
werken zijn verplicht de resultaten en
de voortreffelijkheid van hun methode
aan te toonen.
Inrichtingen, die geheel naar model
en voorschriften zijn ingericht ziet
men soms in korten tijd te gronde
gaan.
Daarom moet men rekening houden
meerderheid er van doordrongen dat
er pogingen aangewend moeten worden
om het kwaad te bestrijden en de
ellende te verzachten. En vele pogin
gen daartoe gedaan zijn met een gun-
stigen uitslag bekroond geworden. De
ellende, die er is, neemt allengs een
minder schrillen vorm aan. Toch zijn
de menschen nog alles behalve vol
maakt en gaan als broeders met elkaar
om, integendeel elkander dikwijls als
roofdieren. Zij willen tenkoste van
elkaar leven en de zelfverloochening
is dikwijls een ijdel woord.
In de loop der tijden is de wet
gever gekomen en heeft de vrijheid
en buitensporigheid beteugeldhij
heeft zijne voorschriften gegeven waar
naar gehandeld moet worden.
Daarnaast staat een breede schaal
mannen en vrouwen die door predi
king en voorbeeld edeler gevoelen bij
de individuen opwekken en deze man
nen en vrouwen hebben niet te ver-
geefsch geleefd en gearbeid. Zij hebben
als hervormers het goede zaad in de
aarde gestrooid dat ontkiemen zal
ter zijner tijd.
Wij hebben in de laatste jaren ver
schillende hervormers aan het werk
gezien. Er waren er, die meenden een
maatschappij te kunnen grondvesten,
waar enkel vrijheid, gelijkheid en
broederschap heerschte. En welke
ters zegt zoo terecht:
Ach, waren allen menschen wijs
En deden daarhij we!,
Deez' aarde was een paradijs
Nu is zij vaak een hel!
6 Mei.
Er is maar één bericht, in de bladen,
één enkel hoekje waar de lezer thans
aandacht naar heeft. En dat ishet
nieuws uit Den Haag, van het Noord
einde. Zijn we dankbaar en gelukkig,
dat 't tot op dit oogenblik steeds
even hoopvol en rooskleurig, be
moedigend, bleef. Alles wijst er op,
dat de 10a Mei 1909 een feestdag,
in Nedeiland, kan zijn, zóó vol van
schitterenden jubel, van uitbundige
vreugde, als waarvan de Hagenaar's,
die vóór prins Hendrtk's paleis Dinsdag
avond j.l. eene manifestatie van hulde
brachten. dei mate spontaari-hart-
slochtelijk als nog maar zelden is aan
schouwd op Nederlandschen bodem
van onze tuichter-kaline, Hollandsche
mannen en vrouwen... De groote,
goede tijding dat de Koningin Haar
kind zelve zal voeden, dat er noch
mui noch nkunstvoeding" voor de
kleine prinses Juliana zal worden
gebruikt, is wèl eene blijde mare!
Niet slechts wijl eruit blijkt de heer
lijke, zuivere moederliefde van llaie
kant doen. Hare kinderen voeden
aan de moederborst: de goddelijke
bron, van leven, van gezondheid,
waarmee immers niets te vergelijken
valt.
In trouwe, grootscber en schooner
geschenk, reeds, dan dit had de
Koninklijke Moeder den lande niet
kunnen schenken!
Over het Haagsche Binnenhof zal
ik zeer kort zijn. Niemand luistert,
trouwens, verder naar mij.
Bij de Schepenwet deed de beer
Schaper welgemeende, maar niet zeer
piactische pogingen om ook gewone
schepelingen te doen opnemen in den
Raad, welke in deze hetzij juridische
hetzij technisch maritieme quaesties
zal hebben te beslechten De Com
missie van Rapporteurs was niet geheel
afkeerig van 't denkbeeld, doch wilde
ui geen geval van een iiripei atief voor
schrift, in deze. weten. Hoogstens, dan,
méégaan met een facultatieve regeling,
zoodat, wanneer »aard en omstandig
heden" 't gedoogen schepelingen in
den Raad, die zal hebben teoordeelen,
kunnen (niet moeten) geroepen. De
minister verzette zich, met hand en
tand, tegen welke inmenging van z. i.
onbevoegden, en het eind was, dat het
amendement-Schaper werd ingetrok
ken en de minister over de gansche
linie zegevierde. Wat, misschien, In
Majesteit, maar ook misschien: zeker opzicht te betreuren valt, doch
vooral wijl de Koningin hier een 's heeren Schaper's heftigheid (o Wijn-
voorbeeld geeft, dat niet genoeg kan koop's, wat hebt ge toch niet op uw
misschien eerder, grif gelijk geven.
Wacht maar af. Wedden!?...
Eventjes moet ik nog melding maken
van het feit dat debat in de Eerste
Kamer onzer Staten Generaal ontstond
over bet felicitatie adres aan H. M.
de Koningin.
Heuscb, ik verschrijf, vergis me
niet, over het adres. In den Senaat,
't Zat 'm zoo. De heer Waller wilde
bijzonderlijk blijdschap te kennen geven
over bet kiezen, voor de Erfprinses,
van den naam Juliana, wijl deze naam
herinnert aan eene vorstin, die de
beweging, de stroomingderflevorming
zoo krachtig heeft voorgestaan. Eene
Protestansche vorstin!..
Maar de heer Waller vergat, dat
wij leven in dagen, welke uiterlijk-
hevig-zijn tusscben Katholieken en
Hervormden gebieden. Dacht niet aan
den heer Van den Biesen, den Braban
der, den trouwen zoon van Rome,...
Er kraakte, knarste iets in de zaal
van onzen Senaat... De heer Van den
Biesen zag kersrood. PraesesSchimrnel-
penninck van der Oye was ietwat van
si reek. In de atmospheer van ons
lloogerhuis ontstond siddei ing... gauw-
gauw- intrekkken De heer Waller
was wijs, practisch, diplomaat, ge
lukkig. De heer van den Biesen droop
genoegelijk-grommend af. Het gevaar
was bezworen. Eén moment was
'tijselijk geweest... gesteld eens, dat
de heer Waller koppig ware gebleken,
één scheurtje, een ongelukkige...
De gevolgen niet te overzien Heel
de coalitie in puin, in gruis.Om den
voornaam van een vorstenkind
Mr. ANTONIO.
^Elcliaölia.
17)
Het kind kon uit het gesticht gehaald worden;
met Kerstmis ging Jane er heen en vroeg of zé
misschien een kleinen vondeling hadden, dien ze
met Pinksteren konden krfjgen.
Dat konden ze bepaald wel, als ze een week
van tevoren maar schriftelijk aanvraag deden, met
nadere inlichtingenonder anderen of ze een meisje
of een jongen wilden hebben.
„Alles is geregeld, ik heb het allemaal in orde
gemaakt!" zei Jane, toen ze thuiskwam; maar ze
snakte naar adem en was beurtelings rood en bleek.
Dadelijk na Paschen begonnen ze aan de schoon-
maak. Klotilde kreeg dikke beenen van moeheid,
's Avonds bond Jane een doek om het hoofd,
sjorde haar rokken op, trok een verknoeid doods
hemd over haar lijf aan en inspecteerde wat de
anderen gedaan hadden. Niets was goed gedaaD.
Ze leefden al dien tyd in onmin, zonder dat ze 't
zelf vermoedden.
Toen er drie weken verloopen waren, kon zelfs
Jane niets meer vinden om aanmerking op te
maken, 't Was alsof er door alle kasten en laden
een storm (gegaan was, die ze schoon geveegd
had. Met fijne veeren was het werk van de groote
I Bornholmer klok schoongemaakt.
Gelukkig hadden ze voortdurend het boek over
de kinderverpleging en dan „de zaal". Alles lag
op 't zuiden: de slaapkamer, de huiskamer en de
zaal. In de zaal zou het prinsenkind huizen, want
dat was de grootste kamer. Voorloopig waren de
beste meubels daar maar neergezet; maar nu
werden ze op den zolder geplaatst totdat het
kind grooter zou zijn. Nu hingen er slechts witte
gordijnen in de zaal.
Jelle plukte half uitgesprongen takken in het
Frederikspark. Die werden in warm water gezet
om te ontbloeien.
Geen van allen dacht er over een jongen aan te
nemen; maar toen kwam Jelle, die nooit haar
vader zaliger vergat, op 't idéé, dat het zoo aardig
zou zijn als 't een knaap was, die weer Martin
Splud kon heeten. Tie gaf baar gelijk, niet omdat
het nu wel heel aardig was met zoo'n jongetje
tusschen de vier ouwe juffers, maar omdat er zoo
iets veiligs in lag een man in huis te hebben.
Een prinsenkind 'n prins
Ja!
't Was anders wel gemakkelijker met 't goed
voor een meisje.
Klotilde, die domkop, had wfjd en zijd aan alle
handelaren haar plan verteld en ze kregen ver
scheidene aanbiedingen gratis kinderen te ontvan
gen. Maar 't viel haar niet in een kind van armelui
aan te nemen.
Pinksterzaterdag kocht Klotilde het huis vol
eten. Ze maakte zult en haiingsla, en witte worsten
van gehakte amandelen en rfjst met allerlei kruiden
er in.
Een fijne flesch kerk-madeira werd gekocht en
op een blaadje met vyf glazen klaar gezet.
Jelle vlocht guirlanders, die ze op de deuren hing.
In alle stilte kocht ze illumineerlampjes en kleine
Dannebrogvlaggetjes.
Om alle portretten was groen gewonden; in de
vazen stonden bloemen, zelfs in de provisiekamer
stonden bloemen - de grond voor den Harz op
den zolder was een groen veld met bloemen en
blaren. De trapleuningen werden met groen om
wonden.
Tie was niet van haar kantkussen af te slaan-
Ze dacht er maar steeds aan, dat er gespaard moest
worden, opdat ze genoeg zouden hebben verdiend,
om iets over te kunnen leggeD.
„Tie heeft plichtgevoel tot in haar vingertoppen",
zeiden de anderen.
Jane legde de gesteven en gepijpte rokken klaar,
drie voor ieder, twaalf in 't geheel, en ging naar
den huurkoetsier. Ze was er wel den vorigen dag
reeds geweest, maar die Kopenhaagsche menschen
vergaten alsof 't niets was; op tijd en ontijd moest
je ze opporren.
Ze nam een borstel mee, om de kussens wat af
te borstelen. De huurkoetsier werd eerst nijdig;
maar h(j zag in, dat je niet zoo maar iederen
Pinksteren een kind aannam.
Jane had gedacht witte paarden-Voor zoo'n kind
waren witte paarden al het minste dat men doen
kon; maar de huurkoetsier had in 't geheel geen
witte paarden.
Eerst zouden ze naar de hoogmis, dan naar het
avondmaal en daarna naar 't Gesticht. Hij moest
vooral precies op tijd zijn. Hy beloofde 't stellig.
„Kleedt jelui aan," zei Jane, toen ze van den
huurkoetsier terug kwam „nu moeten we naar
't badhuis I"
Klotilde had al water in een emmer, om zich
in te schrobben en Tie vond het gewoon onfat
soenlijk om buitenshuis te gaan om je schoon te
wasschen.
Ze werd weer grof in den mond en bleef bij haar
kantkussen.
Maar Jane had van die badinrichting gehoord,
daar waar ze festonneerde, en nu moest het gebeuren.
Ze kwamen er. Op de banken zaten allerlei soort
van menschen, sommigen zagen er uit alsof het
vuil op hen groeide, en anderen zoo netjes, dat
het bijna bluf was hun geld aan een bad te ver
knoeien.
Nu Jane, Jelle noch Klotilde, waren malpropre
ze waren zoo glad als glacé, niettegenstaande haar
jaren. Maar deze gelegenheid die kon niet
plechtig genoeg gevierd worden.
Toen werden ze in kleine kamertjes gebracht.
De vrouw draaide aan een koperen pijp en kokend
water stroomde neer in een kuip die op een groote
witgeverfde wieg zonder onderstel geleek. Daar
moesten ze in.
Klotilde was niet erg moedig, toen ze er in
gesloten was, alleen met het stoomende water.
Ze vond het zoo gênant zich heelemaal uit te
kleeden op een vreemde plaats, zelfs kon alleen
het Alziend Oog haar maar zien.
(Wordt vervolgd).