NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. EEN PAPIEREN ERFENIS. No. 57. Woensdag 19 Juli 1911. Veertigste jaargang. YERSGHIJNT WOEY'SDAG EN ZATERDAG HET TARIEF EN DE TUINBOUW. BINNENLAND. FEUILLETON. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door bet gebeele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraut 77. Telephooiino. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Het is niet te ontkennen, de tuin bouw is tegenwoordig in de mode. De tuinbouw beeft succes in het buitenland de beste mannen, die de tuinbouw in het buitenland heeft, ver waardigen zich, nu al drie jaren achter een, naar ons land te komen om nationale bloemenfeesten mee te vie ren zij hebben er zelfs een primitief logis na een reis vol hindernissen naar een bijna geheel van het verkeer af gesloten plaats als Boskoop voor over gehad. Geen wonder dat Nederlandsche Ministers en andere autoriteiten stam gasten zijn geworden op tuinbouw- feestmalen, en daar gaarne buide brengen aan dien Hollandschen tak van welvaart, die het nationaal bewust zijn zoo aangenaam streelt. Er is heel wat door onze autoriteiten getoast op dien tot voor kort vrijwel genegeerde» tuinbouw, nu eensklaps bleek, welke beteekenis het buitenland aan onze bollen en boomen, kooien en druiven, zaad en groente toekende. Het werd een wedijver onder onze autoriteiten, wie hem het warmst kon verheerlijken en op wien hunner bet sterkst de internationale roem van den tuinbouw zou afstralen. En terwijl da ministers daar in Zeist, in Haarlem en in Boskoop hulde brachten aan den durf eu de geest kracht, waarmede de opeenvolgende geslachten van kweekers en tuinders de nationale productie alleen van dezen tak van boderncultuur hebben weten op te voeren tot vijfentwintig millioen gulden 'sjaars, werkten zij in stilte mede om door één pennestreek alles te vernietigen, alles te ontwortelen, wat noeste vlijt en volharding zonder eenigen noemenswaardige» steun van staatswege gedurende minstens een halve eeuw hadden opgekweekt. Want wanneer het tarief onver anderd wet wordt bet tarief dat ook de bandteekeningen draagt van de Ministers van Landbouw en van Buitenlandsche Zaken, die geregeld met den tuinbouw in aanraking zijn gekomen dan zal er niet meer te toasten zijn op dien «heuglijken voor spoed» en dat «levensbelang voor ge heel ons vaderland», maar dan zal de tuinbouw zijn zoo moeitevol door eigen inspanning verworven positie, althans voor een goed deel moeten prijsgeven en den strijd om den voorrang, waarin de Nederlandsche tuinbouw juist over winnaar gebleven was over de gebeele linie, moeten opgeven. Wat is bet geheim van het succes van den tuinbouw in al zijn vertak kingen? Vooreerst de bij uitstek gunstige natuurlijke omstandigheden en de vari geslacht op geslacht over geërfde ervaring van kweeken. Maar daarnaast vormen een factor van zeer overwegende beteekenis, die ook door de vele buitenlandsche ambtenaren, die op studiereizen naar ons land zijn ge zonden. in hunne rapporten algemeen wordt ei kend, de goedkoopere pro- ductievoorwaarden, en in verband daar mede, de iri verhouding tol het bui tenland goedkoopero levensstandaard. Het nieuwe tarief zal aan die be voorrechting, welke ons land zich tot dusver zelf verleende boven hel buiten land, onherroepelijk een einde maken. De levensstandaard wordt even hoog als in landen met een beschermend tarief, de hulpmiddelen die het tuin bouwbedrijf noodig beeft, worden duurder, de arbeidsloonen zullen moge lijk stijgen, zonder dat er voor den arbeider zeiven eenig voordeel aan ver bonden is, omdat zijn uitgaven mis schien zelfs nog hooger zullen stijgen dan de vermeerdering van zijn geldloon bedraagt. Onverdachte getuigen ais de rechtsche kamerleden Van Dedem en de Wijkerslootb hebben bet volmondig erkend. En men vergete toch vooral niet, dat de overgroote meerderheid van onze tuinbouwers behooren tot het kleinbediijf, met zeer geringe winsten tevreden zijn en derhalve zelfs geringe vermeerdering van bediijfskosten niet zouden kunnen diagen, want hunne Iinkomsten zouden niet vermeerderen. Nederland is niet het eenige tuin- bouwland. Van alle zijden richten zich afgunstige blikken op ons zoo rijk gezegend vaderland, en overal ligt jaloersclie naijver op de loer, om ons van de wereldmarkt te verdringen, van de plaats, die wij na jaren van volhardenden strijd ons verworven hebben. Duitschland wil zich zelve van groen ten voorzien en de Duitsche Regeering zendt telkens nieuwe deskundigen uit om de Nederlandsche groentecultuur te bestudeeren en moedigt op alle mogelijke wijze met echt germaanscb doorzettingsvermogen de eigen duit sche teelt aan. België ziet zijn druiveninvoer in Nederland met leede oogen verdringen door onze eigen Westlandscbe teelt, en Frankrijk verliest zelfs op een markt als Brussel terrein voor afge sneden bloemen, daar bet niet tegen Aalsmeer op kan. Zwitserland heft nu al een abnor maal hoog invoerrecht op bloembollen, dat vermoedelijk slechts kan worden afgekocht door zelfs het tegenwoor dige Nederlandsche recht van 5 pCt. op kaas te laten vallen. Amerika heeft reeds gedreigd met een verhooging van het invoerrecht op bloembollen met 100 pCt. indien het voorgestelde Nederlandsche recht op buitenlandsch meel werkelijkheid mocht worden. Het zijn maar enkele staaltjes om te doen zien, dat Nederland om zijn tninbouw meer gevreesd dan bemind is. Als we het maar aanpakken kon- lenzuchten ze allen. Anderen, die zelf geen tuinbouwproducten naar ons land uitvoeren, loeien juist op onzen tuinbouw, om dien te treilen uit weerwraak. En hoe gemakkelijk kan het bui tenland zich niet verschuilen achter een min of meer denkbeeldige plan tenziekte om den invoer van tuin bouwproducten uit ons land gebeel of gedeeltelijk te verbieden of ie be lemmeren Zoo geeft de Nederlandsche Regee ring uit eigen bewegingen ongevraagd onzen oeconomischen buitenlandschen tegenstanders een prachtig wapen in de hand. Geen dankbaarder methode dan een tarievenoorlogEr is wel geen land, dat niet op een of andere wijze gevoelig door ons getroffen zal I worden, en dat zich dus gerechtigd jzal achten onmiddellijk wraak te nemen |door onzen tuinbouw in het hart te treffen door een hoog invoerrecht zijnerzijds. Eenerzijds verhooging der produc- tievoorwaarden en van den levens standaard, anderzijds het schrikbeeld der repressaillemaatregelen, zie daar twee machtige wapens, elk afzonder lijk voldoende om onzen nationalen tuinbouw onberekenbare schade en een onheistelbaren slag toe te brengen. Tuinbouwposten komen in het ont- werp-larief slechts enkele voor; de bestaande vrijstellingen zijn behouden of een recht, ongeveer neerkomende op 5 a G pCt. van de waarde, is gehandhaafd. Opvallend is evenwel de post druiven welke een zuiver be schermend karakter heeft. Behalve dat nimmer gebleken is, dat het Westland zelf deze bescherming ver langt, is deze post in hooge mate bedenkelijk in verband met de inter nationale positie van Nederland als tuinbouwland. Ons land tocb is door zijn ligging en zijn veelzijdigen tuin bouw aangewezen als het centrum van den internationalen tuinbouw, en om daarin een overwegenden invloed te oefenen. Het zal die zeer gewenschte invloedrijke positie echter slechts dan kunnen bereiken, wanneer het zelf geen aanleiding geeft lot aanstoot, en het goede voorbeeld blijft goven van vrijen invoer van tuinbouwpro ducten. Het belang, dat de tuinbouw bij het ontwerptarief heeft ligt echter niet in de eigenlijke tuinbouwposten, maar elders. Heeft de Regeering dat voorbij gezien Heeft zij slechts gelet op de tamelijk onschuldige tuinbouwposten en niet gedacht aan het verband met die talrijke andere posten, welke het leven van onzen tuinbouw metterdaad bedreigen? Hoe naief bet ook scbijne, men is bijna geneigd tot deze onderstellingen. Immers het is niet aan te nemen, dat willens en wetens een Nederlandsch Ministerie moedwillig den natuurlijken bloei van een onzer meest nationale en meest gewenschte takken van wel vaart zou willen verstoren, waarop de leden van ditzelfde Ministerie zoo menigmaal verklaard hebben trotsch te zijn. Het mag en het kan niet onder steld worden, dat een Nederlandsch Ministerie zou willen medewerken om bloeiende streken van ons vaderland brood en arbeid te ontnemen ten voordeele van den buitenlandschen mededinger. Onze tuinbouwers hebben nimmer bescherming gevraagd en hebben steeds het hoofd boven weten te houden, soms onder zeer moeilijke omstandigheden. De tuinbouw is ook thans niet gediend van kunstmatige bescherming, maar heeft het recht te eischen dat zijn regelmatige ont wikkelingsgang door den Nederland- schen wetgever niet moedwillig worde verstoord. De Koningin naar België. Volgens een Reuter-bericht uit Brussel is het program dat voor de ontvangst van H. M. Koningin Wil- helmina en den prins der Nederlanden is opgemaakt, aldus vastgesteld. Op 20 Juli zullen de Koningin en de Prins aankomen te 12% uur aan het Noorderstation, waar zij worden ont vangen door Koning Albert, wellicht ook door Koningin Elisabeth. Dezelfde eerbewijzen zullen H. M. worden gebracht, als voorgeschreven 13 De deur wordt geopend, en iemand treedt binnen, die Bleek het bloed naar het aangezicht jaagt, en hem verschrikt het bed doet uitspringen. «Neen, neen," roept hij gejaagd, «dan moet ge hier vooraan zijn I" «Neem me niet kwalijk," zegt de politie-beambte, «ik zie nu ook, dat ik verkeerd ben, ik moet bij dien bleeken mijnheer zijn, om 'm te ver tellen..." «Juist," zegt Bleek, die blij is met den schrik vrij te komen, «juist," en hij sluit de deur op het nachtslot... Maar hij kan zijne nieuwsgierigheid toch niet bedwingen, en schiet gauw zijne kleeren aan, om het fijne van 9é zaak te hooren. De politie-beambte is intusschen naar het verblijf van den copiïst ge gaan, en is getroffen door hetgeen hij daar ziet. Voor de schrijftafel als we 't armzalig ding zoo noemen mogen zit de verbleekte man, terwijl de kleine Marijke de kopjes omwascht. Een kleine jongen met bolle, blozende wangen, ligt gerust te slapen op het bed van den bewoner zelf, terwijl een ander ziekelijk jongske met den arm onder het hoofd, recht uit op de planken vloer ligt, en zoo gerust voortslaapt, dat hij zelfs niet merkt, hoe de binnentredende met een «hé daar, ik zou haast over je vallen," over hem heenstapt. Hier ben ik terecht, zegt de politie man, «goejen morgen meneer, neem me niet kwalijk, als ik je kom over vallen, ik wou je even komen ver tellen, dat hij nu wel zijn kan, waar zijn vrouw is." «Wie?" vraagt de copiïst, verwon derd opziende. «Hij," zegt de verhaler, glimlachende. Aan een j ene verberoerte gestorven?" «Warempel niet, zulke lui sterven zoo fatsoenlijk niet. Hij heeft het anders geprakkizeerd," en de policie- man wijst naar zijn hals. «Opgehangen vraagt de copiïst. «Juist geraden. Van morgen kwam de cipier en zag hem turen voor de tralies. Hij dacht dat het nieuws gierigheid was, maar hij vergiste zich, want nadat hij hem te vergeefs ge waarschuwd had, ging hij naar hem toe, en vond hem koud en stijf." «Rechtvaardige God'" zucht de copiïst. «Hij heeft 't u gemakkelijk gemaakt," zegt de politieman, die lachend ver trekt, «neem me niet kwalijk, dat ik 't u even ben komen vertellen. Goejen morgen." Op het portaal komt hij Bleek tegen, die het geheele verhaal aan de deur heeft afgeluisterd, en verwonderd over hetgeen hij gehoord heeft, zich in zijn kamer opsluit, die hij, in zyn onbe hagelijk négligé, met één pantoffel aan, op en neêr wandelt. Hij doet dit in eene geheimzinnige houding met de hand onder de kin. Anna heeft den volgenden Zondag bij de vreemde juffrouw doorgebracht. Juffrouw Jespers bewoonde een recht lief huisje, dat overal de netheid en eenvoudigheid der bewoonster ver kondigde, en scheen met twee dienst boden recht gelukkig en tevreden te zijn. Het beviel er Anna bijzonder goed, en zij was er al zeer spoedig te huis. De juffrouw sprak haar vooral met veel ingenomenheid over het tuintje achter het huis, waar zij 's zomers avonds gewoonlijk haar tafeltje liet brengen, om er haar kop thee te ^drinken, in het gezelschap van den kleinen Azor een verwend Engelsch hondj e. Juffrouw Jespers was tamelijk gezet en had al vier kruisjes achter den rug. Haar verleden was, zoowel voor hare hekenden, als voor de overige stedelingen met een dichten sluijer bedekt, maar haar heden was in veler harten met een dubbelen streep aange- teekend. 's Zomers was zij gewoonlijk al vroeg bij de hand, en deed dan een morgenwandeling met den kleinen Azor aan een zilveren kettinkje; 's winters ging ze in plaats van 's morgens door gaans 's avonds uit, om de armen op te zoeken, en dat deed ze niet met haar Azor, maar met een tasch aan den arm. Aan het huis der Grankams is alles i in diepen rouw. De luiken zijn ge sloten en 't ziet er daardoor binnen i zóó somber en treurig uit, als 't maar ergens mogelijk is. De loopers in den gang en de tapijten in de kamers nemen het voorkomen aan, alsof zij alle geluid in hun wollig weefsel wil len verzwelgen, zoo onhoorbaar zijn de voetstappen der bezoekers, die hunne plichtvisites komen afleggen. De majoor is overleden, en met al de militaire eer aan zijn stand toekomende, ter aarde besteld. De koetsen zijn zoo even teruggekeerd en men verdringt zich nu om het rouwbeklaoh aan de weduwe over te brengen. Maar wie komt daar binnen schuifelen; wie is het die met dat gnl en open gelaat zoo bloo en schuch ter om zich heen ziet, met tranen in de oogen, waarmede hij verlegen in het rond staart. Stil. Enkele aan wezigen gaan hem te gemoet en reiken hem de hand, maar hij blijft nog zwijgend staan... eindelijk baant hij zich een weg door de stoelen en werpt zich in de armen der schreiende, in diepen rouw gekleede dame. «Lieve moeder!" snikt hij. «Gij hadt gisteren al moeten komen, lief kind," zegt de moeder, na van de eerste aandoening een weinig hersteld te zijn. «Ik had zoo gaarne willen komen, moederlief, maar de brief is gisteren avond eerst bezorgd, en toen kon ik niet weg, omdat er geen rijtuig was te krijgen. Och, ik had zoo graag gewild."

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 1