NIEUWS Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. ScliBtseQ uil ie rechtzaal. No. 86 Woensdag 26 October 1910. IVegen-en-dertigste Jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAfi EN ZATERDAG BUITENLAND. IgJr J. P. METZGEB Jr., Tuinarchitect. Steniaweg ZEIST. Aanleg van Buitenplaatsen, Parken, enz. FEUILLETON. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 17. Telephoonn». 69. ADVERTENTIÊN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De zaak-Crippen. Crippen is ter dood veroordeeld. Niettegenstaande het zwakke bewijs, de vage aanwijzingen, hebben de ge zworenen de verantwoordelijkheid van het «schuldige, hetgeen gelijk staat met het doodvonnis, op zich durven nemen, blijkbaar omdat zij in den grond van bun hart overtuigd waren van des beklaagden schuld, al was die eigenlijk te weinig bewezen, 't Is nog allerminst zeker dat Crippen zal opgehangen worden: sinds enkele jaren bestaat er in Engeland hooger beroep in strafzaken vroeger was, evenals in Frankrijk, de uitspraak der jury een vonnis in hoogsten aanleg en Crippen's advocaat heeft zijn voornemen te kennen gegeven om in appèl te gaan bij bet Crioiineele Hof van Beroep. Wellicht hebben de ge zworenen de verantwoordelijkheid voor het doodvonnis op zich durven nemen, juist omdat zij wisten dat er nog mogelijkheid van hooger beroep was. Indertijd, bij de bespreking van de invoering van het hooger beroep, is de vermindering van het verantwoor delijkheidsgevoel bij de jury-leden ook als argument tegen de wenscbelijkheid van hooger beroep aangehaald. De laatste dag van het proces is in hoofdzaak besteed aan het overzicht der zaak, de «summing up«,_dooi den voorzitter van het Hof, den Lord Chief Justice. Met groote nauwkeurig heid wees hij den gezworenen op wat door de beschuldiging, wat door de verdediging naar voren was gebracht. «De eerste vraag, die ge hebt te beantwoorden«, zei hij, «is of de overblijfselen van het vrouwenlichaam in den kelder van Hildrop Crescent die van Bella Elmore.(C'ora Crippen) waren. Is dat niet het geval, dan wordt de beklaagde vrijgesproken want voor moord op een andere vrouw staat hij niet terecht. Beslist gij, dat het wel de overblijfselen waren van Cora dan moet ge nog de vraag beantwoorden, of z(j gedood is door de opzettelijke daad van den beschul digde. Deze had kunnen volstaan met te zeggen tot de vervolging: uw be wijs is niet voldoende, ik moet worden vrijgesproken. Maar hij heeft meer gedaan; hij is in de getuigenbank verschenen en heeft gezegdvraag mij, en ik zal u vertellen, vooizouver ik het weet, wat er gebeurd is met mijn vrouw; voorzooveel ik weet, is zij niet dood en zij heeft mij uit vrijen wil verlaten. Ziedaar Crippen's ver dediging. Bevindt ge haar juist, dan moet den beklaagde eveneens vrij spreken, want ook dan zou het lijk in den kelder dat van een vreemde vrouw zijo en voor den moord op deze staal bij niet terecht. Wat ook uw uitspraak moge zijn, heeren, ge zult het met mij eens zijn, dat deze beklaagde een buitengewoon man is. is hij schuldig, dan is hij nog buitengewoner, dan heeft hij een af grijselijke misdaad begaan en heeft het onderstaan die op een even afgrij selijke manier te verbergen, en bij heeft zich dan gedragen met de grootste onverschilligheid en hardheid na de misdaad. Als hij onschuldig is, dan zal het bijna onmogelijk zijn een beeld te vormen van zijn geest en karakter. Ge moogt geen acht geven op de meerdere of mindere onzedelijkheid der betrokken personen. Dit is een hof van recht en niet van zedelijkheid. Dat Bella Elmore een onzedelijke vrouw was, dat de beklaagde een onzedelijk leven leidde en in een on zedelijke verhouding stond tot Ethel Leneve, ge moogt dat alles in den grond uws harten betreuren, maar ge hebt met deze feiten alleen iets te maken in zoover zij het plegen van het misdrijf meer of minder waar schijnlijk maak ten. Tot zoover balen wij aan uit de redevoering van den voorzitter. Het was kwartier na twee uur toen hij uitgesproken had. De gezworenen ver wijderden zich terstond daarop om te beraadslagen. In de zaal was het dadelijk een luid gedruiscb van stem men en de kansen van den beklaagde werden druk besproken. Het meeren- deel der toehoorders geloofde aan vrijspraak en was toch overtuigd dal de beklaagde, een der zwaarste mis dadigers is die meri ooit heeft gezien. Na vijf-en-dertig minuten kwamen de gezworenen weer de zaal binnen. De «clerk of arraigns» stond op «Zijt ge hel eens geworden over uw uitspraak, heeren?» «Ja!! aldus de eerste der gezworenen. «Acht gij den beklaagde in de bank daar schuldig of niet schuldig aan opzettelijken doodslag op zijn vrouw?» «Schuldig.» Er gingen een zucht en een gedruiscb door de zaal. Crippen bleef kalm en onveranderd voor zich kijken. «Ge zijt schuldig verklaard. Hebt ge 'ets te zeggen dat naar uw meening u aan het doodvonnis behoort te onttrekken Crippen mompelt iets onverstaan baars. Zijn advocaat zegt bem luider te spreken. De «clerk of arraigns» herhaalt zijn vraag. «Ik houd vol dat ik onschuldig ben zegt Crippen, schijnbaar kalm maar met een stem zoo droog en schor dat de emotie niet te miskennen is. Dan staat de Lord Chief Justice op, naast hem de kapelaan, en de deur waarder zegt de eeuwenoude woorden «Oyez, oyez. oyez, ik waarschuw alle hier aanwezigen, op straffe van gevangenis, te zwijgen onder de voor lezing van het doodvonnis over den beklaagdeti. En dan spreekt de Lord Chief Justice: «Hawley Harvey Crippen. Gij zijt, op grond van bewijzen die bij geen verstandig mensch twijfel overlaten, schuldig verklaard aan het wreedaar dig vergiftigen van uw vrouw en het ter verberging van het misdrijf in stukken snijden van het lijk en het doen verdwijnen der stukken. Ik zal niet uitwijden over de afschuwe door geheel NfidajparifL Levermg^d^ver^^^ndejjewass^^ger^^lLLI^^^PRlJZEN^ lijkheid van uw misdrijf, ik zeg u alleen, dat gij geen hoop moet voeden aan de gevolgen te ontkomen. »Ik bezweer u, maak uwe rekening op met den Almachtigen God. Het tegen u uitgesproken vonnis luidt dat gij deze plaats zult verlaten om geleid te worden naar de plaats der executie, waar gij zult worden opge hangen met een touw om uw nek totdat de dood intreedt, en dat uw lijk zal worden begraven in den omlrek aer gevangenis» «Amen» voegt de kapelaan eraan toe. Crippen was kalm gebleven, maar toen hij wegging moest hij onder steund worden. Morgen komt Ethel Leneve voor om terecht te staan wegens mede plichtigheid aan den moord. De «Daily Newsii vertelt van een der Engelsche ministers, op gezag van een correspondent van de «South Woles Daily Newst. De bedoelde minister dan wachtte in een klein plaatsje op zijn trein. Zonder er bij te denken, ging hij buiten het station op een mierenhoop zitten, en eeist toen hij in zijn eerste klasse compar timent had plaats genomen, ontdekte hij, dat hij vol met mieren zat. De minister die alleen in de coupé was trok zijn jas uit en klopte die buiten het portierraam uit, maar toen bemerkte hij, dat ook zijn broek door tal van mieren was bedekt. De broek volgde toen de jas de minister was immers alleen en ook dit kleedingstuk zou buiten het raam worden uitgeklopt. Ongelukkigerwijze echter passeerde juist een sneltrein, waaraan het onmisbare kleedingstuk bleef haken... zoo bleef de staatsman broekloos in zijn coupé. Bij een vol gend station wist de minister in klein tenue de aandacht te trekken van den chef, maar deze had geen reservebroek in voorraad. Hij seinde echter aan het Londensche eindstation en hier werd de ongelukkige reiziger opgewacht door een portier die hem een diensl- broek aanbood welke dankbaar en met een zucht van verlichting werd aanvaard. En zoo in de bombazijnen pantalon begaf het Engelsche kabinets lid zich naar huis. Hoewel de crisis in de ziekte van den Servischen Kroonprins nog niet voorbij is, schijnt er belangrijke ver betering te zijn iri zijn toestand. Hij heeft Zaleidagnacht goed geslapen en herkende den morgen daarop de men- schen om hem heen. Het Chineesch vóór-parlement heeft besloten pogingen te doen om de Kroon te bewegen zoo spoedig moge lijk het echte parlement bijeen te roepen. Met aigemeene stemmen werd het besluit aangenomen. Koning Tsjoelalongkorn van Siam, wiens overlijden Reuter seint, is in Europa goed bekend door zijn reizen naar Parijs en andere Europeesche steden. Hij is in 1853 geboren en volgde zijn vader op in 1868. Hij heeft onlangs van zich doen spreken door den afstand van eenige belangrijke stukken gebieds aan Engeland. Overstrooming. NAPELS, 24 Oct. (Reuter.) Ten gevolge van de buitengewoon hevige regens vau den vorigen nacht zijn de gemeenten aan den Vesuvius onder Dupe? Ze schoof den schotel met koude rollade-plakjes van zich af en tegelijk smakte zij deksel op schaaltje-aard appelen. Schoof haar stoel een eindje terug, kruiste de armen en staarde nijdig voor zich nit, met bleek gezicht, sombere oogen, woede-trek om de mondhoeken. Eerst lette hij er niet op. Dolf had echt honger na den langen kantoor dag... 't Was me een dagje geweest! Meneer had 't weer te pakken gehad— Grommen, vitten van ochtend tot mid dag. Zijn twaalf-unrtj e was er finaal bij ingeschoten. De plotselinge inval van patroon om staten, tabellen te hebben van drie jaar geleden, had alles in de war gestuurd... De jonge Holmers, de rijke volontair, op het kantoor gezet door mannetje achter de schermen, waar meneer om te geven had, ging klokslag halfeen lunchen... Trok zich van de drukte niks-an... Stond wel een kwartier stofjes van jasje te schuiven. Stak dan fijne cigarette aan. Rammelde dikwijls genoeg met riksjes in beurs... Echte ophakker, type-van parvenutje... De anderen, de echte bedienden van kan toor durfde hun papiertjes, waar aan gekleed kadetje in zat, niet openmaken vóórdat de tabellen van 1906 er waren. Meneer was al vijfmaal komen binnen- stampen... «Hoe is 't? Hebben jelui 't nu, ja of neen? Daar mot-je, God vergeve mij de zonde een heel stel menschen voor hebben... 't Is om je— om je...» Pats, dicht klapte deur. Zij hadden, met hun drieën, gezocht, in stapels stoffige papieren... Ze hadden honger. Ze smachten naar een kopje koffie... maar ze durfden niet. Stel-je voor, dat meneer daar binnen kwam en zij zaten te eten, met smakkende lippen, dampende kop pen... Ze haalden dikke pakken en bun dels voor den dag. Hunne ruggen deden pijn en ze waren bek-af... Maar de tabellen moesten zij hebben... Binnen, in meneer z'n kantoor, ging om de drie minuten de telefoon. Dat was een gewis teeken dat »'t weêr zoover was". Dan haalde hij alles over hoop. Was er geen goed met 'm te doen... Over-halfdrie wees de klok toen ze de tabellen hadden... Patroon had ze met een van opwinding bloedrood ge zicht uit de haDden gerukt van den employé, die ze hem bracht... «Wat voeren jelui toch uit!?» had hij geschreeuwd, «dat 't een halve dag j kost om iets te vinden Daar mot verandering in komen. Dat gdat zoo niet...» En, plotseling beukend met z'd vuist op schrijftafelblad... »Ik wil direct bediend wordenBinnen een kwartier, versta-je-me?... Dat is ad ministratie. Anders kan ik er wel een paar kruiers neerzetten!...» Doodstil hadden ze zitten pennen, heel den middag. Telkens kwam meneer in het lokaal... Loerde dan naar den kant, waar hun groote, hooge lessenaar stond... Bleek, zwijgend, zaten zij te werken. Hij smeet met boeken, gaf ruk aan stoeien en tafels, draaide knarsend sleutels om in sloten, streek luci fers aan met vervaarlijk gestrijk. Dan was-ie ineens bij de lessenaar en keek het werk in, waar een-van de drie aan bezig was... Zoodat de man, bij wien hij stond, met bonzend hart en defe rent schrikgebaar op-zij stoof... dat meneer toch vooral goed kon zien... Van zijn kruk wofi stappen... »Neen blijf maar zitten Lorgnet op neuspunt tuurde hij— »Lehman in Kassei met één n!» barstte hij uit, den employé aan kijkend of deze 'n wissel vervalscht had... «Stomkop, dat je bent... Dui zendmaal heb-je den naam geschre ven... met één n, zeg ik je!» Met sidderende vingers herstelde klerk puntje... Stamelde iets met schor ren klank... Weg was hij weêr. Dicht bonsde de deur— Zij schreven voort, bleek en zwijgend. Durfden niet opkijken... Soms had meneer de aardigheid om terug te komen... Dan, langzaam, weifelend, schuw, zochten de oogen der drie elkaar... Drukten uit een: Wat zèg-je ervan?— Zóó erg is 't nog nooit... Maar iets bewoog in de kamer-er- naast... Snel penden de kille vingers weêr- Zoo wa3 de dag voor Dolf omge gaan. En nu had hij razenden honger. Ver slond hij de plukjes rollade, de aard appelen met jus... de spruitjes, waar ie zooveel van hield... Toch aardig van Jaan om hem nu op spruitj es te trac- teeren. De misère van den verschrikke- lijken dag begon te versmelten. Het kDagen van den honger ging over— En hij had nog het aardige verrassinkje— Vanmiddag, toen hij van kautoor kwam en naar gewoonte, staande bij buffet, gauw en in 't geniep z'n stuivers borreltje insloeg... 't eenig zondetje, dat hij voor Jaan verzweeg... Toen stond daar ineens Donker, van het sigarenmagazijn, naast hem... «Zeg» zei de man, die al lang, wan neer Dolf, om den anderen dag, zijn vijf-van-twee bij hem kwam koopen, in de gaten had gekregen hoe 't bij De Loene stond... «zeg, wij moeten dezer dagen eens even praten!» En met een paar woorden had Donker toen gezegd wat 't betrof... 's Avonds— tusschen zeven en tien, zijne «admini stratie» bijhouden— had waarachtig geen tijd voor zulke dingen... Och, hij kon wel, als ie wou, daarvan niet... Bepaald strikt noodig was 't ook niet... Maar... voor 'n tientje in de maand... Z'n broer de ambtenaar had hem al aangeboden, een van diens protégé's te sturen... Voor vijf pop kon ie hem krijgen... maar zulke apen van jon-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1910 | | pagina 1