NIEUWS
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
EEN PAPIEREN ERFENIS.
Woensdag 2 Augustus 1911.
Veertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
BINNENLAND.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
i\o. 61.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn0. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters eD vignetten naar plaatsruimte.
De Koninklijke Familie te Baarn.
Men schrijft uit Baarn aan 't Hbl.
Ondanks de afmattende hitte was
hel Zondagmiddag op Soestdijk nog
tamelijk druk en verdrongen zich 5
uur 's middags, het tijdstip, waarop
de Prinses na haar middagslaapje ge
woonlijk uitrijd, vele honderden inde
omgeving van het Paleis. Een oogen
blik vreesde men teleurgesteld te zul
len wordeü, doordat van een rijtoer
in den voortnin van het Paleis met
't oog op de warmte zou worden af
gezien en in plaats daarvan de minder
heete en meer lommerrijke lanen van
het park daarachter zouden worden
gereden. Tegen 5 uur verscheen het
ponywagentje aan de hoofddeur van
het Paleis en weldra stapten daarin
H. M. de Koningin, H. M. de Koningin-
Moeder en H. K. H. Prinses Juliana.
De Koningin mende de pony zelf, ter
wijl een lakei per rijwiel hot rijtuigje
volgde. Dadelijk werd gereden in de
richting van het hek langs den straat
weg. Op 20 M. afstand werd halt
gehouden en steeg de vorstelijke
familie uit. Aan de hand harer moeder
wandelde de Prinses tot vlak bij het
hek en maakte toen een buiging voor
het publiek, terwijl zij met haarzak
doekje wuifde. De enthousiaste menigte
beantwoordde dezen groet der Prinses
op de hartelijkste wijze. De wandeling
werd nog even voortgezet en daarna
de wandelrit in het pony wagentje ver
volgd.
Prins Hendrik, die des morgens een
rijwieltochtje maakte, reed 's middags
per auto uit om een bezoek at te
leggen te Renswoude. Te 9 uur
's avonds vertrok Z. K. H. van af de
halte Soestdijk via Utrecht naar Den
Haag, waar de Prins onder Wassenaer
op de eendenjacht zou gaan. De Konin
gin maakte des avonds met bare
Moeder een rijtoer door de Baarnsche
bosschen en door Baarn.
De Tnriefwet.
Door ruim honderd fabrikanten,
grossiers en handelaars te Amsterdam
is het navolgende request betredende
het ontwerp-wet tot vaststelling van
nee nieuwe tariefwet gericht tot de
Tweede Kamer der Staten Generaal
In ons land is gedurende een reeks
van jaren algemeene welvaart en een
daaruit voortvloeiende stijgende koop
kracht te constateeren en nu zien
zoodat ondergeteekenden duchten dat
eene verminderde koopkracht van de
bevolking een belangrijken achter
uitgang in zaken teweeg zal brengen,
terwijl als vrij zeker kan worden
vastgesteld dat ook de binnenlandsche
nijverheid hierdoor gevoelig zal worden
getroffen en de raming van het recht
op buitenlandse!) fabrikaat niet aan
de verwachting zal beantwoorden
Men zoude onze nijverheid ook
ondergeteekenden in bet wijzigen der daarom geen dienst bewijzen, indien
tot nu toe gevolgde handelspolitiek men op kunstmatige wijze de pro-
zorg hiervan hoogst schadelijke ductie zoude willen vergrooten, omdat
zij nu reeds voldoende in de behoefte
kan voorzien eh de invoer van een
aantal artikelen door verschillende
bijomstandigheden onmogelijk zal
kunnen worden gemist.
Het is dan ook in het belang van
den geheelen handel en van alle klas
sen der bevolking dat wijUweHooge
Vergadering dringend verzoeken bet
Wetsontwerp tot verhooging van het
tarief van invoerrechten niet aan te
nemen.
met
gevolgen tegemoet.
In het bijzonder wenschen zij te
wijzen op bet feit, dat onder den
bestaanden toestand onze industrie in
den loop der jaren op menig onder
deel van dit uitgebreid gebied aan
den buitenlander den pas heeft afge
sneden zoodat het getal der ingevoerde
artikelen gaaadeweg is verminderd.
Met het oog op de belangrijke
plaats, die onze nijverheid op de
wereldmarkt inneemt, is de in het
vooruitzicht gestelde bescherming vol
komen overbodig, ja zelfs in de meeste
gevallen schadelijk te achten.
Dat onze tak van handel en nijver
heid van zeer groote beteekenis is,
wordt ten duidelijkste aangetoond door
de cijfers der daaruit geraamde op
brengst van invoel rechten van ruim
6 rnillioen, dus ongeveer .-gedeelte
van het geheel.
Het valt niet te ontkennen dat
eeno dusdanige verhooging voor enkele
industrieën beschermend zal werken
en eenig voordeel zal bezorgen aan
enkele binnenlandsche producenten,
maar dit kleine voordeel staat in
geenerlei verhouding tot het onbe
rekenbaar groote nadeel dat een over
wegend grooter aantal fabrikanten en
handelaren hiervan zoude ondervinden.
Verhooging van den prijs van de
meeste verbruiksartikelen kan niet
uitblijven en het is niet aan te nemen
dat deze prijsverhooging spoedig zal
worden gevolgd door eene evenredige
verbooging van Ioonen of salarissen,
Wilde zwijnen.
Men schrijft aan de »Arnh. Ct.«
Dezer dagen zijn in de Heukelumsehe
bosschen onder Bennekom bij herha
ling wilde zwijnen gezien. Naar de
beschrijving te oordeelen, die men
krijgt van wie zoo gelukkig waren het
zeldzame wild jte ontmoeten, zijn de
varkens zwart van kleur, met een
zeer groote kop, en volgens hun
hoogte, volwassen exemplaren. De die
ren zijn stellig vari de hooge Veluwe
naar den Veluwezoom gekomen; in
de bosschen om Harskamp waren
ze reeds eerder waargenomen, terwijl,
zooals bekend is, Z. K. H. de Prins
in zijn wildpark onder Hoog Soeren
enkele jaren geleden uit Duitschland
ingevoerde wilde varkens heeft gehuis
vest. Daaruit moet het opnieuw ver
schijnen van het wilde zwijn in de
bosschen op de Veluwe verklaard
worden.
Met het oog op de vele pensiongas
ten, die in de dorpen op den Veluwe
zoom verblijf houden en die gewoon
zijn dagelijksch de bosschen te door
kruisen. is de vraag niet zonder belang
of wilde zwijnen te ontmoeten al of
niet gevaar kan opleveren. En dan
kunnen we dadelijk zeggen, dat in
de normale omstandigheden geen het
minste gevaar voor lijfs-veiligheid
bestaat. De auteurs, die wij er over
raadpleegden en die tot de meest
betrouwbare behooren, als Brehm
»Het Leven der Dierent, en Haacke
en Kuhnert »Das Thierleben Europasn,
stemmen hierin overeen, dat een ont
moeting met een wild zwijn, wanneer
die toevallig eens plaats heeft, absoluut
zonder gevaar is, wanneer men het
niet plaagt. Jegens den hond echter
is het altijd vijandig gezind, steeds
tracht het hem te wonden. Het zal
dus zaak zijn, voortaan bij een tocht
door de bosschen geen hond mede
te nemen.
De kans om het wild zwijn te zien
te krijgen, is echter uiterst gering.
De beesten zijn zeer voorzichtig en
bedachtzaam, niet eigenlijk schuw.
Hun gezicht is bijzonder slecht, hun
reukzin daarentegen zoo fijn, dat ze
van een mensch op 500 a 60(3 schreden
de lucht kunnen krijgen; hun waak
zaamheid neemt toe, zegt Brehm, zoo
dra zij een versch spoor van een
mensch ontmoeten. Daarbij behoort
het tot de gewoonten der wilde zwijnen
niet voor tegen den avond hun leger
te verlaten, om op buit uit te gaan.
Alweder dus een omstandigheid, die
de ontmoeting met hen tot de zeld
zaamheid maakt. Men kan dus volkomen
gerust zijn.
De schade, die wilde zwijnen aan
den te veld staanden oogst toebrengen,
is volgeus alle auteurs verbazend groot.
Ze eten alles: rogge, boekweit, aard
appelen, kortom alles wat het veld
maar oplevert.
Dat men hun aanwezigheid op de
akkers heeft gemerkt, is ons niet ter
oore gekomen, wellicht levert hetbosch
voorloopig genoeg op.
Het bezoek der Koningin nan Brussel
Nagalm.
H.M. Wilhelmina is vertrokken on
der de stikheete zomerzon, die al de
feestelijkheden met een overvloedige
straling heeft omhangen. Het publiek
was blijkbaar bij haar vertrek ver
moeid en was niet meer dan tot een
matig enthousiasme bekwaam.
De indruk dien de hooge bezoek
ster in de Belgische hoofdstad na
laat, is uiterst gunstig en zal zeker
de vriendelijke betrekkingen, die tus-
schen Noord en Zuid bestaan, nau
wer toehalen.
Het algemeen gevoel alhier is dat
het belangrijkst oogenblik van de ver
schillende protocolaire gebeurtenissen
de ontvangst was der Hoilandsch-Bel-
gische commissie, die zooals ge weet
dadelijk na het Diplomatieke Corps
in verhoor bij de Koningin werd toe
gelaten. De heer Minister van State
Beernaert is over het onthaal zeer
tevreden. H.M. sprak in ondubbel
zinnige woorden hare ingenomenheid
uit met de ijverige werking der com
missie en liet onderstellen dat zij elke
vordering van het Hollandsch-Belgisch
streven in de toekomst met welwillend
heid steunen zou.
De ontvangst zal de uitkomst van
de hangende verdragen ten minste
bespoedigd hebben, en van nu af
aan kan men voor zeker houden dat
de unificatie der posttarieven en een
billijke herziening van de heerschen-
de tolreglementatie niet heel lang meer
uitblijven zullen. Ook ziet men niet
af van het plan om, na grondige
studie, een militaire verdedigingsen
tente op te zetten, zoodat eene op
oeconomische gemeenschappelijke be
langen berustende vertandhouding
mag ingezien worden.
Over het algemeen denkt men, in
bevoegde kringen, dat het goede ver
loop van het koninklijk bezoek de
oplossing van al deze vraagstukken
17
«Daar is veel!» zeide hij zachter,
»of is alles tusschen ons afgedaan?»
«Ik begrijp u niet, verklaar u duide
lijker.»
«Zeg mij dan eerst,» vroeg hij
smeekend, »of reeds een ander uw
hart bezit.»
Zij antwoordde niet, maar zag hem
aan, zoo koel en zoo doorborend, dat
Philip alle bedaardheid verloor, en
allerlei denkbeelden in zijn geest op
kwamen. O, hadde hij haar begrepen I
Maar hij wilde toenadering en voelde
zich diep gekwetst door hare terug
houding.
»Gij antwoordt niet!» sprak hij
somber, »het is dan uit tusschen ons.
Vergeet mij, Anna, als ge het nog niet
gedaan hebt. Ik zal u nimmer ver
geten, nooit!»
Onder het spreken heeft hij hare
hand gevat, en hij drukt die sterker,
nu zij beurtelings verbleekt en bloost.
Hij begrijpt niet welk een moeilijken
strijd zij in deze oogenblikken voert,
den strijd tusschen haar hart en hare
jonkvrouwelijke fierheid. Mag zij zich
niet nederbuigen voor hem, zij gevoelt
het, hoe haar gedrag het geluk van
een menschenleven kan op het spel
zetten. Zij wil spreken, maar vindt
geene woorden, en eindelijk als ze
meesteresse van zich zelve denkt te
zijn, zegt ze:
»Ik wensehte eigenlijk wel de reden
te weten van uwe komst, mijnheer!
Is uwe moeder wel?"
Philip ziet haar aan met smart-
vollen blik, en zegt dan op theatra-
len toon:
«Anna, gisterenavond hebt gij mij
in het paardenspel gezien, niet waar?"
»Ik meen het ten minste wel," ant
woordt zij ontwijkende.
«Voor u wil ik het bekennen, voor
u alleenI... Verbleek niet als gij
hoort wat ik zeg. Stoot mij niet van
u I Maar van dat paardenspel maak
ik thans een deel uit."
"Philip?" zegt ze verbleekende, ter
wijl ze zichzelve verraadt.
«Maar ik behoor niet tot hen,"
vervolgt hij, »die hunne kunsten veil
hebben voor geld. Neen I Neen I Anna,
het noodlot heeft mij betooverd; het
noodlot dat zich op mijnen weg ge
steld en mij verblind heeft, kluisterde
my een tijd lang aan de heerlijke ge
stalte van Thérèse; maar nu ik u ge
zien heb, u, reine engel, nu gevoel
ik bittere wroeging in mijn bin
nenste; maar o, Anna, al staat hier
een schuldige voor u, bedenk, dat hij
niet zich zelve beheerscht heeft, maar
dat een ongelukkig noodlot
«Zwijg, bid ik u," valt Anna ern
stig maar vriendelijk in. "Niemand
wordt door het blinde noodlot be
heerscht. Of waartoe heeft de mensch
zijn vrijen wil, zijn denkend verstand
gekregen? Er bestaat geen noodlot.
Vrije, denkende wezens, hebben wij
van God het vermogen ontvangen, om
te doen wat goed is in Zijne oogen."
»Met mij is dat niet zoo geweest,"
merkte Philip wijfelend aan. »Een
andere macht, andere invloed heeft mij
beheerscht."
»Ik heb het recht niet, het u te
zeggen, Philip, maar ik kan het u
niet verzwijgen. Het is eene onvergee-
felijke zwakheid, aan zulk een invloed
te gelooven."
»Heb ik er dan geen reden toe?
Luister, Anna. Gij weet, dat ik u be
min, dat ik u hartstochtelijk liefheb
ik heb u dit tweemalen, wellicht
bespottelijk genoeg, geschreven."
Geschreven hebt gij het," zegt Anna,
bitter.
»0, geloof mij, het was de waarheid,
die ik n schreef. Ik bezweer n, Anna,
geloof mij. Maar toen ik hoorde dat
gij uw hart wellicht aan een ander,
een onwaardige, zoudt wegschenken... I"
»Hoe! wat zegt gij daar?" vraagt
Anna scherp, »aan wien?"
»Moet ik het nog zeggen? Aan
dien Derk Harmens."
»Ik ken geen Derk Harmens, en
geloof dat gij den spot met mij drijft,
mijnheer Grankam."
"Kent gij hem niet?" roept hij ver
baasd uit. «Hoor mij aan, Anna. Gij
weet, dat ik in Amsterdam op een
kantoor was. Nu, onder de klerken
daar, was een Derk Harmens, zoon
van een zaakwaarnemer, die hier er
gens wonen moet. Hij sprak mij over
u en over zijne inzichten met u."
»Maar hoe kon hij dat doen?"
vraagt ze.
"Omdat er papieren van aanbelang
voor n in zijns vaders handen berusten."
«Ik weet van niets," zegt Anna,
»maar al was dat zoo, kon dat eene
reden voor u zijn, om
"Vraag het my niet. Toen ik het
vernam, kon ik het in Amsterdam
niet langer uithouden, ik heb gezwor
ven van plaats tot plaats, en volgde
haar, wier naam ik niet meer noe
men wil."
»]pn uwe moeder?"
»Ik heb haar in al dien tijd niet
gezien," zegt Philip blozende.
»0 Philip, Philip! Hoe kondt ge
zoo iets bestaan, gij hebt uwe arme
moeder voor veel vergeving te vragen."
»En u," laat hij er op volgen.
»Mij niets," zegt ze kort.
"Anna, o verklaar n toch; u heb
ik mijne schuld beleden, maar zeg mij
nu of gij mij liefhebt. Laat mij niet
vertwijfelen."
"Mijnheer Grankam, het is niet ge
noeg dat men schuld belijdt; men
moet ook zijn berouw toonen."
«Twijfelt gij daaraan?"
«Laat mij uitspreken. Het past mij
misschien niet, het u te zeggenmaar
ik begrijp niet, hoe gij mijne liefde
begeeren kunt, terwijl gij mademoiselle
Thérèse bemint."
»Neen," zegt Philip de oogen neer
slaande, "haar bemint ik niet."
»En?" zegt ze.
»Het was alleen de vluchtige op
welling van een oogenblik, het nood-