NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BENJAMIN
No. 59
Zaterdag 24 Juli 1909
Acht-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Zenuwachtigheid bij Kinderen.
DE WEEK.
Karin ^icliaëlis.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door bet gebeele Rijk 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLangestraat 77. Telephoonuo. 09.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer Tl, Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slecbts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Reeds vroeger hebben wij in onze
courant een opstel geplaatst over
zenuwachtigheid in den tegen woordigen
tijd, wij willen ons thans bezig houden
met zenuwachtigheid bij kinderen.
In onzen tijd van haasten en reppen,
in onzen tijd eene omwenteling op
allerlei gebied, waarin de strijd om
't bestaan meer dan ooit moeielijk te
strijden valt, waarin 't concureeren
voor en concureeren na is, is het geen
wonder, dat de mensch, die geen
machine is, die vanzelf gaat, als ze
maar gesmeerd en geolied wordt, maar
een verstandelijk organisme, vol
zenuwen, in den loop der tijden, nu
vroeger, dan later, verzwakt in zijn
arbeidsvermogen en daar spoedig de
duidelijkste bewijzen van geeft.
Het convinieert niet eerder te gaan
reizen of zich aan vrij dure kuren in
geneeskundige inrichtingen te onder
werpen en evenmin kunnen velen er
toe besluiten vroegtijdig hunne bezig
heden neer te leggen, daar de familie
dén kostwinner niet missen kan.
Zenuwziek en zenuwachtig zijn 't parool
van dezen tijd, en van de ouders is
deze ziekte op de kinderen overgeslagen.
Wat zou de oorzaak van dit treurig
verschijnsel zijn? Zenuwachtigheid
onder kinderen is een kwaal die lang-
zamerheid een algemeene dreigt te
worden. De oorzaken liggen te diep,
dan dat iemand met vrucht iets zou
vermogen en toch moet ieder ouder
alles aanwenden om de zenuwachtig
heid bij de kinderen te beperken.
De gewichtigste taak van hem, die
nerveusheid wil voorkomen, bestaat
hierin, dat hij vatbaarheid reeds bij
kinderen bekampe en alles verre boude,
wat in de kinder- en schooljaren, in
den tijd van sexueele ontwikkeling
het lichaam verzwakt en de stabiliteit
van den geest vermindert. Kinderen
moeten verstandig, evenmin verwijfd,
als ongerijmd hard en streng opgevoed
worden.
Geeft men elke gril toe, wordt het
lichaam in de teere periode van ont
wikkeling reeds met koele douches
gekweld of angstvallig beschermd voor
1 elke verandering van temperatuur of
I weer, dan ontstaat er lichamelijk en
geestelijk een gemis aan weerstands
vermogen. En juist dat gemis is een
kenteeken van de kwaal.
Een gezond gestel erft een kind van
gezonde en krachtige ouders, het is
het beste erfgoed en de kostbaarste
uitzet door ouders aan kinderen op
i hun levensweg mee te geven. In de
schooljaren moeten kinderen, die ach
terlijk zijn in hun ontwikkeling niet
te vroeg streng onderwijs ontvangen,
waarbij ze uren lang ziten en opletten
moeten. Het is beter, dat ze eerst op
zevenjarigen leeftijd, wanneer ze de
kinderziekten te boven zijn, op de
schoolbanken komen. Constateert men
later een voortdurend gebrek aan eet
lust, duizeligheid, hoofdpijn, hartklop
pingen, dan ontheft men het kind
voor een tijd of voor eenige uren van
het schoolbezoek, men laat het minder
van buiten leeren en laat het in den
zomer eenige weken buiten in de
vrije natuur vertoeven. Het in zwang
zijnde huiswerk, het stikken, naaien
en dergelijke handenarbeid, dikwijls
te vroeg begonnen en waarbij het
meisje urenlang in een benauwde
kamer blijven moet, zijn een belem
mering voor de vrije ontwikkeling van
lichaam en geest. Elke vader of moeder
is 't mogelijk zijn kind sterker te
maken door er iets voor te doen,
meer nog door er veel voor te laten
want vele ouders, zouden, ook nu ze
zelf de gevolgen van het tegenwoor
dige leven ondervinden, beter hunne
kinderen kunnen opvoeden.
«Beheersch toch meer uwe zenuwen,
zouden wij dringend ieder ouder willen
toeroepen, opdat die van 't kind
gespaard worden. Wij zien in menig
gezin, hoe vader en moeder aange
naam praten, een lach om den mond
hebben wanneer er bezoek is. Doch
straks als de bezoeker de deur achter
zich heeft gesloten, vervallen zij tegen
over hunne kinderen in korzelige,
nijdige buien.
Wat men doet om een vreemde te
behagen, zou men dat niet willen
doen voor het heil van zijn eigen
kinderen? Nog veel te weinig ouders
zijn er van doordrongen, welken
grooten invloed de stemming die er
heerscht in het gezin heeft op de
karaktervorming van het kind. Zelfs
groote menschen ontkomen niet aan
den invloed van een heerschende
stemming, nog veel minder het kind
met zijn sterke imitatiezucht.
Ook een groot gevaar is het om
de kinderen over te laten aan dienst
baren. En men bedenke ook, dat dat
vitten en opbruisen om kleinigheden,
om een niets soms, het zenuwleven
van het kind aangrijpt. Menige ouder
zou er zich voor schamen een huise-
lijken twist te beginnen in het bijzijn
van vreemden, moest men zich niet
veeleer schamen voor het kind, dat
in vader en moeder de incarnatie zien
van alles wat goed is.
Weiger het afhankelijke kind niets,
wat ge niet behoeft te weigeren, en
herroep de weigering nooit.
Wanneer er tijden van ziekte komen,
die een toegeven tijdelijk wenschelijk
maken, bij een ziek kind is de gezond-
wording van 't lichaam de hoofdzaak,
dan zal het niet zoo zwaar vallen ft
herstelde kind duidelijk te maken, dat
nu 't toegeven uit is. Zoo zijn er
dagelijks tal van kleinigheden waardoor
het kind bij zoo menigeen door gebrek
aan vastheid van leiding heen en
weer geslingerd wordt naar wat mag
of niet mag; een slingering waar 't
telkens in botsing komt en het gees-
tesevenwicht verstrooid wordt.
Een andere oorzaak van zenuwach
tigheid is het vertellen aan kleine
kinderen. Vertellingen aan kinderen
en vooral aan zenuwachtige kinderen
met een groote mate van phantasie
maken een diepen indruk. Men moet
in dezen zeer voorzichtig zijn, vertel
het liefst van mooie dingen die niet
erg op de verbeeldingskracht inwerken.
Er is bij een kind veel te doen
en veel na te laten om de zenuwach
tigheid te verminderen.
23 Juli.
Dit is een der gevaarlijke kanten
van het «opblazen v van schandaaltjes,
dal men er zoo licht toe komt om
elkander kennende de liefhebberij
van Publiek naar zulke vunzige, treu
rige dingen vliegen poogt af te
vangenlauweren gaat benijdeD,
zooals 't dezer dagen is uitgedrukt.
De Lehmann-Westmeyerhistorie was
gaandeweg in het latente stadium
getreden.
Daar komt het «Hbl.» de mogelijk
heid van zekere komkommerkalmle
verstoren door eene splinternieuwe
«cause célébre».
Baron Sweerts de Landas, oud
burgemeester van Arnhem, thans bur
gervader der hofstad, de algemeen
geachte, beminnelijke man, de voor
treffelijke magistraat zou indertijd
aan Dr. Kuyper fondsen hebben ver
strekt voorde Antirevolutionaire partij
kas om daarmee Dr. Kuyper's voor
spraak, invloed, te winnen teneinde
Commissaris der Koningin in Gelder
land te worden.... Baron Sweerts kwam
als man van Links te Arnhem. Werd,
toen de vacature voor het hooge
ambt van gouverneur in Gelderland
moest worden vervuld,door Dr. Kuyper
«man van rechts» genoemd. De be
noeming van den nieuwen Commis
saris duurde buitensporig lang.... Ein
delijk werd Jhr. Van Sitters, en niet
de heer Sweerts, door de Kroon uit
verkoren. «Moraal» van de historie:
minister Heemskerk (zooals »Het
Volk» 't uitdrukte) tegen Dr. Kuyper
gezegd »Vade retro satanas!»..Zich
eindelijk losgerukt van den invloed des
intrigeerenden, op geld voor zijn partij
kas te zenden Minister van Staat.
Element van corruptie.... Heerlijk
schandaaltje....
De «Nieuwe Courant», die burge
meester Sweerts, momenteel in Zwit
serland met verlof toevend, inlichtingen
vroeg, kreeg telegrafisch het antwoord
dat de heer Sweerts «op de onzinnige
verdachtmaking» met geen woord
wenschte in te gaan.
Dat is afdoend, waardig, flink gezegd.
Niemand, die den heer Sweerts eenigs-
zins kent, zal van hem onderstellen
iets, van welken aard ook dat
in strijd is met zijn boog, nobel ka
rakter; zijne ongerepte eerlijkheid des
harten; zijn zieleadel, zooveel meer,
immers, beduidend dan de meest bril
jante adelbrief of de doorluchtigste
stamboom kan te zien geven
Maar dat wuiven van pret, van lage
genieting, over het «vergezicht" op
mogelijke vernedering van personen,
die hooge, zware verantwoordelijkheid
vergende ambten bekleeden...
Is 't niet diep-bedroevend Dat
bij-voorbaat, in koortsachtige haast
veroordeelen, afbreken der reputatie
als achtenswaardig mensch, van een
figuur als dr. Kuyper zonder dat men
de bewijsstukken in handen heeft...
Voelt ge er niet in, het lage, ver-
achterlijke wenschen van, uitzien naar
geruchten, welke een onzer natuur-
genooten, die op hooge plaats is ge
zeten, naar-omlaag doen buitelen?...-
De Amsterdamers hebben, dezer
dagen, bun wethouder van onderwijs,
mr. De Vries, als Raadslid niet her
kozen, gelijk men weet. Wie moet
hem vervangen?.. Niemand weet 't
te zeggen. De heer Den Hertog be
dankt voor de eer. Staat een van
mr. De Vries' geestverwanten op
zooals bet plan schijnt om voor
den bekwamen man plaats te maken,
dan is 't de vraag: 1». of mr. De V.
wordt gekozen2'. of de Raad hem
als wethouder van Onderwijs zal her
kiezen, iets, wat, nadat de Amster-
damsche Raad zoon duw naar Links
heeft gekregen, zéér «dubieus" is.
Natuurlijk wil de heer De Vries zich
eerst van de zaak vergewissen Maar
óók wanneer deze uiterst kundige en
krachtige man, over wiens onpartijdig
heid als wethouder ook de lastigste,
meest wijsneuzige onderwijzer (en dat
zeg wat tegenwoordigniet te klagen
kan hebben... Oók als de heer De
Vries ten slotte op zijn zetel blijft,
dan nog blijft als diep-treui ig ver
schijnsel overdat drijven om
28)
De gezusters gingen ter ruste, twee aan twee in
de kleine smalle bedjes, elk met het bouquetje
viooltjes in de hand.
Jane en Jelle lagen over de groote buitenlandsche
reis te praten; dat deden ze altijd met opzet;" want
dan gebeurde 't licht, dat ze er over droomden.
De brieven kenden ze van buiten, maar ze vonden
't heerlijk, plat op den rug te liggen en ze alq 't
ware van het plafond te lezen. Geen woord vergatenÈe.
Hij schreef iederen dag, al was het maar een
prentkaart met jeen groet en zijn adres, opdat ze
altijd konden weten, waar hij was en dat hij geen
gebrek leed.
Ze wisten op een prik voor wie de brief was,
wanneer de post 's avonds aanbelde- Maar behalve
de briefkaarten, waren er ook lange brieven van
vier zfidjes.
De brief aan Tie was altijd met haar eigen pun
tige Deensche letters geschreven. Die aanKlotilde
was met kladden, en er ontbraken altijd eene heele
hoop letters zy kon zich maar nooit voorstellen,
dat zij hem niet zelf geschreven had. Jelle's epistel
was heelemaal scheef, haar regelen vlogen altijd
de lucht in. Ja, er was niets te vinden wat Benny
een mensch niet afkeek!
Zoo'n schelm, zoo'n schalk!
Jane stootte Jelle aan. Of ze zich dien avond
nog herinnerde, toe Tie doodrustig zei: „Heere,
Heere, 't is zonde!" en voorlas over aldievalsche
halve kronen, die er in omloop waren- Men moest
vreeselijk oppassen, want het waren maar twee
örestukjes, die de een of andere onbeschaamde ver
zilverd had.
En die Tie, die ter goedertrouw het boek genomen
had en 't uitknipsel bij de andere diefstallen had
geplakt
Maar toen kon Benny het niet langer uithouden.
Hij moest haar vertellen wie de kunstenaar van de
halve kronen was. Over de twintig kronen had hy
er mee verdiend, en voor dat geld had hij toen die
mooie passerdoos gekocht, die hy nog had. Maar
toen ze zeiden dat het waarlijk niet aanging, want
dat je door bepaald voor gestraft kon worden, gaf
Benny het voor goed op, nog dienzelfden avond.
Later kwam het gesprek erop op 't doodshemden
atelier, maar Jane hield haar mond. Maar het was
slim verzonnen van een jongen van nog geen
twaalf jaar.
En die kerstavond! Wat hadden ze gerold en
gerold, om de couranten van een heel kwartaal in
elkaar gepropt te krijgen; maar het was dan ook
een sneeuwbal geworden, als een lawine om zoo
te zeggen. En ze rolden hem naar Benny toe, en
BenDy rolde hem terug en begon er de couranten
af te trekken, de een na de andere, den heelen
vloer .vol. Ze waadden in de couranten.
O fb'ei, zooals hy zich aangesteld had toen de
goudstukken er uit rolden. Hu! Hij had er al zijn
zakken mee volgestopt, smeet ze over den vloer,
gooide ze tegen Jelle's rug en stopte ze in Tie's
haar. Een had hy er bijna ingeslikt, en had Jane
hem niet zoo op zijn rug gebonsd, hy zou er in
gestikt zijn.
Den halven nacht hadden ze opgezeten met een
kaart van al de vyf werelddeelen voor zich en
zochten en wezen aan- 't Was zoo gemakkelijk
niet voor Benny, zoo maar in eens een besluit te
nemen 1
Eerst wou hy naar Rusland, naar de Oeralbergen,
waar platina groeide, dat ze gebruikten om goud
in te smelten, en diep onder den grond zaten een
heele troep roovers en moordenaars in de vreese-
lykste gevangenissen.
Maar ze durfden er hem niet heen te laten gaan.
Toen wou hij naar Spanje, om een stierengevecht
te zien; maar dat durfden ze net zoo min. Toen
plaagde hij ze, door te zeggen, dat hij dan maar
op Amager rond zou wandelen, totdat het geld
op was.
Jelle vond, dat hij naar den Harz moest gaan,
als herinnering aan haar lieven vader zaliger, maar
Jane zei, daar kon niets van inkomen, want Benny
was toch geen gewone handwerksman, die zijn
handwerk uit moest gaan oefenen in een ander
land!
En dat was een waarheid als een koe.
Maar Noorwegen met zijn Kolen en Karei den
Twaalfde en Denemarken, Noorwegen en Zweden,
die eerst samen hadden gehoord, dat was nog iets.
Wat een gedoe, toen hy eindelijk zou vertrekken
Tie wou hem twaalf wollen borstrokken meegeven
voor drie weken en Klotilde pakte allerlei eetwaren
in voor verscheidene dagen. Zij was zoo bang, dat
hy zou verdwalen tusschen al die klippen en bergen
en verbeeld je. dat hy dan eens verhongerde.
En terwijl hij op reis was er had precies
even goed een lijk in elke kamer kunnen liggen,
zoo doodsch was alles. Ze rilden aldoor van de kou
en spraken slechts fluisterend. Het waren een vier
tal grappige ouwe sukkeltjes, in haar angst, dat
hem iets zou overkomen.
Zyn eerste brief was om by te schreien. Hij
schreef hoe vreemd het hem was, daar alleen te
staan in het buitenland, en de kusten van Dene-
marken te zien en te weten, dat zijn vier moedertjes
daar naar hem zaten te verlangen maar hij ver
langde ook naar haar, daar konden ze zeker van
zijn. De Zweedsche lakens waren zoo klam, dat
hij met zijn onderbroek aan sliep, hoewel hy 't
akelig vond- En de banken in de treinen en op de
booten waren zoo vuil van 't roet, dat hjj er altijd
eerst een courant over moest spreiden voor hij er
op ging zitten. Maar zeeziek was hij gelukkig nooit,
't Was waar wat ze Klotilde gezegd hadden, cou
ranten om je maag, dat hield je zoo goed warm.
En den eersten avond, toen hij weer thuis was
Hij lag in bed, en alle vier zaten er om heen en
luisterden gretig. Wat hij al niet te vertellen
had! - En onderwijl lag hij gelei te eten,
die zoetekouw!
(Wordt vervolgd^.