NIEUWS
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
BENJAMIN
Zaterdag 9 October 1909.
Acht-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
DE WEEK.
mo. 81.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75;
Franco per post door het geheele Rijk 1.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn».69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/» Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
7 October.
Zoo'n zitting van de Tweede
Kamer tusschen opening van nieuwe
parlementaire aera en aanvang van
de groote versche «Campagne" heeft
altijd iets eigenaardigs. Zoo-iets heeft
ze van salon, waarin allerlei gasten,
die nog aan elkaar moeten worden
voorgesteld, bijeen zijn... Straks gaan
de groote vleugeldeuren open; zal
men zich naar den feestdisch begeven.
Intusschen heeft het samen zijn iets
onzekers, zoekends, woeligs Dat ver
andert, wat de Kamer betreft, gauw
genoeg. Maar in de zitting van Dinsdag
5 October was 't duidelijk waar te
nemen. Aan de groene tafel slechts
de kleine, schrale figuur van ministei
De Waal Malefijt, Leeuw roset op het
zwart-laken van zijn jasmet iets
parmantigers van doen zou ik baast
zeggen, dan men van het kamerlid
Malefijt gewoon was; misschien onder
gaand de «suggestie" van het «jolige"
acbttal der ministerieële collega's?...
Overigens weinig bijzonders.
Van de soci's de heer Vliegen reeds
gansch-en-al «ingehurgert" in de ver
gadering; zittend, in zijn bankje met
vroolijk-genoegelijk gelaat. De heer
Duys blijkbaar nog wat vreemd zich
gevoelend in het nieuwe complex...
Op een der achterste bankjes van
Rechts de heer dr. Kuyper. Kort na
zijne komst ter vergadering begeeft
hij zich in kort, maar geanimeerd
gespiek met dr. De Visser. Reikt hand
aan den naast dezen zittenden mr.
Van Idsinga, die hoffelijk-stijve buiging
maakt... De minister van staat keert
naar zijne plaats terug. Blijft peinzend
voor zich uit turen, verder door
niemand gestoord.
Dat is alles, van het «uiterlijk"
dezer korte Dinsdag-vergadering te
vertellen. Aan de orde was bet ont
werp, tot aankoop, door den Staat,
van een stuk van 't eiland Wé van
de Amsterdamsche Sabang-maat-
schappij. Deze zaak komt hierop neêr,
dat men de haven van Sabang die,
vooral als Kolenstation, groote strate
gische beteekenis heeft, van de
«Handelsmaatschappij" welke er eige
nares van is, wil koopen (voor
c.c. l'/i millioen) om haar vervolgens
in erfpacht te geven vooy zeker aantal
jaren. Doel dezer transactie: te ver-
boeden dat particulieren de volle
macht hebben, houden, over zulk een
uit strategisch oogpunt gewichtige
streek «Gouverner c'est prévoirl..."
Niemand kan tegen het principe be
zwaar hebben.
Edoch! de oude, pientere heer Van
Karnebeek had wèl bezwaren. Niet
van «politieken", doch des te meer
van finantieëlen aard. Bij tusschen-
tijdsche beëindiging van de erfpacht
had hij uitgerekend zouden de
heeren een zoet winstje van om en
bij de 800 pCt. kunnen maken. En
zonder iemand te verdenken, mag
men toch wel, in 't algemeene, zeggen
dat zelfs een deelhebber aan de
«Sabang" voor verleiding vatbaar is...
Dies verklaarde de Utrechtsche afge
vaardigde wiens fluisterend spreken
slechts zijne allernaaste omgeving
bereikte dat hij, mits de Regeering
bevredigende verklaringen etc. kon
geven, tegen het ontwerp zou stemmen.
Minister Malefijt 't moet erkend
viel mee. Hij sprak, van zich af",
voorzoover 'tden schuchter-aarzelenden
mogelijk is. Den dag-tevoren had hij
eerst kennis genomen van 's heeren
Van Karnebeek's bezwaren. Toen had
sn haast-je, rep-je, nog wat
gewijzigd... Zoodat scheutje water in
den wijn der Sabang-heeren werd ge
goten... En Z.Exc. hoopte dan, dat
de heer Van Karnebeek nu bevredigd
zoo zijn... Schetste voorts de groote
beteekenis, ook voor de toekomst, van
de Sabang-haven, ook als kolenstation.
Intnsschen, 't liep anders. De
voorzitter der Commissie van Rap
porteurs, mr. W. H. de Beaufort,
zei, en wie kan 't hem, in trouwe
euvel duiden «Dat spik splinter
nieuw «Novum" kunnen we niet op
stel en sprong beoordeelen 1
En de heeren scheidden tot Don-
derdag-ochtend, om zich op de zaak,
waar 't over ging, naar oud-Holland
schen trant te «beslapen."
Op den tweeden dag der behande
ling van bet Sabang-ontwerp (8 Oct.)
dacbt ik toch onwillekeurig aan het
studenten-groepje uit mr. Brooshooft's
dagen, dat op punt scheen om een
ander groepje studiosi naar de;haren
te vliegen.
Tot het oogenblik dat zich eenige
welmeenende belangstellendenoutsi
ders met het zaakje bemoeien
gingen... En dan bleek plotseling de
heele «ruzie" schijn... Reikten de
k wasi-vertoornde broeders-studiosi
elkaar de hand, tot grenzelooze ver
bazing der anderen-
Zoo ook bij het Sabang-ontwerp
De Commissie van Rapporteurs had
's heeren Van Karnebeek's bezwaren
gewogen, doch »te licht", of te
zwaar, hoe men wil bevonden. De
Utrechtsche afgevaardigde zelf was
plotseling veel zoetsappiger van toon
geworden, schoon dan niet al zijne
bezwaren waren weggesmolten... In
deze gelukkige omstandigheid ver
klaarde minister Malefijt wien een
pak van 't hart was gevallen, dat
«er maar weinig meer te zeggen viel."
Zoo was 't. Het Sabang-ontwerp werd
zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
Wij zullen nu zien, wat er van het
«menu", voor den 19en a.s. vastge
steld, wordt «verorberd". President
Van Bylandt zei zelf: »'t Is lang niet
zeker, of alles zal worden afgedaan
van bet lijstje!...
Ontboezeming, welke ik voorshands
niet te pessimistisch acht!
President van Bylandt pakt 't
mag dankbaar erkend de zaken
al aanstonds met «fiksche gemoede
lijkheid" aan. Hij mist het stijve van
een Röell en ook, gelukkig, hetonbe-
bolpene van een Mackay Hij «doet 't"
zoo prettig, monter, gezellig, dat
wanneer alle teekenen niet bedriegen
deze praeses hart en oor der Kamer
zal winnen... Gelijk ik trouwens
in alle nederigheid getuigde van den
voortreffelijken heer van Bylandt voor
spelde, als leider der Parlements-bijeen-
komsten.
Is Sabang achter den rug. dan
(denkelijk den 19en a s.) gaan we een
stuk of wat dingen afdoen (Landweer,
ontslagen gevangenen, absinth-verbod,
nog wat meer) En... En.wellicht
ook de verhooging van het gedistil
leerd... Maar toen graaf Van Bylandt
dat 't is waar: als nog lang-niet
zeker) aankondigde, toen... zweefde
er (zag ik duidelijk) een ongeloovig
glimlachje op zijn joviaal, blozend
gelaat van kerngezonden, stevigen
grijsaard, die zijne Binnenhofsche
mannekens wel onder den duim zal
weten te krijgen...
De verkiezing van den anti-revo
lutionairen heer De Monté Verloren,
te Breukelen, is inderdaad eene teleur
stelling, en eene harde voor
de Katholieken. Wie, door ervaring
geleerd, wat scherper zag, vond geen
reden om zich te verbazen over den
uitslag. Ik blijf 't eene zeer gevaar
lijke proefneming achten, waarvan de,
voor Rechts, nadeelige gevolgen, zich
niet zullen doen wachten. Men weet
t immers van ouds: de vriendschap
is een ragfijn-teer instrument. Eén
mankementje... en de «ware toon"
komt er nooit meer in terug!
En zijn nu eenmaal, in de wereld
der menschen, dingen, waar men
«tact" voor moet hebben om ze in
de minst schadelijke richting te lei
den. Ieder wist, dat de heer Lovink
door minister Talma te-veel «op de
vingers" werd gekekendaarom blij
was dat hij voor een poos naar Indië
kon trekken. Is dat nu: «Slechte ver
standhouding tusschen minister en
directeur-generaal in officieelen zin...?
Men moet naief zijn om 't te geloo-
ven. En nog naïever om (gelijk ge
schiedde in de jongste dagen) aan
het departement te gaan vragen: «Is
't heusch waar, dat Excellentie Talma
en meneer Lovink zoo slecht met
elkaar konden opschieten."
Wie raadt niet, onmiddellijk het
antwoord, dat men dan krijgt?
Brengt zooals thans het plan
is den voortreffelijken directeur-
generaal hulde voor zijne werkzaam
heid. Dat komt hem driedubbel toe...
Maar: Vraagt, gist, peilt, onder
zoekt niet. Dat is onkiescb, nutteloos
onnoodig, onvruchtbaar.
«Savoir-vivre" is niet ieder ook
niet overigens toch ervaren journa
listen, aangeboren
Mr. ANTONIO.
De «Standard" verneemt uit Peters
burg dat er weer eens een samen
zwering tegen het leven van den Tsaar
is ontdekt. De schuldigen waren
arbeiders die werkzaam waren bij de
reparaties aan het Winterpaleis.
Hetzelfde blad verneemt dat de
Tsaritza in Livadia door eenige specia
listen onderzocht is. Zij was ingestort
en haar toestand was zorgwekkend.
Volgens berichten uit New-York
aan de Londensche bladen heeft in
de kolenmijn «Wellington"teNanarmo
(Van Couver) een ontploffing van
mijngas plaats gehad, waardoor een
hevige brand ontstond, die zoo snel
in omvang toenam, dat aan veer
tig mijnwerkers de terugweg werd
afgesneden, terwijl de dertig anderen,
wien het nog gelukte te ontkomen
zware brandwonden opliepen.
Men wanhoopt er aan de ongelukkige
ingeslotenen te kunnen redden.
Het buis dat de afgezette Sjah van
Perzië dezer dagen betrokken heeft
is lang geen onaangenaam verbannings
oord. Het is een vorstelijk paleis,
opgetrokken in Oosterschen stijlmet
zijn phanlastische torentjes ziet bet
er uit als een kasteel uit een sprookjo
2£Za.ri:Ei 2v£iclxa,ëlie.
37)
Het was bijna net alsof ze by den koning op
audiëntie moesten- Ze kochten er nieuwe hoeden
voor, en regen haar beste plooiseltjes aan hals en
mouwen.
Haar zakken puilden uit van alles wat ze mee
hadden voor Benny. Buitendien hield Jane wacht
op een groene stramientasch, waarin tusschen
een heelen hoop de ets van Rembrandt uit
Holland lag, waar Benny zoo dol op was.
En de vier gezusters hadden zich voor 't eerst
laten photografeeren.
In de tasch lagen frissche bloemen; maar ook
vloeipapieren asters en sneeuwballen voor als het
winter werd.
Jane had een massa ingeslagen voor zy'n nacht
bordje; dat had hij stellig nog veel erger gemist
dan den spiegel en de nachthemden I En twaalf
zakdoeken met zy'n eigen kroon I Die namen ze
opzettelijk mee, om den gevangenbewaarder eerbied
in te boezemen. Dat gebeurde stellig niet iederen
dag, dat iemand als Benny dat huis de eer aan
deed
Jelle was zoo bedachtzaam een scherf geel glas
mee te nemen. Want zooals dat haar getroost had
in den beginne, toen zy' bijna haar oogen uitgeschreid
had! Benny's kamer lag op 't Noorden en in dat
onstuimige weer had een mensch behoefte aan wat
zonneschijn, zelfs al was 't maar verbeelding in
een stuk glas.
Tie pakte stilletjes twee dievenboeken mee; die
moesten Benny vermaken, nu hy zoo midden tus
schen dat volk zat. Maar Jane verbood het. Ze
vond het voldoende, als ze het eind van de boeiende
historie van de diamanten halsketting mee namen.
Maar onder in Tie's zak lagen toch de couranten,
die van Benny verteld hadden. Die eer kwam hem
toe, zoowaar als zij Tie Splüd heette-
Het was prachtig, zooals ze hem geprezen hadden
voor die tienkronenpapiertjes.
Natuurlijk prikte ze er eerst de beleedigende
woorden uit met een speld. Daar kon je niet op
aan, die kwamen voort uit afgunst.
Alleen maar omdat Benny was wie hy was-
In den ouden tijd was 't nog veel erger; toen
sloegen ze de genieen gewoonweg dood. Maar 't
was maar dwaasheid. Want daar had je nu die
Benjamin Franklin hy heette ook Benjamin naar
wien 't dan ook mocht zijn over hem stond er
verleden een lange tirade met portret in „'t Vlie
gende Nieuws." Er kwam geen eind aan, zooals
ze hem roemden, en 't was toch niets dan die
stomme stoombooten, die hij uitgevonden had.
Ze hadden hem gedenkteekens zoowaar
gegeven.
Terwijl een ander, zonder een greintje hulp,
heelemaal alleen, uitvond hoe je geld moest maken,
iets dat toch alle menschen noodig hadden en
waar ze hem op hun bloote knieën voor moesten
bedanken, werd in de gevangenis gezet net
als werkelijke misdadigers!
Het klappeide in haar knieen, als zij daaraan
dacht. Zij had dien Franklin den nek wel om
kunnen draaien.
Ze konden maar niet klaar komen dien morgen
dan was er dit en dan dat. Op 't laatste oogenblik
waren er nog die blauwe muiltjes en de nopjes
dassen, die Jelle gekocht had.
In den trein konden ze maar niet stilzitten; 't
was gewoon gênant.
Jelle fluisterde Klotilde in: „'t 13 net alsof we
met Benny een dag naar buiten zouden gaan."
De wandeling van een halve mijl van den trein
tot de gevangenis was maar spel. Vandaag kwam
't niet bij haar op om den muur te loopen die
muur, gut neenl Ze keken er bijna op neer.
Wat hadden ze Benny toch niet allemaal te ver
tellen I Ze wisten, dat hy maar een kwartier lang
ontving een kwartier in vieren gedeeld- Tie had
voor de Bornholmerklok uitgerekend, dat haar deel
drie en driekwart minuut werd. Geen sekonde
wou zij er van afstaan. Jane wilde maar één ding,
en dat was, dat zij den een of anderen bisschop
kende of een minister of zoo een in een fijn
uniform, die Benny had kunnen bezoeken, met een
steek op maar die soort kennissen had zy
helaas niet.
Alleen al om aan de poort aan te bellen en
over de eerste binnenplaats te wandelen!
„Loop langzaam," fluisterde zij tegen de
anderen, die al vooruit strompelden. Zelfs liep zy
waardig, alsof alles slechts op haar wachtte. Toen
kwamen ze door een poort met ijzeren tralies, net
als de kooien in den Dierentuin, waar ze eenmaal
met Benny waren geweest; maar daar was 't
vreeselijk, met al dat gebrul van die beesten.
Jane nam alles goed op- Zij kon de kleine
tuintjes niet zien, maar wel een lange gang met
weer een traliedeur. Toen moesten ze een poosje
wachten in een kamer met een tafel en een zwarte
leeren bank.
Denk er nu om, één tegelijk! zei zy.
Thuis hadden ze afgesproken in welke volgorde
het zou gaan-
Ze stonden tegenover Benny, Benny tegenover
haar.
Benny, haar Benny. Zonder haar, zonder
snor.
Haar Benny met pantoffels en grijze wollen
kousen, een broek tot aan zy'n knieen, een buis
dat 'm te kort van lijf was!
Haar Benny zonder boord, zonder das.
En zy hadden zich mooi gemaakt, om hem geen
oneer aan te doenl
Benny zeide haar goeden dag en ze gaven hem
de hand; maar alle woorden waren op de vlucht
gegaan, geen enkel was achtergebleven.
Slechts Tie liep steeds om Benny heen. Zy kon
ook niet spreken, maar zij wou den tyd, die voor
haarzelve was, niet verknoeien. Zy' was de oudste.
Zij was 't eerst aan de beurt.
„Zie ik er zoo leelijk uit?
Benny beproefde te glimlachen; maar toen hy
dat deed, kon Jelle zien dat zijn kamer op 't
Noorden lag. Zoo geel als hy in zijn wangen was
geworden 1
(Wordt vervolgd).