nriEuwi Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. IN HET LAAGLAND. No. 9. Woensdag 1 Februari 1911. Veertigste jaargang. VËliSMT WIIKNSDAIr EN ZATEIWAü GEMEENTERAAD. FEUILLETON. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door bet geheele -Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stnkken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever O. J. SLOTHOUWER. Bureau: Lnngestraat 77. Telephoonuo. 69. AD VERTENTIEN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer Tl, Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. In de gisterenmiddag gehouden vergadering van den gemeentel aad deelde de voorzitter Jhr. J W. A. Barchman Wuy'iers mede, dat de navolgende stukken waren ingekomen Een adres van het hoofdbestuur der vereeniging voor meer uitgebreid lager onderwijs mei verzoek eene jaailijksche bijdrage beschikbaar te willen stellen voor bet examen fonds. (Voor kennisgeving aangenomen Een adres van W. A. Boog houdende verzoek de gasleiding en waterleiding in den Soesterslraatweg uit ie breiden (Voor kennisgeving aangenomen.) Van de Commissie tol wering van schoolverzuim het verslag en de rekening en verantwoording over 1910. (Voor kennisgeving aangenomen.) Inlichtingen van Burgemeester en Wethouders betredende de opmei- kingen ointient het raadsveislac, gemaakt in de vergadering van 20 December 1910. Deze inlichtingen luiden als volgt In uwe vergadering van 20 Decem ber jl. zeide de Voorzitter een onder zoek toe naar aanleiding van de klach ten, door een uwer leden geuit over het olïicieele verslag van uwe ver gaderingen, welk verslag, gelijk U bekend is geleverd wordt door de firma L. E. Bosch Zoon. Ter voldoening aan die toezegging wezen wij de firma op de overschrijding van de termijnen gesteld in bet con tract, terwijl wij haar ook met de andere klachten in kennis stelden. Wij ontvingen daarna een schrijven, dd 7 Januari 1911, met bijbehoorend schrijven, dd. 27 Decèmberl910 van den betrokken verslaggever, welke stukken wij U hierbij ter kennisne ming aanbieden IJtiecht, 7 Januari 1911. Aan heereri Burgemeester en Wet houders van Amersfoort. Uwe missive dd 22 December 1910, Afd. 1 no. 1565. werd door ons in handen gesteld van den heer Van Lessen, die, met enkele uitzonde ringen, iiu reeds meer dan vijfen twintig jaren de verslagen van den Raad uwer Gemeente heeft bewerkt. Wij kunnen ons met zijne beschou wingen naar aanleiding van de ge maakte opmerkingen volkomen vei- eenigen en meenen ook te moeten voldoen aan zijn verzoek, zijn uit voerig schrijven onveikort onder de aandacht van uw College te brengen Ter uwer informatie voegen wij levens bij de pioeven van bet ver slag der Raadsvergadering van 29 No vember 1910 (get.) L. E. Bosch Zoon. Utrecht, 27 December 1910. Door U werd in mijn handen ge steld een schrijven van Burgemeester en Wethouders van Amersfooit waarin uwe aandacht gevestigd werd op klachten, die in de vergadering van den Gemeentel aad van 20 December jl. zijn geuit dour den heer S. J. van Du men 1. over de late verschijning van het Raadsverslag; 2 over den inhoud van het verslag. Wat het eeiste purit betreft, is bet zeker werischelijk den termijn, die voor het verschijnen van het verslag is gesteld, voortaan stipt in acht te nemen. Er is in de laatste maanden eenige vertraging geweestmaar daaraan droe gen buitengewone omstandigheden, die den bewerker van het verslag met arbeid hebben overstelpt, schuld. De heer Van Duinen heeft echter tevens geklaagd over den inhoud van het verslag. Dat was meer dan een klacht; het was een scherpe veroor deeling van mijn werk als bewerker van het verslag. Ik sla verbaasd ovr de felheid van die critiek Er is geen baar goed aan mijn werk, als men den beer Van Duinen gelooven mag. Is dat ooideel juist, dan moet ikzelf erkennen, dat ik totaal ongeschikt ben voor den arbeid, dien ik gedurende meer dan 25 jaren in de Raadzaal van Amersfooit heb verricht. Maar is dat oordeel van den heer Van Duinen juist? Door een gelukkig toeval zijn de proeven van het vei slag der Raadsvergadering van 29 Novem ber nog niet vernietigd. Ik leg die proeven zooals zij uit de Secretarie te Amersfoort zijn terugontvangen, aan U over. Gij zult daaruit zien, dat de verlichting van de Kampstraat een onderwerp is geweest, waarvoor de Raad zich bijzonder heeft geïnteres seerd; acht leden van den Raad en drie leden van het Dagelijksch Be stuur hebben er het woord over ge voeld. De beer Van Duinen heeft de hem toegezonden pioef gehouden om haar als curiosum te bewaren: de tien andere sprekers hebben de proeven nagezien. Ik vlei mij. dat men, als mep nagaat wat zij er in hebben verbeterd, tot een gunstiger oordeel zal komen over mijn werk. Toen ik met het verslag gereed was, meende ik er goed in geslaagd te zjjn de debatten, die waren gevoerd over de verlichting van de Kampstraat, weer te geven. Ik mag nu constateeren, dat de tien leden, die de proef hebben teruggezonden, geen correctiën van beteekenis in mijn weik hebben gemaakt. Maar ik behoef mij niet te beroepen op het verslag van éen enkele zitting. Sedert Januari 1884. toen de levering van het verslag der Raadszittingen aan onze firma werd opgedragen, heb ik een enkel jaar uitgezonderd met zeldzame uitzondeiingen de ver slagen van alle vergaderingen van den Gemeenteraad van Amersfoort bewerkt. Gedurende ruim een kwart eeuw beeft men mijn werk kunnen beoordeelen. Ik dui f de vraag stellen als daaraan zóóveel ontbreekt als de heer Van Duinen beweert, bad men mij dan al die jaren dat werk toe vertrouwd Eenige jaien geleden is bij den Raad een adres in behandeling geweest van iemand, die verzocht, dat aan hem de bewerking van de Raadsverslagen zou worden opgedragende naam van den adressant was E. C. J. Kuij- pe.r Die prees zijn eigen werk hemel hoog, in tegenstelling met het mijne. Ik meen, dat bet bij die gelegenheid was maar daarin kan ik mij ver gissen ik citeer uit mijn geheugen in ieder geval herinner ik mij uit de verslagen van de afdeelingen dat er eens vrij uitvoerig gesproken is over de Raadsverslagen. In éen af- deeling was men zeer tevreden; in eene andere afdeeling vond men de verslagen niet onberispelijk, maar men meende tocb, dat er geen reden was om te veranderen. Uit laatste oordeel kan ik onderschrijven; ik zal de laatste zijn om te beweren, dat mijn werk zonder fouten is. Maar wél kan ik van mijzelven getuigen, dal ik niet gewoon ben, luchtig over mijn weik heen te gaan en dat ik steeds ernstig er naar streef om het beste te leveren, wat ik leveren kan. Ik zal er niet meer van zeggen. Ik geloof, dat de woorden, die de heer Van Duinen beeft gebezigd, zijne bedoeling voorbij zijn gesneld. Maar die woorden zijn gezegd; ik kan ze niet zonder protest laten vooi bijstaan. Ik verzoek U, dit schiijven als bijlage toe te voegen aan bet antwoord, dat door U aan Burgemeester en Wet houders van Amersfoort zal worden gezonden, en tevens aan dit Achtbare College toe te zenden de proeven van het verslag der vergadering van 29 November als materiaal voor het on derzoek, dat bet heeft toegezegd naar aanleiding van de door den heer Van Duinen geuite klacht. Met betuiging van mijne hoogach ting ben ik Uw dw. dn, (w.g.) M. D. VAN BESSEN. Volledigheidshalve zij nog vermeld, dat wij van Uvee firma's brieven ont vingen, waarbij zij de aandacht vesti gen op bet leveren van stenografische verslagen De beantwoording van deze brieven wordt door ons aangehouden, totdat het antwoord van de firma L. E. Bosch Zoon op de geuite klachten door U behandeld zal zijn. In de gegeven omstandigheden heb ben wij evenwel geen aanleiding ge vonden, een bepaald voorstel, met de strekking om wijziging te brengen in de levering van het verslag, bij U in te dienen. (Voor kennisgeving aangenomen.) Schrijven van de raadsleden M. L. Celosse en C J. Plomp, dat zij ontslag nemen als lid van den Gemeenteraad. (Voor kennisgeving aangenomen). Schrijven van den Minister van Bin- nenlandsche Zaken, mededeelende dat het raadsbesluit van 10 Januari'1911, no. 15, tot benoeming van Dr. A. J. Mensinck tot tijdelijk buitengewoon leeraar in het Hebreeuwsch aan het Gymnasium wordt goedgekeurd. (Voor kennisgeviug aangenomen). Schrijven van de Gedeputeerde Sta ten van Utrecht van 9 Januari 1911, 3e afdeeling, no 5156/129 houdende mededeeling dat zij het raadsbesluit van 20 December 1910, no. 438b be tredende verbooging van de subsidie voor het Burgeerlijk Armbestuur voor kennisgeving aangenomen hebben. (Voor kennisgeving aangenomen). Besluit van de Gedeputeerde Staten van Utrecht van 16 Januari 1911,3e afdeeling, no. 174/186 tot goedkeuring van het op 10 Januari 1911 vastge stelde 5e aanvullingskohier inkomsten belasting. dienst 1911, en 2e aanvul lingskohier straatbelastingdienst 1911. (Voor kennisgeving aangenomen). Besluit van de Gedeputeerde Staten van Utrecht van 16 Januari 1911,3e afdeeling, no. 97/200 tot vaststelling van de gemeenterekening over 1909 overeenkomstig de voorloopige vast stelling door den Gemeenteraad. (Voor kennisgeving aangenomen). Besluit van de Gedeputeerde Staten van Utrecht van 23 Januari 1911,3e afdeeling, no. 151/273 tot goedkeuring van de gemeentebegrooting voor 1911 (besloten te doen drukken en rond te zenden aan de leden). ii) Vroeger (de hemel zij zijne ziele genadig) had ik een oom, Dmietriej, Pgilatiestj, die dikwijls voor zaken op reis ging naar Moskon of naar de Krim. Als hij weg was amuseerde zijne vrouw zich op hare wijze. En oom zei somtijds, als hij dronken was, lachende»Ik weet niet, welke kinderen de mijne zijn en welke die van een ander.» Hij was van een vroolijke natuur, zie jeEn zoo gaat het mij nu ook; ik zou het goede geld niet uit het valsche kunnen herkennen't is juist alsof het nn alles valsch is.» «Kom, ga weg! Wees toch wijzer.» »Als ik een kaartje neem aan het spoor en drie roebels neerleg, dan denk ik«alshet eens valsche waren en ik word bang. Ik ben zeker ziek.» «Waarom maak je zooveel bezwa ren.» zei Varvara, hoofdschuddend; «we zijn immers allen in Gods hand. Denk daaraan, Petrowietsjde tijd gaat voorbij en je bent niet jong meer. Je kunt sterven en als je er niet meer bent, zal men dan je kleinzoon niet achteruit zetten? Ik ben zoo bang dat men Nikiphoor achteruit zetten zal. Het arme schaap heeft toch bijna al geen vader meer, zijne moeder is zoo jong en zoo dom Je moest hem een stukje land vermaken, dat te Boutiokino bijvoorbeeld, Petrowietsj. Vind-je zelf niet? Denk er eens over na,» vervolgde Vavara op vermanenden toon. »'t Is zoo'n lief kind, het zou zoo jammer zijn! Ga morgen alles maar vast in orde maken. Waar zou den we op wachten »Ik was'ons kleinkind vergeten...» zeide Tsyboukine. »Ik moet hem toch even goeden dag zeggen. Je zegt dat het een lief kind is, ik hoop dat hij flink zal opgroeien. Dat geve God.» «Hij deed de deur open en wenkte Lipa om te komen. Zij kwam naar hem toe, met haar kind op den arm. "Lipüjnka,» zeide hij, als je iets noodig hebt, vraag het mij dan gerust neem waar je trek in hebt je kunt krijgen wat je wilt, als je er maar wel bij vaart. (Hij maakte hetteeken des kruises op het voorhoofd van het kind) Zorg goed voor mijn kleinzoon. Ik heb geen zoon meer, alleen de kleine is mij gebleven.» De tranen liepen hem over de wan gen, hij zuchtte en ging de kamer uit. Dadelijk daarna ging hij naar bed en sliep een vasten slaap na een volle week van slapeloosheid. VII. Tsyboukine was een paar dagen naar de stad geweest. Iemand vertelde aan Akksinia dat hij naar een notaris was geweest, om zijn testament te ma ken, en dat hij Boetiokieno, waar zij een pannenbakkerij had laten bouwen, aan zijn kleinzoon Nikiphoor zou nala ten. Men vertelde haar dit op een morgen terwijl Varvara en de oude man onder den luifel van de deur, bij den berk, thee zaten te drinken. Zij deed den winkel aan de straatzijde op slot, zocht al de sleutels, die ze had, bij elkaar en gooide ze voor de voeten van Tsyboukine. »Ik wil niet langer voor u werken riep ze driftig uit. en barstte daarna eensklaps in tranen uit. »Ik ben hier niet in huis opgenomen als eene schoon dochter maar als een meid. Iedereen lacht er om. «Kijk eens, zeggen ze welk een goede werkster de Tsybou- kines tegenwoordig hebben.» Je hebt me niet gehuurd. Ik was geen bede lares, geen meid; ik heb nog een vader en eene moeder.» Zij veegde hare tranen niet af en vestigde hare vochtige, van toorn fon-1 kelende oogen op Tsyboukine. Haar hals en haar gelaat waren rood en J gezwollen, want ze schreeuwde zoo hard ze maar kon. »Ik wil niet langer werken,» ging zij voort, .-ik heb er genoeg van. Werken, heel den dag in den winkel staan, 's nachts om brandewijn gaan, daar ben ik goed voor. En de eigen dommen ga je weggeven aan deze slavin met haar duivelskind. Zij is hier de dame, de meesteres en ik ben de meid. Geef haar dus maar alles, die schooister, en zij mag er van ber sten en ik ga weer naar mijne ouders terug. Zoek een andere gekkin, ver vloekte Herodes.» De oude man had nog nooit in zijn leven zijn kinderen bestraft of uitge maakt, en het was nooit bij hem opge komen, dat één hunner hem grofheden zou kunnen zeggen of zich oneerbie dig gedragen, te zijnen opzichte. Daarom schrok hij er van, liep hard weg en verstopte zich achter een kast. Varvara was zoo verstomd, dat zij nauwelijks op kon staan. Zij bewoog onophoudelijk hare handen, alsof ze een bij wilde wegjagen. »Wat heb je toch.» mompelde deze verschrikt, »wat is er toch? De men- schen zullen hooren Niet zoo hard.» «Ge hebt Boetiokieno aan de slavin gegeven,» bleef Akksinia steeds gillen »geef haar alles maarIk wil niets van jullie hebben. Jullie bent allemaal hetzelfde! Ik heb er genoeg van. Je besteelt de reizigers en de voorbijgan gers, dieven, die je bent. Je besteelt oud en jong. Wie verkoopt er brande wijn zonder patent? En valsch geld. Zij zijn er rijk door geworden en nu hebben ze mij niet meer noodig.» De meuschen kwamen al voor de wijdgeopende deur staan en gluurden naar binnen. «Laat ze maar kijken,» zei Akksinia,» ik zal jullie allemaal te schande ma ken! Je zult vergaan van schaamte. Je zult nog eeDS voor mijne voeten kruipen! Kom Stephan, riep zij den doove toe, «we gaan zoo dadelijk naar mijn huis, naar mijne ouders; ik wil niet langer bij die galeiboevenMaak je gereed.» Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 1