BINNENLAND. Plaatselijk Nieuws. gekomen. Maandagmiddag wees de thermometer 30 gr. Celsius. Toen Dinsdag te Bazel een goe derentrein uit Noord-Duitscbland ge lost zou worden, bleek dat acht ossen en negentig zwijnen ten gevolge van de hitte onderweg gestorven waren. Nabij Steinau in Kurhessen werd eenigen tijd geleden in een grot een schedel gevonden die van groote wetenschappelijke beteekenis scheen. De geleerden konden het er niet over eens worden of men te doen had met den schedel van een voor wereldlijken mensch, van een aap of van een overgangswezen. Achteraf blijkt nn, dat een grappen maker den schedel in de grot heeft neergelegd, en dat professor Heiderich uit Gottingen gelijk had, die in den vondst niet anders dan een gewonen apenschedel kon zien. De grappenmaker, zelf lid der ver- eeniging die zich het onderzoek van de grot bij Steinau ten doel stelt, kan nog genoegen van zijn aardig heid beleven. Men zal hem er weinig vriendelijk om aankijken! RECLAME. De Minister van Oorlog. In militaire kringen gaat het ge rucht, dat de minister van Oorlog, H. Colijn, zijn ontslag als zoodanig zal verzoeken. Als opvolger wordt genoemd de majoor jhr. G. A. A. Alting von Geusau. Minister-wisseling. Wij vernemen het volgende ge rucht, waarvan wij nog geen bevesti ging konden verkrijgen de Minister van Koloniën, de heer De Waal Male- fijt, zou weldra aftreden en opgevolgd worden door den heer Colijn, thans Minister van Oorlog. In diens plaats zou optreden de majoor der infanterie, thans behoorende tot den generalen staf, jhr. G. A. A. Alting van Geuzau, katholiek, die langen tijd werkzaam was aan het ministerie van oorlog, en thans hoofd is der tweede afdeeling van het departement. Er wordt bijgevoegd, dat de nieuwe minister zich met bet aanhangige ontwerp militiewet zou vereenigen, be houdens eenige wijzigingen, die zouden worden aangebracht, tevens om de katholieken tevreden te stellen. (fibldj uw buurman gaan, hoewel ik evenmin de eer heb hem te kennen, «En welke zaak van aanbelang kan het zijn, die u genoodzaakt heeft bij ons te komen?» .De zaak van dat meisje en van die zekere dames, die haar als kind heb ben opgenomen. Ik ben zelf vader, geachte dames, en als zoodanig houd ik mij aan de zaken. Gij begrijpt hoe belangrijk deze voor mij zijn kan.» «Mag ik u verzoeken tot de zaak te komen.» vroeg Mina ongeduldig wordende. »Ik zou daar juist toe gekomen zijn, en begin met u te zeggen, dat ik een schoonvader heb, en die schoonvader heeft Josua Bleek; deze mijn geachte bloedverwant heeft in vroeger dagen kamers verhuurd, maar eet tegenwoor dig bij mij het brood der genade. Onder zijne laatste huurders waren een man en vrouw, wier naam ik niet vergeten heb, omdat ik ze nooit heb geweten, maar (gelief hier wel op te letten, want mijne wijze van spreken is zaakrijk) die man en vrouw hebben aan ge noemden Josua Bleek, bij erfenis nagelaten, zekere papieren van veel belang, om kort te gaan, voor de jonge juffrouw, die 7.00 even op mijn verzoek Een belangwekkend geval van simulatie. »De Risicobank« verbaalt het vol gende geval van simulatie: »Een werkman F., was in het jaar 1905 komen te vallen en sinds dien tijd genoot hij een voorloopige rente naar 100% invaliditeit. De rente werd door bet bestuur der R V. B. bij be slissing van 29 April 1910 vervangen door een blijvende rente. Volgens bet oordeel der R. V. B. zou deze getrof fene lijden aan zware hersenziekte, die hem tot allen arbeid ongeschikt maakte, zoodat ook de blijvende rente werd berekend naar 100% invaliditiet. »Het geval was ons echter ver dacht voorgekomen. Daargelaten dat bij ons twijfel was gerezen of de hersenziekte indien deze bestond wel een gevolg was van het on geval, stond evenwel in de eerste plaats bij ons nog volstrekt niet vast het bestaan zelf van die hersenziekte. Een nauwgezet onderzoek naar des getroffenen doen en laten leerde ons toch. dat deze ongelukkige totaal-in valide in het dagelijkscb leven niet zooveel last scheen te hebbeu van die totale invaliditeit. Hij was een zeer bruikbare steun in de huishouding, hakte hout, droeg emmers water aan, schrobde de straat voor moeder de vrouw, droeg bij verhuizing de meubels naar beneden, timmerde een kippen hok, droeg zakken briketten in huis enz. Erkend moet worden, dat ook bleek van oogenbhkken, waarin bet zware hersenlijden zijn krachten totaal scheen te verlammen. In het bijzonder traden deze aanvallen op, wanneer hij van lijd tot tijd zijn controle-be zoek aan den dokter moest brengen. Dan kan hij nauwelijks loopen, was suf en ki achteloos... een stumper. Geen wonder, dat hij nu en dan troust voor dit ljjden zocht in huiselijke festij nen, waarbij gedanst en gedronken werd en pret gemaakt tot in den nacht, zoodat de buren werden ge stoord in hun rust en meewarig den armen totaal-invalide beklaagden. Wij richtten ons met een klaag schrift tot den bevoegden Raad van Beroep. In dit klaagschrift stelden wij, dat getroffene niet alleen niet totaal-invalide maar integendeel vol komen valide was. »Tegen dit klaagschrift diende het bestuur van de R. V. B. een contra- memorie in, waarin het zich ster be strijding van deze ongemotiveerde beschuldigingv bepaalde tot de op merking, dat getroffene, gedurende de 5 jaren dat hij was geobserveerd, nimmer den indruk vestigde, een simulant te zijn. «Zoo slond het geschil waarover de beroepsrechter uitspraak had te doen. De Raad van Beroep riep de voorlichting in van een deskundige, een zeer bekend zenuw-arts. Deze nam den getrollene een week lang in eene kliniek op ten einde hem nauw keurig te kunnen observeeren. De patiënt trachtte op alle mogelijke wijzen te doen voorkomen dat hij een ernstig lijder was; bij gaf bij onzet- telijk onderzoek voor, zoo goed als niets te kunnen hooren, maar blijkt onder een gewoon gesprek alles vrij wel te verstaan, zelfs al gaat men met opzet zachter spreken. Loopen beweert hij nauwelijks te kunnen doen. Hij beweegt zich met moeite voort op de zalen, zich angstvallig vastklampend aan de voorwerpen in zijn buurt; maar zich onbespied wanende, loopt hij in den tuin, zonder hulp of stok door het mulle zand. de kamer heeft verlaten.» »Hebt gij die?» vraagt Mina op scherpen toon. »Zeer wel, zeer wel,» zegt de zaak waarnemer goedkeurend. «Dames, ik ben wel een man van zaken, maar ook vader, zoo als ik reeds de eer had u meê te deelen. Als men van zaken moet leven moet men natuurlijk altijd op voordeel bedacht zijn, maar als vader heb ik begrepen, dat onderhandelen het best zou zijn, en dat ik, in het belang van mijn zoon en van de lieve jonge juffrouw altijd dingen, waar over wij nader kunnen spreken de zaak tot aller genoegen moet zien te schikken. U begrijpt, ik kan de ge heimen openbaar maken en verraden, maar ik kan ook in het belang der kinderen handelen, en dat wil ik thans doen." »En die papieren?" vraagt Letitia zenuwachtig. »Zijn onder mijne berusting," zegt Harmens opstaande. »Maar zijn toch over te nemen... terug te krijgen "Altijd onder zekere voorwaarde, waarover wij nader kunnen praten, zoo als ik gezegd heb. Als man van zaken, Hij beweert bij govoelsproeven niets te gevoelentoen men hem echter (geblinddoekt) eenige seconden met een penseel op de huid van den voet streek, ontviel hem de uitdrukking, »nu u zoolang bezig bent, begin ik het te voelen." Uitvoerig beschrijft het rapport de verdere proeven en de resultaten van het medisch onderzoek. Ten slotte kwam het rapport tot de conclussie, dat de zware hersenziekte, waaraan de getroffene geacht werd lijdende te zijn, niet bestond en geheel voorgewend was. Evenwel achtte de deskundige den werkman lijdende aan trau matische neurose. De deskundige achtte de arbeidsongeschiktheid daardoor hoogstens tot 50% beperkt. Op dit rapport was de uitspraak van den Raad van Beroep van 14 October 1910 in hoofdzaak gevestigd. De Raad van Beroep vernietigde bij deze uitspraak de beslissing der R. V. B. en kende aan getrollene eene rante toe naar 50% invaliditeit. We meenden onzerzijds ons bij dit resultaat te moeten neerleggen. Het bestuur der R. V. B. en ge troffene zelf legden zich echter niet neer bij den uitspraak en stelden beiden hooger beroep in, waarbij werd vastgehouden aan de oorspronkelijke invahditeilsschatting van 100%. De geheele zaak zou dus nog eens worden behandeld, thans voor den Centralen Raad van Beroep te Utrecht, die een nieuw medisch onderzoek noodig achtte. Dit superarbitrium werd opge dragen aan een onzer professoren. «Opnieuw werd onze patiënt 111 een inrichting opgenomen, waar hij ditmaal gedurende 4 weken door den hoog leeraar in observatie werd gehouden en nauwkeurig werd onderzocht. De ervaring die men ditmaal om trent de persoonlijke betrouwbaarheid van F. opdeed, stemde volkomen over een met de bevindingen van den eersten deskundige. Het bleek ook thans dat hij op allerlei wijzen den professor om den tuin trachtte te leiden, hetgeen hem ook bij dezen deskundige niet al te best gelukte. Niet onvei makelijk is het bij het relaas van dezen «rente- strijd" de volgende bijzonderheid te lezen. F. had reeds kort na zijn opne ming in de inrichting medegedeeld, dat hij zulk een gebrek aan eetlust had. Inderdaad nam hij slechts zeer weinig voedsel tot zich en verklaarde nader, dat dit nu altijd zoo ging en hij ook thuis nooit meer kon gebruiken. »Ten gevolge van het al te spaar zaam gebruik van voedsel nam hij echter in den korten tijd van zijn verblijf in de inrichting niet minder dan 7 pond in gewicht af! Hieruit bleek duidelijk de onwaarheid zijner verklaringen. Indien het toch juist was dat hij thuis ook nooit meer at, dan zoude hij niet met een normaal lichaamsgewicht van 73 Kg. in de inrichting zijn aangekomen, en in de paar weken zijner opneming plotseling 7 pond zijn afgevallenOok de resul taten van het objectief lichamelijk en psychisch onderzoek bevestigden vol komen de vroegere bevindingen van den eersten deskundige. Het bleek, dat van een ernstige stoornis der lichamelijke functies of psychische vermogens geen sprake was. De zware hersenziekte, welke men gemeend had te constateeren, was niet aanwezig. Zelfs de traumische neurose, die door den eersten deskundige werd aange nomen, werd door dezen hoogleeraar niet aanwezig geacht. Er was niets dames, begrijpt u... en met eene onbehagelijke buiging verliet de zaak waarnemer het vertrek. De dames bleven in de grootste ver legenheid alleen. Philip was nog altijd op het koop- mans-kantoor, maar moest zich zeiven bekennen, en zijn werk deed het trouwens ook, dat hij weinig aanleg had om het ooit ver in de handels stand te brengen. Eigenlijk zou het moeielijk zijn te zeggen, in welk vak bij het ver zou brengen. In plaats van dit aan zichzelven te wijten, zocht hij de oorzaak daarvan in de gedurige onrust, waarin hij door Anna gehouden werd. lieeds had hij zijn aanzoek her haald, maar weder was het onbeant woord gebleven. Hij begreep er niets meer van, en zijne onzekerheid was nog grooter geworden, toen Derk hem was komen vertellen, dat hij een brief van huis had gekregen, die ook voor Philip van groot belang was. »Maar ik zal er u van avond wel meer van vertellen," had Derk gezegd, die er nog onaangenamer en gluipen der uitzag, sedert hij in het bezit was van Philip's hartsgeheim. De avond kwam, en Derk trad Philip's anders waar te nemen dan eene rente- hysterie, d. i. het ziekelijk verlangen om eene rente te behouden. «Moge lijk," zoo voegde de boogleeraar hier aan toe, «heeft zijn zelfvertrouwen ook eenigszins geleden door zijn lange luieren, zoodat bij zelf meent niet meer te kunnen werken..." Het rap port eindigde met het advies om aan getroffene mede te deelen, dat zijne rente binnen kort zou eindigen en, in overeenstemming hiermede, thans nog eene rente toe te kennen naar 40 pCt. invaliditeit om dezen 11a kor ten tijd geheel te beëindigen. De uitspraak van den Centralen Raad van Beroep werd gegeven op 18 April 1911. De Centrale Raad ver nietigde zoowel de beslissing der R. V. B. als de uitspraak van den Raad van Beroep en besliste dat F. geenerlei recht op eenige rente had. Het advies van den hoogleeraar werd dus opgevolgd, behalve voor zoover daarbij werd geadviseerd F. nog eenige uitkeering te doen en hem vooraf van het ophouden of verminderen der rente-uitkeering kennis te geven. De Raad overwoog wat dit laatste be treft, «dat voor zoover thans vermin derd arbeidsvermogen zou bestaan, deze vermindering te wijten is aan zijn (getrolTene's) zonder noodzaak niet werken gedurende geruimen tijd." Staatscommissie voor leger toestanden. De Haagsche correspondent van de «Tel." meldt: De staatscommissie voor de leger toestanden heeft reeds aan verschil lende garnizoenen en kazernes een bezoek gebracht. Naar ik vernam, werden deze bezoeken van te voren niet altijd aangekondigd, teneinde een zuiveren indruk van den toestand te vei krijgen. Van militaire zijde werd mij mede gedeeld, dat het optreden der com missie daardoor bij enkele comman danten ontstemming heeft verwekt. Het kwam voor, dat een aantal leden der commissie, zonder voorafgaande kennisgeving, een kazerne binnentra den en ondergeschikte militairen be gonnen te ondervragen. Dit moet n officierskringen misnoegen hebben doen ontstaan. Bij het eind-examen der Hoogere Burgerscholen met 5-jarigen cursus in de Provincie Utrecht zijn van de 3e groep geslaagd G. A. H. E. Ebell, B. J. van Eek en F. van der Zande, van de gemeentelijke Hoogere Burger school te Amersfoort; J. V. Arnold, K. Th. Beets, E. Noordwijk, J. H. Veen en C. Zwanenburg, van de Rijks Hoogere BurgeischoolC Bernhard, C. J. A. C. Bol, M. J. Bosma. P. ten Bouwhuijs, A. Clarenburg, G. Deketh, Johanna J. Meijer en Dina A. Oudt, van de gemeentelijke Hoogere Burger school te Utrecht; benevens C. Stein van de bijzondere Hoogere Burger school te Utrecht. Teruggetrokken tweeafgewezen twee. Aan het overgangs examen naar het 2e studiejaar van den cursus bij het 5e regiment infanterie, hebben voldaan de sergeanten J. H. P. M. Gitsels. van het le regiment; H. A. F. C. Entzinger, J. Hazenberg. B. J. Jonker, M. F. Liehtendal, J. Jonker en J. J. van Moorsel. alle van het 5e kamer binnen. »Ik ben wel wat vrijpostig, Philip,» zeide hij, schijnbaar verlegen, «om maar zoo gedurig bij je te komen; maar ik moest wel, want de brief is zoo dringend.» »Hoe dan?» vroeg Philip. »Och, als wij maar geen kwade vrinden worden. Ik heb zoo'n hekel aan vijandschap.» «Maar wat heb je dan toch?» vroeg Philip weder, die nieuwsgierig werd. »Och mijn vader schrijft mij, dat hij van... ja, maar het is hetzelfde van wien papieren heeft overgenomen, die van heel veel belang zijn voor die juffrouw. Zeg eens Philip, je hebt mij eens een geheim toevertrouwd, dat wil ik jou nu ook doen; maar hoe heet uwe aangebedene, beminnelijke, hoe noemt gij haar ook weêr, heet zij niet Anna?» »En wat zou dat?» »Neen, bedaar nu. Ik woü je maar zeggen, wat vader mij schrijft, en bedenk nu, dat vader het zegt en ik niet, want ik houd niet van vijandschap. Nu, vader schrijft, dat hij papieren gevonden heeft, en dat die van heel veel belang zijn voor die juffrouw. Ik zal het je voorlezen»WI1 regiment; en IJ. Steenstra, van he 2e regiment infanterie. Her-examen 4. Na-examen wegens ziekte 1. Afgewezen 1. Op bijna 73-jarigen leeftijd over leed te 's Gravenhage de heer A. H. Drijfhout van Hooll oud-notaris alhier, die tijdens zijn verblijf te dezer stede om zijne humaniteit algemeen werd geacht en gewaardeerd en ook als raadslid langen tijd de belangen der gemeente behaitigde. Een heibrand in de Vlasakkers werd door knapen uit het R. O. G. gebluscht. Een woonwagen waarin een vijf tal onguur uitziende individuen, ge trokken door een hit, trok j I. Dinsdag heel wat bekijks. Niemand zou in deze reizigersUtrechtschestudenten hebben vermoed, die op deze wijze mooi- Neder land wilde leeren kennen. Volgens de verklaring van een der heeren was het, ofschoon het oogenschijnlijk wel zot lijkt, niet je goedkoopste manier van reizen. De stafmuziek van het 5e reg. infanterie is uitgenoodigd op 2 Aug. e n concert te geven ten paleize »Soestdijk«. De heer A. Eykelboom is benoemd tot tijdelijk leeraar in het Engelsch aan de eerste Hoogere Burgerschool met 3-jarigen cursus te Amsterdam. Amersfoort krijgt dit jaar weer inkwaï tiering, doch slechts 111 geringe mate en voor heel kort. De troepen toch zullen onderdak gebracht worden in de kazernes en m de tenten, teiwijl alleen slechts 110 officieren in den nacht van 21 op 22 September bij in ezetenen zullen gehuisvest behoeven te worden. Op het Concert Zondagavond te geven door het stafmuziekkorps van het 5e Reg. Inf., directeur de heer G. Bikkers, op het ten as der sociëteit «Amicitia" zal het navolgend pro gramma worden uitgevoerd I. sElnzug der Gladiatorent Marsch Fucik. 2. Ouverture "Haydéea. Auber. 3. iHochzeitsreigent Walzer Bitse, i. "Hommage a Ghopint Bekker. Pauze 5. Ouverture "Raymond Thomas. 6. "Trüumereit aus der Russischen Suite Wüerst-Bikkers. 7a tLargot Handel. b "Siamesische Wachlparadet Lincke. 8. Potpourri aus der Operette »Der Vogelhandler» Zetter. De heer H. van Hoorn slaagde voor het ïiMercurius-Diploma" der Federatie van Handels- en Kantooi- bediendenvereenigingen in Nederland. De politie moest proces-verbaal opmaken wegens overtreding der visscheiijwet, ook werd een vrouw door haar geverbaliseerd wegens stiooperij. Het 5e reg. infanterie klopte het 8e in den door den B v. L. O. te Assen uilgeschreven voetbalwed strijden met 40. Een verpleegde in het Rijks opvoedingsgesticht wist aan het toe zicht te ontsnappen en trok naar Amsterdam, waar hij evenwel spoedig door de politie werd opgepakt en naar het gesticht teruggebracht. Volgens gerucht zal door de S. D. A. P. de heer G. van Wijland worden gecandideerd, terwijl een aan tal liberale kiezers, niet gediend van de keuze van Gemeentebelang, den heer P. van Achterbergh candidaat zullen stellen. ik ze verraden,» schrijft bij, »ik kan het kan het doen; wil ik haar onge lukkig maken, ik kan het doen; maar nw belang, mijn jongen, staat er mede in verband. Vader schrijft altijd zoo mooi. »Hoe? uw belang!» riep Philip driftig, en een duister vermoeden rijst in hem op. »Ik weet het niet,» zegt Derk on- noozel. »Maar wat kan het zijn? Wat kan uw vader met haar voorhebben?» »En zij moet, zoo als vader schrijft,» vervolgt Derk, »maar dit vertel ik je in vertrouwen, zij moet eenige erfgename worden van hare tantes. Wat zegt gij daarvan, Philip?» »Ik zeg daar niets van.» Eene korte, pijnlijke stilte volgt; Derk breekt haar af, hij gaat naar zijn vriend, nadert en vraagt hem op huichelachtigen toon «Houd ik je op? Verveelikje?» "Hard!» is 't korte en onvriende lijke antwoord. En toen de valsche vriend vertrok ken was, mompelde Philip in zich zeiven »Ik heb mijne plannen gemaakt, het noodlot staat mij in den weg.»

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 2