NIEUWS Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Schetsen uil ite rectaal. J. P. METZGER Jr., Tuinarchitect. Aanleg van Buitenplaatsen, Parken, enz. No. ld. Woensdag 16 Februari 1910. Negen-en-derligste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG Ledigbfiifl is fles duivels mhm. BUITENLAND. Steniaweg ZEIST. FEUILLETON. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Laugestraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer Tl, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Qroote letters en vignetten naar plaatsruimte. Luiheid is eigenlijk een overdreven ziekelijke begeerte naar rust. Een lui aard beeft een afkeer van den arbeid, een onvermijdelijke en niet te over winnen tegenzin aan inspanning der geestelijke vei mogeos als van de krach ten van bet lichaam. 't Is zeer meikwaardig, dat men deze slechte eigenschap bet meest aantreft onder de rijken en bedelaars, een bewijs van de waarheid van het spreekwoord, dat de uitersten elkaar altijd ontmoeten. Luiheid vindt men overigens onder alle standen en rangen der maatschappij Een hoofdkenmerk is lang slapen. Nu moet men niet beweren, dat alle menschen, die weieens een gat in den dag slapen beslist luiaards zijn. Als iemand in het water valt is hij nat, maar iemand die nat is, is niet altijd in het water gevallen. Maar menschen. die zoo dag in dag uit met moeite het bed zijn uit te krijgen en als zij er uitzijn niets doen dan geeuwen en gapen en te kennen geven, hoe gaarne ze nog op het bed zouden wenschen te blijven dat zijn ze van de ware soort. Vlug zijn deze menschen gewoonlijk maar in een opzicht namelijk in bet vinden van voorwendsels om het wer ken te ontgaan en handig zijn zij, wat betreft de door hen te verrichten taak op de schouders van een ander te schuiven. Is zulk een overdracht niet moge lijk dan komen de klachten, pijn hier en pijn daar en wordt met stellige nadruk gesproken over een ontzag lijk gevoel van vermoeidheid. Luiheid is even schadelijk als lee lijk. Een lui mensch gaat er op achter uit en een achteruitgang door luiheid, verwekt niet veel medelijden onder de menschen. Vandaar het onafwijs baar gevolg voor velen, dat ze uit afkeer voor last en moeite, ten slotte een veel grooter last en moeite op de schouders laden dan die men zocht te ontwijken. Maar bovendien richt de luiheid en traagheid zooveel schade aan op het gebied van het geestelijke. Want ook op dat terrein moet geploegd en ge oogst worden en slechts strijdende komt men tot de overwinning. Het spreekwoord zegt: Rust roest en een stuk grond dat ledig blijft, komt vol onkruid: Tegen luiheid moeten wij waken. Bij elk van ons kan de kiem aanwezig zijn en wanneer zich deze kiem tot ziekte zet is zij daarbij nog besmettelijk. Wij moeten doen wat onze hand te doen vindt, dat moet bet doel zijn waarop ons oog dient gericht te worden en niet naar het stil genieten van de rust, die wij genieten kunnen door ons den last van den arbeid van de schonders te wentelen. Wij moeten de spieren van ons lichaam en de spieren van onzen geest trachten in te spannen om nuttig te zijn voor ons zeiven en voor anderen. «Werken en denken en leeren is 't leven" zegt onze De Genestet zoo terecht en O, het wordt toch zoo weinig begrepen. Aan de ploegers danken wij het brood dat wij eten en aan de luiaards danken wij niets. Als zij van het wereldtooneel verdwenen zijn worden zij door niemand gemist noch betreurd. De mensch dient met opgewektheid de taak die hem opgelegd is, te ver vullen. Want, wat wij ook doen om in ons onderhoud te voorzien, wakkere gedachten en volhardende vlijt worden van ons geeischt. En niet alleen voor het brood, ook op maatschappelijk gebied is het werk onzer handen dringend noodig. Het is een merkwaardig verschijnsel dat menschen die hard moeten werken ook nog voor andere zaken tijd over hebben. De ooi zaak ligt hem hierin, dat zij hebben leeren woekeren met de kwartiertjes en omdat zij geleerd hebben alles op zijn tijd te doen en wie zich dat eenmaal heeft eigen gemaakt vindt ook tijd voor alles. «Ledigheid is het oorkussen van den duivel'' deze spreuk mocht zeker door velen meer ter harte worden genomen, want wie niets doet, verveelt zich niet alleen, maar zoekt werk, waarin meestal het kwade den boven toon voert. De Engelschen zeggen terecht: Als een mensch bevonden wordt ledig te staan neemt de duivel hem in dienst. Het liggende lichaam en de liggende geest worden het gemakkelijkst door den booze overmeesterd. Zondag j 1. hebben in alle eenigs- zins belangrijke steden van Pruisen kiesrecbtvergaderingen plaats gehad, waar door socialistische woordvoer ders in heftige bewoordingen het ingediende kiesrechtontwerp werd bestreden en moties werden aange nomen ten gunste van he| algemeene, gelijke, geheime en directe kiesrecht. Op verschillende plaatsen ontstonden botsingen met de politie, maar voor zoover tot dusverre bekend is gewor den, konden de bewakers der open bare orde zich bijna overal bepalen tot meer of minder talrijke inhechte nisnemingen, behalve te Halle a.d. Saaie, waar het tot een geregeld ge vecht tusschen beloogers en agenten kwam. Nadat daar n.l. de vergade ringen waren afgeloopen, schoolden op verschillende plaatsen groote menig ten betoogers bijeen, die, ondanks de aanmaningen der politie, niet uiteen wilden gaan. Bij den nieuwen schouw burg trachtte een troep van ongeveer 2000 personen zich met geweld toe gang te verschaffen tot de markt en werd de politie, die het marktterrein had afgezet, aangevallenen metstee- nen geworpen. Zij maakte toen een charge met de blanke sabel, waarbij 2 personen zwaar en ongeveer 100 licht werden gewond, o.a. een agent die in het gedrang een sabelhouw van door geh.ee! Nederland. Levering der verschillende gewassen tegen BILLIJKE PRIJZEN. een bereden collega had gekregen. Een en zeventig betoogers werden in hechtenis genomen. De politieke strijd in Engeland. De minister Asquith is bij den Koning op audiëntie geweest in Brighton de bladen weten precies te vertellen, hoe laat de minister aankwam, dat hij terstond bij den Koning werd toege laten en dat hij een uur later weer in zijn auto zat om naar den trein te rijden. Maar het meest belang wekkende vindt men natuurlijk niet vermeld: wat de Koning en de minister samen besproken hebben. Wel deelen sommige mee, wat er niet is besproken Ten eerste kan het bezoek niet ge bracht zijn om de nieuwe ministerieele benoemingen te laten goedkeuren, want de nieuwe ministers zijn nog niet aangewezen door het kabinet. En ten tweede kan het öök niet ge weest zijn tot vaststelling van de troonrede, want die kan eerst worden opgemaakt na een paar vergaderingen van het kabinet. Nu, 't is duidelijk, dat als het gesprek niet hierover beeft geloopen, het slechts geweest kan zijn over den strijd, tegen de Lords; maar wat er gesproken is, weten waarschijnlijk alleen Koning Edward en de minister. Vanmorgen zouden de ministers weer bijeenkomen, met het doel de gedragslijn ten aanzien van de Hoogerhuisquaestie vast te stellen, en daarvoor wilde de minister misschien eerst nog eens de meening van den monarch weten. De bladen zeggen, dat vanmorgen ook de troon rede in breede trekken zal worden opgemaakt. Over de positie van de leren hebben de bladen het nog steeds druk. Een conservatief blad maakt van deze quaestie gebruik om te betoogen, dat de unionisten de verkiezingen eigen lijk gewonnen hebben. Immers: de Lords hebben de begrooting verworpen en aan het volk gevraagd, wat het volk er van denkt. Het volk heeft geantwoord met een meerderheid tegen de begrooting. Want unionisten en Ieren, die beiden tegen de be grooting zijn, hebben te zamen de meerderheid in bet Lage rhuis. Het Sneeuwgebergte beklommen. Het telegram uit Iodië, waaruit blijkt, dat de expeditie onder Mr. Lorentz het Sneeuwgebergte heeft bereikt en beklommen, meldt een heuglijk feit. In Indië had men zich ongerust gemaakt over de mogelijk heid, dat een Engelscbe expeditie bet doel zou bereiken, nadat onze land- genooten daartoe vergeefsche pogingen hadden gedaan. Maar zelfs buiten dezen internationalen wedijver, is bet zeer verheugend, dat mr. Lorentz, die reeds zoo verdienstelijk werk als explorator heeft geleverd, thans ge slaagd is. De heer Lorentz had, naar men weet, reeds deelgenomen aan de expeditie, welke in 1903 onder leiding van prof. Wichmann uit Utrecht onderzoekingen deed aan de Noord kust van Nieuw-Guinea. De ervaring, daarbij opgedaan, heeft hem gediend toen bij zelf als leider optrad van de expeditie in 1907 naar Zuid-Nieuw- Guinea, welke met subsidie van de regeering uitging voor gezamenlijke rekening van de Maatschappij tot Bevordering van het Natuurkundig «Vata morgana"... 't Gouden horloge. Pa z'n lepel viel met zoo'n smak in het bord erwtensoep, waar hij juist aan begonnen was, dat de groenige druppels tot op Jet d'r blouse spatten... En moè rood werd van schrik... De dagmeid hield de punt van het schortje, waarin zij het visitekaartje had vastgehouden om het stukje kar ton schoon te laten blijven nog vast... Ging naar de juffrouw toe en fluis terde haar in het oor: "Een jonk heer 1" "L...laat den jonkheer in de goeie kamer, Betje!" zei pa met trillende stem... Met hun drieën stonden zij nu om de eettafel. Moê was nog rooder geworden. Maar nu van zalige verrukking... «Jonkheer E. F. G. van Duinen tot Willerstein" stond op 't kaartje. En de meneer had tegen Bet gezegd, als- dat-ie een boodschap had van "meneer HarmBen, meneer kende 'm immers wel..." Maar moè was al weggevlogen om vader z'n goeien-jas te halen, en een schoon half hemdje... en een andere das. Pa stond in z'n hemdsmouwen. Jetje was, ook al met bevende vingers, bezig om vaders knoopje los te peu teren, waarmeê z'n boord aan het slappe overhemd vast-zat... Deed pa door de agitatie, pijn... zoodat pa vloekte van nijdigheid... »Hoü toeh je fatsoen, mensch!" siste moê, net-binnen komend "Mot die jonkheer 't hoorenMeteen loopt ie nog weg!..." En ze kleedden pa aan. Moè maakte Zondagsche das dicht. Jetje schuierde wat ze kon. Bet was bezig, op een wenk van de juflrouw, knoopen in schoone manchetten te doen. Daarna ging moê vader z'n haar wat netjes- kammen... Toen duwden ze hem naar de porte-briseé... Sleurden hem plots weer terug... Z'n vest stond, nota-bene wagewijd- open. Moê dacht aan alles. Had de gouden horloge-ketting mee gebracht. Door-de-week droeg pa altijd z'n horloge aan een touwtje... De ket ting werd bliksemsnel opgewreven... "Ziezoo! Vooruit nou maar...!" En ze posteerden zich achter de porte- brisée. Op de teenen staand, telkens elkaar zonder reden, met opgewonden spanning, wijsvinger tegen lippen ge drukt, wenkend vanStil toch... Laat-ie ons niet hooren Betje hield juffrouw Jet bij een arm vast. En moê merkte niet-eens het familiare-doen van zoo'n brutale- meid... Wat verbeeldt zoo'n mensch zich wel... Zij hoorden pa binnengaan. «Meneer Van Duinen... tot... Zeer... aangenaam... Zeer vereerd..." Een zacht, heel-geaffecteerd fluister- stemmetje antwoordde... Stoelen kraak ten. De voorname bezoeker praatte- maar zóó zachtjes. Moê en Jet keken elkaar aan: «Versta-jij nou iets...?" En ze haalden de schouders op. Maar moè knipte met de oogen Zij begreep dat wel. Kende de manieren van groote-lul. Dat hóórde zoo... Moê zou dat later wel uitleggen... Pa knikte telkens. Zei, dat 't de familie heel-erg speet... Ze hadden meneer Harmsen stellig verwacht." "Jae, hij vond 't ook fameus ver velend" sprak de jonkheer nu wat luider »maar... zooals 'k u zeg, hè...? kón absuluut de invitatie niet afslaen... Enfin..." Een stoel verschoof weêr. Op moê's gezicht trekje van teleurstelling. Ging- ie nü al heen...? Hè, pa had ook nooit manier om zoo'n man nu eens te animeeren... Eventjes dacht zezou ik naar binnen gaan...? Maar ze keek naar d'r huisjurk... 't was onmogelijk... Nu vroeg pa, of de jonkheer ook rooken woü... De ander bedankte. Rookte heel zelden... 'n Enkele cigarette... anders niet. Hij ging. Moê stuurde Bet naar beneden om den jonkheer uit te laten. Maar pa volgde hem op den voet. Stond al-kuchend, glimlachend, te buigen. Hield de straatdeur wagenwijd open... Nu luisterden moê en Jetje in de bovengang. «Nou, als u ons eens de eer wilt aandoen..." zei pa. Eindelijkdacht moê. Gelukkig... Goed zoo... "O, heel graeg! Heèl graèg!"zeide jonkheer. Straatdeur werd uiterst zachtjes dichtgemaakt. Pa kénde z'n wereld wel, daarvan niet... En hij kwam naar boven, niet zonder iets statigs over zich. Met roode kringetjes van opwinding, over het buitengewone, op de wangen. Stofjes van z'n Zondagsche jas bla zend... Het visitekaartje lag nog altijd bij het bord erwtensoep. Vader haalde de wenkbrauwen hoog op. Knikte goedkeurend... "Een echte gentleman, hoor! Een keurig-nette meneer... Je kunt toch dèdelijk zien...!" De lakensche jas ging uit, werd over stoelleuning gehangen. Pa begon in z'n hemdsmouwen verder te eten... Er heerschte diepte stilte in den familie-kring. Ze waren allen vervuld van het denken over die visite... »'t Is jamer dat tante Eef niet hier was!" zei moê op schamper toontje... «Ja, die was toch zoo bang, of't met Harmsen wel zuivere koffie zou wezen vulde vader aan, in z'n emotie sneller de soep etend dan voor zijn gestel verstandig was. »Die is nou echt van adel, niet?" vroeg Bet, de borden weghalend en een schaaltje met aardappelen opdie nend, zij sprak zacht bij Jetje's oor, want moê had haar al dikwijls genoeg gezegd, dat 't niet te-pas kwam om, als ze aan tafel zaten, meê te redeneeren...

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1