NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BINNENLAND.
BENJAMIN
iMo. 73.
Zaterdag 11 September 1909.
Acht-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
DE WEEK.
Haiin IskEiclia,©lis.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door bet geheele Rijk f 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langeetraat 77.Telephoonno.69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer Tl, Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
10 September.
De Kamerzitting van den 16n a.s.
zal dus vernam men worden
opgeluisterd door den hoogedel-
gestrengen beer Van Manen,uit Veenen-
daal, bezield met de ernstigste voor
nemens om zijn twee- a driedaagsch
lidmaatschap der Volksvertegenwoor
diging volgens plicht en geweten te
volbrengen. Dit «Kamerlid" komt er
althans royaal-eerlijk voor uitom
de centjes is 't hem te doen. Allicht
slaat hij er nog een sommetje uit
om wat baai of andere «grondstof"
in te slaan. Niet ieder, voor wie de
f2000 «vergoeding" lokaas is, zegt
dat zoo ronduit als deze Veenendaler.
Erkend moet worden dat 's mans
«politieke carrière" ras zal eindigen
en ook dat er weinig kans is hem
nogmaals te ontmoeten onder de
«patres conscripti", doch het gebeurde
zij een lesje om voortaan dergelijke
«Spielerei" achterwegen te laten.
Wat bet zittinkje van den 16u
alzoo te zien en te hooren zal geven,
ik durf er geen voorspelling aan
wagen I Zooals de zaken nu staan,
lijkt 't erop, of het «finale slot" nog
«levendig" genoeg kan worden. Het
verstandigst zou m. i. geweest zijn
indien een van 's heeren Van Kol's
geestverwanten zijn mijnontwerpje
dat stellig zeer veel goeds heeft
had overgenomen. Men had dan de
zaak »a tête reposée" kunnen behan
delen. Deze spoedvertooning van eene
Kamer, die feitelijk al dood is gelijk
een pier, komt mij belachelijk,
grotesk, voor. En stellig is er plaats
voor de vraag, of een tak der Vertegen
woordiging welke reeds door de
uitspraak der Stembus ten doode
werd opgeschreven; welker opvolgster
«bovendien onder andere «vlag" zal
werken, dan die zij, arme driekwart-
doode, dan toch voerde, of zulk
eene Kamerniet formeel, maar moreel,
volgens den geest onzer constitutio-
neele wetgeving, recht heeft om, op
't allerlaatste moment, nog legislatieven
arbeid te verrichten. Zeker, de Senaat
kan het werk ongedaan maken. Doch
dergelijke argumenten ontzenuwen
niet de principieele vraag, waar het
hier op aankomt. Ik vind de ver
tooning van den lön a.s. eene «domme
streek" van hen, die ze hebben uitge
lokt.
De ergerlijke overdrijving, waarmede
zoovele buiteulandsche bladen, mel
ding maken van de in Nederland
voorgekomen cholera-gevallen, hebben
weêr eens de aandacht gericht op de
noodzakelijkheid om toch ook voor
zulke dingen gebruik te maken van
onze diplomatie en onze consulatie.
De Regeering behoorde, door middel
van telegrafische dagelijksche mede-
deelingen te zorgen dat de groote
en do kleine buitenlandsche pers van
betrouwbaar uit officieele gegevens
geput nieuws voorzien werd. Er worden
wel eens zou 'k zoo zeggen
voor vrij wat minder belangiijke of
recente aangelegenheden onkosten
gemaakt door Buitenlandsche Zaken?
In 't algemeen is het dringend noodig,
dat wij de vele vijandige elementen,
welke Nederland in de buitenlandsche
pers bestoken, flink, met kracht en
met practische middelen, te lijf gaan.
Er moet contact zijn tusscben ons
departement van Buitenlandsche Zaken
en de buitenlandsche journalistiek.
Dat is voor ons land, gegeven
den verwoeden concurentiekamp op
de internationale markt, eene le-
vensquestie! De heer de Marees van
Swinderen, onze bekwame en
doortastende minister is de aan
gewezen man om in die richting eens
goede maatregelen voor te schrijven
en door te drijven. Het punt is te
gewichtig om er losjes over-heen te
glijdenMoge het straks, bij de
behandeling van Hoofdstuk III ernstig
debat uitlokken
In tijden als welke wij nu doorleven,
merkt men weêr eens hoe sommige
menschen tusscben «hollen of stil
staan" geen «tusscheuweg" kennen
Het cholera-gevaar schijnt, gelukkig,
niet verder om zich heen te grijpen,
maar groote, wijze behoedzaamheid
blijft allereerst plicht. Doch zoo goed
als er zijn schippertjes, die blijven
«smullen'' van verontreinigd, kiemen
der ziekte bevattend rivier- en gracht
water, zóó zijn er ook zotte lieden,
die voor het heerlijkste, rijpe fruit
sidderen Alsof een rijpe geschilde
appel, peer of druif iemand ter wereld
schaden kan Zulke dwaasheden
verergeren natuurlijk niet weinig de
stoffelijke schade van onvermijdelyken
aard, welke door de omstandigheden
wordt berokkend, 't Is vechten tegen
windmolensomzekerdee) van 'tPubliek
verstandig, bezadigd te maken. En de
rol van don-Quixote, welke ieder
journalist toch al nu en dan te ver
vullen heeft, begint ten slotte toch
te vervelen Overigens verdienen
de autoriteiten alle hulde voor de
energieke en verstandige wijze, waarop
zij gevaar voor verspreiding van het
kwaad tegen gingen. Het aflasten der
groote manoeuvres wordt door ieder
eene wijze daad geprezen. Al wat
het physiek weerstandsvermogen ver
mindert, dient vermeden. En gesteld
dat er gevallen van ziekte waren
voorgekomen, welke feitelijk met de
manoeuvres geen verband hielden,
dan zou «het militairisme" toch de
kop-van-jut ziju geweest, waarop
men zoo lustigjes gebeukt had
Wanneer straks de Begrooting-
periode weêr is aangebroken, dan
zal de overrijke, sinds maanden aan
gegroeide lijst van «wenken en grieven"
worden afgedaan. Bij Hoofdstuk IV
(Justitie) zal dan als van zelf ter
sprake komen de werkelijke in ver
bijsterende mate aangroeiende Crimi
naliteit. De driedubbele moord bij
Echten is afgrijselijk genoeg om zelfs
den trouwen lezer der «faits divers"
van een Parijseh of Londensch tensa-
tie-blaadje te doen ontzetten, En dat
zegt wat!... Edoch; waarom ging
men, wat de Echter gruweldaad betreft,
dagen na de ontdekking, «overwegen"
of men het niet met politie-honden
zou beproeven, de boosdoeners op te
sporegl? Rijks- en Gemeente
politie dienen door gansch het land
van «viervoetige speurders" voorzien
te worden. Dat is één voortreffelijk
middel om ons te-weer te stellen
tegen de wijdvertakte, steeds grooter
wordende bende dames en heeren, die
onze huizen plundert, onze kinderen
mishandelt en beroofdonzo levens
bij dag en bij nacht met dolk en
revolver bedreigt Zoodat de
middeleeuwsche maatschappij, met
roofridders en struikbandieten incluis,
gaandeweg wat veiligheid van leven
en goederen betreft een Eden
begint te lijken, vergeleken bij de
maatschappij up to date, met hare
wonderen der wetenschap en haar
electrisch-snellen «vooruitgang"
Onder de «puzzles," waarvan ook
tamelijk-snuggere menschen vruchte
loos de oplossing zoeken, reken ik het
spelletje van mr. De Vries' herkiezing
als wethouder van onderwijs te Am
sterdam. De verkiezing van iemand
fi. e. mr. Worst) van wien men wist
dat hij bedanken zou... Om te «too-
nen" dat men eigenlijk tegen heug-
en-meug een niet-geestverwant zou
«gedoogen"; 'tis mijns erachtens, een
staalije van bederf der politieke zeden,
zooals «De Telegr. opmerkte. En dat,
daarna, een man als mr. C. de Vries,
zoo hoogstaand van karakter
zich ten slotte... na allerlei neder
lagen... toch de herbenoeming met
k leinst-mogeliike meerderheid laat aan
leunen...
Ja, hoe 't te determineeren?
Onder meer blijkt er weêr uit, hoe
«zuinig" men moet zijn met de enkele
zeer-bruikbare krachten in onze be
sturende collegiën. 't Is meer opge
merkt... En ik citeer Dog eens, met
waarschuwend gebaar: «Quand on n'a
pas ce qu'on aime on faut aimer ce
qu'on a! En dit laatste is dik
wijls lastig genoeg!
Ons Prinsesje.
Nu bij Prinses Juliana het «Dumme
Vierteljahr," zooals onze oostelijke
buren de drie eerste maanden in het
kinderleven noemen, achter den rug
is, wordt met steeds grootere belang
stelling naar berichten omtrent het
Koningskind uitgezien.
Het doet ons genoegen, uit de meest
betrouwbare bron te kunnen mede-
deelen dat Prinses Juliana een aller
aardigst, kerngezond kindje is, dat
zich in elk opzicht voorspoedig ont
wikkelt.
Hoewel omtrent een kind van haar
leeftijd met besliste zekerheid te dien
opzichte nog niets kan worden gezegd,
is men in de allernaaste omgeving
der Prinses van oordeel, dat de Ko
ninklijke baby hoe langer hoe meer
op Haar Moeder gaat lijken.
Haar heldere blauwe kijkers zien
vroolijk de wereld inen daar het
Prinsesje een bijzonder levendig kind
is, lacht ze bijna voortdurend.
Koningin Wilhelmina, is naar men
verzekert, in één woord een idiaal-
moeder. Gelijk bekend is, voedt ze
baar kind, althans in hoofdzaak, zelf.
Ook de kleeding der Prinses verzorgt
H. M. en legt daarbij veel smaak aan
den dag. Het Prinsesje is steeds in
het wit gekleed. Haar jurkjes zijn
allerliefst, vooral door hun grooten
eenvoud. Het ondergoed der Konink
lijke baby (de luiermand werd indertijd
door de Koningin zelf in orde gemaakt)
is, hoewel niet hypermodern, toch
uiterst practiscb. Reformstoflen werden
voor het kinderuitzet niet gebruikt.
Over 't geheel genomen, houdt men
Prinses Juliana zoo rustig mogelijk.
De omgeving van bet Loo biedt volop
gelegenheid tot wandelen. Ondanks
den slechten zomer, heeft het Prinsesje
veel buiten vertoefd. Alleen, wanneer
het stortregende bleef de kinderwagen,
dikwijls door de Koningin zelf gereden,
binnen de muren van 't paleis. De
35)
Op tafel lag de ets van Rembrandt uit Holland;
maar de bloemenvaas lag omver, al de rozen
die Benny meegebracht had, lagen op den grond.
Jelle wou het glas niet weer opzetten- Waarom
niet? Dat wist zij zelf niet.
Nu sprak zij als tegen doove ooren: „Ik
geloof dat het een droom is."
Zij liep van 't een naar 't ander, 't Was net als
in de droomen; alles stond op de verkeerde plaats.
Zy bleef staan voor de groote Bornholmerklok,
maakte de kast open en keek naar den grooten
looden slinger, hoe die heen en weer ging.
„Als we maar geduld hebben, gaat het wel
over! Rustig volgde zy het trage voortschuiven
van de wijzers. Als de klok door bleef loopen, dan
was 't een droom. Zij voelde dat hij over een uur
stil zou blijven staan, precies over een uur, als 't
half negen zou zjjn. Ja, stellig om half negen.
Haar gedachten draaiden in cirkels rond. Het
was rechtvaardig. Ze hadden haar vergeten.
Voor Benny hadden ze haar vergeten-
Door Benny hadden ze haar gewijden tempel
veronachtzaamd.
Evenals de heidensche WendeD hun Svantevit
aanbaden, een god van hout, evenzoo hadden zy
Benny aangebeden, die toch niets dan een gewoon
mensch was. Jelle begreep, dat het verkeerd was
geweest.
Zy kreeg lust, om in den bijbel de zeven plagen
nog eens over te lezen, die van Egypte en ook
den kindermoord in Bethlehem. Maar zij durfde
niet van de wijzers weg te gaan. Zy moest daar
blijven en de wacht houden, om te zien dat het
een droom zou zyn.
Van nn af zou zij dagelijks een kapittel uit de
Heilige Schrift lezen en nooit meer onder het
avondgebed haar gedachten bij Benny hebben.
O, als de Heer in Zyn genadige goedheid dien
droom maar weer terug wou nemen. Hij was zoo
groot en sterk in zes dagen had Hy een
wereld geschapen. De droom was zyn straf.
Het wa3 eene waarschuwing, evenals de vinger,
die op de muren van Belsasar had geschreven:
Mene mene tekel upharsin.
„Ik geloof nog dat het een droom is 1"
Tie en Jane waren opgestaan. Nu keken ook zij
naar de klok. De wijzer bewoog met kleine rukjes,
bijna met schokken. Plotseling greep Tie stevig
Jefle's arm„Zeg dan toch wat je daar staat
te droomen?"
Jelle dacht een oogenblik na: „Ik droom
ik droomde dat Benny" Ze zag
weer naar de klok en draalde. Zy was bang dat
zy een storing zou teweeg brengen in den loop van
de wijzers. Je moest zoo voorzichtig zijn als je
droomdet.
„Dat Benny daar zat Hij was zoo
gelukkig hy noemde ons den geheelen tijd
zyn blinde uilen en wy zouden met hem op
reis naar Parijs gaan, een echte reistoen werd er
gebeld twee maalen Benny vroeg
hij werd heelemaal verward en krijtwit in 't gezicht
ze zeiden valsch geld, zeiden ze
ze zeiden valsch geld dat droomde ik
en toen zei Benny: „Ik ga mee" entoen
gingen ze weg en reden weg maar nu
is 't haast voorbij over tien minuten
maar 't is zoo vreeselijk 't is zoo akelig om
zoo iets te droomen."
De tijd kroop voort. De zusters luisterden adem
loos, ze knikten bij ieder woord. Toen begon de
klok te slaan. Ze keken elkander aan. Jelle streek
zich over 't voorhoofd alsof zij ontwaakte.
En met haar ontwaakten ook de anderen.
Jane had het gezegd en zoo gebeurde 't ook.
Met den vroegtrein vertrokken ze uit de stad
naar een station dat Glostrup heette. Daar vroegen
ze naar den weg, en volgden dien. Nu sukkelden
ze langs de hooge gele gevangenismuren, achter
elkaar aan. Tie met twee stokken.
Ze waren niets bang; het deed haar zoo goed
langs dien muur te loopen, zoo innig goed
hoewel de tocht van 't station zwaar genoeg was
geweest.
Binnen de muren lag een vreemd land, scheen
't haar, net zoo vreemd als Turkije of Australië
maar in dat land woonde Benny. Dat was 't verschil.
De muur leek zoo vriendelijk, alleen maar omdat
Benny er achter leefde.
Ze moesten hem betasten en op verschillende
plaatsen aankloppen, heel voorzichtig. Verbeeld je
nu, dat Benny aan den anderen kant was en dacht:
Wie zou daar toch kloppen?
Eigenlijk was 't grappig, dat hij, zooals hij schreef,
zyn eigen tuintje had, waarin hij ronddwaalde,
's morgens zoowel als 's middags. Het tuintje was
wel heel klein, maar aan den eenen kant waren
Ijzeren tralies, waardoor hy' drie perenboomen, een
populier, een gele dahlia en een stuk muur met
rooden wilden wingerd kon zien. Eens was zijn
tuintje vol wingerdbladeren gewaaid; toen had hy
er wat opgeraapt en mee naar binnen genomen
om zijn kamertje mee te versieren.
Jane werd woedend, als ze er aan dacht, dat
Benny zelf moest vegen en zyn bed opmaken
zoo vernederend als dat toch was voor een heer
Jelle dribbelde rond en peuterde aan den muur,
Als je er maar één enkelen steen uit kon woelen,
zoodat er een gat kwam, dan kon je er gemakkelijk
genoeg meer uit krijgen en 's nachts als de wacht
sliep
Tie kon niet meer voort op d'r beenen; toen
gingen ze op het gras zitten rusten. Wie had ooit
gedacht, dat er gras groeide op zoo'n plaats!
Wordt vervolgd).