NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad Nlf voor de Provincie Utrecht. No. 2. Zaterdag 6 Januari 1912. 41e jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. De Land- en Tuinbouw- Ongevalien-Verzekering. BINNENLAND. FEUILLETON. IInT xde diepte. Amerstoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door bet geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 17. Telephooiw0. 60. AD VERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend, öroote letters en vignetten naar plaatsruimte. Het ontstaan en de groei van de Land- en Tuinbouw-Onderlinge. I. lil 1901 werd de Ongevallenwet in de Tweede Kamer aangenomen eri in 1903 trad zij in werking. De land bouw- en tuinatbeiders vielen builen deze wet. doch hen was in 1901 door de Tweede Kamer toegezegd, dat ook voor ben een ongevallenwet zou wor den in het leven geroepen, zoodra de wet van 1901 een paar jaar in werking was. En werkelijk, 13 April 1905, is door deu toenmaligon minister een Ont- werp-Landbouw-Ongevallenwet inge diend, dat zeer veel overeenkomst had met de wet van 1901. Het Ontwerp Land bouw-Ongevallen wet is door de land- en tuinbouwers niet gunstig ontvangen, omdat bij bestudeering hiervan bleek, dat als dit ontwerp wet werd meri zou krijgen eeri omslachtige en dure ongevallen verzekering. Vooral een duie verzekering. Schat men het jaarloon in den land en tuinbouw op f 100.000.000 dan zou, als men de gemiddelde premie berekent, die in 't ontwerp wordt ge vraagd, de land- en tuinbouw jaarlijks moeten opbrengen bijna vier millioen gulden. Dat was den land- en tuinbouwers te bar. Op initiatief van de Hollandsche Maat schappij van Landbouw zijn toen de provinciale landbouw-rnaatscbappijen en gioote luinbouw-vereenigingen te Utrecht bijeengekomen, teneinde te bespreken, op welke wijze de land en tuinbouw het goedkoopst en een voudigst zich van bun verplichtingen zouden kunnen kwijten, als hel inge diende Ontwerp-Laridbouw-Ongeval- lenwet eenmaal wet zal zijn geworden Ten einde geregeld te kunnen werken, werd opgericht het Permanent- Comité, in welk comité de provin ciale landbouwmaatschappijen en groote tuinbouw-veieeniguigen zitting namen. Dit Comité had zich eerst tot taak gesteld een organisatie voor te berei den, die in werking zou treden zoodra de Landbouw-Onge^allenwet zou zijn 1 aangenomen, j Maar onder die voorbereiding werd iliet dagelijks duidelijker dat het ge heele ontwerp, zooals dat in 1905 door den minister is ingediend, voor den land- en tuinbouw onbruikbaar is. Het gevolg biervan was, dat men besloot een anderen weg in te slaan. liet Comité zou zelf een regeling ontwerpen, die gaan invoeren en dan toetsen aan de praktijk van bet land en tuinbouwbedrijf, telkens wijziging aanbrengend, waar de ervaring dit zou eiscben. Zoo zon dan een ongevallen-ver zekering groeien, die geheel pastte aan het werkelijke leven van bet land-en tuinbouwbedrijf. Behalve practisch bruikbaar zou deze regeling ook goed koop worden, omdat enen van hel beginsel uitging, dat, wat de land bouwers zelf kunnen doen, moeten zij niet aan ambtenaren overlaten. Wat bet Permanent Comité nu ging verrichten bezat groore voor- deelen lo. voor de werklieden, omdat zij nu spoedig zouden worden gesteund, nog vóór de Rogeering een wet had aangenomen en in werking gesteld 2o. voor de werkgevers, omdat zij nu zouden krijgen een eenvoudige, doelmatige, practische en niet te dure ongevallenverzekering, waarvan men mocht verwachten, dat zij door de Regeering zou worden erkend, zoodat bet dure regeeriDgsontwerp dan wel van de baan zou raken, in ieder geval niet van toepassing zou zijn op hen, die bij deze vrijwillige ongevallen verzekering zich aansloten. Het Permanent Comité dioeg aan zijn bekwamen, helaas onlangs over leden adviseur, Mr. H. P. L. C. de Kruyff Jr. op, eeri eigen landbouw- ongevallenveizekering te ontwerpen welk ontwerp daarna in eenige ver- gaderingen met practi-che land- en tuinbouwers werd besproken en be handeld. In deze regeling stond voorop, dat de reebten van de arbeiders hen toe gekend m 't Regeeringsontwerp, ge heel zouden worden gehandhaafd, zoo dat de eigen verzekering niet zou worden een beknibbeling op de uit- keering aan de knechts, doch alleen zou zijn een practische regeling met een goedkoope administratie. De toenmalige Directeur-Generaal van den Landbouw, de heer Lovmk, verklaarde zich een groot voorstander van deze beginselen en in zijn kwali teit van Voorzitter van den Neder- landschen Tuinbonwraad toonde hij zooveel voortvarendheid ook iri deze richting, dat hij den Nederlandschen Tuinbouwraad wist te bewegen, nog voor de Landbouw gereed was, een vrijwillige ongevallenverzekering voor de tuinbouwers in het leven te roepen, gebaseerd op dezelfde beginselen die het Permanent Comité had ontwikkeld. Ook deze regeling bad Mr. de Kruyfi' ontworpen. En zoo trad 1 Juli 1909 de Tuin bouw-Onderlinge, aldus werd de vrij willige onderlinge tuinbouwongevallen- verzekering genoemd, in werking. Het Permanent Comité zat inlusschen niet stil, den 12 Juli 1999 werd de Centrale Landbouw-Onderlinge opge richt en al spoedig volgden provinciale afdeebngen, zoodat 1 Januari 1910 in werking traden: de Noord-Hol- landscbe-, de Zuid-Hollandsche-, de Zeeuwsche-, de Groninger-,deFriesche- de Drentsche- en de Utrechtscbe- Landbouw-Onderlinge. 1 Maart 1910 traden in werking de Overijselscbe- en 1 April 1910 de Noord-Brabantscbe- Landbouw-Onderlinge, terwijl 1 Jan. 1911 deGelderscbe-Landbouw-Onder- linge begon te werken. Vóór het inwerking-treden was natuurlijk heel wat propaganda ge maakt, vooral door de voormannen op land- en tuinbouwgebied, zoodat reeds bij den aanvang vele land- en tuin bouwers toetraden. Hoe de Land-en Tuinbouw-Onder linge allengs gegroeid zijn, kunnen wij uit het onderstaande zien. De Tuinbouw-Onderlinge ving op 1 Juli 1909 aan met 1596 leden, uit keerende een jaarloon van f2.485.184; op I Januari 1910 was het ledental gestegen tot 2190 met een jaarloon van f3.533.388.—. Een jaar later, 1 Januari 1911 waren er 2392 leden met f3.769.161. jaarloon, terwijl 1 Juli 1911 waren toegetreden 2576 tuinbouwers uit- keerende aan bun knechts f 4.051.741. Aangevangen met 1596 leden heeft de Tuinbouw-Onderlinge zich in twee jaar uitgebreid met bijna 1000 leden. De Landbouw-Onderlinge doorliep een nog snelleren groei. Op 1 Januari 1910, bij't begin van de in werking-treding, telde de Land- bouw-Onderlinge reeds 3709 leden, uit- keerende een jaarloon van f5 361.565; 1 Juli 1910 waren er 6054 leden, uit betalend f9.250 201.loon err op 1 Januari 1911 reeds 6780 leden met f 10 358 309.loon, terwijl 1 Juli 1911 reeds 8113 leden waren toegetreden met fl 1.759.807.jaarloon. Aangevangen met 3709 leden, beeft de Landbouw Onderlinge in ander half jaar haar ledental meer dan verdubbeld. In den Land- en Tuinbouw zijn dus thans 8113 2576 10689 patroons, die geheel vrijwillig de lasten dragen van een bedrijfs-ongevallen-verzeke- ring voor hun knechts. Letten wij op het jaarloon dat deze patr oons uitkeeren en dat gezamenlijk bijna f16 000.000bedraagt, dan kunnen wij hieruit de conclusie trekken, dat 45000 a 50000 knechts in den land en tuinbouw op bet oogenblik door de Landbouw-Onderlinge en de Tuin bouw-Onderlinge zullen worden ge steund, als hen een ongeval in het bedrijf treft. De Regeering, die reeds in 1901 den land- en tuinarbeiders toezegde, dat zij voor hen een ongevallenwet zou in 't leven roepen, heeft thans, 10 jaar later, nog niets voor de knechts ge daan, niet omdat verschillende op volgende Regeeringen niet wilden, doch omdat Regeeringswerk slechts langzaam komt. Het is nu toch zeker moeielijk te ontkennen, dat het gelukkig voor de knechts is dat de patroons zelf de handen aan den ploeg hebben gesla gen. Een gedeelte is reeds nu geholpen. Op welke wijze de Landbouw-Onder linge en de Tuinbouw-Onderlinge hel pen en boeveel goeds beide organisaties thans reeds bebben gesticht, zullen wij in een volgend artikeltje nader aantoonen. Wordt vervolgd. De „Einmabloeiu". In 1912 zal door de Nederlandscbo Centrale Vereeniging tot bestrijding der tuberculose een bloempje worden verkocht aan de vereerngingen en comités, die bereid zijn dit te ver- koopen in bet belang van de bestrij ding der tuberculose in welken vorm ook. Het bloempje moet verkocht worden onder den naam van Emmabloem op den 21sten April den herdenkingsdag van de eerste officieele intrede van H. M de Koningin-Moeder, Bescherm vrouw der Nederlandsche Centrale Vereeniging, in de hoofdstad van bet Rijk op 21 April 1879. Rekening houdende met den wenscb van H. M. zal, wanneer de 21ste April valt op een Zondag, zooals ditmaal het geval is, de verkoop plaats bebben op den daaropvolgenden dag. Nadere inlichtingen verschaft de secretaris-penningmeester der Neder landsche Centrale Vereeniging tot bestrijding der tuberculose, Slatenlaan 72, Den Haag. EEN AMERIKAANSCHE GESCHIEDENIS. 39) Fulton vloog het blad door en zijne oogen bleven als vastgenageld op het volgende plaatselijk bericht: n Verdronken. De eerste nieuwjaars dag heeft Chicago een treurig geschenk gebracht. Het meer spoelde bij de Michigan-avenue het lijk van een jong meisje aan land, wier naam men tot nu niet heeft kunnen ontdekken." «En hoe weet ge dat zij het is?" vroeg Fulton dof, zonder op te zien. »Omdat zij op Oudejaarsavond hier voor de deur rondzwierf en niet wist waar zij haar hoofd zon neerleggen; ik zag haar door de jalouziën," zeide Marie langzaam. »En gij, razende furie, hebt haar de deur niet geopend!" schreeuwde Fulton. "Neen," antwoordde zij hoofdschud dend, «dit huis is geen gastvrij huis voor de onschuld. Het was beter dat zij ging slapen in de zachte, koele armen der golven, want daar beneden is vergetelheid, eeuwige vergetelheid Fulton voer als razend uit, "Krank zinnige, haar bloed kome op u neder!" «Het zal niet op mij neerkomen, Jim Fulton, maar op u, vervloekte onder de vervloektende hoeveel ste is het toch, die ge zoo geofferd hebt?" Fulton lachte grimmig. "Waarom verlangt ge rekenschap van mij Gij zijt nu immers tevreden? Den sleutel hier en laat mij uit." "Tevreden?" antwoordde Marie met van woede bevende stem, en in haar oogen vlamde een vreeselijk vunr. "Ja, tevreden, verstokte schurk, sedert gij hier zijt, nu wij niet meer scheiden willen, maar te zamen ter helle varen." En in hare rechterhand fonkelde plot seling een dunne, scherpe dolk, die zij met zulk een geweldigen stoot op Fulton's borst richtte, dat het dunne, sierlijke wapen knappend op zijn gou den horlogeketting stuk sprong. Een oogenblik later zonk de ongelukkige vrouw zelve sprakeloos ineen. Fulton had haar zijn mes tot aan het heft in het hart gestooten. Hij maakte zich meester van den sleutel, opende zacht de deur en sloot ze weder dubbel achter zich; hierop ijlde hij onhoorbaar den trap af en verliet het huis, zoDder dat iemand hem ontmoet of gezien had. Toen Fulton het noodlottig huis achter zich had, ging hij geen schrede haastiger dan anders, hoewel hij als met geweld voortgejaagd werd van de schouwplaats der bloedige daad. De koude lucht deed zijn heet hoofd goed en vergunde hem zijne gedachten te verzamelen. Hij besloot naar den Coroner te gaan, en zich door hem naar het drenkelinghuisje te laten geleiden, om Rosa Holder's lijk te zieD. Dit laatste was het volstrekt niet wat hem bewoog, maar hij hoopte hierdoor een alibi te bewijzen. Wan neer men met den Coroner dronk, dan vergat de goede man allicht den tijd, en men kon hem later wijs maken, dat men een uur vroeger bij hem ge weest was, dan inderdaad het geval was. Fulton ging zeer langzaam door de Michiganstreet, sloeg rechts de North- Clarkstreet in en richtte zich naar de brug, om daarover naar de zuidzijde en aan het raadhuis te komen, waar het bureau van den lijkschouwer is. Toen hij deze, in den winter niet druk door menschen bezochte brug bijna tot de helft wa9 overgegaan ont stelde hij, want kapitein Hammer kwam recht op hem toe; en op dit anders zoo fraai, goedhartig gezicht, was niet veel goeds voor Fulton te lezen. Daar hem nu eene ontmoeting nooit onaangenamer geweest kon zijn, dan juist op dit oogenblik, zag hij naar een middel ter ontvluchting om, en het deed zich aan hem voor. Om des winters den stroom vrij te houden en met de mannen buiten bij de kribben in gemeenschap te blijven, is het te Chicago zoo ingericht, dat dagelijks tweemaal sleepbooten lang zaam door den stroom varen, en met haar scherpe ijzeren kielen het zich vormende ijs breken, om den water weg open te houden. Op het oogenblik, toen Fulton naar een uitweg ter ontvluchting omzag, kwam zijn eigen sleper "Pilot," lang zaam door het ijs dringend, niet ver van waar hij stond onder de brug te voorschijn. Fulton had spoedig een besluit genomen. Hij stapte over de leuning der brug, hield zich een oogen blik vast, zag benedenwaarts en liet zich vervolgens op het dek van de "Pilot" vallen, die als ware er niets gebeurd den moeilijken weg rustig voortzette. Hammer stond een oogenblik be sluiteloos. De vlucht vau den langge- zochte, gehate geschiedde zoo snel, zoo zonderling en gaf zoo duidelijk vrees en een kwaad geweten te kennen, dat Hammer verrast was. Maar zijne verrassing duurde niet lang, en hij wist dadelijk wat hij te doen had. Hij ging naar het bureau der stoomsleep- bootvaart en werd daar ontvangen en aangestaard als een wonderdier. Wel, kapitein!" schreeuwde de dikke kassier der maatschappij, "van waar ter wereld komt gij toch?" «En nog daarbij midden in den winter en zonder stroohoed voegde de vroolijke tweede boekhouder er bij. »Ik kom van Michigan, mijne hee- ren," glimlachte de kapitein, »en heb dadelijk een sleper noodig!" «Drommelsschreeuwde de kassier, en zijne oogen sperden zich wijd open, "Zijt ge midden in den winter over het meer gevaren Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1912 | | pagina 1