nieuwe Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie utrecht. Schetsen nit he rechtzaal. J. P. METZGER Jr., Tuinarchitect. Aanleg van Buitenplaatsen, Parken, enz. ito. 94. Woensdag 24 November 1909. Acht-en-dertigste jaargang. Steniaweg ZEIST. FEUILLETON. Amersfoorlsck üourant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 0.75; Franco per post door het geheele Rijk 1. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend, Groote letterB en vignetten naar plaatsruimte. Hygiëne en de Wasch. In den laatsten tijd, waarin ons berichten bereikten van enkele geval len van cholera zij bleven gelukkig sporadisch drongen zich uit den aard der zaak ook meer op den voor grond die eischen, welke de hygiëne stelt ter voorkoming van infectie en verspreiding van ziekten in het alge meen. Het behoeft daarom zeker geen ver bazing te verwekken, dat bij deze beschouwing een allerbelangrijkste of erger, mazelen enz Gewoonlijk krijgen de kussens in treinen, mede reizigers in trams, zekere gelegenheden in café's de schuld, maar nooit wordt er aan gedacht dat de schoone wasch ook de overbrengster der infectie kan zijn. Het bondsorgaan heeft er meermalen op gewezen, dat de wasscherij-patroons hun bedrijf hygiënisch moeten inrichten, dat de wasscherij waarborg moet geven tegen infectie en dat de cliënteele zekerheid moet hebben dat de schoone factor is; de behandeling der lijf- wasch niet alleen schoon, m aar ook goederen en de bewassching er van. Meermalen is dan ook terecht door het bondsorgaan er op gewezen hoe groot de verantwoordelijkheid der wasscherij-patroons is ten opzichte van het verspreiden of breidelen van besmettelijke ziekten. Duidelijk werd er op gewezen hoe enorm groot het gevaar voor infectie is, wanneer de schoone en de vuile wasch in een en betzelfde lokaal behandeld worden, ook dan wanneer zelfs goederen van beiderlei omstandigheid niet tegelijk aanwezig zijn, wat echter bijna niet te voorkomen is daar, w aar de behuizing zoo beperkt is, dat men voor vuil en schoon goed betzelfde vertrek moet gebruiken. Bestaat er al geen kans dat infectie overgebracht wordt direct van het vuile op bet schoone goed, de vloer, manden, kisten, de kleeren der bewer kende personen zelfs kunnen de ge vreesde bacteriën overbrengen. Denk niet dat infectie op deze wijze denkbeeldig is, dat in het orgaan onnoodig op dat gevaar gewezen werd We weten allen toch dat zeker soort zeer gevaarlijke ziekten nooit bekend gemaakt worden aan den wasscberij- patroon, dat men in huid- en geheime ziekten geen gevaar voor zijn mede- menschen schijnt te zien, dat mazelen besmettelijk zijn voordat zij uitbreken en als niemand het bestaan er van vermoedt enz., enz. Hoe vaak openbaart zich niet in eenig gezin een tot toen in de familie onbekende huidziekte zuiver is. In de wasch- en bleekinricbtingen heeft men altijd voor 't vuile en het schoone goed 2 verschillende vertrek ken, aanbevolen werd bovendien nooit in het bedrijf de manden en kisten der cliënteele te gebruikengebruik steeds eigen materiaal en voor vuil en schoon goed verschillend. Personen die vuil goed behandelen, moeten van bovenkleeren (b.v. geheel sluitende mouwscborten) veranderen als ze naar atdeelingen voor schoon goed ver plaatst wordende handen moeten dan steeds goed met zeep gewasschen wordenwil men zeer consciëntieus zijn, dan kan men ze daarna als vol strekte zekerheid in een antiseptisch bad afspoelen. Reinheid moet het kenmerk in alle lokalen der wasch- inrichting zijn de afdeeling voor vuil goed moet zorgvuldiger gereinigd worden dan eenig ander deel der waschinrichtingzoo mogelijk geregeld besprenkeld met antiseptische stof. Waar in de wasscherij de grootst mogelijke waarborg tegen infectie gegeven moet en kan worden, daar is bet noodzakelijk in het belang der nationale gezondheid te wijzen op die omstandigheden, waaronder dit onmogelijk is, n.l. de behandeling der wasch door de huisindustrie en door tusscbenkomst van derden, door de z.g. wasch verzenders. Wat de huis industrie in 't algemeen aangaat, zoo is deze meer dan genoeg geschilderd door de bekende tentoonstelling te Amsterdam. We weten hoe de thuis-1 werkers voor een slaag" loon werken en hoe slecht ze behuisd zijn, we weten hoe de wasch behandeld wordt op «heldere" wijze in een keukentje of in het eenige vertrek, waaruit de woning vaak bestaat. We weten hoe de wasch bij slecht weer (en dat is in ons gezegend klimaat doorgaans het geval) in de keuken-woon-slaapkamer gewasschen wordt en meestal ook gedroogd terwijl de familie in de bedstee slaapt, eventueel een zieke de atmosfeer nog meer bezwangert met ongezonde uitwaseming of zelfs een besmettelijke zieke de omgeving gevaarlijk maakt voor de personen ende wasch die er behandeld wordt en in deze atmosfeer te drogen hangt. We weten evenzeer dat de wasch- vrouw bij huid- of andere besmette lijke ziekten in baar gezin dit opzet telijk aan haar klanten verzwijgt, want ze zou natuurlijk haar wasch verliezen en hoe zou ze dan baar bijverdienste kunnen maken, terwijl ze door de ziekte juist meer geld noodig heeft? Liever het gezin van de klant er aan gewaagd, liever geholpen tot verspreiding der ziekte, tot uitbreking eener epidemie dan haar plicht tegenover de maatschappij na te komen en geen goederen van derden in baar besmette woning te halen. Hetligtniet inde boudsbedoeling een waschvrouw haar bijverdienste te willen ontnemen, maar wel eischen, we in het belang der nationale gezond heid, dat de waschvrouw dezelfde waarborgen verzekert als de wasscherij. Een wasch moet niet binnenshuis behandeld worden, ze moet in een van woonvertrek en keuken geheel gescheiden ruimte behandeld worden in een lokaliteit die niet voor familie doeleinden gebezigd wordt, b.v. een schuurtje. Dan eerst kan de wasch vrouw ook een zuivere wasch afle veren, maar dan zal ze ook iets duurder moeten wonen en dus ook door geheel Nederlands Levering der verschillende gejiuasserr' 'legen BILLIJKE PRIJZEN. de haar «toevertrouwde" wasch iets hooger moeten berekenen, en ook daartegen is geen bezwaar, want de waschvrouw kan toch goedkooper werken dan de bleekerij, want niemand schat baar eigen arbeid zoo laag en betaalt haar eigen arbeid zoo slecht als de waschvrouw. Bij betere hygiënische toestanden behoeven de waschvrouwen dus niet te verdwijnen, de dames kunnen bare protegée's bljjven begunstigen, maar er zal meerdere waarborg zijn dan thans tegen infectie door de wasch, en daarom is het te doen. Het andere gevaar wordt gevormd door de z.g. waschverzenders. Deze tusschenpersonenzijn doorgaans slecht behuisd en oefenen hun bedrijf feitelijk uit als huisindustrie; zij halen de wasschen op bij hunne cliënteele, brengen ze thuis en doen alle wasschen bij elkaar in één grooten zak, dien ze dan naar een wasscherij zenden. Is de wasch nu gewasschen, dan wordt die gepakt in denzelfden grooten zak, die doorgaans niet gewasschen wordt, en gaat weer terug naar den waschverzender, die de groote wasch sorteert volgens zijne klanten, maar dit werk wordt doorgaans verricht in hetzelfde vertrek waar de vuile wasch verzameld en gemerkt wordt, dikwijls zelfs terwjjl zich in hetzelfde vertrek vuil waschgoed bevindt. Hoe groot bier 't gevaar voor infectie is, laat zich licht denken en hoe gering de waarborg is voor een zuivere aflevering wel niet medegedeeld behoeft te worden. Er zijn uitzonderingen, gelukkig, maar daarom is voorzichtigheid gebo den, te meer omdat deze huisindustrie (waschverzending) vaak door schoon klinkende reclames het publiek tracht te trekken. Vele waschverzenders doen 't voorkomen alsof ze zelf een wasch- inrichting exploiteeren en sieren hun wagens en adreskaarten met mislei dende opschriften, zooals b.v. «Amster- damsche Waschinrichting," «Noord- Holl. Waschinrichting," «Waschin richting Noorderkwartier" enz. (hier zijn gefingeerde namen genomen en mochten onverhoopt werkelijk derge lijke namen voorkomen dan zijn die firma's hier niet bedoeld, het gaat om voorbeelden ter verduidelijking) terwijl in advertenties gesproken wordt van natuurbleek, goed water, afzonderlijke behandeling (N.B. en om te beginnen gaat alles in één baal) enz., terwijl bij onderzoek blijkt dat men te doen heeft met een waschverzender. Laat men advertee- renwaschverzending naar X, IJ of Z, dat is eerlijk en de cliënteele weet dan hoe de vork in den steel zit, en hoe het goed behandeld wordt en welke hygiënische zekerheid (onze kerheid) men gewoonlijk heeft. De waschverzender behoort zijn wasch in minstens 2 verschillende lokaliteiten, die niet voor huishoudelijk doel gebruikt worden, te behandelen; in frissche, luchtige, goed geventileerde lokalen of in schuren. Waar men de wasch tegen betaling behandelt voor derden, daar behoort de bewerking binnenshuis verboden te zijn, niet alleen voor zekerheid en waarborg der klanten, maar ook voor de gezondheid van de in deze branche werkende huisindustrieelen en bun gezin. Het is ter wille der nationale gezond- Van 1- en 2-hoog! bruilofejapon. Van juffrouw-2-hoog was bekend dit sta voorop dat zij ietwat indringerig van aard moest heeten. Dat blgek nit allerlei bijzonderheden, in deD loop des tijds opgemerkt, 't Kon niet gebeuren dat er, voor een der bewoners, een man met quitantie zich aanmeldde, of juffrouw Koenders stond op wacht... Men wist 't. En die van drie-hoog, bijzonder geplaagd door «beertjes," vloog, zoodra er onraad dreigde, naar beneden, in 't portaaltje. Dan hoorde men het brommerig ge praat van den «beer" en 't sussend- fluisterend, gejaagd-ö-Dgstig soebatten der andere... Was crediteur extra-taai, dan poogde zij hem met een zoet lijntje de stoep op te krijgen, bijv. dooreen verschrikt «gossiemijne, vliegt m'n poes daar niet weg!" Of, «Wacht 's effetjes, meneer, 'k geloof zoo waarachtig alsdat..." Meteen ging deurtje open. Keek zij kwasi naar alle kanten rond. Neen, ze had 't toch s... Maar ondertusschen was de «beer" met goed fatsoen op straat. Werd het onderhoud op stoep ver volgd... Juffrouw Koenders, die boven op haar gebied, had staan leunen over de trapjes heen; zich vasthoudend aan 't vettige touw op gevaar af van te tuimelen, zij moest er het hare van hebben. Dan kwam ze stillekens aansluipen, bijv. met iets in d'r hand kannetje of potje, om boodschapje in de straat te doen... En dan kon ze zoo echt-tergend, echt treiterig, een praatje aanknoopon met juffrouw van drie-hoog, die 't «beertje" al haast weggebonsj oerd had— Zoo'n kreng! dacht buurtje, en ze beefde van woede. Maar juffrouw Koenders had dan juist echt-pret. «Lekker weertje, hè jufie?" zei ze met zoo'n goedig, fleemend stemmetje, dat je haar toch... «Nou afijn," zei de man van de quitantie, wien 't zaakje begon te vervelen en die toch wel wist, nou geen rooie cent zou worden afgedokt. «Maar ik kom dan den 15en terug- Maar u weet het, juffrouw..." En onderwijl hij z'n quitantie in zijn por tefeuille borg, keek die van 3-hoog met oogen van... Met oogen... «Zoo waarachtig as 'k hier sta." ging hij voort, koud voor den angst en de schaamte der debitrice, »u weet er alles van «Natuurlijk, meneer Sanders, natuur lijk Als ik iets zeg, nietwaar...?" Met poging om, ter redding van baar prestige, iets uit hem te krijgen van: Ja, dat 's nou wel waar"... Of zoo iets- Die van 3-hoog zou graag alles gegeven hebben wat in haar beursje zat... Veel was 't niet!... Wanneer de «beer" zoo-iets had gezegd- Maar 't kwam niet. Meneer Sanders bromde iets tusschen de tanden. Drukte z'n flaphoed wat stijver op 't hoofd en stapte weg, haast zonder goeien-dag te zeggen. En juffrouw Koenders stond daar nog altijd, met haar kannetje in den arm gekneld, te luisterente genieten— Arme buur van de derde probeerde dan verhaaltje op te disschen van «hoe brutaal die vent was," en dat-ie altijd «promt z'n centen kreeg," maar 'n mensch kan toch zelf wel eens op geld zitten wachten waar of niet?— En heeft zoo'n kerel dan 't recht om schandaal aan de deur te komen maken?— Nou, als d'r man thuis kwam, dan zou ze wel 's effetjes... 't Leek compleet of zij flesschentrek- kers waren Juffrouw Koenders, de indringerige, luisterde dan aandachtig; al-maar knikkend van dat 't erg, dat 't ver schrikkelijk was... Zeker, ze zouën je de kroon van 't hoofd nemen— Maar de grijze oogen der juffrouw, waren zoo spotterig; en leefde zoo sterk in een medelij dend-lacherigOch, arme ziel, praat je maar niet schor. Ik weet immers toch wel, hoe 't met jelui van drie-hoog gesteld is... Dat de andere gauw naar boven tippelde met stijf-opeengeklemde tanden, of anders zou ze... zou ze- Juffrouw Koenders beende dan haas tig naar den «melksalon" schuins-aan den overkant. En arm, van de door stane ontroering nog bevend; nu in haar eigen voorkamer 't van schaamte uitschreiend juffie zag, hoe 't buurtje met het meisje in «melksalon" stond te smoezen. Ze zag de dunne lippen der twee hoogsche babbelen met razende snelheid. En de grijze oogen flikkerden, tintelden van jool over 't aanschouwde en gehoorde schandaaltje. De kan, zoo juist gevuld met melk, stond op de toonbank. Er-achter 't meisje, aandachtig luiste rend... schuddend, telkens, 't hoofd van«Nou maar 't is bar hoor I..." Arm vrouwtje van drie-hoog voelde, wat er tusschen de twee in «melksalon" werd besproken. Nu praatte winkel- juffie heel-ernstig; iets dichter bij 't hoofd der andere, het bleef tusschen haar beidjes— Natuurlijk over 't in- het-krijt-staan der drie-hooogsche... Tien tegen een, dat als zij straks weer zou laten halen met de boodschap yan dat 't, «den len tegelijk zou worden afgedaan..." Tien tegen een, dat de «melksalon" dan zou weigeren. Eerst schoon-schip. De nota is al veel te hoog, had. meneer gezegd... 't Was of die van de derde 't al hoorde— En dat had ze dan aan dat ellendige, verraderlijke wijf te danken... Toen ze de buur met haar kannetje de straat zag overstappen, balde zij een van haar vuisten. Maakte ze dreigend gebaar in de richting der geniepig-indringerige. Maar gelukkig was er een afstand, waren er ruiten en muren tusschen de twee... In haar knipje vond ze nog net- precies twintig centen. Daar nog melk

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1909 | | pagina 1