HIEUW 1
Nieuws- en Advertentieblad
v@®r de Provincie Ulrecbt.
No. 95.
Woensdag 29 November 1911.
Veertigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
BUITENLAND.
ZD© Oorlog".
BINNENLAND.
FEUILLETON.
I2ST IDE DIEPTE.
Amersfoortsche Courant
A B O N N E M E N T S P R IJ S
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn0. 09.
ADVERTENTIE N:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent.
Advertentièn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Hedenochtend, zoo wordt onder
dagteekening van 26 November van
Italiaansche zijde uit Tripolis aaD de
»Köln. Zeit.geseind, begon de alge-
meene opmarsch onzer troepen aan
het zuid6rfront. Er werd den geheelen
dag heet gestreden, maar het einde
was, dat de Italianen een schitterende
zege behaalden, die vermoedelijk voor
den geheelen veldtocht van beslissende
uitwerking zal zijn.
De opmarsch begon 's ochtends om
6 uur. De zesde brigade, het 23«te
en 52ste regiment infanterie, twee
batterijen, twee batterijen berggeschut
en twee eskadrons cavallerie vormden
den uitersten rechtervleugel. Te 7 uur
opende de vijandelijke artillerie uil
bare stellingen ten zuidoosten van de
zoogen »Fornaci« het vuur op de
Italiaansche brigade. Onder beschei-
mirig der Italiaansche artillerie die
de Turkscbe spoedig tot zwijgen bracht
bezetten de troepen te 8 uur 45 het
armenhospitaal. Spoedig daarop begon
de Turksehe infanterie van het fort
Mesri af, de voorste linies van de
zesde brigade onder vuur te nemen.
De Italiaansche artillerie richtte
toen hare schoten op de infanterie
van den vijand, terwijl de Italiaansche
infanterie, die met taaie volharding
den marsch had doorgezet, tot den
aanval op het fort Mesri overging.
Toen te gelijker tijd het 11de regi
ment bersaglieri, dat den rechter
vleugel van het Italiaansche oosler-
front vormde, bemerkte, dat de zesde
brigade op dezelfde hoogte was ge
komen, marcheerde het op het dorp
Henni af. Intusschen dederi de eerste
afdeelingen van de zesde brigade een
aanval op het kleine fort Mesri, ter
wijl rechts van hen het 50ste infan-
terie-regiment de Turksehe infanterie
in de loopgraven aanviel. Italiaansche
troepen aan het oosterfront drongen
bedaard vooruit, maar moesten de
eene versterking na de andere en het
eene huis na het andere ontworstelen
aan de Arabieren, die verborgen waren
in de palmen of zich hadden ver
schanst achter allerlei hindernissen.
Een huis, dat den grenadiers in den
weg stond, moest men zelfs in de
lucht laten vliegen, zoo verbitterd
was de tegenstand, dien de verdedi
gers boden.
Tegen 4 uur 's middags was de
opmarsch over de geheele linie vol
bracht. Het 33ste regiment infanterie
bezette een aangewezen stelling, en
kort daarop rukten ook de grenadiers
daar binnen, terwijl de bersaglieri het
dorp Henni bezetten en den vijand
voor zich uitdreven.
Generaal Caneva nam zelf deel aan
het gevecht.
Prinses Louise, de ex-Kroonprinses
van Saksen en baar eebtgenoot, de
pianist Toselli, zijn Dinsdag beiden te
Florence voor den president van de
rechtbank verschenen, wegens haar
verzoek om echtscheiding. Zij beriep
zich op slechte behandeling, mishan
deling en overspel. Dit wilde Toselli
niet toegeven. De president slaagde
er natuurlijk niet in een verzoening
tot stand te brengen, beide partijen
verklaarden een scheiding te wenschen.
Daarom werd de zaak onderworpen
aau de civiele kamer. Het vonnis be
paalde, dat het kind uit dit huwelijk,
de kleine Buby, onder de hoede zal
komen van de grootouders van va
derskant, de oude lui Toselli. Toen
Prinses Louise deze beschikking ver
nam, was zij zeer boos. In hevige
opwinding verliet zij de zaal, zonder
nog op do vragen van den president
te antwoorden. Toselli scheen zeer
tevreden.
Er was een zeer talrijk publiek,
dat zich verdrong om de uitspraak
te vernemen.
Aan een der politiebureaux te Parijs
kwam dezer dagen een man, in lompen
gekleed, een nachtverblijf vragen. Hoe
bemodderd en vuil hij ook was, men
kon hem wel aanzien dat hij geen
gewone bedelaar was. Het bleek, dat
bij een medaille droeg op zijn geha
vende jas. Men gaf hem een stoel en
bij vertelde zijn geschiedenis.
Hij was gewezen trompetter bij bet
vreemdelingenlegioen en bad deelge
nomen aan 22 veldtochten. Hij werd
in Nov, 1912 gewond bij de bestor
ming van Bekara, op Madagascar,
werd eervol vermeld om zijn dapper
gedrag in Marokko en kreeg een
medaille op voorstel van generaal
d'Amade. En die wakkere oudstrijdei
zwierf als een bedelaar langs de
straten.
Hij zei, dat bij pas uit den dienst
was ontslagen en dat de Fransche
regeer ing hem nog 700 fr. moest
betalen voor den veldtocht in Ma
rokko. Hij was Zaterdag aan het
ministerie van oorlog om dat geld te
vragen, maar men zeide hem, dat hij
het eerst aan het eind van deze week
kon krijgen. Hij had toen rondge
zworven door Parijs, zoekende naar
iemand die hem helpen wilde; maar
hij had niemand gevonden en zocht
nu maar zijn troost bij de politie.
Volgens de Katholieken »Gaulois«
is de Paus voornemens, een vasten
dag aan te wijzen voor hel Paasc fa-
feest en daarvoor den eersten Zon
dag in April te kiezen.
Dc Koningin in rle Residentie.
H. M. de Koningin zal a.s. Vrijdag
1 December met den Staatsspoor-
trein van 4 uur 26 min. in de Residen
tie terugkeeren, ten einde er haar
winterverblijf te houden.
Reorganisatie der Kamers van
Arbeid.
De Vereeniging van voorzitters en
secretarissen van Kamers van Arbeid
in Nederland benoemde in 1907 een
commissie, ten einde haar een rapport
uit te brengen over de werking der
wet op de Kamers van Arboid en de
daarin wenschelijk gebleken wijzi
gingen. De commissie, waarvan de
tegenwoordige minister van landbouw,
nijverheid en handel aanvankelijk
ook deel uitmaakte, bestond naeeni-
ge mutaties uit de volgende beeren
mr. H. L. Drucker, voorzitter, prof.
mr. E. M. Meijers, lid-secretaris, mr.
Ph. Falkenburg, W. Havers, J. H.
van Hoek, D. de Klerk, jhr. mr. O.
F. A. M. van Nispen tot Sevenaer,
J. H. Schaper en ds. J. C. Sikkel,en
de leden der vereeniging Jos. de Sterke,
J. van Waardhuizen en mr. dr. J.
H. van Zanten.
De commissie beeft kortgeleden
haar rapport aan de vereeniging in
gediend. Deze beeft het laten druk
ken en het bestuur is heden door
den minister van landbouw, nijver
heid en handel in particuliere audi
ëntie ontvangen om hem het eerste
exemplaar daarvan aan te bieden.
Het rapport bevat, na een over
zicht van de werking der bestaande
wet op de Kamers van Arbeid en een
uitvoering overzicht van buitenlansche
wetgeving op het gebied, waarover
de werkzaamheden dier colleges zich
uitstrekken, een volledig ontwerp voor
een geheel nieuwe »wet op de Kamers
van Arbeid en de Arbeidsraden" (vol
gens ontwerp zullen n,l, de Kamers
van Arbeid, die voor alle vakken
moeten worden opgericht in elk
der ongeveer twintig te vormen di
stricten, samen een Arbeidsraad"
vormen, met een voorzitter, die nochl
patroon, noch werkman is en een'
bezoldigd secretaris met een bureau)
en een ontwerp van wet op een Op-1
peisten Arbeidsraad voor bet ge
heele land, beide met uitvoerige toe
lichtingvooits de grondslagen voor
een wettelijke regeling omtrent 't
bindend verklaren van de collectieve
arbeidsovereenkomst ook voor hen,
die buiten de partijen staan, welke
haar hebben gesloten; en eindelijk
eenige nota's van minderheden, waar
in afwijkende meeningen zijn neer
gelegd. Het rapport is voor den prijs
van f 1 verkrijgbaar bij Markens Druk
kerij Vennootschap te Delft.
De derde Vredesconferentie.
Naar wij vernemen mag binnenkort
de installatie worden verwacht van de
commissie (geen Staatscommissie),
wier taak bet zal zijn te onderzoeken
welke voorstellen door Nederland
zouden kunnen worden ingediend bij
de Internationale Commissie van
Voorbereiding der Derde Vredescon
ferentie.
Bedoelde commissie is samengesteld
als volgtmr. W. H. De Beaufort,
lid van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, oud-Minister van Buiten-
landsche Zaken, voorzitter; mr. T. M.
C. Asser, Minister van Staat, lid van
den Raad van State; jhr. J. C. C.
Den Beer Portugael, lid van den Raad
van State, gepensioneerd luitenant-
generaal; jhr. J A. Roëll, oud Minister
van Marine, gepensioneerd vice-admi-
raal; mr. J. A. Loeff, lid van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal,
oud-Minister van Justitiejhr. mr. dr.
M. J. M. van Eysinga, hoogleeraar aan
de Rijksuniversiteit te Groningen, en
mr. D. VV. baron van Heeckeren,
referendaris bij het Departement van
Buitenlandsche Zaken; leden.
Laatstgenoemd lid zal fungeeren als
secretaiis en mej. mr. J. Lycklaraa
a Nyeholt als adjunct secretaresse.
Veenaibeiders naar Duitschland
te zien trekken in tegenstelling
met vroeger, toen vele Duitscheis
naar de Groninger veenstreken kwa
men om turf te graven is tegen
woordig geen zeldzaamheid meer. Het
aantal Nederlandscbe veenarbeiders,
dat dit jaar naar de Oldenburgscbe
venen is getogen, wordt gescbat op
600.
De loonen zijn daar tamelijk hoog,
namelijk voor bet graven en droog
maken van een dagwerk turf onge
veer 25 Markvoor het graven al
leen van fabrieksturf wordt ongeveer
EEN AMERIKAANSCUE OESCHIEDENIS.
32)
Lobster duizelde het in het hoofd
en schemerde het voor de oogen. Zijn
geloof bevestigde zich, dat men hier
alles wist, maar de oude regel der
spitsboeven: «Beken nooit, zelfs niet
den biechtvader!" viel hem tijdig in,
hij vermande zich met geweld en zeide
na een pauze, tamelijk bedaard: «Gij
weet in eens veel zonden van mij, en
vraagt meer in één adem, dan ik be
antwoorden kan. Hoe luidt tocb uw
eerste beschuldiging En Lobster
berekende: «Tijd gewonnen, alles ge
wonnen."
«Mijne eerste vraag was, waarom gij
beproefd hadt." Lobster, die reeds
meermalen in verhoor was geweest en
steeds meer tegenwoordigheid van geest
verkreeg, zoodra bet verhoor recht aan
den gang was, antwoordde tamelijk
bedaard: «Ik heb het volstrekt niet
beproefd."
«Bewijst het niet uw tegenwoordig
heid hier?"
«Neen, want men heeft mij hier heen
gesleept."
«Van de straat af?"
«Neen, van den eersten keldertrap af!"
«En wat hadt ge op den keldertrap
te zoeken
«Ik zocht mijn vriend, die men in
een rijtuig hier heen heeft gevoerd."
«En wat wilde uw vriend hier?"
«Dat weet ik niet."
«Ge liegt, Lobster, en ik raad u
ernstig de waarheid te zeggen, niet
alsof gij voor een omkoopbaren rechter
der bovenwereld stond, maar alsof ge
in het oor van een priester uw laatste
biecht deedt, want weet dat ge voor
de onderaardschen staat en wij iederen
plooi van nw hart kennen. Zoo wij u
evenwel nog vragen, dan geschiedt dit,
om te zien of gij de waarheid zegt en
de genade waardig zijt, dit heilig oord
levend te verlaten. Bedenk u wat
wilde Jim Fulton bier?"
Die toespraak had Lobster van zijn
stuk gebracht, in zijn binnenste streed
de vrees voor de alwetendheid dezer
inensehen met zijn twijfel er aan. Zoo
zij niets weten, loop ik in den val,
wanneer ik babbel; probeeren wij eerst.
«Jim Fulton," antwoordde hij aarze
lend, «wilde hier een erfenis in ont
vangst nemen."
«Van wie bad bij iets geërfd?"
«Van een ouden man, die in zijne
armen stierf."
«Dien bij vermoordde?"
Lobster ontstelde. «Neen, neen,"
zeide hij haastig, «biervan weet ik ten
minste niets."
«Ge liegt!"
«Ik herinner bet mij ten minste
niet!" verbeterde Lobster.
«Ha, ge zijt met zoovele misdaden
bekend, dat deze kleinigheid niet meer
in uw geheugen is; goed, ik wil u te
hulp komen. Het was op zekeren dag
tegen het einde van den herfst, toen
Asa Slung een ouden man van den
spoorweg in uw moordhol bracht; gij
bedwelmdet hem met opiumdrank, ont-
naamt hem 1000 dollars en wierpt hem
als een hond op de straat, opdat hij
daar door de politie gevonden zou
worden. Het toeval voerde den man
andermaal in uw huis; hij werd tot
zichzelven gebracht, sprak met een
zijner voormalige vrienden van zijn
rijkdom. Eulton beluisterde het, gaf
hem andermaal vergif in, en de nu
werkelijk doode man werd den vol
genden dag begraven. Loochent ge dit
alles, en moet ik misschien den doode
laten spreken?" vroeg de voorzitter
langzaam en plechtig. Lobster ging
een rilling door het lichaam. Sprake
loos staarde hij den spreker aan, die
daar bijna als levenloos zat en ver
borgenheden verhaalde, die niemand
gissen kon, dan de medeplichtigen aan
de misdaad.
De tong kleefde hem aan het ge
hemelte, en hij stak als afwerend beide
geboeide handen voor zich uit, als
wilde hij den doode niet laten oproepen.
De donkere, door de openingen van
het masker heen flikkerende oogen
van den voorzitier, wijdden zich een
oogenblik aan Lobsters sprakelooze
ontzetting; vervolgens voer hij voort:
«Toen ging Fulton op reis en verleidde
een jong, braaf meisje, om in het
bezit van het testament te komen, en
dat is de erfenis, welke gij in het
bezit wil det nemen en nooit ontvangen
zult, want de onderaarschen bewa
ken ze 1"
Lobster slaakte een kreet. «Ik heb
het vermoedriep hij gesmoord.
«Ge zijt voorzichtig geweest, en om
het geheim zeker te bewaren, hebt ge
den eenige, die het misschien beluisterd
kon hebben, de tong verminkt, en deze
eenige was toch een arme onnoozele,
een soort van idioot, die niets van uw
schurkerij vermoedde. Lobster ge hebt
veel gezondigd en nw leven is rijk aan
misdaden van allerlei soort, maar deze
was de duivelachtigste uwer daden, en
zoo ge ook geen aardsehen rechter
vindt, de eeuwige God is rechtvaardig,
en zijn toom zal over u komen, als
uw maat vol is I"
Lobster lachte luidkeels als een
krankzinnige: «God!" schreeuwde hij,
«wat stoor ik mij aan den God der
vrijmetselaars en protestanten? Ik neem
mijn toevlucht onder de bescherming
van het kruis, in de heilige, alleen
zaligmakende kerk, en tart u mij daar
te treffen I" En hij beproefde het kruis-
teeken te maken.
Maar plotseling klonk een wilde
blaffende lach, als van een hyena, die
op roof uitgaat, aan het andere einde
van het onderaardsch verwulf, en aller
blikken richtten zich daar heen. Daar
stond Bill, of Jacob, in zijn gewone
kleederdrachtHij had masker en
domino afgeworpen en trad langzaam,
de handen krampachtig gebald, met
strakke, uit hun kassen puilende oogen
op Lobster toe. Lobster staarde hem
aan als een krankzinnige. Langzaam
tred voor tred, de armen ver vooruit
gestoken, week hij voor den stomme