B. J. VAN ENST, Adverteniien. AFWEZIG. i J ohannes Arnoldns van Nie, heeren-afdeeling. De toeganggeschiedt over afzonderlijke plankieren, en de afscheiding loopt tot op den bodem der rivier door. Maar in een rivier staat den eenen tijd wel eens meer water dan den anderen. En vandaar bet volgende voorval... In het heerenbassin zwom een zwaar gebaarde heer, een man op leeftijd, een hoogst serieus man, die de ge woonte had om van de hoogste stelling te schieten en dan onder water voort te zwemmen. Op zekeren dag deed hij het weer, en kwam niet meer boven. Dreggen werden gebaald. De zwemmeester dook naar hem... Niets hielp. Intusschen speelde zich in de dames- afdeeling het volgende af. Opeens kwam, tusschen de dames- hoofden. die zich boven het water bewogen, een zwaar gebaard hoofd boven, dat rnet verschrikte oogen rond keek. Aanvankelijk had niemand er erg in. Maar wie beschrijft den schrik van mevrouw X, die, gewoon in het water wat te stoeien met hare vriendin, mevr. Y, opeens hare mollige armen om een hals sloeg, waaraan een baard bengelde. Een gilletje. Schrik, ontsteltenis! Paniek! Een enkele minuut na zijne verschijning boven het watervlak zag het baardige hoofd het bassin totaal verlaten. De verschrikte nymfen vluchtten in hare badkamertjes. Geluk kig dat er een gat in de deur was, anders hadden zij niet eens kunnen zien hoe het afgeloopen was. Het liep daarmee af, dat de bad- vrouw het zwemmende hoofd som meerde: Boven of onder langs te ver dwijnen. Het baardig hoofd, amechtig van de reis onder langs, en niet zeker den terugweg te kunnen vinden, ver koos het laatste. Men zegt, dat in kleedkamertjes met 2 of meer vluchtelingen, heftige ruzie ontstond over de vraag wie er recht had op het kijkgaatje. Een minuut later was het nymfen- bassin weer bevolkt, en het was er nu luidruchtiger dan ooit. Aan den anderen kant van de afscheiding ver heugde men zich over den weerge vonden drenkeling. Maar er werd toch een timmerman gerequireerd om de scheiding na te zien. Droogte. In Friesland hebben door de aan houdende droogte de veehouders op de hooge zandgronden gebrek aan gras voor hun vee. In de laatste twee weken, is, bij wijze van spreken, geen sprietje gras gegroeid. Men is zelfs hier en daar genoodzaakt het vee te stallen en met hooi te voederen. Tegen Muggen en Vliegen. E. Th. Witte geeft in «Buiten» eenige middelen tegen muggen en vliegen Een paar zeer eenvoudige middelen zijn er om tegen die lastige bezoekers beschermd te zijn. Wil men geen muggen in de slaapkamer hebben, dan bange men er enkele frisch gesne den takken van een gewonen noteboom in op en de diertjes zullen de plek mijden, waar die hangen. Doch niet iedereen heeft een noteboom in zijn tuin staan en dan is er een ander middel, n.l. kruidnagelolie. Wanneer men voor het naar bed gaan het gelaat met een paar druppels van die olie insmeert, zal men geen last van zoeken voor zijn geschoktgestel.Luister even, waarde lezer, hij spreekt zoo luid bii zichzelven, dat wij hem ge makkelijk kunnen verstaan. »Ouwe lobbes, weerga'sche prul laria van een schoonzoon, waar heb je mijn schat gelaten? Ben je nou zoo besoest geweest, om ze... waar zijn ze dan toch?... waar... zijn ze toch?» Wij laten den ouden Bleek zoeken naar de kostbare papieren, die reeds bij de dames Rietvorst op tafel liggen. «Hemel, Mina!» riep Letitia, toen ze die ontdekte, »wat beduiden die berookte, smerige papieren, daar? De lucht wordt er door verpest.» Maar Mina, die niet zoo zenuwachtig was, nam de vunzige rol in de hand, en toen ze zag, dat daar met eene korte, onvaste hand op geschreven stond „Zal later besproken worden harmens.» was het haar niet meer duister van waar zij kwamen. Toen zij de papieren geopend had, kwam er een trek van aandoening op haar gelaat. Ze wenkte haar zuster stilzwijgend naderbij te komen, en hield den vinger op het papier. Nauwelijks had Letitia het oog muggen hebben. Wel verspreiden beide een bijzonder aromatischen geur, doch men went daar spoedig aan en merkt er dan niets van. Ook vliegen kan men gemakkelijk uit de kamers houden door voor de vensters, die men des zomers open zet, enkele Pelargonium- en Calceo- lariaplanten te zetten. Het schijnt, dat ze den bijzonderen geur van deze planten niet verdragen kunnen en door een raam, waar zij voor staan, niet naar binnen zullen vliegen. De psychologie van den wedstrijd-vlieger. Beaumont heeft eenige oogenblikken het hoogtestuur met de pen verwis seld en schrijft in de «Daily Mail*, het blad dat den door hem gewonnen wedstiijd uitschreef, over zijne erva ringen en indrukken, welke hij bij den wedstrijd in de lucht opdeed. Wij ontleenen aan het interessante artikel van den Franschen aviateur, die reeds zooveel succes heeft gehad en die zeker in de eerste plaats be voegd is, over de psychologie van den vlieger te oordeelen het volgende: «Ziet eens naar de aviateurs op het oogenbhk, dat zij zich gereed maken om op te stijgen. Zij zwijgen of spre ken slechts enkele woorden. Al hun aandacht is op de vliegmachine, waar aan zij hun leven toevertrouwen, ge vestigd en nauwkeurig wordt zij onder zocht. Zwijgend bekijken zij elk deel van het toestel, voor alles echter den motor, dit «metalen hart", dat hel zwakke geraamte van hout, linnen en staal kracht en leven geeft. U bebt waarlijk een slecht oogenblik gekozen, dames, wanneer u juist ditoogenblik uitkiest, om den aviateur, om zijn handteekening op een ansichtskaart te vragen 1 Daarna komt voor den vlieger bet kleedingvraagstuk. Voor de meest be vallige sport moet hij het leelijkste sportcostuum aantrekken: de dikke handschoenen en kousen, de ruwe bovenkleeren, den helm, den bril, de wollen das, kortom al die kleeding- stukken, welke aan den vlieger het aanzien van een Marsbewoner of van »'t mannetje in de maan" geven. Is dat afgeloopen, dan is het zaak. kompas en kaart te onderzoeken. Loopt de kaart goed op de rol en zijn ook al de andere kleinigheden van deze technische inrichting, waarover ik niet nader zal uitweiden, in orde? Eindelijk is het uur van den start gekomen. Onder het oorverdoovend geknetter van den motor, ontworstelt zich de aeroplan aan de handen, welke haar achter vasthouden en loopt hob belend over het terrein. Daar begint zij te huppelen en verheft zich met een elegante beweging in de lucht. Pijlsnel gaat bet naar een onbekend punt boven den horizon. De onaan gename gewaarwordingen van rukken en stooten, die het oneffen terrein bij den aanloop veroorzaakt, zijn voorbij en in de lucht krijgt men een gevoel van zacht wegglijden, een gevoel, dat niet te beschrijven is. De angst en opwinding van de op stijging zijn vergeten en hebben plaats gemaakt voor een gevoel van kalmte en absolute eenzaamheid. De mensch is een vogel gewordeD. Hij vliegt, maar beeft niet de gewaar wording van beweging. Evenals bij het opstijgen in een ballon krijgt men den indruk, dat de aarde wegzinkt. De menschen, die men ver beneden ziet, schijnen eerst kleine, zwarte, bewegelijke punten, daarna zijn slechts op de aangeduide plaats geslagen, of ze riep met een gil: »Goede hemel... van hem, nog?» »Hadt gij dat nog niet geraden?» vroeg Mina. »lk kan het niet lezen,» zeide Letitia. »Dan zal ik het beproeven.» En Mina nam het kleine stukje papier in de hand, dat haar zuster zoo had doen schrikken. Al de overige papieren legde zij ter zijde. Zij waren volgeschreven met klein, krieuwelach- tig schrift, en inkt, die bijna geheel door den tijd verbleekt was, en be vatten blijkbaar niets anders, dan op stellen over weinig beteekenende on derwerpen. Maar op dat kleine stukje papier las Mina «Zoo het ooit gebeuren mocht, dat het kind, hetwelk mij vader noemt, en de dochter is van Mie Weers, mijne zusters Letitia en Mina ontmoet, dan zij dit kind haar aanbevolen, dan mogen zij het meisje, dat ik voor het overige Gode aanbeveel, in liefde ge denken, en om vergiffenis bidden voor hunnen diepgezonken broeder harriët rietvorst.» Meer stond er op dat stukje papier niet te lezenmaar nog vond zij in nog groepjes te onderscheiden en ten slotte ziet men alleen een zwarte massa. De voorwerpen vloeien in elkaar en verdwijnen. De huizen lijken dob- belsteenen, welke op het doek van een biljart geworpen zijn, de groote sleden lijken nederzettingen van Lili- putters. Alleen de zee en hooge bergen behouden in deze nietige omgeving hun uitgestrektheid en grootte, welke den vlieger met bewondering vervullen waarbij een niet te onderdrukken ge voel van vrees komt. Door het licht in vervoering ge bracht, stijgt de vlieger hooger en hooger, het lawaai op de aarde hoort hij niet meer, 't wordt overstemd door den motor. Hij stuurt de machine, nu hij zich zoo geheel eenzaam voelt, verder en hooger en vliegt boven dalen en ber gen. Alles is uit het gezicht van den vlieger verdwenen, het luchtruim breidt zich naar alle richtingen uit. Eerst nu heeft hij het volle bewust zijn te vliegen, het gevoel van het loszijn van de aarde, het gevoel van den veroveraar der lucht. Hij beweegt zich vrij door de lucht en vliegt met zijn machine, door hemzelf uitgevonden, als een vogel, aan elke stuurbeweging gehoorzamende. En het gevaar? Juist daarom houdt men zoo veel van het vliegen. Juist, omdat de nieuwste uitvinding van het menschelijk vernuft ons elk oogenbhk met den dood bedreigt, zijn wij zulke harstochtelijke vliegers. Maar bij groote wedvluchten komt er nog iets anders. Men heeft dan niet alleen de sensatie, om tegen de lastige elementen der lucht te strijden, maar men worstelt tegelijk met een anderen mensch, die met hem wed ijvert, om evenals trekvogels bet vurig verlangde doel zoo snel mogelijk te bereiken. De begeerte, om het gevaar te trotseeren, wordt nog grooter door de eergierigheid om als eerste aan het eindpunt te komen, waar een menigte menschen met spanning op de aankomst wacht, om den vlieger jubelend welkom te heeten. Dat is het meest indrukwekkende oogenblik der vliegreis. Wanneer de blik van den vlieger eerst op de groote kale plek valt, waar hij zal rusten, wan neer hij de waaiende vlaggen, de witte signalen of vuren en de menscben- massa om de hekken gedrongen ziet dan krijgt hij een gevoel van trots, dat hem al de zorgen van den start en alle gevaren tijdens de vlucht da delijk vergeten doet. En wanneer hel eindpunt een stad is, als Rome of Parijs, dan is dit ge voel zoo overweldigend, dat men 't niemand ten kwade kan duiden, wan neer hij zijn trots niet onderdruk ken kan. Angst, vreugde, trots, vrees, een zaamheid, hoop en wanhoop wisselen elkaar af; vrees voor ongelukken, droefheid, vreugde en boven alles het diepgewortelde instinct van zelfbehoud, dat zijn de voornaamste gevoelens, die men doorleeft bij de groote vlieg wedstrijden." Voor Huis en Hof. Prof. C. W. Ilufeland, hoogleeraar in de geneeskunde te Jena in de 18e eeuw, gaf eenige wenken, hoe men moet reizen, om het voor zijn gezond heid en ter verlenging van zijn leven te doen. Een en ander kan ook nu nog van nut zijn: 1. Te voet reizen, nog beter te paard, is de gezondste de rol eene uitvoerige mededeeling der lotgevallen van den ongelukkige, en mededeelingen, die het kind van dienst konden zijn, als zij alleen in de wereld stond. De dames waren geheel verdiept in die lectuur, toen de persoon zelve, wie dat alles gold, de kamer bin nentrad. Een oogenblik van spanning, maar ook een oogenblik slechts. Toen nam tante Mina haar pleegkind bij de hand en zeide »Anna, wij hebben u een groot nieuws meê te deelen. Misschien hebt gij er zelve wel eens aan getwijfeld, maar uwe tante en ik hebben altijd gemeend het voor u te moeten ver zwijgen. Maar nu en eenmaal zoudt ge het toch moeten weten nu zijt ge op den leeftijd, om alles te verne men. Hier hebben wij de papieren, waarover Philip u gesproken heeft, en die in handen waren van den zaak waarnemer Harmens, die voor eenigen tijd bij ons is geweest. Welnu, die papieren zijn van uw vader. Luister nu, liefkind, en blijf bedaard, al wordt gij pijnlijk aangedaan bij hetgeen ik u meêdeelen zal. Uw vader was de eenige zoon eener weduwe, die, be- manier. Alleen als men ziekelijk is of te ver reist, is het rijden in een wagen meer aan te bevelen. 2. In een rijtuig verandere men telkens eens van houding, ga nu eens zitten, dan eens liggen, enz., om de nadeelen van het langdurig rijden te vermijden. 3. De Natuur houdt niet van rassche sprongendaarom moet men den overgang van een leefwijze zonder veel beweging tot een vermoeiende reis langzaam maken en beginnen met een matige beweging. 4. Overspan u niet; men kan zich geduiende den dag sterker vermoeien, mits de nacht rust maar niet verwaarloosd wordt. 5. Gebruik nooit te veel, want dan valt de beweging te bezwaarlijkge durende de beweging is de kracht van het lichaam te veel verdeeld. Nuttig vooral geen verhittende spijzen en dranken bet reizen op zich zelf geeft reeds prikkeling. Het best is op reis liever dikwijls, maar telkens weinig op eens te nuttigen; meer te drinken dan te eten, en voedsel te gebruiken, dat licht verteerbaar en tevens voed zaam is. 6. Vermijd onmatige inspan ning en verspilling van krachten. Be gint ge verdrietig en mismoedig te worden, slaperig en geeuwerig, zonder nochtans te kunnen rusten, gaat de eetlust verloren, kloppen uw aderen bij de minste beweging en ontstaat verhitting en beving, wordt uw mond droog en uw smaak bitter, dan is het meer dan tijd om rust en ver kwikking te zoeken, als ge een ziekte ontgaan wilt, welke reeds aan 't op komen is. 7. Hoed u voor spoedigen overgang van hitte en koude; zijt ge gevoelig, draag dan op reis een hemd van dun flanel. 8. Zindelijkheid is op reis dubbel noodzakelijk; vaak was- sehen met frisch water vermindert de vermoeidheid. 9. Menschen, die zeer bloedrijk zijn en aanleg hebben tot bloed-hoesten, moeten eerst bun ge neesheer raadplegen, eer zij op reis gaan. Gist wordt tegen mollen vaak aan geraden. Een eenvoudig en zeker wer kend recept is ook: op een half velletje postpapier ander papier kan bij gebrek ook dienen schrijve men in duidelijke letters het woord: VER BODEN; vervolgens frommelt men het in elkaar, de letters aan den buitenkant, en drenke het in petro leum of carbol, waarna men het in de pasgegraven mollengangen stopt en deze weer met den voet dichttrapt. De mollen blijven dan van die plaats weg. Dat hier vooral het opschrift zijn uitwerking niet missen zal, begrijpt ieder. Als de mollen ten minste lezen kunnen Laat een broedsche hen niet broe den op een plaats waar het niet rustig is. Vooral mag de grond niet dreunen. Dus niet dicht bij een fabriek of werkplaats. De kans op mislukking is dan groot. Of dit komt doordat de kip dan verschrikt wordt óf doordat zij dan de eieren misschien niet bedekt men beweert dat zij dan een half- staande houding aanneemt is niet met zekerheid te zeggen, maar de ondervinding leerde, dat wanneer in een naastliggend lokaal slechts een tijdlang hout gehakt werd, de broed- resultaten ongunstig waren. Voor varkensmesters: Koop geen «geilen biggen, die meestal verweke lijkt zijn door warme hokken en te goede voedering. Gun uw dieren de eerste 4, 5 weken veel beweging in de vrije lucht, mogelijke vetaanzet aan of bij de longen verdwijnt dan en de dieren worden gehard. Biggen van 2 a 3 maanden moeten vrij veel, maar halve hem, nog twee dochters had. Hij was de jongste, en had een leven- digen en opvliegenden aard. Overal waar hij verkeerde, was hij de lieve ling, in alles werd hij toegegeven en bediend. Geen wonder, dat hij eigen zinnig werd en moeielijk te leiden was. In eene fabriekzaak geplaatst waar hij later deelgenoot zou worden, kreeg hij dan ook al spoedig oneenig- heid met zijn pratroon, een strikt eerlijk, maar gestreng man, en hij verliet hem. Nu geraakte hij aan het zwerven, vergeefs trachtte zijn voogd hem te bewegen in eene vaste betrek king te blijven, en toen men eindelijk meende, dat hij tot inkeer gekomen was, kwam eene ongelukkige liefde tusschenbeide, en hij verdween spoor loos. Eenmaal nog mocht zijne moeder hem wederzienhet was op haar sterf bed, waar het haar nog gegeven was hem met stervende lippen vergiffenis te schenkenmaar nauwelijks was de begrafenis afgeloopen, of hij trok de wereld weder in, met de wroeging in het hart, en liet zijne treurende zus ters achter, die hem nooit hebben wedergezien. (Wordt vervolgd.) niet te krachtig voedsel bekomen de verteringsorganen worden daardoor uitgezet. Op dezen leeftijd past bij krachtvoeder groenvoer uitstekend. Het eigenlijke mesten begint op den leeftijd van 4 maanden: 't voordeeligst is als de mesting in 2 a 3 maanden afloopt. Hoogere gewichten dan 200 a 220 pond worden naar verhouding ten koste van meer voeder verkregen. Men voedere tijdens de raestperiode 2 maal daags, niet vaker, de dieren blijven dan rustiger; beidp maaltijden moeten even groot zijn. Regelmatig heid, ook wat het uur betreft, is noo- dig. 't Voeder moet hoe langer hoe dikker worden toegediend. Zuiver drinken, zooveel als het noodig heeft, moet het dier kunnen krijgen. De hokken moeten luchtig en licht zijn, zonder tocht. Een glas water blinkt niet meer, Valt daar een druppel inkt in neer. Zoo schendt bij den welopgevoede Een kleine hebb'lijkheid al 't goede. Soms rijst bij 't grauwe morgenlicht Een hooge berg voor ons gezicht. Die, als men 's avonds hem beziet, Een molshoop is en hooger niet. Ja, zie, wanneer uw lachje niet Eens plaats maakt voor een traan, Wij kunnen op den levensweg Onmogelijk samengaan. Maar, zoo gij altijd ernstig kijkt, Of jammert steen en been, Dan loop ik even zeker weg, En zing mijn lied alleen. De zwaarste beproevingen worden ons opgelegd door nietigheden. Zij overvallen ons dagelijks, telkens, aan houdend, en vinden ons meestal on gewapend. Op de jacht naar geluk is de hoop drijver. Wij zijn niet op de wereld geplaatst om stil te zitten. Bemin uw vriend, maar bedenk dat hij uw vijand kan worden. Observator. RECLAME. *#*Tot onze diepe droef heid overleed heden te Zeist onze geliefde Vader Behuwd- en Grootvader, de Heer in den ouderdom van ruim 80 jaar. Amersfoort 30 Juli 1911. J. E. VAN NIE. E. G. VAN NIE— kleber. en kind. Een JONGMENSCH P. G. zoekt een een voudige met pension. Brieven onder letter M. aan het bureau dezer courant. ARTS, is van ZONDAG 23 JULI tot ZATERDAG 12 AUGUSTUS De overige burger-geneesheeren nemen de praktijk waar.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 3