NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor da Provincie Utrecht. SchelskD uil de rechlzaal. BINNENLAND. J. P. METZGER Jr., Tuinarchitect. Aanleg van Buitenplaatsen, Parken, enz. No. 20. Woensdag 9 Maart 1910. Negen-en-dertigste jaargang* VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG EGOÏSME. Steniaweg ZEIST. V- door geheel Nederland. FEUILLETON. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Het egoisme speek een zeer belang rijke rol op ons wereldtooneel, of liever minder op het tooneel dan wel achter de schermen. Het doet de spelersspelen, spreken, zwijgen, huichelen, uitvaren, vleien al naar het maar in de kraam te pas komt. Het is de machtige factor in het product, dat 's menscben han delingen uitmaakt, de groote en krach tige drijfveer van veler werken en zwoegen. Dat iemand voor zijne belangen opkomt, ijvert om vooiuit te komen of de welvaait der zijnen te bevor deren; dat hij zijn stollelijke middelen tracht te vermeerderen, zijne positie tracht te vei beleren, dat alles zal hem door geen weldenkend mensch euvel worden geduid. Het ligt in den aard van den mensch, dit te doen. Als we hooren van iemand, die zijn eigen belangen verwaarloost, dan den ken wij in het algemeen aan een luiaard, aan een gemakrechtigen aan een onverschillige. Maar men kan alle dingen over drijven en vele dingen verkeerd doen, daardoor deugd maken tot ondeugd, het goede doen vei anderen in iets kwaads. Daar hebt ge b.v. de lieden, die zulk een enge opvatting van hun eigen belang hebben dat ze, dit mee- nende te bevorderen, inderdaad werk zaam zijn die belangen te schaden. Zoo immers doet de man van zaken, die langs bedriegelijke wegen zijn winst tracht te verhoogen. Hij bena deelt zich zelf; is slecht, maar ook dwaas. Zijn knoeierijen of oneerlijk heden zullen aan het licht komen De kruik gaat zoo lang te water, totdal zij breekt. Evenzoo gaat het den werkman, den beambte of den ambtenaar; in het algemeen elk in wien men zeker vertrouwen stelt. Tracht hij op slinkscbe wijze aao zijn egoisme bot te vieren, hij komt be drogen uit, het zal blijken, dat hij de vijand van zich zeiven is. Voor zijne belangen opkomen is goed, maar twee gevaren bedreigen ons bier bij Vooreerst dit, dat wij door egoisme gedreven, andere belangen gaan scha den en daarbij de gepaste grens overschrijden. Ten tweede dat wij gevaar loopen een volslagen egoist te wordeniemand die geheel ongevoelig is voor het leed en de ellende van anderen. Het eerste gevaar is moeielijk geheel te vermijden. Onwillekeurig zal men, zijn eigen belangen bevorderende, daardoor onwillens een ander of in zijn zaak of in welk opzicht dan ook. benadeelen. Het komt er echter op aan te zorgen, dat wat wij doen, het licht mag zien; dat de middelen, door ons aangewend, niet kunnen afgekeurd worden. Vooruit is goed, maar dan zonder verloochening van karakter of beginselen; zonder mis- bruikmakiug van het in u gestelde vertrouwen, zonder met opzet iemand achteruit of op zij te dringen. Een eerlijke en humane wedstrijd zij het leven, hoe moeielijk het ook ga! Erger is het tweede gevaar, waartoe wij komen, als wij ons zeiven geen meester meer blijven, maar ons geheel en steeds door egoisme laten leiden, als eigenbelang de eenige kracht wordt, die ons drijft. Dan zijn wij voor ons zeiven en anderen verloren. Dan hebben wij in den edelen zin van bet woord onze belangen geschaad dan zijn wij niets meer voor onzen medetnenschdan is het uit met menschenliefde, met gevoel voor recht en onrecht; dari is alle hooger leven in ons uitgedoofd, alle edel vuur is gebluscht. Afschuwelijk de bedriegen wie hem vertrouwen schenkt uitlachen met een satanischen lach, wie op hem meende te kunnen rekenen. Voor vriendschap en liefde zal hij doof blijven; spotten zal hij met de dwazen die zooals bij het noemt de wereld willen hervormen. Zijn hart is koud als steenzijn geweten is doof. Bij hem geen blijd schap met de blijden, geen bedroefd zijn met de bedroefden. Zijn schijnbare godsdienst zal zijn een afschuwelijke huichelarij Een ieder neme zich in acht voor zulk een slaaf van zijn egoisme. Prins Hendrik. beklagenswaard die zoover is gekomen, dat hij niets meer kan verrichten of eerst moet de vraag beantwoord of het wel strookt met zijne eigen be langen; die begint met de vraag: wat kan ik er aarr verdienen, wat geeft bet mij? Waar komt hij toe? Hij zal vleien, wie hem voordeel kan verschaffen, Prins Hendrik gevoelde zich Zater dagavond kort voor den aanvang van de soirée ten Hove ongesteld en was daardoor genoodzaakt dadelijk te bed te gaan. Z. K H. is sedert lijdende aao verschijnselen van algemeen- katarrbalen aard, gepaard mettempera- tuursverhooging, welke des avonds tol 40 gr. steeg. Gistermorgen was de temperatuur aanmerkelijk lager, n.l. 38 gr. De nacht verliep naar wensch De ongesteldheid van Z. K. H. blijft, blijkens de berichten van heden, een gunstig verloop nemen De temperatuur was gisteravond minder hoog dan Zaterdagavond. De Prins houdt voort durend het bed. Nader meldt men ons: De Prins was Zaterdag tot in den laten namiddag nog per rijtuig uit man en geweest. Hij schijnt eene zware kou te hebben gevat, die met een vrij hevigen koortsaanval gepaard ging. De zieke is onder behandeling van dtRoessingh. die den Prins 's morgens en zoo noodig ook des avonds bezoekt. Dr. Roessingh bezocht Maandag avond omstreeks 9 uur Prins Hendrik aan het bed De geneesheer der Kon. familie bevond den toestand van Levering der verschillende ^-gttuassen tegen BILLIJKE PRIJZEN. op dat moment zeer be- Z. K. H. vredigend. Prinses Juliana. In de laatste weken maakt Prinses Juliana in gezelschap van twee hof dames en een verpleegster, dagelijksch een toertje door de Scheven.ngsche Boschjes. De zomerscbe dagen van den laatsten tijd vei oorloofden het neerslaan van den kap van den konink lijken landauer, en vele Hagenaars hebben dan ook hierdoor eene goede gelegenheid gehad, om het lieve Juliaantje te zien. Voorafgegaan en gevolgd door vier rechercheurs, reed het Koninkl. rijtuig Maandagochtend door de Verheullaan. Officieren, op hun morgenrit, deden tijdig hun paard front maken, en brachten het militaire saluut. Oude heeren.gepensionneerden op hun morgenwandeling, groeten met glansvol blijde aandoening, dames met bonnes en kinderwagens, keken met verrukking naar het aardige, innemend en gezond kindergezichtje. Bij elke groet vatte de verpleegster het handje en zoo beantwoordde Juliaantje wuivend de stille huldebetuigingen. »0, 't is een schat, een snoes," hoorden we sommige dames uitroepen. En vrouwen kunnen 't weten, die hebben verstand van klein goed. De «Prins Willem II". Het gerucht gaat dat het stoom schip Prins Willem II als wrak zou drijven duizend mijlen bewesten Tory- eiland, Ierland, omdat het stoomschip Jonian, van de Allanlijn, daar ter plaatse met een wrak in aanvaring is geweest. De directie van de K.W.I.M. deelt ons mede, dat het haar bij onderzoek gebleken is, dat het boven bedoelde wrak twee ovale schoor- steenen had, terwijl de Prins Willem II er slechts één ronde had en dat bovendien een koperen letter P., welke van het wrak aan boord van het stoomschip Jonian terecht is gekomen, onmogelijk behoord kan hebben aan het stoomschip Prins Willem II omdat aan boord van dat stoomschip geen koperen blokletter aanwezig was. De naam van het stoomschip Prins Willem II was namelijk geschilderd op den spiegel. Bovenbedoeld wrak kan dus on mogelijk van de Prins Willem 11 zijn. Hoog water. De »'s-H. Ct." schrijft Waarheen men, in buitenwijken onzer stad staande, zijn oog ook wendt, men ontwaart niets dan water. De uitgestrekte landerijen zijn alle in groote meren herschapen en daaren boven beeft het water nog een zeld zaam hoogen stand bereikt. Te Orthen en Hintham ziju ver scheidene kelders en tuinen onder- geloopen. Om van Orthen naar Engelen te komen moet men over Crefcoeur, daar de dijk onderstaat. Gistermorgen trachtte nog een boer met paard en kar Engelen te bereiken, doch moest terugkeeren Wandelt men op den Vughtschen weg, dan ziet men in de verte een aantal hoeven liggen op een strookje grond, dat nu door water is omringd. Van den Pettelaarschenweg is niets meer te zien dan de boomen, die boven water uitstekenaan de andere zijde der stad is het de weg naar Vlijmen die is ondergeloopen. „Toeval." Manus ministra. '11 Hd£r had 't gescheeld of Dolf was door de fiets, die gniepig uit de steeg kwam schieten, aangereden... Hij week uit. Keek den jongen, die lustigjes door bleef peddelen, met woedende oogen na... De rekel schold 'm nog uit op den koop toe... Als 't niet zoo razend druk op straat was geweest, zou-ie hem eventjes... Toch- al opgewonden door de haast van z'n boodschap, telkens de hand drukkend tegen rechterkant van z'n borst... Waar die portefeuille stak... Mèt dat Dolf op 't trottoir springt, joelt, klatert hem een gillerig lachje in de ooren... Pakt iemand 'm bij een mouw en waggelt op d'r beenen van de jool... Over dat kippesprongetje van 'm, en dat gezicht, waarmee hij den fietser had aangezien... En Corrie kön nog niets zeggen, zoo'n pret had ze... Hoestte van de onbedaarlijke lachbui.Schoot telkens opnieuw uit in van die gilletjes... Met znlke stijve beentjes en zoo'n typisch schrik-spron- getje had die Dolf daar-net gehup peld... Hij zou Cor eerst morgenavond, ge wonen tijd... acht uur... hebben ont moet. Vond 't zoo leuk dat ie haar nu ineens bij zich had... Hij probeerde haast iederen dag om Cor te ontmoeten, wist natuurlijk precies wanneer ze naar d'r atelier ging en hoe laat naar huis, om te eten... En dan 's avonds. Eéns had Dolf... 't was toen ze pas met elkaar «gingen»... 'n boodschapje ver zonnen aan het atelier zelf. Zich uit gegeven voor een vrijer van Cor d'r zuster. En toen madame haar geroepen hadzij in de gang naar 'm toekwam... met dat aardige schortje voor en die verwarde kroeshaartjes... denkend dat inderdaad Jans d'r vrijer met 'n bood schap kwam... Toen had Dolf zich ge weldig moeten beheerschen om Cor niet te zoenen... Maar zij werd rood van schrik... Madame was zóó streng... Ze begon dadelijk heel hard te praten dat men 't goed hooren kon binnen... »Dank je wel, hoor... zeg aan moeder dat 't goed is, Wim... Waarom is Jans niet effe hier gekomen? Dan had ik haar meteen 'n pakje kunnen mee geven... Nou, afijn, bonjour! ik zie je wel vanavond bij tante Leentje, hè? ...Ddiidg!" Hem, Dolf, al-maar wenkend van ga dan toch!... Je lekt wel gek!... En later had Cor hem bezworen, zoo-iets nu nooit meer uit te halen, want ze had kans om zoo, op stel en sprong, van het atelier te worden ge jaagd. Madame was nogal niet streDg En 's avonds kon ze maar 'n enkel keertje wat later uitblijven... Bij vader most-je met zulke dingen niet aan komen I... Ze wisten thuis nog heele- maal-niks van de verkeering. Eens was Dolf Cor tegen-gekomen toen ze metj haar moeder liep. Hij kreeg 'n kleur als vuur en durfde niet kijken. Maar wel vreemd vond-ie 't, dat de oude juffrouw hem met zulke grimmig- kwaadaardigeoogjes opnam... Metzoo'n uitdrukking, zoo echt-minachtend: Ja, probeer 't eens haar aan te spreken I... Gek toch, terwijl ze bij Cor-thuis niets van de vrij afwisten... Héél gekI... En Dolf vond ook, dat de moeder vaD Cor er raar uitzag. Een fluweelen mantel, met gitjes bezaaid. Zoo'n ker misachtige hoed... Glacéhandschoenen- Ze hadden 't heelemaal niet breed... En tot tweemaal toe had-ie Cor een tientje moeten opdringen nadat ze hem, de oogen telkens afwisschend, verteld had over die zorgen... Dat tobben met die kamers-verhuurderij... En die eindelooze ziekte van pa... Den zeer-strenge... 't Kon gebeuren dat Dolf over al- zulke dingen piekerde, zelfs op kantoor. Dat de oude meneer Diemers al eens opgekeken had en gebromd «Zeg, Van der Velde, zou-je niet wat voortmaken I Met een schrik-schokje was Dolf aan 't pennen gegaandiep buigend het hoofd over z'n werk... Terwijl de beide klerken, die met hem aan de zelfde lessenaar zaten, elbafir knip oogjes toewierpen, welke meneer Diemers niet ontgingen; hem aan leiding gaven om hevig te snuiven. Hevig en herhaalde malen... Onmis kenbaar teeken, bij Z Ed., van niet- ODbeduidende wreveligheid over dit- of dat... ...Samen liepen zij over de zonnige, drukke straat. Hij had zijn arm over den hare gelegd... Hij drentelde met Cor meê... Kön er niet toe raken om haar weêr te laten gaan... Vond't zoo heerlijk, zoo zalig, dat het oogenblik, waarop hij tot morgen-avond had ge meend te moeten smachten, nü-al was aangebroken... «Zeg, 'k mot weg, hoor!" haastte zij, «jij doet net of 't Zondag is..." Maar hij dwong haar zachter te loopen zei, dat vijf-minuutjes later geen dood wond zou zijn... «Jawel, jij hebt goed praten. Maar dat wij... 'n Liceurtje!" «Laat 'r loopen!" lachte Dolf. Hij voelde zich zoo raar onbezorgd. Net of ie dronken was... allerlei gekke ge dachten dansten door zijn hoofd, Cor had altijd hetzelfde soort van parfum bij zich... En hij had haar eens 'n zak doekje afgekaapt, dat ie nu al zeker twee weken bij zich droeg... Als iemand 't zag, rook hij daar dan aan... Was't alsof Cor bij 'm was... En nu steeg die zwoele geur weer naar hem op, boog hij zich tot vlak bij Cor's haren... snoof het bedwelmende luchtje op... hield haar arm stijver vast... «NeeD, hoor" zei Cor «laat me non los, jongen. Anders krijg ik boete..." «Hoeveel?" vroeg hij, zonder eigen lijk recht te weten wat-ie, precies praatte... «Hoeveel? Dat is er-naarI... Voor 't eerste kwartier een dub-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1