NIEUW! Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. No. 65. Woensdag 16 Augustus 1911. Veertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG Het Tarief en 4e Doorvoerhandel. BINNENLAND. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Kijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Laugestraat 77. Telephooun0. 69. AD VERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Bij de verdediging van het nieuwe tarief wordt door de voorstanders van bescherming steeds vooropgesteld de «bevordering van onze vaderlaudsche industries, de bestrijding van werk loosheid, de bevordering van arbeids gelegenheid en dergelijke. Daarom is het niet overbodig om er nog eens uitdrukkelijk op te wijzen, dat door tariefswijziging een groot aantal existenties worden bedreigd eri een groot aantal arbeiders gevaar loopen uit hun werk te worden gestooten en gedwongen naar iets andeis om te zien. Naast een bloeienden landbouw, een floreerenden tuinbouw, een nog jonge doch krachtig zich ontwikkelende nijverheid, alle mede te danken aan een vrijzinnige handelspolitiek die hen noopte tot eigen krachtinspanning, bezit ons land ook een bloeienden doorvoer- err tusschenbandel. Deze is geworden wat hij thans is, omdat wij hebben leeren gebruik maken van onze benijdenswaardige aardrijkskun dige ligging, als klein land ingesloten tusschen machtige rijken die over en weer een levendig goederenverkeer onderhouden. Het is ons gelukt het leeuwendeel van het vervoer en ook een groot deel van den tusschenhaiidol tot ons te trekken; doch en dit mogen we niet uit het oog verliezen ons zoude dit nimmer gelukt zijn, indien we niet hadden gewerkt onder de bestaande tarieven. En nu moge men op dezen tusschen- handel laag neerzien, zooals bijv. de Tariefvei eeniging in haar blaadje No. 35, vast staat, dat deze tus- schenhandel tot heden aan onze industrie geen schade toegebracht heeft, integendeel haar van onbereken baar nut en voordeel was; vast staat ook dat deze handel aan duizenden en duizenden brood geeft, doch bet ge vaar is niet denkbeeldig, dat bij voor een deel zal verdwijnen indien met ruwe band in onze tariefwetgeving wordt ingegrepen. In ons land toch heeft zich het «agentuurwezenof zooals de Tarief- vereeniging bet smalend noemt, de «vertegenwoordigers van vreemde handelshuizen», ontwikkeld op eene wijze waarvan menigeen zich niet voldoende rekenschap geeft, omdat hij den omvang daarvan niet kent. Voor de belde steden Amsteidam en Rot- terdam alleen, om van de overige niet te spreken, kan meri het aantal dezer vertegenwoordigers gerust op een duizendtal stellen, waarvan een groot deel tevens houder is van de artikelen waarin het handelt, of den opslag daarvan bezorgt Gold het nu uitsluitend artikelen, die hier te lande afzet vinden, en die aldus geacht kunnen worden aan onze buinenlandsche industrie concurrentie aan te doen, dan ware van het stand punt dpr beschermers eene opoffering van dien tusscbenhandel nog eenig- zins gerechtvaardigd. Dit evenwel is niet het geval, doch bijna elke lus- schenhandel van eenige beteekems werkt met de ingevoerde artikelen ook naar het buitenland, en in de eerste plaats naar onze eigen koloniën. Voor zoover de ingevoerde artikelen hier te lande eene nadere bewei king, verdeeling of herpakking ondergaan geven zij arbeid aan een niet te be- grooten aantal personen, die bij het verdwijnen van hun bedrijfstak met burme werkgevers van hunne bronnen van inkomsten worden beroofd, en die zullen moeten trachten in de rijen der industriearbeiders plaats te zoeken om een bestaan te vinden. I Verwacht wordt dan dat de indu- strie zich tengevolge van de tariefs- wijziging zoodanig zal ontwikkelen dati zij in staat zal zijn de vrijkomende arbeidskracht te absorbeeren en tot haar recht te doen komen. Vergeten wordt echter, dat deze verwachting indien ze al wat aan gegronden twijfel onderhevig is in vervulling gaat, toch steeds groote opofferingen zal eischen van hen, die uit hun brood worden gestooten, uit hun werkkring worden gerukt en misschien op venen afstand moeten zoeken wat zij in de plaats hunner inwoning moedwillig zagen vernietigen Twijfel aan de voorstelling dat we gens de vermeerderde vraag naar arbeidskracht de beschermde industrie het overcompleet zal kunnen opzuigen, is op verschillende gronden gerecht vaardigd. Aangeuomen kan worden, dat het voor die industrieën, welke in hoofd zaak of voor een groot deel voor export werken, steeds moeielijker zal worden om op de wereldmarkt te concurreeren, om de eenvoudige reden dat hunne productiekosten zullen worden ver zwaard door de helling van rechten op hunne halffabrikaten, hunne wetk- tuigen enz Een gevolg zal zijn dat de verhou ding van den »output« voor export en van dien voor binnenlandschen afzet bestemd, zich zal wijzigen in de richting van verhooging van den laatsten ten koste van den eersten. Bij die bedrijven zal evenwel deze wijziging niet medebrengen meerdere vraag naar arbeidskracht: integendeel te verwachten is, dat daar waar fa briekmatig voor export wordt gewerkt een overcompleet aan arbeidskracht zal ontstaan. Wanneer we nn de genoemde bedrij ven zij vormen zoo met de talrijkste dan toch stellig de grootste en krach tigste in ons land uitschakelen, dan lijst de vraag of de overblijvende, en die verwacht worden als gevolg vat; tariefswijziging geboren te worden, in staat zijn de duizenden werk te geven, die thans arbeid vinden in de vele bedrijven die zijn samengegroeid met onze huidige tariefwet. Indien men wil aannemen, dat het gros der werkgevers en arbeiders thans van den tusschandel levende, plaats zal kunnen vinden in de zich ontwik kelende nijverheid, dan is dit op zich zelf niets meer dan alleen eene ver schuiving van arbeidsgelegenheid. En of deze verplaatsing naar den zich steeds specialiseerenden fabrieksarbeid zoo begeerenswaard rrioet worden ge acht, of een kunstmatige versterking van de drommen fabrieksarbeiders, wier dagelijksche taak bij de huidige verdeeling van arbeid vaak zeer een zijdig en geestdoodend is, wel gaat in de goede richting, mag ten sterkste worden betwijfeld, wanneer als gevolg van protectionistische handelspolitiek de vraag naar werkkracht voor anderen, meer kennis doorzicht en overleg ver- eischenden en daarom beter betaalden arbeid wordt afgesneden. Toen wij hierboven vermelden, dat in het blaadje No. 35 der Tariefver- eeniging smalend werd gesproken over agenten, hadden we hef oog op de uitdrukking waarin Nederland wordt genoemd: «een land welks industrie vermoord is en welks bevolking in hoofdzaak zal bestaan uit de vertegen woordigd s van vreemde handelshuizen kooplieden, cargadoors en expediteurs... in een woestenij, die eens Nederland wasa. Welk een overdiijving en onjuiste voorstelling! De industrie »vermoord« terwijl zij .blijkensde bekende brochu res van het Departement van Land bouw zich zoo krachtig ontwikkeld! De minachting van de Tariefvereen- iging voor de handelsbelangen spruit ermoedelijk voort uit haar overdreven zucht om het voor te stellen alsof met den bloei eener kunstmatige industrie het land staat of valt. We hebben in het vorenstaande gewezen op het belang en het ge wicht van den tusscbenhandel, doch ons land is «in hoofdzaak een land van doorvoerDe tariefswijziging zal schade toebrengen aan dit mis drijf en juist aan dat gedeelte, dat in verhouding het meeste inbrengt, de doorvoer vsn stukgoed. Kwantitatief moge de doorvoer van grondstoffen vele malen die van stukgoederen over treffen, in verhouding tot wat er in ous land aan verdiend wordt neemt het stukgoedverkeer niet zulk een ondergeschikte plaats in. Dit verkeer nu zal in de eeaste plaats lijden om dat het gevoed wordt door een aantal artikelen, die thans zullen worden belast, of waarvan de belasting wordt verhoogd. Wat dit laatste goed betreft zullen oningewijden meenen, dat eene verhooging van 5 op 12 pCl. bijv. den doorvoer niet duurder zal maken en toch is dit het geval. Met den tusschenhandel zal dus ook lijden het expeditiebedrijf en na tuurlijk alle bedrijfstakken die zich op het gebied van vervoer bewegen. Welnu, wat we nu hebben weten we wat we zuilen krijgen na de invoering van het zoo diep ingrijpende tarief is voor ons een gesloten boek; het zal zijn een sprong 'in het duister. Het moet onverantwoordelijk geacht worden om in den bestaanden toe stand in te grijpen en gewelddadig eene verschuiving van arbeidskracht in het leven te roepen, die geen voor uitgang doelt achteruitgang zal be- teekenen. Alvorens zulk een gewaagde sptong te doen zal men moeten komen, niet met verwachtingen of voorspellingen, maar met bet gedocumenteerde be wijs. dat de nieuw te scheppen ar beidsgelegenheid het verlies van de bestaande naar behooren zai com- penseeren. De Koningin naar het Loo. Uit Soestdijk is H. M. de Koningin met Prinses Juliana Maandagochtend per extra trein van station Baani naar Hat Loo teruggekeerd, aan het station uitgeleid door H. M. de Koningin- Moeder. De commissaris der Koningin en de burgemeester van Baarn waren op bet perron aanwezig. Bij de aankomst 10 u. 51 van den Koninklijken trein op Het Loo alwaar op het perron aanwezig was de burgemeester van Apeldoorn werd de Koningin door een zeer tal- ZEILT IDE IDIEDF-TE:. EEN AaiERIKAANSCHE GESCHIEDENIS. 3) «En ge hebt u mijner ontfermd en mij in uw huis genomen God ver- gelde het u, vriend 1 Maar ik had niet gedacht, dat men het, om die ellendige duizend dollars, op een moord toegelegd had. «Om die ellendige duizend dollars? Ge spreek waarachtig of u al de mijnen van Californië behooren »Nu, hoewel ik die niet heb, bezit ik toch altijd genoeg om niet over de weggevlogen gouden adelaars te treu ren, Ja, vriend, zoo onnoozel zijn we toch niet, om op reis ons geheele ver mogen op zak te hebben, en mijne Kosa zou toch nog genoeg om te leven hebben gehad, zoo haar oude oom ook niet meer levend te Michigan was gekomen.» Nu verscheen Bill met flesschen en glazen, verwijderde zich echter dade lijk weder, na een en ander op tafel te hebben gezet, omdat hem buiten andere bezigheden riepen. »Ja, het is een vervloekt gevaar lijk plaveisel te Chicago,» zei Bob, terwijl hij inschonk, «men zou hier voor eiken dollar een revolver in den zak moeten dragen ik ga nooit zonder zulke een ding uit. Een koste lijke uitvinding, zulk een revolver de whisky is waarachtig niet slecht,» voegde hij er met de tong klappend bij, toen hij gedronken had. »Ik drink anders zelden,» gaf de zieke te kennen, »en heb op dit oogen- blik een bepaalde afkeer van sterken- drank; maar ik moet toch met den redder mijns levens klinken. Moge het u goed gaan, mijnheer »Noem mij maar eenvoudig Bob, ik hoor dat het liefst!» «Welnu dan, het moge u welgaan, Bob, voor uw menschlievendheid, en Frans Holder zal nooit vergeten, wat ge voor hem gedaan hebt.» Toen de vreemdeling zijn naam noemde, was het, alsof in de zijkamer een stoel werd verschoven, en Bob zette verwonderd zijn glas, dat hij aan den mond wilde brengen, weder op de tafel. »Wa...t? Ge zijt Frans Holder uit Wangenheim? Man jongen I schoolkameraad, kent ge mij dan niet meer Holder wreef zich de oogen en staarde den als bezeten op hem toe- J vliegende Bob aan, alsof hij nog altoos droomde. »Ja, ik ben Robert Schmidt, de jon gen van Schmidt de schout, wij heb ben immers te zamen appels gestolen en er ransel voor gekregen, dat het een lust was!» «Bij God! ge zijt het broedertje» riep de ander, zich nu ook van de Duitsche taal bedienend, en beide lang gescheidenen vielen elkander om den hals. »En nu,» riep Bob, »laat ons vroo- lijk zijn en drinken en verhalenmaar zeg mij voor alles, hoe ge hier in het land zijt gekomen, en hoe het komt, dat wij niets van elkander vernomen hebben.» «Wel onde jongen, dat gaat zoo in een land, waar de afstanden groot en de harten klein zijn. Weet ge, toen ik voor twintig jaren naar Amerika ging en nog jong, sterk en vol levens lust was, heb ik niet aan de vriendeD gedacht, evenmin als de vrienden aan mij dachten. Aanvankelijk had ik te( worstelen tegen nood en zorg, vervol gens veranderde ik even dikwijls van beroep als van linnengoed, heden ging het goed, morgen slecht. Eindelijk kwam een goede tijd, ik nam eene vrouw en wij kregen kinderen, maar mijne vrouw ging heen en de kinderen stierven, en ik werd een oud, des peraat ellendig mensch. Waartoe was ik ook in de wereld dienstig Ik had voor niemand te denken, voor nie mand te zorgen, en daarom dronk, speelde en leefde ik wild dag aan dag om maar des te spoediger den eeuwigen nacht te bereiken. »Toen kwam er op een dag een brief van mijn broeder. Hij schreef mij Frans, ik zend Rosa naar Amerika, tot u, zij is een goed, lief, goedhartig meisje, zij zal uwe oude dagen op- vroolijken, ik heb kinderen genoeg, en het wordt mij moeielijk ze allen den kost te geven. Ontvang haar goed, laat u door haar verplegen en zorg, zoo zij een goeden man vindt, voor een uitzet, want gij heb immers vermogen, zooals ge ons voor langen tijd ge schreven hebt. »Toen de brief kwam, was het mij alsof mij iemand ijs water op het hoofd had gegoten. Daar zond mij mijn broe der een meisje, en ik had zelf geen slaap plaats om mijn hoofd neer te leggen, daar werden mij vaderplichten opge dragen en ik was een veel te slecht mensch geworden, om deze verheven roeping te vervullen. Wat te doen? Het meisje kon alle dagen aankomen, zij mocht mij niet in mijne ellende zien. Ik pakte alles bijeen wat het mijne was en dat was waarlijk weinig ge noeg, en zeide mijne hospita: Ik ver trek naar Michigan, zend mij daar de brieven, die voor mij aankomen. »Maar instede van naar Michigan te vertrekken, nam ik een vreemden naam aan en begaf mij onder de rat tenvangers." »Ha ha ha!" lachte Bob, »en bij hen hebt gij toch geen fortuin gemaakt?" «Wacht maar! Van dat oogenblik af dronk ik niet meer, van dat oogen blik af werd ik de soliedste ratten vanger, die ooit in de riolen te New- York gekropen heeft." »Nu, hoeveel premie betaald dan daar die stad voor iedere gedoodde rat?" vroeg Bob, die de whisky druk aansprak. »De stad betaald er niets voor!" »Ha, dus de rattenvangst is louter bijzonder vermaakDrommels, een fraai genoegen

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 1