Nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad Nj£
T
Zaterdag1 24 Februari 1912.
41e jaargang.
f ©or, de Fr ovine ie Utrecht,
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
PREMIE
dAdvertentie-vraagstuk" opneemt
FEUILLETON.
VERVLOEKT EN VERSTOOTEN.
No. 16.
j
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTS P 4 IJ
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het gelïèele Rgk 1.25.
Afzonderlijke Nnmnhers 3 Cent.
Ingezonden atnkken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
BureauLangestraat 77. Telephooiin0. 69.
AD VERTENT1ËN:
Van 16 regelB 0.50; iedere regel meer TlCent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsrnimte.
voor de lezers van deze
Het heden verschenen nurafner van
rflh.lt.
bevat o.tü.
De ontzettende brand 'aan delJ-kade
te Amsterdam (als voorplaat). De
drie zoons van den Duitscben Kroon
prins zich vermakenfd met »rodelen"
in het Park Belle^ue te Berlijn.
De nationale held c|e Koning (winner
van den Elfstedentocht) in zyn ge
boorteplaats Edarrj gehuldigd. Ser
geant Ferwerda fue tweede aangeko
mene in den Elfstedentocht) Hard
rijderij op het Bojterdiep te Groningen.
Hardrijderij (,'te Meppel (met drie
foto's). De Parijscbe Apachen (met
twee foto's) I j. K. H. Prinses Juliana,
een rijtochtje fnakende door de Sche-
veningsche bos^hjes. Een avondje in
den Muiderkri/ng (Opvoering van de
Vereeniging »/die Haghe", De ban
ketbakkerij- /en kokerij-tentoonstel
ling te Roitfcrdam.Biljartwedstrijd
te's-Gravenli,age. Biljartwedstrijd te
Deventer. l Charles Dickens. Her
innering aan/een Afrikaansch drama.
Werkstaking te Lissabon Een ver
dwenen straattype. Een kras oudje.
Een Woning voor zes menschen,
enz. enz. i
Verder: Een zevental foto's van be
kende lan dgenooten. De rubriek
van redacteur X die ditmaal een aardig
Het Kindtirnummer »Ons Prinsesje",
met onderhoudende lectuur voor de
jeugd fpn het vervolg van den boei-
enden rotkan, getiteld: «Zieleleed",
door Eline, van Stuwe [Jacqueline Rey-
neke van/stuwe.]
Zurant.
VERBRUIK EN VOLKSWELVAART.
V.
De argumentatie van mr. Stoop tegen
het in- en uitvoerargument, die we
hierboven uit specifiek Nederlandscb
gezichtpunt beschouwden, laat zich
ook en, naar bet ons voorkomt,
niet zonder vrucht bezieD vao meer
algemeen standpunt.
Gesteldeen land betaalt zijn in
voer uit het buitenland deels met
voortbrengselen van eigen nijverheid
en landbouw, deels uit zijn kapitaal
van kunstvoortbrengselen en effecten
ten deele leeft het dus vau zijn ver
mogen, bet teert in.
Zulk een volk, zegt de heer Stoop,
wordt op den duur doodarm; er moet
dus voor die onverstandige manier
van ruilen een stokje worden gesto
ken, buiienlandsche voortbrengselen
moeten door inkomende rechten wor
den geweerd, de binnenlandscbe voort
brengingskracht moet door diezelfde
rechten worden opgeschud uit haar
dommel.
Alvast komt hier de vraag op, of
bescherming op duttende fabrikanten
en slapende boeren niet eer als een
nieuw slaapmiddel dan als een energie
wekkende prikkel werken zal. Maar
nemen we voor een oogenblik aan,
dat de wetenschap tegen buitenland-
sche mededinging gevrijwaard te zijn,
inderdaad de veerkracht van dat tot
dusver te midden van zijn Rembrandts
over zijn effectentrommels in slaap ge
zonken volk zal verlevendigen.
Sluit dan de redeneering van mr.
Stoop als een bus?
Invoerrechten werden tot dusver
niet geheven en effecten werden uit
gevoerd.
Effecten evenwel plegen van cou
ponbladen te zijn voorzien. Ook deze
dus gaaD de grenzen over.
Dit sluit io, dat het bedoelde land
van jaar tot jaar minder van het
buitenland te vorderen krijgt; zijn
beleggers en buQ bankiers hebben in
den vieemde een jaarlijks kleiner be
drag aan coupons ter verzilvering aan
te bieden.
Naarmate nu het buitenland aan
dit land uit dien hoofde gedurig min
der te betalen krijgt, zal in het bui
tenland de vraag afnemen naar het
internationale betalingsmiddel, naar
wissels op dat, zijn effecten loozende,
rijk van dommelaars.
Naarmate nu dientengevolge de
wisselkoersen op het bewuste land
dalen, naarmate m. a. w. het trekken
van wissels op dat land minder voor-
deelig wordt, wordt ook het bedrijf
van ben, die naar dat land goederen
uitvoerden en ter inning der hun
toekomende gelden wissels trokken,
minder profijtelijk. Die uitvoeren zullen
afnemen.
Zoo keert de wal bet schip. Zoo
schept het kwaad, op het vermogen
der vaderen in te slapen, zijn eigen
geneesmiddel.
Het land van couponknippers ziet
minder goederen van buitenaf zijn
grenzen overschrijdenhet komt dus
in de gelegenheid, die goederen zelf
te maken. Het wordt op die gelegen
heid gewezen door slinking van den
buitenlandschen aanvoer, voorzoover
het tot eigen voortbrenging nog niet
mocht zijn aangespoord door het
slinken van zijn overgeërfden rijkdom,
waaruit het leefde.
Men ziet, de invoerrechten van den
heer Stoop kunnen achterwege blijven.
Of zal bij willen betoogen, dat de
daling der wisselkoersen op het
luierende land wel eens niet voldoende
zou kunnen blijken om den uitvoer
naar dat land te temperen? Omdat
tusschen landen met eenzelfde munt
stelsel de wisselkoersen slechts weinig
kunnen schommelen en daling der
koersen dus geen gevoelig verlies be
duiden kan voor hem die een wissel
trekt?
Dit antwoord eveüwel zou hem
niet baten.
Immers, wanneer de wisselkoersen
slechts kleine schommelingen kunnen
vertoonen, dan is dit slechts een andere
uitdrukking voor de waarheid, dat bij
daling van koersen spoedig het oogen
blik aanbreekt, waarop het voor
degenen, die buitenslands vorderingen
hebben te innen, voordeeliger wordt
muntmetaal te laten komen dan wissels
te trekken.
Komt bet nu in het couponknippende
land van den heer Stoop zoover, dat
bet van zijn voorraad muntmetaal
aan het buitenland moet afstaan om
zijn uit gekochte goederen gesproten
schulden te betalen, dan zal in dit
land de waarde van het geld (in ge
ringere hoeveelheid dan vroeger aan
wezig) stijgen; de waarde van bet
geld nu is slechts een ander woord
voor de waardeverhouding tusschen
het geld eenerzijds en goederen en
geldswaardige diensten aan den
anderen kant; derhalve zullen in dit
land de prijzen dalen.
Zoodra dit geschiedt, steekt er voor
het buitenland minder voordeel in
dan tot nu toe om naar dit land te
exporteeren, terwijl het voor de voort
brengende klassen in dit land zelf
gemakkelijker wordt om naar bet
buitenland uit te voeren, daar zijn in
geld uitgedrukte voortbrengingskosten
(eigen grondstoffen en arbeidslooneo)
kleiner zijn geworden.
Wij zien dan dus nauwkeurig het
zelfde als zooeven het kwaad geneest
zichzelf; het luie land wordt, zonder
nieuwe invoerrechten of verhooging
van reeds bestaande, ertoe geprikkeld
om het buitenland met nieuw voort
gebrachte goederen instede van met
gobelins, beeldhouwwerken, schilde
rijen en effecten te betalen.
Waren de heer Stoop en zijn lof
redenaar »De Tijdspiegel* in de ont
leding van het in- en uitvoerargument
maar iets verder gegaan dan zij deden,
zij zouden de onhoudbaarheid van
hunne tegenargumenten hebben inge
zien.
In die tegenargumentatie schuilt
trouwens nog een andere fout.
Zij veronderstelt, dat invoerrechten
aan het ruilverkeer tusschen een volk,
dat werkt, en een volk, dat luiert,
een anderen inhoud zullen geven, dat
bet luierende volk aan den arbeid zal
tijgen en met voortbrengselen van
zijn arbeidzaamheid van buitenlandsche
schuldeischers gaan voldoen.
In het door den heer Stoop veron
derstelde geval is evenwel niets, dat
tot deze veronderstelling recht geeft.
Nemen wij aan, dat de bescherming
doel treft en dat dus de invoer van
over de grenzen aanzienlijk vermindert.
Dan heeft derhalve het tot het
protectionisme bekeerde volk minder
dan vroeger aan het buitenland te
betalen. Het was gewend verhaalde
ons de heer Stoop die betalingen
voor een aanzienlijk gedeelte te be
werkstelligen door uit zijn vermogen
te putten. Welnu, dan zal dit volk,
met die laakbare, gemakzuchtige ge-
w.oonte behept, voortaan iets minder
diep in zijn effectentrommel hebben
te tasten. Het teert langzamer dan
vroeger in en het heeft dus minder
reden dan ooit om zich bizonder te
gaan inspannen ter betaling zijner
schulden.
Hoe men het wende of keere, het
betoog van den beer Stoop kan geen
koren brengen op den protectionis-
tischen molen.
Hijzelf trouwens toont een, voor zijn
standpunt hoogst bedenkelijke, toe
nadering tot het in- en uitvoerargu
ment. Men oordeele
Vaa protectionistische zijde is de
juistheid der bewering, dat nieuwe
invoerrechten of verhooging van be
staande de strekking hebben om den
invoer te verkleinen, wel ontkend met
de tegenwerping, dat de plaats der
niet meer ingevoerde goederen kan
worden ingenomen door effectendan
zou dus de totaal-waarde van den
invoer niet behoeven te verminderen
en derhalve ook de daarmee samen
hangende uitvoer geen vermindering
behoeven te ondergaan.
Hierop kan o.a. worden geantwoord,
dat dan het protectionistische doel:
uitbreiding der binnenlandsche nijver-
Een Romaij uit de laatste Poolsche Revolutie
JjULIUS ALICZNY,
6) I
Met eeij drift, die het den jager deed
berouwen^ zija meester op het meisje
opmerkzaam -te hebben gemaakt, riep
de graaf:)
"De-ze JSara wil ik zien!"
Gaarne had Orlanoff zijn lofspraak
herroepen! maar bet was te laat en
slechts dje hoop bleef den eerlijken
jager over, dat Sara geen gemakke
lijk te Veroveren buit zou zijn; ook
besloot hjj yan nu af op zijn hoede te
zijn en antwoordde derhalve na kort
beraad"'Zij is van al de jonge dochters,
welke ik, jn mijn leven gezien heb, de
scboonste() maar ook deugdzaamste."
"Brave, riep de graaf, «dan wil ik
morgen -dat wonder zien 1" Met deze
woorden en een aria neuriend begaf de
graaf zii-h jn een andere kamer.
De jajrer oogde hem verbluft na«O
dwaas, dien ik benbromde hij, terwijl
met de vlakke band over zijne praat-
zucbtigen mond streek; vervolgens
verliet bij ook de zaal en spoedde zich
naar de binnenplaats, om voor bet voe
deren der bonden en paarden zorgen.
Graaf Dewbinsky riep nu zijn ouden
kamerdienaar Iwan, en verhaalde hem
hem wat hij geboord bad.
"Wat heb ik biermede te maken
vroeg Iwan verdrietig.
"Ge moet morgen meegaan, wij wil
len de scboone Sara bezoeken."
Zoo zij niet schoon is, mijnbeer de
graaf, dan is bet j ammer van den weg
en zoo bet meisje wezenlijk schoon en
deugdzaam is, dan ware het beter, dat
ge niet gingt, want waartoe zou zulk
een bezoek dienen Wilt ge bet arme
meisje ongelukkig maken en ze dan in
wanhoop laten zitten Neen, neen, doe
dat niet!"
»Ge zijt een oude gek; ik ben hier
been verbannen, verveel mij doodelijk,
verneem dat bier een schoon meisje is,
wil baar gaan zieD en moet daarvoor
een ellange preek hooren."
"Omdat een voorgevoel mij zegt, dat
de kennismaking met bet meisje slechts
verdriet en schande zal berokkenen
"Voor den duivel I Nu wordt ge ge
heel razend!" riep de graaf, «wie weet
overigens, of zij mij behaagt!"
«Ja, zij zal u behagen en gij zult op
baar verliefd worden."
»Ha!" riep de graaf en lachte luid
keels. «Iwan is een profeet geworden
•Neen," hernam Iwan beleedigd,
«geen profeet, maar ik heb heden toe
vallig bet meisje gezien, bet is bet
liefelijkste wezen dat mij ooit onder de
oogen is gekomen."
De graaf zag verwonderd op zelfs
Iwan, die met hem te Parijs, te Pe
tersburg, te Warschau was geweest,
zei zoo iets. Dat was zeker geen over
drijving; graaf Dewbinsky sprak bet
overige van den dag met niemand meer,
maar bad bij de beeltenis der schoone
Russin voor zijn geest, steeds gevoelde
bij zich aangespoord bet hem kwellend
verlangen, de bopelooze berinnering
door een avontuur, een liefdehandel met
de scboone Sara, die zoo dicht bij hem
was, te verstikken of daardoor ten
minste aan zijne gedachten een andere
richting te geven. Zoo kwam de
de nacht. Ook in den droom had bij
de vorstin uit een bende vervolgers,
die baar gevangen wilden wegvoeren,
gered en bij hield ze even in zijne
armen, toen plotseling baar gelaat
veranderde. Iwan kwam toen en riep
"Mijnheer de graaf, het is de scboone
jodin." Hierop ontwaakte bij half
lachend, half misnoegd wentelde bij
zich lang op zijn bed heen en weer,
tot bij op nieuw weder in Morpheus
armen zonk.
II.
Het huis van Barueh Levi was, hoe
zeer slechts ééne verdieping hoog, toch
bet deftigste van geheel het dorp;
want bet was geheel van bak- en hard
steen gebouwd. Maar toch op vele
plaatsen was bet pleister afgebrokkeld
en de zoo bloot liggende bak- en bard- j
steen bad een donkergrijze of bruine
kleur. De vensters waren voorzien van
dikke ijzeren spijlen en buitendien nog
van eikenbouten luiken. Het stof en de
brandende zonnestralen hadden het
houtwerk zwart geverfd. Het dak van
het buis liep ongeveer een el over den
voorgevel been, ter bescherming van
een houten balkon voor de vensters
der eerste verdieping. Maar niemand
in bet dorp kon zich herinneren een
bewoner van bet buis op het balkon
te hebben gezien, ook scheen de eerste
verdieping door ben slechts zelden ge
bruikt te worden.
Het scheen als leefde de jood bier
geheel teruggetrokken en afgezonderd
van de wereld. Zulks was echter niet
zoo. Hij was wijd en zijd bekend,
voornamelijk bij den jongen adel in
de omstreken. Voor een Pool of Rus,
bet was hem onverschillig, opende zich
zijn geldbuinel dadelijk, die tegen goe
den waarborg geld van hem verlangde.
Op die wijze bad Barucb Levi reeds
rechterlijke aanspraak op de goederen
van vele edelen verkregentoch bleef
hij in zijn handelwijze steeds dezelfde,
zelfs zijn gestalte scheen niet te ver
anderen sinds lang was bij in bet dorp
onder den naam van de oude Barucb
bekend; bij was eenige jaren boven
de zestig.
Door een donkeren gang van bet
huis kwam men in een kleine kamer,
wier stevig getraliede vensters op de
binnenplaats uitkwamen. Deze kamer
is bet heiligdom van Levi, en slechts
aan weinig uitverkorenen is bet ver
gund daar binnen te treden. In het
midden bevindt zich een r<mde, kunstig
bewerkte mozaïktafel, die nu echter
met een bont geborduurd kleed be
dekt iszij rust op een massieve zuil,