NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utreciit. FEUILLETON. No. 31. Woensdag 17 April 1912. 41e jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BRUTO EN NETTO. VERVLOEKT EN VERSTOOTEN. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 17. Telephoonno. 09. ADVERTENT1ËN: Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De regeering raami de meerdere opbrengstd er invoerrechten, bij de aan neming der voorgestelde wet op f 10.000.000. Hiervan zullen volgens art. 27 der wet f8 500.000 beschikbaar gesteld worden voor een efonds tot dekking van uitgaven voortvloeiende uit wet telijke maatregelen in zake de pen sioneering van arbeiders«. De Minister van Fioanciën rekent er op dat de overblijvende f 1.500 000 zuilen dienen ter bestrijding der steeds klimmende uitgaven der staatshuishouding. Het heeft dadelijk de aandacht ge trokken, dat deze cijfers niet over eenstemmen met de samenvoeging dei- verschillende ramingen van opbrengst uit invoerrechten, aan de Memorie van Toelichting toegevoegd. Deze samen voeging geeft een cijfer van f 19 302.040 aan of ongeveer f 6 000.000, meer dan de opbrengst volgens het nu bestaande tarief. Men rekent er dus op. dat de ontbrekende f 4 000 000 gevonden zul len worden uit een aantal posten, die pro memorie werden uitgetrokken, omdat de ontwerpers der wet zich klaarblijkelijk niet aan eene raming durfden wagen. Wat veroorlooftscbijnt zoo lang het kleine bedragen geldt, wordt bedenkelijk zoodra er millioenen bij betrokken zijn. In het algemeen schijnen de cijfers wat al te zeer met losse hand gestrooid te zijn. Onzerzijds eene discussie te openen over de juistheid der raming, schijnt doel loos. Daarvoor zou post voor post in be handeling genomen moeten worden Bij de zuiver fiscale verhoogingen zou de invloed nagegaan moeten worden van den hoogeien prijs op het verbruik; bij die rechten, die een beschermend karakter dragen, zou buitendien over wogen moeten worden in weike mate binnenlandsche voortbrenging de plaats zal innemen der buitenlandsche in voeren. Ondertusschen, indien de moeilijk heden, verbonden aan eene juiste raming, worden eikend, indien reeds bij voorbaat verzachtende omstandig heden kunnen worden aangevoerd, bijaldien later mocht blijken, dat de cijfers onjuist zijn geweest, zoo had verwacht mogen worden, dat de Regeering niet uitsluitend het oog zou richten op het bedrag der hoogere rechten, die de schatkist ten goede zullen komen, om daarover bij voor baat te beschikken, maar dat zij ook bedacht zou zijn op de directe nadeelen, die uit die vei hooging voortvloeien in den vorm van verhoogde uitgaven ten laste van den Slaat Geen enkel woord in de toelichting van de wet wijst er op, dat aan deze zijde van het vraag stuk ook maar een enkel oogenblik aandacht geschonken is. Voor den particulier is het ondoen lijk eenig betoog omtrent verhooging der rijksuitgaven, als gevolg der tarief- wel, met cijfers te staven.Slechts de regeering is bij machte die te leveren en wij vertrouwen, dat de volksvertegenwoordiging niet zal nalaten daarop aan te dringen. Wij kunnen van onze zijde slechts voor beelden stellen. Zoo rijst dadelijk de vraag: hoe groot stelt men zich de uitbreiding voor van het corps ambtenaren, bij in werking treden der wet? Met opzet stellen wij de vraag aldus, daar wij de uitbreiding zelve als vaststaand aannemen. Bij een taiief met hoogere in sommige gevallen zelfs zeer Voor Duitschland heeft men getracht met cfjfers aan te geven welke lasten de invoer rechten leggen op de budgetten der verschil lende administratieve colleges. Het lid van den Rijksdag George Cothein kwam daarbij tot een cIjler van ruim 2 milliarden Marken wegens noodzakelijke loonsverhoogtng als gevolg van duurder leven voor ambtenaren en werklieden bij het Rijk, de verschillende staten en ge meenten. Professor Lotz uit München sprak zich in gelijken geest uit. De cijfers der uitgaven voor defensie in Duitschland bevatten ook leerzame gegevens. In de periode 18951909 stegen de kosten van geldelijke vergoeding aan de troepen (Geld Ver- fleguog) met 19 pCt. daarentegen de kosten van hetgeen in levensmiddelen, kleeding enz. (Natural Verflegung) werd uitgereikt met 62.3 pCt. Iiooge rechten, met groot verschil van rechten tusschen de artikelen onderling, zou het onverantwoordelijk zijn niet dadelijk tot belangrijke ver sterking over te gaan, ter voorkoming voor zoover mogelijk, van smokkel handel en onjuiste aangiften. Welk deel zullen de departementen van Oorlog en Marine in de verboo- ging der rechten betalen? Het is natuurlijk gemakkelijk de rechten te veihoogen voor geschut ec affuiten, wapenen en projectielen, patronen en munitie. Maar wie denkt men hier mede te treffen? Gelijkt het niet al te veel naar een belasting van den rechter broekzak, ten bate van den linker? En wij behoeven werkelijk niet uitsluitend stil te staan bij zulke sterk sprekende feiten. Indien onze confectie-industrie zich beklaagt over het duurder worden barer benoodigd- heden, de schoenenfabrikant over rechten op leder, meent men dan, dat de werking van het tarief zich niet zal openbaren in den prijs der militaire kleeding? Indien de particu liere scheepsbouw zich bedreigd ziet, omdat rechten geëischt worden waar thans vrij kan worden ingevoerd, zou de werking, hier gevreesd, zich dan niet doen gevoelen bij de rijkswer ven? Indien belanghebbenden zich verzetten tegen de voorgestelde rech ten op bouwmaterialen en ons voor rekenen hoe de bouwkosten zullen stijgen, zal men dan meenen, dat zulks niet van toepassing is voor de rijksgebouwen, waarbij alle departe menten betrokken zijn? Wij zien de administraties der dagbladen van ver schillende politieke richting eensge zind betoogen tegen de voorgestelde verhooging der rechten op papier. Zou het dan niet de moeite loonen na te gaan, welk deel der verhoogde opbrengst ten laste van den Slaat immers de grootste verbruiker van papier in geheel Nederland zal komen Geldt niet dezelfde opmerking ten opzichte van andere artikelen in hoofdzaak soms bijna uitsluitend ingevoerd, ten behoeve van rijks telegrafen en telefonenHoe groot is het aandeel van den Staat in de apparaten, instrumenten en werk tuigen ten behoeve van (rijks)labora- toria en werkplaatsen ingevoepd? Inderdaad, waar het wetsontwerp op weinig gewaardeerde wijze verandering brengt in de tot nu toe gevolgde wijze van berekening van bruto, tarra en netto gewicht, zou bet op prijs gesteld zijn indien ook eens een onpartijdig onderzoek ware ingesteld, naar het netto rendement, waarover beschikt kan worden, indien van het bruto cijfer de tarra afgetrokken ware, die de Staat zich zelf betaalt Een goed huisvader beperkt zijn gezichtskring niet tot hetgeen hem persoonlijk voor-of nadeel kan brengen, maar denkt ook aan het belang zijner kinderen. Zoo hadden wij mogen verwachten, dat de Regeering bij het verboogeri der lasten ook gedacht zou hebben aan het belang der Ge meenten. Dat deze in de verhooging der rechten een groot deel zullen dragen, had niet buiten beschouwing gelaten mogen worden. Wij denken hier aan materialen voor bestrating, kade- en huizenbouw, terwijl naar mate de gemeenten, gedwongen of vrijwillig, bedrijven in eigen beheer aanvaarden, hel aantal artikelen waarop prijsverhooging verwacht kan worden, toeneemt. Het schijnt on logisch eerierzyds de Gemeenten in het genot van rijksuitkeeringen te stellen en anderzijds hen ten bate der rijks schatkist te belasten. In denzelfden gedachtengang komt bet ons ook gevaarlijk voor, het aandeel, door Spoorwegmaatschappijen te betalen, als zuivere winst te boeken, waar de financiën van het rijk zoo nauw be trokken zijn bij hunne toekomst. Wij lieten met opzet één punt onaangeroerd, omdat de bespreking ons op breeder terrein brengt. Wij bedoelen de loonen van ben, die in dienst zijn der overheid. De regeering heeft door hare bekende voorstellen tot verleenen van een bijslag op de loonen der lager bezoldigde ambte naren, als hare meening uitgesproken, dat er verband moet bestaan tusschen loonen en levensstandaard. Zij heeft daardoor erkend, dat bij het duurder worden van het leven de loonen, door de overheid toegestaan, moeten worden verhoogd. Indien dus onzer zijds wordt beweerd, dat in minde ring van de bate, die de regeering meent uit de verhoogde invoerrechten te verkrijgen, niet alleen moet worden gebracht wat de Staat zich zelf zal betalen, maar ook de verhooging der loonen aan rijks-, en stipt genomen aan gemeente-ambtenaren en werk lieden, dan behoeven wij onzerzijds slechts aannemelijk te maken, dat inderdaad als gevolg van tariefher ziening het leven duurder zal worden. Meer en meer loopt over dit punt de strijd tusschen voor- en tegenstan ders der tariefverhooging, een strijd, die niet ontweken kan worden door de bewering onlangs van een candi- daat-kamerlid vernomen, dat de vraag, of meelrechlen invloed uitoefenen op de broodprijzen, nog bestudeerd zou moeten worden. Wij vinden in een artikel in liet dagblad »De Rotterdammer» van 17 Februari, welk blad zich van den aan vang af zeer sterk ten gunste van bescherming heeft uilgelaten, aanlei ding om duidelijk te doen uitkomen, dat wij spreken van het duurder wor den van 'het leven als gevolg van de prijsstijging, die wij verwachten op vele artikelen die in onze bedendaag- sche maatschappij, in het burgergezin beschouwd kunnen worden als onmis bare levensbehoeften. Waar in dit blad aan de vrijhandelaars verweten werd, dat zij, ondanks de vaderlijke vermaning in de Memorie van Toe lichting bij voorbaat toegediend, zich schuldig maken aan overdrijving door de leuze te kiezen Alles zal duurder worden«, daar behoeven wij ons dit Een Roman uit de laatste Poolsche Revolutie VAN JULIUS ALICZNY. 21) Onder deze en dergelijke vragen kwam de troep voor het kasteel aan de graaf werd in een kamer gebracht. Na verloop van verscheidene uren verscheen een Poolsch arts uit het naaste stadje, die de wonden onder zocht en verbond, en alle hoop gaf, dat de graaf in weinige dagen weder in zooverre hersteld zou zijn om het bed te verlaten. De opstandelingen kwartierden zich zoo goed zij konden bij de dorpsbewo ners in en zetten voorposten uit. Op den avond van den volgenden dag naderde een jonge vrouw een der uitgezette voorposten en vroeg den naam van den aanvoerder. «Dien behoeft ge niet te weten." "Maar ik wil hem spreken." "Hebt ge een boodschap voor hem." «Neen." "Scheer je dan weg, onze aanvoer der duldt geen vrouwen in het leger." Nu rukte de vrouw den doek van haar hoofd, wierp de bovenkleeren af, die dolk en pistolen verborgen hadden, en kwam nu als een slanke jongen, schier als een knaap te voorschijn. "Zulke vrouwen zal de aanvoeder wel kunnen gebruiken," lachte hij. «Mag ik nu verder mijn wachtwoord is Oyczyzna I" "Ga nu gerust naar het kasteel, het is niet te vreezen, dat een Rus je zal tegenhouden," antwoordde de schild wacht schertsend. De jonge vaderlandverdediger snelde met haastige schreden naar het dorp en werd voor Dewbinsky gebracht. »Neen, mijn jongen," zei de graaf na hem onderzoekend te hebben aan schouwd, nge zijt nog te zwak en kunt de vermoeienissen nog niet doorstaan. Ons verbeidt een ernstige strijd, waar aan ik uw jong leven niet wil bloot stellen. Keer terug tot uw vader, tot uwe moeder, ge kunt haar mis schien nog een krachtigen steun wor den." «Tot mijn vader, tot mijne moeder?" riep de jongeling en zijne oogen vlam den, het rood des toorns vloog over zijne bleeke wangen. «Zij behoeven mij niet meer, daarvoor hebben de Russen gezorgd I Zij vorderen van mijn vader dat hij ze door de bosschen zou voe ren, en toen hij antwoordde dat hij den weg niet wist, sloegen zij hem met de kolven hunner geweren. Mijne moeder die om hem te beschermen, op hem toeijlde, ontving een schot en stortte ter aarde. Haar jammerkreten wekten de smart en den toorn mijns vaders op en een Rus zijn wapen ontruk kende, stak hij dezen en nog een tweeden neder. Doch spoedig werd hij zelf door de woedende huurlingen ge dood omdat hij in de droefheid over zijne vrouw, de wapens tegen de beulen gericht hadI Ik begreep dat ik tegen de overmacht niets vermocht en redde mij door de vlucht. Nadat de Russen nog aldus geplunderd en ons huisje in brand gestoken hadden, trok ken zij verder." Hier zweeg de verhaler en mede lijdende blikken vielen uit de oogen vaD den graaf en van de hem omge vende mannen op den arme; velen hun ner bromden tandenknarsend een vloek in den baard. »Bij de verbrande woning," hernam de knaap, «zwoer ik den Russen haat en wraak, zoo lang ik leef. Met een gevonden spade delfde ik voor vader en moeder een graf. Dat kostte mij vele uren arbeids, de zon ging op en onder voor het volbracht was, maar ik rustte niet. Toen mijn werk voltooid was, nam ik deze wapens en hulde mij in vrouwenkleederen. Mijlen ver kende ik elk voedpad, alle sluipwegen, en zoo kwam ik door de Russen heen hier! Jaag mij niet weder terug knielend smeek ik het u; ik vrees het gevecht niet." Bewogen door het gehoorde en ver- teederd door het bidden van den knaap, besloot Dewbinsky hem bij zich te houden. «Hoe heet ge?" vroeg de graaf. «Roman Makarewski." «Gij blijft bij ons en wel in mijne nabijheid Verheugd kuste Roman, voor Dew binsky het verhinderen kon, diens rok, en nu verhaalde hij wat hij op zijne wandeling gehoord had, hoe veel troe pen hier en ginds staan moesten en in welke richting zij marcheerden. Toen na eenige dagen de graaf zich beter gevoelde, was het eerste wat hij deed, eenige regels aan zijn trouwen Iwan te schrijven, en voor Anka een briefje, hoe zeer ook weinige woor den bevattende, er bij in te sluiten. Hierop riep hij een zijner trouwe man schappen tot zich, voorzag hem van het noodige geld en zond hem met den brief naar Dubrovica. Het kasteel, waarin graaf Dewbinsky nu zijn intrek had genomen, of beter gezegd, dat hij bezet hield, was op oude Poolsche wijze met een ringmuur om geven, en veertig moedige mannen konden het wel een geruimen tijd tegen een sterkeren vijand verdedigen. Het dorp, als men het zoo noemen wilde, bestond eigenlijk slechts uit vuile hou ten hutten. De jodenherberg was het eenige van steen gebouwde huis. Daar heerschte sedert de aankomst der op standelingen een groote bedrijvigheid, bijzonder 's avonds ging het er vroolijk toede boeren in hunne ruige schaaps pelzen, dronken broederschap met de opstandelingen. Dagelijks werd ge dronken, dikwerf zelfs gedanst tot de morgen grauwde. Het best hierbij be vond zich Mozes Teweles, de kastelein, een broeder van Aron Teweles, die met Sara zou huwen. Achter de schenktafel zat Mozes met zijn sluw gezicht en zijn langen baard,

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1912 | | pagina 1