NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
SOORT BIJ SOORT.
Scheta uit de rectaal.
J. P. METZGER Jr., Tuinarchitect.
Aanleg van Buitenplaatsen, Parken, enz.
BUITENLAND.
No. 2.
Woensdag 5 Januari 1910.
Negen-en-dertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
Steniaweg ZEIST.
FE U I L L ETON.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrij dag.
Uitgever O. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonug. 09.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Een oud rijmpje zegt:
„Rouwt en trouwt met uws gelijck,
Arm met arm en rijck met rijck
Net met huys en mors met myl
Valck met valck cn uyl met uyl.
Deze woorden komen in hoofdzaak
neer op «soort bij soort'' bij bet
huwelijk. Voor zoover dat «soort bij
soort" doelt op manieren, gewoonten,
karakter, allerlei boedanigheden en
eigenschappen van de ziel, valt er
weinig tegen dat «soort bij soort"
te zeggen, doch waar het doelt op
stoffelijk bezit, moet er met alle kracht
tegen op gekomen worden,
j De innigste verbintenis, die tusschen
twee elkander te voren vreemde per
sonen kan bestaan, is het huwelijk.
Die verbintenis is zoo sterk, dat zij
niet dan met de grootste moeite door
de wet geheel vernietigd kan worden
en zij behoort zoo innig te zijn, dat
de verbondenen geheel in elkander
moeten opgaan.
Die innige verhouding kan alleen
dan ontstaan en van blijvenden aard
zijn, wanneer de karakters niet al te
veel uil elkander loopen of wanneer
bij groot verschil in karakier geduld
en verdraagzaamheid tot het uiterste
betracht worden. Daar dit laatste bij
velen aanvankelijk wel gaat, doch op
den duur onmogelijk vol te houden
is, is hel te verklaren, dat men zoo
vaak van huwelijken hoort, waarvan
het beter geweest zou zijn, dat zij
nooit gesloten geworden waren.
Velen weten zich gedurende de
dagen lusscben eerste kennismaking
en huwelijksvoltrekking zoo allermin
zaamst voor te doen, daarbij alle
leelijke punten en puntjes van karak
ter zorgvuldig verborgen houdende,
dat er van weerskanten niet de minste
bezwaren opkomen om tot de groote
verbintenis over te gaan. Is de knoop
eenmaal gelegd dan komt de eigenlijke
natuur weldra boven en de minder
aangename gevolgen daarvan blijven
niet uit. Mangelt het dan aan ver
draagzaamheid en geduld, dan is de
ellende niet te overzien, dan wordt
het gemeenschappelijk leven weldra
een groote last, dan zijn er twee
menschenlevens spoedig totaal ver
woest.
Is er daarentegen overeenstemming
in karakter dan is de echtverbintenis
een zegen, waardoor twee menschen
en hun eventueel gezin bet toppunt
van geluk op deze aarde bereiken;
dan worden de genoegens des levens
dubbel gesmaakt, dubbel gewaardeerd
en dan worden de lasten gemakkelijk
gedragen.
Wanneer aan een huwelijk oprechte
liefde ten grondslag ligt, gaat het
gewoonlijk in alles goed. Die liefde
doet de noodige en onmisbare ver
draagzaamheid ontstaan, die liefde
voedt de veidraagzaamheid. Doet zich
een groot verschil in geestelijke eigen
schappen voor, dan zijn onaangename
botsingen onvermijdelijk.
Stellen wij eens voor eene vrouw,
die hare huishoudelijke verplichtingen
zeer nauwkeurig nakomt, die van den
vroegen morgen tot den laten avond
arbeidende is in het belang van baar
gezin, die de giootste zorg besteedt
aan de bereiding van het middagmaal
en aan bet onderhoud der kleeding
die geheel opgaat in hare verplich
tingen als huismoeder en daar naast
een man, die wel werkt voor zijn
brood, doch veel voor zich zeiven
noodig heeft, die wrevelig en onplezierig
van humeur is en die niet de minste
liefde en waardeering aan den dag
legt tegenover zijne vrouw, die bij
eigenlijk nooit genoeg kon lief hebben,
nooit genoeg kon waardeeren
is zulk een huwelijk ongelukkig? Al
het goede dat zij doet wordt te pletter
geslagen tegen de verfoeielijke onheb
belijkheden, die bij aan den dag legt.
Neen, zal een huwelijk werkelijk
een zegen zijn dan moeten de ver
bondenen overeenstemmen in karakter,
manieren gewoonten. Dan is er één
heid, die het eenige noodige is voor
een gelukkige echtverbintenis.
Maar nu het «soort bij soort" in
zake stoffelijk bezit, waarbij dan ook
gerekend moeten wordengeboorte,
rang en stand. Onnoemlijk groot is
het aantal huwelijken dat voltrokken
wordt om de dubbeltjes Velen
vragen zich niet afkan ik haar ge
lukkig maken? Neen, zij vragen alleen:
heeft zij geld? En andersom, bij toe
stemming tot een huwelijk legt dikwijls
de wetenschap, dat bij een bemiddeld
man is of van rijke familie afkomt,
het meeste gewicht in de schaal. Velen
zijn onbeschrijfelijk bang om een
huwelijk toe te staan, wanneer er
geen overeenkomst is in het tegen
woordig of toekomstig bezit van
aardsche goederen. Liefde wordt als
bijzaak beschouwd, terwijl zij de hoofd
zaak moet wezen Geld moet den
doorslag geven. Zoo kornt het dat vele
huwelijken gesloten worden tegen den
zin der betrokken personen en een
noodwendig gevolg hiervan is dat de
meeste huwelijken totaal mislukken.
Hoeveel verdriet is er niet ontstaan
door besliste weigering, waar twee.
die elkaar innig liefhadden, doch
waarvan de een minder bezit had,
of van lager komaf was dan de ander
een huwelijk wilde aangaan. Wreed,
zeer wreed konden sommige ouders
of voogden optreden, waar zij te wegen
kregen, hoeveel geld en goed een
aanbidder of een aangebedene had.
Naar hetgeen het hart inhield werd
niet gevraagd ook niet naar verstan
delijke vermogens of geestesgaven,
evenmin naar schoone hoedanigheden,
edele karaktertrekken. Neen alleen
werd gevraagd naar geld. De
zulken zijn de meening toegedaan, dat
geld alles goed kan maken. Doch of
het geld wel zooveel macht heeft, dat
het ieder huwelijk gelukkig maakt
zonder dat er gelet wordt op de per
sonen zeiven, is zeer twijfelachtig.
Liefde moet het uitgangspunt zijn
en komt er dan nog wat geld bij,
welnu, dat is zooveel te beier. Zeer
door geheel Nederland.
Levering der verschillende gewassen tegen BILLIJKE PRIJZEN.
veel huwelijken, die om het geld
werden gesloten zijn zeer ongelukkig
geweest, de meeste echtverbintenissen
die liefde tot uitgangspunt hadden,
waren gelukkig en er kan gewezen
worden op onderscheidene huwelijken
die gesloten werden ondanks een groot
verschil in bezit, rang of stand der
betrokken personen en die juist ge
lukkig zijn. «Soort bij Soort" moet
in vele gevallen opgevolgd worden,
hoofdzakelijk in bet dagelijkscbe ver
keer met dien verstande echter dat
bet nooit aanleiding mag geven tot
een trotscb vermijden van elke
aanraking met personen die minder
zijn dan wij. Het moet ook opgevolgd
worden ten aanzien van het huwelijk
zoover betreft zeer schoone en zeer
te laken eigenschappen van het karak
ter, doch bij eene huwelijkskeuze mag
het nooit gehuldigd worden in be
trekking tot de vraag of er wel geld is.
Arm met arm en rijck met rijck
doet de waarde van het rijmpje geheel
te loor gaan.
In een koffiehuis te New York,
het «Café Martin," is op Oudejaars
avond een noodlottig ongeluk gebeurd.
In de volle zaal werden de bezoe
kers tegen middernacht in donker
gezet, in afwachting van een schitte
rende electriscbe verlichting die er
met klokslag twaalf zou komen.
Men zat er vroolijk te praten en
te lachen, bij het schemerlicht van
eenige lampions,, toen opeens een
angstgeschreeuw werd geboord. Door
een lampion of door een weggeworpen
lucifer was het kleed van een der
bezoeksters in brand geraaki. Zij
vloog op en snelde radeloos do zaal
door. Heeren trachten met hunne
jassen en met ijs uit champagrie-
emmers hare brandende kleederen te
blusschen. Stoelen en tafeltjes werden
omver geworpen in het duister en
toen bet electrisch licht kwam, be
scheen het een tooneel van verwarring
en ellende: rondom doodelijk ver
schrikte mannen en flauwgevallen
vrouwen en in het midden der zaal
de jammerlijk verbrande dame, die
in een deerniswekkenden toestand
naar het ziekenhuis werd gebracht.
Het was er een treurig begin van
het jaar.
De Porta maakt, naar men bericht,
een nieuwe nota aan de mogendheden
gereed betreffende het eiland Kreta,
welks nieuwe regeering trouw moet
hebben gezworen aan den Koning
der Grieken.
De Porte dringt bij de Kreta-
beschermende mogendheden er op
aan, dat de nieuwe regeering ontslagen
zal worden. Als dit niet geschiedt,
zoo zegt zij, dan zal Turkije genood
zaakt wezen, zijne souvereiniteits-
rechten op Kreta met kracht te laten
gelden.
Te Barcelona heeft een Fransch
journalist een gesprek gehad met een
vrouwtje, dat zich herinnert Napoleon
te hebben gezien. Dit moedertje, met
name Dolores Estrutegui, beeft den
leeftijd van 106 jaar bereikt. In haar
jeugd was zij in de buurt van Saragossa
en toen die stad door de Franscben
werd belegerd beeft zij herhaaldelijk
„Spoken".
Afdrei ger.
In het mofje sidderden haar handen.
En toch was 't geen vinnig koude dag-
Maar dat ze klappertande kwam óók
niet van de vorst... 't Was eigenlijk
niet eens licht-koud... Gure dag van
kwakkelwinter, met vlaagjes van kil
heid. Ze drukte telkens 't mofje tegen
haar gezicht, want de menschen be
gonnen op haar te letten.
't Was haar, of al wat er lag tus
schen nu haast negen jaar geleden en
thans, versmolt, tot iets denkbeeldigs
tot een droom, een fictie, vervaagde,
waaruit ze wakker was geschrokken...
Ze had zich verbeeld, dat het verleden
weg was, voor goed... En de kennissen
van hun kringetje zeiden allemaal, dat
Henriëtte toch zoo'n uiterst bescheiden,
soms haast timide vrouwtje was... Zóó
zacht, zich op den achtergrond hou
dend... met zekere eerbiedigheid luiste
rend naar wat anderen zeiden, ge
lijken met haar in leeftijd, in maat
schappelijke sfeer... Daar was genoeg
over gefluisterd. «Die Wolters heeft'r
onder appèl!" werd gezegd... En een
paar vrouwen vrouwen van collega's
namen zich voor, Henriëtte eens flink j
onder handen te nemen. Ze moest too-
nen, dat ze zich niet op den kop liet
zitten... Haar man moest begrijpen, dat
de tijden, waarin eene vrouw voor slavin,
voor voetveeg, speelde, voorbij zijn—
Henriëtte luisterde naar zulke ophit
sing, met hetzelfde verbaasd eer
biedige kindergezichtje, met dezelfde
groote, verschrikte oogen, waarmee ze
altijd ieder aanhoorde... Was verlegen-
wist niet wat te antwoorden— keek
van de eene naar de andere, als om
hulp te zoeken—
«Niksaante doen 1"zeiden de emanci
patorisch aangelegde kennissen. «Dat's
er nog eentje, waar onzeovergrootpapa's
mee hadden kunnen opschieten... Zoo
gedwee, zoo gewillig... Koken, was-
schen, strijken, den «baas" met alles
achterna loopen, zich laten afsnauwen—
En dan nog, op den koop toe, doen of
je niet dankbaar genoeg kunt wezen—
«Bah 1" zei de militantst-gezinde der
dames «ik heb er genoeg van, hoor!
Ik ben er beu van. Zoo'n stumper be
derft 't voor anderen... Laatst zei Jan
nog tegen me: «Kijk maar 's naar
Henriëtte Wolters... Die weet wat
een' man toekomtJa, zulke dingen
moet je aanhooren!"
Enkele kennissen bleven weg. En
anderen trokken zich een tikje terug...
Voor héél-enkelen was er iets opmer
kelijks, eigenaardigs, in zeker smarte
lijk trekje; en zekere weemoedige
schuwheid, die Henriëtte over zich
hield— En het stil-gedweeë vrouwtje
bleef ook hen, die haar niet meer op
zochten, vrijwel negeerden, groeten,
als zij ze tegenkwam op straat, met
datzelfde needrige, blij-verraste glim
lachje van vroeger... Alsof 't een groote
eer voor haar was om opgemerkt te
wórden-
Slechts ééne was er, die het vreemde
kon doorpeilen— En die eene zocht
Henriëtte op wanneer er niemand
anders bij haar was... Die eene,
vrouw met zachte blauwe oogen van
troosteres; met zilverwitte haren om
het gelaat van zachte, schrandere
trekken— Die eene wist wel... Kon met
gedwee-vrouwtje soms wel eeD paar
uren zitten praten— Henriëtte's han
den in de hare gevat. En luisterend
naar wat vrouwtje heel-zacht vertelde...
Het kinderhoofdje leunend op den
schouder van oude vriendin... Na zoo'n
bezoek van de ééne enkele, die wist,
zag vrouwtje er bleeker uit dan ge
woonlijk was ze nog stiller dan anders;
Bloop ze rond in haar huis als-droo-
mendals met hare gedachten in verre-
vèrte van nu...
Aan het einde van de Boschlaan zag
zij de figuur van den man, dien ze
wachtte, zich afteekenen tegen de grijze
winterlucht. De haast negen jaar waren
wèg... Ze liep weêr, terwijl de avond
begon te naderen, net als-toen, rillend
onder haar dun manteltje, door den
zwiependen regen... Terwijl, in haar
ooren, nog na-dreunende het dicht-
ketsen van de straatdeur— Toen pa
op 'r was toe-gevlogen met gebalde
vuist... Nadat-ie Frans, haar broer,
die Jet te-hulp wou komen, van zich
af had geslingerd... Tegen de tafel
geduwd, dat de scherven kletterden
op den vloer— Hoe zij toen, in doods
angst was weggevlogen... Pa haar
had nagezeten— Tot in de gang toe...
«Ja, ga d'r maar uit! Slet, die je
bentGa d'r maar uitDe vestibule
deur knarste... Pa kwam achter 'r aan...
Ze was weggehold. Straat in,
Met één gedachte in het hoofdnaar
de rivier! Naar 't water!..." Entoen:
dat wonderbare, dat vreemde. Dat, op
een hoek van 'n straat, ontmoeten
van eene familie, zeer-bevriende, die
van-niks afwist— Jet met haar flad
derende kleêren, hoed hangend op het
losgewoelde haar— Tranen stroomend
over haar witte wangen... Alleen
denkend aan de rivier— Het water...
't Donkere, ruischend-voort-stroo-
mende, waarin ze— En toen, plots:
«Gut, Henriëtte, jij zoo laat bij den
weg!?-"
Haar vriendinnetje Tonia, geen flauw
besef van iets hebbend... Tonia, als
steeds instictmatig, haar arm in die
van Henriëtte hakend... «Grut, Jetlief,
meid, hoe kom-jeHenriëtte stond
hijgend, verward, ontdaan, niets be
grijpend, stil— stamelde woorden... van
haast-hebben— Eicuseeren... En nog
voelde zij, hoe toen ze weg woü
rennen de oude mevrouw Roelofsz
haar arm gevat had met vasten greep...
Haar had meegenomen, terwijl
ze den moed, de kracht, niet had om
zich te verzetten... Hoe mevrouw
Roelofsz haar, net als een kind, naar
boven, naar bed had gebracht... By
haar was gebleven tot ze zich uitge
kleed had, onder de dekens lag...