BUITENLAND.
BINNENLAND.
Plaatselijk Nieuws.
RECLAME.
voortbrenging van goederen binnens
lands door invoerrechten op buiten-
landsche in het leven te roepen.
Het zou onheusch zijn, den heer
Sloop, die van «absolute» leeringen
een afkeer heeft, van een absoluut
antwoord op deze vraag geen absolutie
te willen verleenen.
Het door hem gegeven bescheid is
dan ook inderdaad betrekkelijk.
Aankoop ten verbruik van buiten-
landsche artikelen, redeneert bij, komt
niet per se ten bate van onze wel
vaart; «het geld blijft in het" land»,
zegt bjj koop van inlandscbe waar
ook de volksmond, terwijl »de staats
lieden en de kiezers van zoovele lan
den» nog in de negentiende, ja nog
in de twintigste eeuw, trots alle vrij-
handelspredicatiën, «instinctief of be
redeneerd» begrepen hebben, dal wat
de vrijhandelaren hiertegen hebben
aangevoerd seen nietszeggend sop-
hisme« is!
Over dit «sophismet, en dus ook
over de vraag of het niets zegt of
veel, handelden nog onlangs onze
blaadjes 122 en 123; slechts voor
zooverre het door mr. Stoop is aan
gevallen zullen wij het derhalve hebben
te behandelen.
Stellen wij eerst vast, dat in de
hier weergegeven beschouwingen hoe
genaamd niets wordt geprecizeerd; dat,
in strijd met den geheelen opzet van
het boek, niet wordt aangewezen op
welke artikelen in het huidig Neder
land met kans op nationale winst een
inkomend recht ware te leggen; dat,
in strijd alweer met het in 't algemeen
ondemocratisch karakter van het boek,
populaire ondoordachtheden als «het
brengt geld onder de menschen» en
»het geld biijft in het land« opklimmen
tot den rang van een soort bewijs
uitingen immers van het volksinstinct!;
zoodat ten slotte het beroep op het
buitenland, dat, ten spijt van alle
theoretisohe redeneeringen der vrij
handelaren, kalm zijn piotectionisti-
schen gang is blijven gaan, hel eenige
«aigument» is, waarbij het de moeite
loont een oogenblik stil te staan.
Wij hebben dit liedje al vaker
hooren zingen al die buitenlandsche
staatslieden, gesteund voortdurend
door hun kiezers, zijn toch geen dom
merikken I Het feit, dat behalve En
geland en Nederland ongeveer geheel
de wereld aan protectie de voorkeur
geeft boven vrijhandel, wijst er toch
op, dat aan de redeneeringen dei
vrijhandelaren iets haperen moet
Maar die deun, hoe dikwijls ook
herhaald, heeft ons nooit willen pakken.
Betoogen van dit slag zouden te
denken geven als wij niet wisten, dat
particuliere belangen aan protectionis
tische maatregelen ten nauwste plegen
te zijn verbonden.
Natuurlijk is iu zekeren zin op dit
oogenblik in Uuitschland de bescher
ming van landbouwproducten een
voordeel voor de groot-grondbezitters
en de protectie van nijverbeidsvoort-
brengselen een voordeel voor de be
schermde takken van nijverheid.
En eender is het natuurlijk in andere
protectionistische staten,
Zoodra nu die belangen, door be
scherming gebaat, de belangen zijn
voorschoot verbergend, vertoonen zij
geen liefelijke figuur. De graaf
verwijderde zich spoedig van het
venster en zette zich aan de tafel, op
welke de intendant zoo even de koffie
had gezet.
»Het is voorwaar een vreeselijk
vervelend nest," bromde de graaf.
«Men moet er zich wel aan wennen,
heer graaf, ik woon hier reeds dertig
jaren."
(Wordt vervolgd
van groepen, die politieke macht weten
uit te oefenen, is het duidelijk, dat
deze groepen met al haar macht, met
heel haar staatkundigen aanhang, in
bet geweer komen wanneer die be
langen worden bedreigd, in het geweer
blijven om voor bestendiging, voor
verhooging zoo mogelijk, van de eens
verworven bescherming bij voortduring
te waken.
Dit begrijp' een kind.
Daarom juist is het zoo moeilijk
om aan eens verleende bescherming
een einde te makendaardoor komen
landen, die de baan der protectie zijn
opgegaan, zoo uiterst bezwaarlijk op
dien weg terug; daarom wordt van
vrijbandelszijde met zoo emstigen
nadruk gewaarschuwd tegen den
eersten stap. Men begint met een o
zoo matig tarief, welks nadeelen zirh
haast niet zullen doen gevoelen, en
men bevroedt niet aanstonds, dat in
de toekomst dit tarief zal uitdijen tot
hooger rechten, tot meerder posten.
Doch de ervaring leert, dat elk be
schermend tarief die neiging om zich
uittezetten in zich draagt.
Dat beroep op het buitenland klinkt
dus den vrijhandelaren allerminst in
de ooien als een onthutsend argument,
dat beu met den mond vol tanden
doet staan. Integendeel, het brengt
hun sterkste, aan de ervaring zelve
ontleende argumenten hun te binnen.
En zij zouden den tegenstander baast
dankbaar zijn voor de geboden ge
legenheid, die argumenten opnieuw
hun duidelijke taal te doen spreken.
III.
En nu wat mr. Stoop het niets
zeggend sophisme« noemde.
Er bestaat, zegt de vrijhandelaar,
verband tusschen in- en uitvoer. Elke
maatregel, die beoogt den invoer te
vei minderen (en maatregelen van
beschermingspolitiek beoogen dit) en
het beoogde doel bereikt, heeft tevens
de strekking den uitvoer te verkleinen.
Vandaar, dat bevordering van den
nationalen arbeid, als resultaat van
protectie, slechts schijn is; wanneer
het al lukt bepaalde takken van voort
brenging tot bloei te brengen door
ze te beschutten tegen mededinging
uit het buitenland, dan staat tegen
over dien opbloei kwijning op andere
plaatsen van het gebied der productie
de uitvoer wordt belemmerd, uitvoer-
industrie of exporteerende landbouw
lijden schade. Wat hier gewonnen
wordt w01 dt ginds verloren; de werk
loosheid, op de eene plaats getemperd,
neemt toe op een andere, zij wordt
niet weggenomen, maar enkel ver
plaatst.
Beschouwen we nu de bestrijding
van dit vrijbandelsargument, zooals
we haar iri mr. Stoop's geschrift aan
treden, op de keper, dan valt allereerst
te constateeren, dat het brandmerk,
een nietszeggend sopbisme te zijn. zoo
kwaad niet is bedoeld. Eén bladzijde
verder immers staat te lezenBzondert
men vrijwillige of afgedwongen ge
schenken (zooals oorlogsschattingen)
uit, dan moet worden toegegeven, dat
individuen en volkeren inderdaad
i uilen, intusschen niet uitsluitend
nieuw voortgebrachte goederen, maar
ook diensten en voorts bezitsgoederen,
effecten en coupons«. En weer twee
bladzijden verder zien we gesproken
van «de onaantastbare evidentie dat
al hetgeen men met cadeau krijgt,
moet worden betaalta
Toch blijven mr. Stoop's grieven
tegen het in- en uitvoerargument der
vrijhandelaren ongerept.
Welk zijn dan die grieven?
Reeds in zijn omschrijving van aard
en inhoud der internationale ruilingen
wees hij, naar we zagen, erop, dat
bebalve nieuw voortgebrachte goederen
ook diensten, ook bezitsgoederen, ook
effecten en coupons worden geruild.
Op nieuwheid maakt deze mede-
deelirig riatuui lijk geen aanspraak boe-
genaamd. Er is ook nooit een goed
onderlegd vrijhandelaar geweest, die
bedoelde te zeggen, dat alleen nieuw
voortgebrachte goederen voorwerp
zijn van internationalen ruil.
De heer Stoop intusschen kiest hier
zijn uitganspunt, knoopt hieraan vast
zijn drie geliefde ai gumenten van
«plaats», tijda en »bestemming«
«waar ruilt men, wanneer zijnde
geruilde goederen vervaaidigd en wel
ke bestemming hebben ze?»
Volgen we nu zgn redeneering op
den voet. dan zien we allereerst het
element «plials» de opuedragen rol
vervullen
«Als bescherming goed is tusschen
Nedeiland en Uuitschland, waarom
dan niet tusschen Friesland en Gro
ningen? is zoo komt ons deze
tegenstander herinneren van vrij-
liandelsgezinde zijde gevraagd».
Zeker, drie vraag, of soortgelijke
vraag, is wel gesteld.
Maar met welke bedoeling?
Om te informeeren, hoe men
beschermende rechten noodzakelijk kan
achten ter wering van buitenlandsche
mededinging, maar tegelijkertijd van
oordeel kan zijn, ze te kunnen ont
beren, waar een nieuwe tak van nijver
heid moet opkomen tegen binnen-
landscbe concurrentie in.
Houdt men deze bedoeling van de
door mr. Stoopin herinneringgebrachte
vrijhandelsvraag goed in gedachte,
dan valt het aanstonds op, hoe geheel
onvoldoende het door hem gegeven
antwoord is.
Dit luidt aldus: somdat t h a n s een
Fries zonder bezwaar verhuist naar
Groningen, maar een Nedeilander nog
niet zonder bezwaar naar Uuitschland.
Voorheen verplaatste de bevolking
van eene stad, later die van eene
provincie zich niet gemakkelijk naar
elder, terwijl thans wel binnen de
landgrenzen vérhuizing op groote
schaal geschiedt, doch wegens
verschil in taal, leefwijze en zeden
verhuizing in massa naar andere rijken
nog bezwaar ontmoet. Binnen den
kring van de landgrens laat men nu
de verplaatsing van arbeidsgelegen
heid vrij spel, juist omdat ook de
arbeidskracht zich daar ongehinderd
kan verplaat-en. Stedelijke en provin
ciale invoertollen hebben nu afgedaan,
nationale nog niet.a
Men ziet, dit antwoord doet zelfs
geen poging tot verklaring van het
toch slag op slag waarneembaar feit:
de opkomst binnen de grenzen van
één land van nieuwe bedrijven trots
de dezen door reeds in dezelfde land
beslaande bedrijven aangedane mede
dinging.
Ja, dit antwoord, sprekende immers
van verplaatsing van ai beidskracht
van de eene provincie naar de andeie.
laat zelfs vermoeden, dat de schrijver
zulk een onbeschermden opbloei van
nijverheid of landbouw rekent onder
de onmogelijkheden. Dit doet zijn
consequentie als protectionist alle eer
aan, doch de werkelijkheid vei toont,
gelukkig, een beeld van grooter spon
tane levenskracht.
Breeder uiteenzetting gaven we in onze
nos 122 en 123; met een korte samenvatting
konden we daarom tbans volstaan.
Wordl vervolgd).
Italianen voor Tripolis.
De correspondent van de Italiaao-
sche »Tnbuna« te Tunis schrijft:
Een Italiaansch comité heeft zich
gevormd ter bevordering van de ver
huizing van Italiaansche arbeiders
naar het aangrenzende Tripolis. I)e
toeloop naar het consulaat van lieden,
die daarvoor passen vragen, is zeer
groot.
Het comité heeft zich in verbinding
gesteld met personen van invloed te
Rome, ten einde te bewerken, dal de
Italiaansche aibeiders uit Tunis, bij
bun komst m de nieuwe kolonie werk
kunnen vinden, bijvoorbeeld aan de
nieuwe havenwerken van de stad
Tnpolis. Het blad wijst erop, dat deze
arbeiders, die reeds gewend zijn aan
het Afrikaansche klimaat en hét leven
aldaar, beter geschikt zijn voor der-
gelijken arbeid in Tnpolis dan de
Italianen, die rechtstreeks uit hel
moederland daarheen zouden trekken.
De Tunesische »Matin«-correspon-
dent juicht het streven van dit comité
toe en hoopt dat dit er loe zal bij
dragen, de Italiaansche «congestie»
in de Fransche kolonie wat te doen
afnemen.
China.
«De »Zoon des Hemels» heeft af
stand gedaan van den troon», sein ijft
lie >Times«, «de Mandsjoe-dyniastie
is afgetreden van hel siaatstooneel
en de oudste monarchie van de wereld
wordt een republiek. De wereldhistorie
heeft nog zelden zulk een verrassende
revolutie geboekstaafd. Geen enkele
vroegere omwenteling strekte zich uit
over zulk een groot gebied als deze.
China heeft zich luchthartig in dit
avontuur begeven en wij hopen van
haite, dat aan hel land een stabiele
en liberale regeering ten deel moge
vallen. Wij blijven echter van mee-
ning, dat het beter zou hebben ge
daan door hervormingen tol stand te
brengen onder een constitulionrieele
monarchie.
Het beeft den voorstanders van de
republiek weinig moeite gekost de
monarchie omver te werpen, nu is
het aan hen te toonen, dat zij een
betere regeering in het leven weten
te roepen.
Er heerscht buitengewone koude
in de omstreken van New-York. De
oudste menschen herinneren zich niet
ooit zooveel ijs m de Hudson-rivier te
hebben gezien. Men is met automo
bielen over de toegevrnren livier ge
reden van Tarrytown naar Albany,
over een afstand dus van 110 K.M.
Er woeden bovendien hevige sneeuw
stormen, zoodat op verschillende plaat
sen het spoorwegverkeer gestaakt
moest worden. Sinds Vrijdagochtend
is geen enkele trein uit Oswego ver
trokken en er is ook geen binnen
gekomen. Tusschen genoemde plaats
en Fulton zijn vier treinen in de
sneeuw blijven steken.
De Trans-Atlantische stoomers heb
ben de grootste moeite om de haven
van New-York binnen te komen. De
»Baltic« van de «White Star Line»
had vijf uren werk om van het qua-
rantame-station naar haar dok te
stoomen Voor «La Provence« moest
een weg door sleepbooten worden
opengemaakt
De «Campania» van de Cunard-lijn
kwam echter met het gemak door de
ijsschotsen heen.
Uit Grenoble wordt gemeld:
In de militaire gevangenis te Bar-
raux brak Dinsdagavond onder de
gedetineerden muiterij uit, welke blijk
baar reeds lang van te voren was
voorbereid. De gevangenen staken hun
bedden in brand, in de hoop zoo
doende het geheele gebouw in lichter
laaie te zetten. Zij trapten de deuren
in van bun cellen, overvielen de be
ambten en trachten in de verwarring
te ontkomen. Het plan mislukte ech
ter; daar de hoofdpoorten gesloten
waren en intusschen troepen waren
toegesneld. Er volgde een formeele
slag, waarbij een kapitein door een
revolverschot werd verwond. Ten
slotte gelukte het den soldaten de
oproerlingen te overmannen.
Het Romeinsche blad «Tribunarr
bericht, dat er een diefstal is ge
pleegd in een trein op den Gotthard-
spoorweg, dicht bij het station Gij-
schenen. De bestolene moet een koe
rier van den Duitschen Keizer zijn,
die, na een diplomatieke zending te
Rome. op de terugreis naar Berlijn
was. Er is hem een reistasch met
belangrijke documenten ontstolen en
men oppert natuurlijk het vermoeden,
dat de diefstal politieke beweegrede
nen had.
Al de passagiers van den D-trein
moesten zich aan een onderzoek
onder wei pen en de trein bad daardoor
een half uur vertraging. Maar het
gelukte niet den dief te ontdekken
Volgens een andere lezing, werd er
op den Gotlhard-spoorweg een koffer
met belangrijke diplomatieke stukken
ontstolen aan een Duitsch Gezarit-
scbapsattaché te Rome, die op weg
was naar Berlijn.
Het »Hofmarschallant« te Berlijn
vei klaarde echter niets le weten van
zulk een dief-tal
Parijs uit de lucht gebombardeerd.
De «Excelsior» kent hel Duitsche
operatie-plan voor den aanstaanden
Fransch Duitschen oorlog: bij het
begin der vijandelijkheden vliegt een
vloot luchtschepen, in alle stilte aan
de grens samengetrokken, rnet een
vaart van 165 KM. per uur naar Parijs
en laatop de «Ville Lumiére 10.000 KG.
ontplofbare stollen vallen.
Op het oogenblik, klaagt het blad,
zijn wij niet in staat deze lucht-invasie
tegen te gaan. Maar minister Mille—
rand, die het gevaar niet onderschat,
heeft besloten dat Frankrijk voor den
15en Maart moet kunnen beschikken
over een aantal vliegmachines en avia-
teurs, waarbij de Duitsche luchtvloot
in het niet verzinkt.
Doch bovendien bestudeert de min.
een plan om het snoode vooi nemen
van de Duitscbers te kunnen doen
schipbreuk lijden: lang de lijn Mau-
beugeBelfort zal een fortenketen
van vliegmachines worden ingericht,
door draadlooze telegrafie verhonden,
om zoodoende dadelijk gereed te zijn,
om die aanstormende Duitsche lucht
vloot te kunnen altaqueeren.
DUITSCH LAND.
De presidente-crisis.
De linkerpartijen hebben Zaterdag
eu Zondag verschillende conferenties
gehad, doch geen gemeenschappelijke
beraadslagingen gehouden, zoodat er
nog geen besluit genomen is, wie er
candidaat gesteld zal worden voor het
presidium. De nationaal-liberalen weten
niet, wien zij kiezen zullen, Prins
Carolath of dr. Paasche. Nemen zij
den eerste, dan moet dr. Paasche
bedanken voor het tweede vice-presi-
dentschap, waarmede hij dan uit het
presidium voorgoed weg is. Om hem
dit leed le beparen, denken velen er
over, hem te kiezen inplaats van den
wel meer populairen prins Carolath.
Er gaan echter ook stemmen op, om
den vrijzinnigen candidaat, den heer
Von Payer, te nemen die thans reeds
voorzitter is van de Tweede Kamer
in Wurtemberg.
Hofbericht.
Ten Hove werd Maandagavond de
jaarlijksche gala-maaltijd voor vlag
en opperofficieren gegeven.
H. M de Koningin en Z. K. H.
hadden genoodigdden Minister van
Marine, vice-adtniraal Wentholt, en
van oorlog, den heer Coltjnvoorts
de adjudanten in builengewonen dienst
te 's-Gravenhage, de generaals en de
vlagofficieren le 's-Gravenhage in
functie.
De eerste Kamercandidaat voor 1913.
Naar «Het Volk» meldt, is bij refe
rendum mr. M. Mendels candidaat
gesteld voor het district Schoterland.
Tot bestuursleden der R. K.
Spaarkas zijn gekozen de heeren
J. Beus, W. van Koelen, S. Butselaar,
W. G. Klomp en W. Groenhuizen.
Zaterdagavond ontstond, door
bet losraken der slang van een gas-
comfoor, een binnenbrand in de kamer
van de directrice der Industrie- en
Huishoudschool, mej. de Holl, die een
oogenblik daarna haar kamer binnen
trad zag dat liet behang reeds bad
vlamgevat. Oogenblikkelijk stelde zij
de naastbijzijnden brandkraau in wer
king, waardoor de vlammen, die
inmiddels door voorbijgangers en buren
waren opgemerkt, toen deze te hulp
snelden, reeds waren gedoofd. Ook de
slangenwagen der politie die spoedig
verscheen kon onverricbterzake terug-
keeren.
Maandagavond hield de afdeeling
«Amersfoort» van het Oud-Katholiek-
Ondersteuriingsfonds haai jaarlijksche
feestelijke bijeenkomst in «het Valkje».
Na een openingswoord van pastoor
C. Wijker, voorzitter der afdeeling,
trad voor een dichtbezette zaal als
spreker op, de Zeereerwaarde heer
H. van Kempen van Rotterdam.
Op geestige humoristische wijze en
in bevaltelijken trant stelde spreker
de hedendaagsche belgische roomsche
pers, tegenover de leer van den apostel
Paulus. In duidelijke beelden loonde
spreker aan dat de roomsche bladen
van België, met groote letters de
woorden «Godsdienst en Vrijheid» in
hun devies voeren, dat echter ook hier
de vlag, de lading niet dekt, want
dat inderdaad in de z g. clericale
blijden zoowel groote als kleine
voor echie zuivere godsdienst geen
plaats is, dat men het volk «steenen»
in plaats van «brood» te eten geeft.
Inderdaad ei werden in deze schijn
baar zoo eigenaardige vorm, harde
waarbeden gezegd. De clericale pers,
wil godsdienstig zijn, is echter het
tegendeel
Deze rede telkens door instemmings
betuigingen onderbroken werd aan bet
einde langdurig toegejuicht.
De Oud-katb. Zangver. »Mirjam«
bezorgde ons echt kunstgenot door
enkele dubbele kwartetten en liederen
die vol gevoel en zuiver weiden ten
gehoore gehncht. De Jongehngsver-
eeniging »Neercassel« zoigde voor het
luimig gedeelte door de opvoering
van «Het spieekuur van den dokter«,
kluc.lnspel in één bedrijf dat zeer
verdienstelijk werd uitgevoerd en aan
de talrijke aanwezigen menig lachsalvo
ontlokte.
Het was een genoegelijke avond,
waar we veel leerzaams hoorden,
kunst hebben genoten, en ons kostelijk
hebben geamuseerd.
De Nulslezing gisteravond door
dr. H. v. Capelle in Amicitia gehouden
was zeer interessant.
Op last van de regeering heeft Dr.
v. C eenige jaren geleden een onder
zoekingstocht door een groot deel van
Suriname ondernomen; fotografien
heeft hij genomen van belangrijke
plekjes om eens een kijk te geven in
dit merkwaardige land, dat bij velen
van ons nog zeer onbekend is.
Aan de hand van de kaart deelde