nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
Zaterdag 10 September 1910.
]\egen-en-dertigste Jaargang.
FEUILLETON.
DE INVASIE DER DÜITSCHERS.
No. 73
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BurenuLnngestrnat 77. Telephoonno. 69.
AD VERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
A-dvertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
DE WEEK.
9 September.
»Zwarlkijkers«, pessimisten; men-
scben, die alles van den somberen
kant, door donker-gekleurde bril be
kijken, ik geef toe, ze zijn in den
regel niet gezellig. Hildebrand beeft
er, in zijn Robertus Nurks, een staal
van geschetst, scherp naar het leven
geteekend. Wij allen kennen van die
zwarigulligen, hypockonders, die de
duivelkunst verstaan om uwe pret
tigste, genoegelijkste stemming te
bederven. Er zijn echte Nero's onder,
die u nu en dan zeker kriewelig ge
voel in de palmen der handen be
zorgen...
Als artikel zoo-en-zooveel W. v.Str.
niet bestond, ge zoudt ze toch eens
eventjes... Gij weet u te bedwingen,
maar voor de eerste uren is uw pret
naar de maan. Zelfs de jubelende
blijdschap in het oog van een glun
deren knaap, een aardige deern, vlas
send op een heerlijken najaarsdag van
stoeien en ravotten: ze laat hen koud.
Dan trekken ze bedenkelijke gezichten,
liphoeken omlaag en oogen naar
het wolkenfloers» gericht... Tjonge,
denk er om, 't loopt naar halt Sep
tember Ik zou maar de capes en de
parapluies meenemen. Eene bronchi
tis hebt ge in een ommezien!... De
blijdschap in de blauwe, zwarte of
bruine kijkers wordt overschaduwd.
Grompot heeft z'n zin!...
Zwartkijker spuit stralen ijskoud
water op jonge, warme geestdrift. Hij
zaait wantrouwen in kinderlijke-naïeve
harten. Hij legt 't eerste kiempje van
jaloezie in gemoed, waar het heilloos
gift nog niet in vermocht door te
dringen. Hij heeft, met z'n grauvv-
grimmig scepticisme, een alom-ver-
killende, ontzenuwenden invloed.Uiter-
mate-scherp is zijn blik op het grateske,
het belangrijke; en wanneer iemand
in extase van geestdrift raakt voor
iets wat nobel of groot mag heeten,
dan tipt, tiat hij, grompot, gauw
eventjes aan iets wat een spotlach
tevoorschijn roept... En dat geluid
klinkt hem als hemelsche muziek in
de ooren. Zwartkijker is een zonder
ling mengsel van boosaardigheid, van
jaloezie, van twijfelzieke onverschillig
heid van pijn over eigen kilheid,
soms ook: van haat tegen ieder van
alles, wijl hij zich eenmaal bedrogen
zag in verwachtingen, gebouwd op
naïeve oppervlakkigheid. Zwartkijker,
de echte, kon nooit (geloof ik stel
lig) iemand wezen van scherpen, diepen
kijk op het menschelijk gevoelsleven
en bijna altijd schuilt er in hem het
product van zelfaanbidding. Hij stond
in rechte lijn af van de Nurksen en
de Wagestert's... Ik vind hem een
naar, ongenietelijk, onuitstaanbaar,
door-en-door hatelijk wezen.
Dit sta voorop.
Maar wel geloof ik dat dezelfde
heer Zwartkijker nu en dan zoo
bij »verrassing«, den spijker op
z'n kop kan slaan. Met zijn nuchleren,
koelen blik op menschen en dingen
wel eens raker, juister dan vele andere
iets kan karakteriseeren.
»Als ge maar tijd van leven hebt,
amice I" zei de aterling mij een dezer
dagen, toen ik den wanbof had hem
tegen het lijf te loopen «wacht
maar!"
En hij grinnekte zóo «seelsvergnügt,"
noemt een Duitscher dat met term,
die niet goed te vertalen is en zoo
juist de stemming, die men bedoelt,
uitdrukt... Dat 't mij angstig werd
om 't harte.
«Allemaal clubjes, cóterieën, bonden,
vereenigingen worden 't... We zijn
pas aan het begin En hij schaterde
met het dikke, vettige, schamper-
spottende, smalende geluid, dat ik
zoo goed van hem ken... Dat me het
trommelvlies pijnigt...
«De slecht hoorenden zijn aan
't vergaderen geweest, stakkerts,
die ze zijn... Met krijt en schoolborden,
vingertaai, gelluister, en zoo meer.
't Moet voor de dooven-zelven eigenlijk
eene marteling zijn geweest. Maar,
que-voulez, mancher. 't Is in de
lijn des tijdsWe zijn in het scheepje
en moeten meevaren! Wij leven in
het teeken der verbrokkeling onder
de leuge van verbroedering; der ver
splintering, schifting, afscheiding. Daar
is niets meer aan te veranderenDat
noemen jelui, malle optimisten idealis
ten, nota bene vooruitgang. Wanneer
je de kranten-van den dag bij houdt,
dan zal je waarschijnlijk wel onder
de oogen zijn gekomen dat bericht
over den Dordtschen toovenaar, Anno
Domini 1910 wordt een man in Zuid-
Holland het leven zuur gemaakt omdat
er touwtjes en kransjes in z'n bedde-
kussen werden gevonden. Dit alles in
verband met bet merkwaardige feit,
dat een meisje, een kopje thee bij
hem gedronken hebbende, last, vau
maagpijn had gekregen...
Eeuw van draadlooze telegrafie, van
aviatiekvan tooverlantaarn, alias
kinematograaf, die je weldra de poppen
niet slechts zal laten bewegen, maar
ook spreken.
Van de telefoon met het op 'n
plaatje te voorschijn-komen van den
«partner,met wien je converseert,
inbegrepen... Zoodat alle ietwat lustig-
aangelegde huisvaders zich 't hart al
vasthouden...
In zoo'n tijd... waarin Tolstoï leeft...
getracht heeft zijn medemenschen iets
van den ernst en de waarheid des
levens te doen gevoelen, begrijpen...
Toovenaars in Dordt...
Kransjes en touwtjes in beddekus-
sens... Geroep van galg en rad... De
beul straks in eere hersteld. Niet de
heele mise-en-scène... Bloedrood pak,
muts, bijl... De guillotine wordt te
modern. Daarna: duimschroeven, rad
braken, armen en beenen uitrekken,
doodhongeren, met de keuken-geuren
van de gevangenis; waar óók voor
«de heeremt gekookt wordt, vlak aan
den overkant... Neen, amice, wacht
maar! Jij zult van je heerlijken voor
uitgang nog kunnen profiteeren
Wéér snerpt de vettige, tergende
keelklank van zijn spotlach mij in de
Hij wuifde me spottend vaarwel toe,
liet mij achter in de somber-mistroos
tige peinzing, welke zwartkijker-nurks
bij ieder weet op te wekken.
O, er gaat eene duivelsche-suggestie
van hem uit.
Ik vraag me af: zou hij dan toch
gelijk hebben!?...
Berichten van enkele en dubbele
moorden, slachtingen- a la Barger
Oosterveen, hadden mij, kort voor de
ontmoeting met Robertus, toch al
met zekeren wreveligen weerzin de
krant terzij doen leggen.
Ik geloof, tusschen twee haakjes
opgemerkt, dat «de menschen ten
slotte beu zullen worden van de bloe
derige «faits divers»... Men zal moor
den, in en buiten plattelands-kermis
tijd, zonder dat iemand er zich voor
interesseert... Wat misschien een in
vloed ten goede zou kunnen hebben
op «messieurs les assassins», van wie
dan toch nog altijd «de eerste stoot»,
nl. tot verbetering, dient uit te
gaan.
Ik zat lang te piekeren, nadat
zwartkijker mijne stemming en eetlust
bedorven had.
Van galg en brandstapel en duim
schroeven...
Ja, maar heeft het «Weekblad
v. h. Recht« niet duizendmaal gelijk
als 't gispt, veroordeelt het «scherp
verhoor« van verdachten, zóó
«scherp», dat er bezwijmingen op
volgen men water moet laten drinken
om de zenuwen te kalmeeren... Is er
geen zeer sterke familietrek tusschen
deze soort van «duimschroeven», en
die andere, van ijzer, in musea van
antiquiteiten en rariteiten bijgezet, en
welke troepjes-vacantiegangers in ge
vangenpoort e. d. koude rillingen over
den rug doen varen?...
Zou er niet heel wat te schrijven
zijn over Rechtbank-presidenten, offi
cieren van justitie, rechters-commis-
sarissen in Nederland, die vergeten
dat er nog iets anders bestaat dan
het verbod om strikvragen te doen?
Die verdachten (om nu van getuigen
eens niet te spreken brengen onder
de suggestie, den invloed, van hunne
geestelijke meerderheid! gebruik
makend van der. angst, door de meer
genoemde «mise-en-scène» uitge
oefend... En zoo meer, véél meer
dan in het bestek van eene week-
causerie kan worden saamgevat.
O, ze was bijster-zwartgallig,
bitter, de stemming, mij door zwart
kijker op het lijf gejaagd!...
Ik dacht aan het vergezicht, door
hem geopend, en volgens hetwelk
mijne iandgenooten zich zouden saam-
pakken, vereenigen, groepeeren, tot
allerlei sectarische en andere clubjes,
bijeengehouden slechts door haat, door
on verdraagzaamheid, door verontwaar
diging over zoo velerlei...
Waar, in trouwe, is de grens 1
Straks komen zij, die twijfelen aan
de garde-trumd der mannen van
bestier bijeen, en ze vragenbewijst
ons, dat gij onze penningen niet hebt
verspild aan geschut, winst brengend
aan de firma Krupp, terwijl ge toch
kondt weten dat anderen u beter,
goedkooper, de veiligheid en onschend
baarheid van ons grondgebied waar
borgende kanonnen zouden leveren?...
Zoodat namen, tot nu toe aller ver
trouwen genietenden opspraak komen...
Aanstonds komen zij, die meenden
dat 't nu eindelijk, te-langen leste,
met de regeling van het belasting
gebied der gemeenten, tot een goed
eind zou komen en zoo-bitter teleur
gesteld worden ook zijdoor
de mare, dat alles, alles weêr aan kant
moet geschoven, van meet-afaan be
zonnen... Wier haast-onuitputtelijke
lijdzaamheid hare elasticiteit begint
te verliezen...
En mocht de ellendige Robertus
zwartkijker tóch gelijk hebben,
vereenigen anderen zich, die vinden
waarom de speelholen «gepost," waar
om met wet en vrijheids-recht
gespot terwijl ge toch wist, dat, op
den grondslag der vigrerende be
palingen, niet kon opgetreden
tegen de speelholen gelijk gij hebt
30) DOOK
T, iDiiclT.a.tea.ta..
«Als zij op deze wijze ongestoord
door kunnen werken," meende een
der vrijschutters, zullen zij met het
aanbreken van den dag hun brug ge
reed hebben."
"Zonder twijfel," antwoorde de aan-
aanvoerder, «doch hoe het hun te
beletten?"
«Zouden er geen Nederlansche troe
pen in de nabijheid zijn
"Daar twijvel ik aan, en zoo zij er
mochten wezen, zal het wel niet in
grooten getale zijn. Ons veldleger
heeft waarschijnlijk elders positie ge
nomen of mogelijk is het reeds terug
getrokken."
"Teruggetrokken! toch niet voor de
vijandelijke cavalerie!"
«Wel neen, maar meent gij dan,
dat deze rivierovergang de eerste en
eenige zal wezen? Gij kunt er van
verzekerd zijn, dat er reeds vele dui
zenden elders, mogelijk wel op drie
of vier verschillende punten over den
I.Jsel en het Pannerdensch kanaal zijn
getrokken."
«Ei! waarom dan zoo geheimzinnig
te werk gegaan, als er nagenoeg zeker
van kunnen wezen, hier geen verde
digers te zullen ontmoeten?"
«Zeker zijn, kan men nooit in den
oorlog. Men moet voordurend de meest
mogelijke omzichtigheid in acht nemen,
en steeds op kwadekanzen rekenen."
«'T is toch te betreuren, dat wij
door geen enkel middel hun arbeid
kunnen verhinderen. Konden wij er
maar een brander op los sturen, als
de brug bijna voltooid is."
"Daartoe ontbreken ons de mate
rialen. Al vonden wij hier een boot
of vlot, dan misten wij toch de pe
troleum en andere stoffen, die voor zulk
een onderneming onmisbaar zijn."
Terwjjl de vrijschutters op deze wijze
beraadslaagden of er geen middel
zou te vinden zijn, waardoor menden
vijand het leggen van de brug zou
kunnen beletten, vorderde deze met
ongeloofelij ke snelheid en zeker zou
het niet heel lang meer duren, of
beide oevers waren met elkander ver
bonden.
Daar drong plotseling een schelle
toon van het sein fluitje door de stilte
van den nacht.
"Terug vrienden, naar den dijk!" ge
lastte Edmond, »doch opgelet of de
vijand soms reeds te nabij is' om nog,
voor hij het bemerkt, naar het boscli
terug te kunnen trekken, in welk ge
val wij wijzer doen, naar die zijde te
vluchten." Allen richten thans hun
oog op den dijk en liepen zoo snel
hun dit mogelijk was: er was evenwel
geen vijand te bespeuren.
Toen men bij de achtergeblevenen
aangekomen was, wezen deze hun op
den IJsel. Alle zagen met verbazing
naar het aangewezen punt. Ten
noorden van den scherpen hoek, welke
de IJsel juist tegenover de plaats waar
zij stonden maakt, doorwaadde een af-
deeling ruiterij de rivier, terwijl een
weinig noordelijker een viertal booten
geregelde afstanden van elkander op
het water dobberden.
«Te droes, die hadden ons bijna ver
schalkt," riep Edmond en vervolgens
zich tot den hoer wendende "Zeg eens
mijn waarde, is de IJsel op dat punt
doorwaadbaar?"
«Meestal ja, meneer."
«Zoo komen die ulanen over de ri
vier," bromde van Rodenburg."De
bruggen zijn öf in de lucht gespron
gen of verbrand, hun rest dus niets,
dan op deze wijze te werk te gaan,
tot zij zeiven met hunne overtoehts-
middelen gereed zijn. Hebt ge er daar
reeds vroeger de rivier zien overtrek
ken?"
«Neen, gezien heb ik 't niet, maar
ik geloof toch, dat er gister nacht
verscheiden benden op die manier over
den IJsel zijn gekomen, daar het wei
land geheel door paardenhoeven om
woeld was.''
«'T leidt geen twijfel," antwoordde
Edmond en vervolgde' na een oogen-
blik in gedachten verdiept naar de
rivier te hebben staan turen«met
welk doel die booten daar wel mogen
liggen? Men schijnt er iets te verrichten,
maar wilt?"
«Ik meende hen zoo even een donker
voorwerp in het water te hebben zien
werpen waarschijnlijk een boei
ii O ik ben er I" riep Edmond
den andere in de rede vallende. «Zij
leggen torpedo's om hun brug tegen
onze oorlogsschepen te beveiligen.
Parbleu jongens dat brengt me op
een gedachte. Zij weten, dat onze ma
rine niet ver is, anders zouden zij niet
zoo om-zichtig te werk gaan. Moge
lijk is er een van onze gepantserde
riviervaartuigen of een kanoneerboot
in de nabeiheid, die slechts tijdig
onderricht moet worden, om hun het
bruggenslaan te verleeren. Zij rekenen
er op, vóór de komst van een dezer
vaartuigen de rivier door torpedo's te
hebben afgesloten, ditmaal geloof ik
echter, dat zij buiten den waard, of
liever, buiten de vrijschaar van het
Gooi gerekend hebben Kom eens even
hier Vos. Een van die dunne latten
j ongen spoedig 1 en een huls, neen,
die groote zie zoo nu een touw
al klaar. Plaats nu eens twee stokken
kruislings in den grond. Gij van Braam!
steek voorzichtig, achter den dijk, de
lont aan, opdat men ons niet ziet.
Verder allen naar beneden en onmid-
delijk als ik bij U ben of neen.
keert slechts langs den kortsten weg
naar het bosch terug."
Toen allen op een aanmerkelijken
afstand verwijderd waren, bracht Ed
mond de gloeiende lont, die van Braam
den rand van den dijk had neergelegt,
aan den pijl, die oniniddelijk sissend
in de lucht verhief, waar hij weldra,
met een hevigen knal, zijn vluchtig
bestaan eindigde.
Nauwelijks was dit sein gegeven,
en had Edmond zich gereed gemaakt