NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht. ||JJ
FEUILLETON.
BINNENLAND.
BENJAMIN
No. 57.
Zaterdag 17 Juli 1909.
Acht-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
DE WEEK.
Amersfoortsche Courant
IÉ*
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 0.75;
Franco per post door bet gebeele Rijk 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langeetraat 77. Telephoonno.69.
AD VERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7*/. Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
15 Juli.
De middenstanders zijn aan het
woord. Hun Amsterdamsche tentoon
stelling een werkelijk aardig, mooi
succès; de ministers Heemskerk en
Talma, burgemeester Van Leeuwen,
vele andere «hooge oomes» hetzij be
langstellend bezoekend de terreinen op
het Frederiksplein in de Hoofdstad, of
wel feestelijk speechend op de diners,
luncheons en andere joligheden, aan
gericht door de mannen, die optrekken
onder 's heeren Meuwsen's vaan.
Ze kunnen tevreden zijn
Tien jaar geleden lachte men over
de middenstandsbeweging.
Och wat, werd gezegd, waar
voor de drukte, het gedoê, van die
menschen?
De armenspotten de soci's.
Ze weten, beseffen niet eens, de armen,
dat zij bestemd zijn om doodgedrukt
te worden in de omhelzing tusschen
groot-kapitaal en «proletariaat», waar-
tusschen, ten slotte, de groote kamp
zal moeten uitgevochten.
Toch is 't anders geloopen 1
De middenstand groeit, bloeit;
neemt toe in kracht, aanzien, voor
spoed.
Weet-je, 'tis ermeè als met de
militaire beschuiten, waarover prof.
Van Hamel (dan toch in Amsterdam
IV gekozen tot Kamerlid) sprak... Ze
vergeten de verschillende schakee
ringen.
De middenstands-opkomst is een
der krachtigste argumenten tegen de
beweringen van de sociaal-democratie.
»L'homme, que vous croyez peerdu
se porte a merveille
De doodgewaande blijkt kiplekker...
kerngezond.
Burgemeester Van Leeuwen heeft
op het feestmaal der middenstan
ders een pittige, fiksche, geestig-
aardige rede gehouden, waard om
ver buiten dezen kring onthouden te
worden.
Hij wees erop hoe mannen van
beteekenis, van karakter en van diep,
waarachtig plichtsbesef lachen, zich
vermaken, over de moppen, de uien,
de schunnigheden, welke over hun
hoofd worden rondgestrooid. Zij dra
gen, in zich, het besef van te hebben
geweien «quid deccat quid non"..
Van slechts hel oog te hebben ge
houden op wat afgescheiden van
alle persoonlijk belang hun plicht,
en deze slechts voorschreef.
Al 't andere stuit af, op hen, gelijk
een giftige pijl waardeloos neerstort
wanneer ze gericht was op onkwets
baar lijf...
Zulke woorden zijn en doen ook
goed
Voortreffelijk vond ik, ook, burge
meester Van Leeuwen's waarschuwing
tegen het gevaar van «de politiekerij"
voor de middenstanders. Hadden zij
zich in dien maalstroom gewaagd;
had de kranige, krachtige, prac-
tisch-snuggere president-hoedenmaker
Meuwsen (thans officier der Oranje
Nassau-orde geworden) zich laten
verleiden door lokstemmen, zoo vaak
tot hem gericht, zeker, gelijk mr.
Van Leeuwen zei: hij zou «reddeloos
verdronken zijn".
De middenstanders waren practisch,
bleven verstandig, grepen niet naar do
sterren, doch bepaalden zich tot het
tast- en bereikbare. Zij hebben de
zege bevochten!.... En bun exempel
moge ons tot leerzaam, nuttig voor
beeld strekken.
Ontwijken we de vogelaars, die u
pogen te lijmen met hun holle theo
rieën, waarvan zijzelven immers geen
voor gezond verstand aannemelijke
verklaring kunnen geven; tusschen
wier daden en beweringen vaak zulk
een schril contrast is.... Lezen, her
lezen wij de verstandige taal, door mr.
Van Leeuwen gesproken op het mid
denstandscongres, dat door zijn succès,
door zijne kracht en beteekenis,
antwoord mag beeten op zoovele losse,
in de lucht zwevende theorieën, waar
van zoovelen, iichtzinnigen en licht-
geloovigen, slachtoffers werden
In zijn aan »De Nederlander" ge
zonden stukje heeft de boezemvriend
van dr. Kuyper, de senator W. Hovy,
erkend dat de oud-minister, hoofd
der calvinisten in Nederland, »on-
voorzichtig" is geweest. Dit in
verband met dr. Kuyper's vertrek
naar den vreemde geeft aan d#
«bekende" zaak een karakter, eene
beteekenis, welke ieder bedroeven
moet, voor wien het neêrtuimelen
uit groote hoogte, van superieure
figuren, iets weemoedwekkends heeft.
De minister van Staat dr. A. Kuyper
zal wel, in eigen ziele- en gemoeds
leven, het besef hebben dat hij anders
had moeten handelen. Zeker, zooals
de heer Elout in het «Handelsblad"
beeft geschreven," de ministerieële
«stijl," zooals wij die in Nederland
begrijpen, is nietgevolgd, gehoorzaamd,
door het onderhandelen over Neder-
landsche ridderkruizen, met «katholieke
intremetteuses, Nederl. Hervormde
Lehmann's van Joodschen bloede,"
en zoo meer...
Zeker. Er is groote, schromelijke
onvoorzichtigheid gepleegd. Intusschen
blijft waar, dat het gerucht, het
rumoer, het kabaal over dit geval in
menig opzicht onsympathieken indruk
maken. Kan best wezen, dat het
ministerie-Heemskerk krachtiger, in
zijn wezen, is geworden door het
droevig-gebeurde. Maar ik durf wedden,
dat in mr. Th. Heemskerk's hart,
slechts droefheid leeft wanneer hij
terugdenkt aan deze historie van licht
vaardigheid en partij-hartstocht in een,
die toch zoo hoog mag worden aan
gerekend als man van schitterend
intellect.
De kleinen zijn gewoon te krijschen
van pret wanneer zij een »ecbt-groote''
zien tuimelen. Zóó gaat 't ook hier...
Moge 't wezen dat er, in een van
ons, leeft een superieure, lichtende,
machtige geest in een zwak lichaam
dat de kamp tusschen hooge aspiratiën
en lage passies een der besten van
ons Ier verderve, tot val brengt...
Is hij niet de minste, de laagste,
nietigste, kleinste, die jubelt over
dat zien-neerstorten van den groote
Vruchteloos poogde ik mij in
vacantie-stemming van nu gaandeweg
ontluikenden midzomer te ont
rukken aan het gepeins, gepieker,
over deze gedachte-
En nu geef ik me in machteloos
bepeinzen over de uwe, zwoele
zomerluchten, die, dan toch zelfs
in mislukten komkommertijd -'09
over ods lijken te komen...
Mr. ANTONIO.
Op 1 Juli j.l. zijn bij de Rijks
verzekeringsbank een nieuwe classi
ficatie en een nieuw premietarief in
werking getreden.
Het oude indeelingsbesluit kent meer
dan 630 titels van bedrijven. De nieuwe
indeeling bevat slechts 493 bedrijfs-
titels. Verschillende bedrijven zijn
daarin n.l. onder één titel samengevat.
Welke bedrijven zijn nu volgens bet
nieuwe tarief verhoogd, welke ver
laagd? In 't algemeen kan worden
gezegd, dat verreweg de meesten zijn
verhoogd.
Verhoogd zijn o.a. bedrijven van
slijpen van glas, schoorsteenvegers,
omhakken van hoornen en vervoeren
van hout, stoombooten, motorboot
ondernemingen.
Verlaagd zijn o.a.: het huis-, rijtuig-
of decoratie schildersbedrijf, het tim-
merliedenbedrtjf, het schoenmakers
bedrijf met krachtwerktuig en ook het
vervenersbedrijf.
Vrouwenkiesrecht.
In de te Arnhem gehouden vergade
ring van de Vereeniging voor Vrouwen
kiesrecht is o.m. besloten tot de
samenstelling van een boekje, waarin
zal worden opgenomen die wetgeving,
welke tegenover de vrouwen onbillijk
heden bevat. Daartoe werd een comité
benoemd bestaande uit de dames
RutgersHoitsema, Anna Polak, Bak
kerNort, Johanna W. A. Naber en
freule Anna van Hogendorp.
Medegedeeld werd dat de vereeni
ging thans 68 afdeelingen met ruim
6600 leden telt. Aangenomen werd
een boofdbestuursvoorstel, luidende;
De vereeniging voor vrouwenkiesrecht
scheide zich af van het nationaal
comité in zake wettelijke regeling van
vrouwenarbeid.
Het hoofdbestuur vond bedoelde
afscheiding wenschelijk omdat er nu
en dan adressen geteekend en verzoek
schriften ingediend worden, die hoe
mooi ook van strekking in het oog
van velen onzer, toch in strijd zijn
met de neutraliteit der vereeniging.
Landloopers.
Te Hoenderloo (gem. Apeldoorn)
werden den laatsten tijd herhaaldelijk
kleinere diefstallen gepleegd, zonder
dat men kon vermoeden, wie de daders
waren. De laatste dagen sloegen de
dieven eiken nacht hun slag en ont
zagen zich daarbij niet de huizen der
dorpsbewoners binnen te dringen,
zoodat deze in gestadige vrees ver
keerden.
Nu waren er enkelen, die wisten,
dat sedert een paar weken in de
bosschen langs den Apeldoomschea
weg zich landloopers ophielden, die
in door heuzelven van takkebosschen
en heide gebouwde hutten bivakkeer
den. Bedelen deden ze niet en ze
lieten zich weinig zien. Men bracht
dit een en ander met elkaar in ver
band en ging wat meer op deze
vagebonden letten.
Toen gistermorgen dan ook de vier
gebroeders van A. twee dier landloopers
het bosch zagen uitkomen en hard
wegloopen, werd de politie gewaar
schuwd en na een wilde jacht per
fiets gelukte het de beide luidjes in
Ugchelen te grijpen.
In hun bezit werd nog een eend
gevonden, dien morgen bij den heer
S. vermist. Volgens hun zeggen «gap-
SZaxlzi luticlAaêlls.
27)
Wanneer Jane af en toe door de stad liep, keek
zij altijd onwillekeurig rond op alle open pleinen.
Je kon toch maar niet weten, waar dat gebouw
nog eens zou opgericht worden voor Benny.
Boven de schrijftafel hingen in lange
smalle rijen de Deensche wapens, waar Benny
klaar mee was, elk in zijn eigen verguld lijstje.
De zusters kwamen nooit in zijn kamer, zonder
dat ze zich heimelijk afvroegen, wat toch wel
Benny's eigen wapen zou zijn. Heimelijk had elk
harer er een waar ze 't op hielden, op 't mooist
natuurlijk. Daarboven hing het boekenplankje, met
de jaarboekjes van den adel. Dat was er voor
gemaakt, 't waren dure boeken; maar ze waren
't aan Benny verschuldigd geweest ze te koopen,
opdat hij, als de tijd eens daar was, niet heelemaal
vreemd en onwetend tegenover zijn voornaam
geslacht zou staan.
Eigenlijk was 't zoo merkwaardig met die
boeken; want toen Benny nog heel klein was,
konden ze hem altijd tot rust brengen, door hem
daaruit voor te lezen; al die heerlijke namen, die
men soms nauwelijks wist uit te spreken. Misschien
was het 't roode glimmende bandje, dat 't hem
toen 't meest deed, maar later waren het alleen
nog de namen. Ja, menig, menig keertje hadden
ze Benny uit zoo'n boek in slaap gelezen.
En dan dachten ze er aan, hoe ook daarin, in
een van die roode bandjes, den naam van Benny's
aanstaande stond. Maar wie? Nóg hadden ze nie
mand uitgezocht.
Op de groote boekenplank, die indertijd ook voor
schoolboeken had gediend, en die boven het bed
hing, stonden alle detective boeken, waar Benny
zoo verzot op was.
Als ze hem eens echt plezier wilden doen, vooral
als hij verkouden was of een zeer oog had, gingen
ze naar den ouden, dikken boekhandelaar, die haar
nu al zoo goed kende, en vroegen om een boek
met een moord of den een of anderen ergen diefstal.
En die kende alle boeken, die op de geheele wereld
gedrukt werden, zoodat het nooit kon missen of
ze kregen er een mee naar huis.
Maar 't kostte altijd een twee, drie kronen.
Als ze er dan mee thuiskwamen, watertandde
hij er naar, maar hij moest er eerst vriendelijk
om vragen voor hij 't kreeg. Soms verstopten ze
't boek, terwijl hij in zijn vertrek was en dan riepen
ze: Kom maar, en dan zocht hij overal.
Ze wilden juist de kamer uitgaan, maar ziet!
Geheel tegen zijn gewoonte had Benny de sleutels
op zijn kast laten zitten. En ze zwichtten voor de
verleiding. Eventjes moesten ze het oog verlustigen
aan Benny's mooi fijn ondergoed. Benny was een
jonge heer, hij was niet zooals al die anderen een
jonge man dat feit had haar, als ze er maar
even aan dachten, dikwijls eene trotsche houding
gegeven.
Wat nu De heele onderste plank stond vol met
fle8schen, platen, steenen en papieren. De smelt-
machine en d» kostbare handpers, die ze maar
nooit begrepen hadden, waar hy haar toch gelaten
had.
Voorzichtig rommelden ze rond in alles.
Dat was Benny's regen-speelgoed zoo noemden
ze 't onder elkaar. Heele dagen kon hij zich in
zijn kamer opsluiten met al dien rommel. Dan
zat hij te snijden en te kerven, in zoo iets als
lood, en daarna kraste hij het in een steen, smolt
iets in een klein pannetje en teekende dan weer
op een papier met een loep voor zijn ééne oog.
Ze mochten nooit bij hem binnen komen, als hij
met dat goedje zat te knutselen, hoe lief ze ook
klopten en er om vroegen. Soms ?elfs wou hij geen
eten of drinken hebben. Maar als hij er eindelijk
uit kwam, liet hij de deur open staan en dan was
er niets meer te zien. Gelukkig hadden ze het
sleutelgat in de deur, die op de hoofdgang uitkwam,
zoodat ze ten minste eens zien konden wat hij
uitvoerde en of hij niet akelig werd van den honger.
Een tijdlang dacht Jane, dat hij goud maakte;
maar later schoot haar te binnen dat het nonsens
was, want het goud was immers al uitgevonden.
Ook Jelle had haar gevolgtrekking gemaakt, maar
daar schaamde ze zich nu achteraf over. Ze her
innerde zich zoo duidelijk al die kunstige mengsels,
die haar vader zaliger altijd bij den apothekersjongen
op den hoek haalde, en nu dacht ze dat Benny,
die nog veel knapper en geleerder was, haar wou
verrassen met dat te maken wat aan Martin Splüd
nooit gelukt was.
Maar toen zij eens op een dag alleen was met
Benny en moed vatte, om hem er naar te vragen,
sloeg hij zijn handen in een, boog zich naar haar
toe en keek haar in de oogen, op een manier dat
ze wel in moest zien dat het een vreeselijk domme
vraag was.
„Maar je bent toch een beste!" zei hij en
dat zei hij altijd als zij de plank heelemaal mis
sloeg.
Met een zucht verlieten de zusters de zaal.
Zij hadden immers Benny zelf die gulden vrijheid
gegeven, toen ze hem, vóórverledenjaar, voor zijn
twintigsten verjaardag de sleutels van de straatdeur
en van haar eigen huisdeur, in een mooi fluweelen
foudraal hadden gezonden. Én ze hadden eenparig
beloofd, nooit meer op te staan, om aan zijn deur
te luisteren als hij sliep, of zijn gangen na te gaan.
Maar rust hadden ze nooit.
Als 't koud was, lagen ze te rillen, als ze er aan
dachten, dat hij nu stellig zijn dekbed afgeschopt
had en 't koud had. Zoo innig graag hadden ze
hem net als vroeger eiken avond onder gestopt en
waren een paar keer 's nachts naar hem toegegaan,
om hem toe te dekken of, nu dat niet meer mocht,
door het sleutelgat gekeken of hij wel lekker lag.
Hij sliep immers toch met licht, hun kleine prins,
anders werd hij bang.
Zelf hadden ze hem de vrijheid gegeven, en nu
had hij de gewoonte dikwijls 's nachts zijn deur
af te sluiten. Als ze dan 's morgens met zijn koffie
kwamen, moesten ze wachten vóór de deur, tot
dat hij haar ontsloot.
Wordt vervolgd).