Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Over „Volkswelvaart en Belastingen". i%'o. 49. Woensdag 19 Juni 1912. 41e jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. FEUILLETON. VERVLOEKT EN VERSTOOTEN. foortsc ouran ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Laugegtrnat 17. Telephoonn 09. ADVERTENT1ËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. i Nieuwe lente, geen nieuw geluid. Zoo voorzeker mag hot oordeel wel worden saamgevat over de als voor jaarsgaven onder het opschrift «Volks welvaart en Belastingen" verschenen nos. 4G en 4/ van de gescbriftjes der Tarief vei eeniging. Een nieuw pleiter, A. H. L. te R. zich teekend, poogt er nog weer eens de heilzaamheid der beschei mingspoütiek uiteen te zetten. Men mag van hem vernemen, dat de invloed der hotting van invoerrechten «ontzaggelijk groot" is. Wordt in Nederland maar eenmaal doelbewust koers gezet naar protectie, dan zal, zoo luidt op blz. 8 en 9zijne profetie: lo de tiians kwijnende nijverheid tot bloei komen 2o. de oorzaak der in Nederland heerscbonde chronische werkloosheid vervallen 3o. de handel toenemen 4o. het mede genieten van de ver worven welvaart mogelijk worden voor de van den handel afhankelijke hulp- bedrijven 5o. de meerdere welvaart en koop kracht ten goede komen aan winkel nering en ambacht, landbouw en vee teelt, tuinderij en visscherij, scheeps bouw en schipperij; Go. bet verbruik van accijnsgoede ren (vleesch, suiker, zout, azijn, bier, gedistilleerd) vermeerderen tot profijt vari 's lands schatkist. Dat alles heeft de Minister van Financiën in de hand Geen kleinig heid voorwaar. Eu zoo profeteert A. H. L. verder om in die volheid der economische heerlijkheden te mogen binnengaan, zal het niet eens noodig wezen beteekende offers te brengen. Wel spreekt men over na- deelen, doch de door tegenstanders gevreesde trustvorming «lijkt vrij denk beeldig", de aangekondigde prijsver- hooging der goederen zal óf uitblijven óf slechts lijdelijk zijn en het van de retorsiepolitiek gevreesd nadeel zal een voordeel blijken. Aldus de «hoofdlijnenvan het «nieuw" pleidooi voor tariefhervor ming. Bij de opgestelde balans van het pro en contra der bescherming mist men alleen nog maar de ver zekering dat de verbruikers geld toe zullen krijgen. Dat had er nog zeer goed bijgekund wie over den hond komt, komt ook wel over denstaart. En met of zonder die toevoeging blijft de eenig mogelijke gevolgtrekking toch deze, dat de zaak der protectie in Nederland wel heel zwak moet staan, het zou voor de protectionisten anders niet noodig wezen tot derge lijke paardemiddelen hun toevlucht te Kernfout van A. 11. L.'s betoog is de nagenoeg onbegrensde verwaar- loozing van elke toch waarlijk aan de beschermers niet onthouden tegenwer ping. De schrijver heeft om nu maar eens een voorbeeld te noe men zicli in het hoofd geprent dat de Nederlandsche nijverheid (behou dens enkele zich normaal ontwikke lende bedrijven kwijnt. Dat de on houdbaarheid dier mecning bij her haling en onweerlegbaar is aangetoond, het schijnt den beschermer niet te deren. Al het door industrieele erva ring, door ambtelijkestatistiek en regee- ringsverslagen geboden materiaal moge bewijs inhouden van de levenskracht en gezonde ontwikkeling der ontwik keling der Nedeilandsche industrie, A. H. L trekt zich daar niets van aan. Zelfs Minister Talma, mede-ondertee kenaar der memorie van toelichting bij Kolkman's tariefwet, moge ter Brusselsche tentoonstelling met feiten en cijfers getuigenis afleggen van den groei en bloei der Nederlandsche nijver heid, n'importe In den gedachten- gang der protectionisten past nu een maal de stelling dat de industrie in het niet-beschermond land noodwen dig moei kwijnen, ergo ze kwijnt in Nederland. Op hetzelfde accoord is ook stemd nagenoeg alles wat de schrijver aanvoert over de vlucht, welke de industrie door bescherming zou kunnen nemen. Dat die invloed een zegenrijke zal wezen wordt zonder meer en als vanzelfsprekend aange nomen. Ten spijt van alle klemmende vertoogen der indnslrieelen, die niet moede worden te getuigen dat zij de bescherming behoeven noch begeeren, dat zij van de beschermingspolitiek verzwaring der productievoorwaarden en dus nadeel vreezen. Geen veisleten en door en door onjuist beroep op de zoogenaamde ervaring in Duitschland kan dit te niet doen. Ook al zou het waar zijn (wat het niet is dat de bescherming in Duitschland voorspoed had ge bracht, dan behoefde dit nog geens zins in te houden dat hetzelfde resul taat ook hier stellig te wachten zou zijn. Elk land heeft zijri eigen econo mische ontwikkeling. Ook zijn eigen economische wetten, die hier niet dezelfde voorschriften inhouden, noch inhouden kunnen, als aan gene zijde der oostergrenzen, waar zooveel wordt gevonden dat wij hier missen, maar ook zooveel wordt gemist, dat de kracht uitmaakt van het Nederland- bedrijfsleven. liet is wel haast vanzelfsprekend alweer, dat ook A. tl. L. met dat in den grond zoo door en door onjuist en van zooveel wanbegiip getuigend beroep op Duitschland komt aan dragen. Zoo stuit men hij hem telkens op oude wat opgepoetste beweringen, zich verre houdend van bewijsvoering. Slechts bij uitzondering wordt die regel gebroken. Ook ten aanzien van de betwiste prijsverhooging wordt door hem geen nieuw gezichtspunt geopend, noch een nieuw element in het debat gebracht Doch wel ziet men althans de protectionistische stelling ditmaal iets nauwkeuriger omlijnd dan anders regel mag heeten. En daarmee rekenend vinden we aanleiding om in aansluiting bij het o.a. in de Vrij Ruilverkeer blaadjes n°, 17, 32, 47, 69, 114 en 133 behandelde dat standpunt van den schrijver der Tariefvereeniging nader te bezien. Voor een volgende maal enkele andere punten uit zijn betoog bestemmend. Geheel op het voetspoor van Van Dusseldorp, Van Citlers en anderen betoogt ook A. H. L. dat de goederen- prijs verhooging ondergaat bij zuiver fiscale invoerrechten, bij belasting van goederen dus, welke binnen de grenzen des lands niet, niet in vol doende hoeveelheid, niet onder goede voorwaarden, of niet in de gevorderde kwaliteit kunnen worden voortge bracht. Ten deze kunnen beschermers en vrijhandelaars accoord gaan. Geen debat behoeft derhalve ge voerd te worden over de vraag of fiscale rechten inderdaad den goederen- prijs verhoogen. Dienaangaande is overeenstemming vei kregen. Dat de in het ontwerp-Kolkman voorgestelde invoerrechten op stokvisch, corned- beef, honig, zuidvruchten, rozijnen, plantaardige oliën, was, levertraan, specerijen enz. dei: prijs dier goederen met de som van bet invoerrecht zullen verhoogen mag dus als onbe twist genoteerd worden. Hetzelfde zal ook moeten gelden voor een aantal octrooigoederen; alsmede voor een aanzienlijk deel der ingevoerde metaal waren, chemicaliën, manufacturen, modewaren, behangselpapieren, spoor wegmaterialen, appendages, instru menten enz. De verscheidenheid dier laatste goederen is te groot dan dat een land met klein marktgebied voor eigen verbruik de geheele productie met goed gevolg ter band kan nemen. Al deze goederen behooren derhalve ook tot de invoerartikelen, van welke de Tariefvereeniging op blz. 4 van geschriit i.°. 47) uitdrukkelijk zegt dat de belasting is te ontraden. Met gespannen nieuwsgierigheid mag men zich afvragen weiko middelen de Tarief vereeniging ter hand zal nemen om deze ook volgens haar onraadzame invoerrechten te bestrijden. Na dit kortstondig samentreffen loopen de wegen dadelijk uiteen. Het blijkt reeds bij de beoordeeling der zuiver fiscale rechten. Protectionisten noemen deze (indien ze althans vast in de leer zich toonen) slecht. V rij - handelaais betitelen diezelfde rechten ook als slecht, doch onder de voor gestelde als de minst slechte. Voor zeker, zij zijn niet blind voor de ge breken der fiscale rechten, voor haar ongelijkmatigheid van druk allereerst. Maar die zuiver fiscale rechten heb ben thans deze goede eigenschap dat de landzaat niet meer betaalt dan de schatkist beurt. Het zuiver-protectio- nistiscb recht brengt daarentegen mee dat behalve aan de schatkist ook aan den beschermden voortbrenger schat ting wordt opgebracht. Voor do inge voerde goederen is de staatskas ont vanger, voor de in het binnenland voortgebrachte wordt do binnenland- sche ondernemer in de gelegenheid gesteld de ontvangerstaak van den staat over te nernen. Daar gaapt de kloof. Het scheppen der gelegenheid, dat de particuliere ondernemer belasting- invorderaar zal worden, is, zoo oordealt de vrijhandelaar, de vloelc van hot protectionisme De protectionist velt een ander oordeel, hij acht, die vloek bewijs van deugd te zijn. De bescher ming-zoekende pleit»ik kan mijn fabricaat niet met voldoende winst verkoopen, gij, staat, rnoet mij helpen door uw burgers te dwingen mijne goederen to koopen, met voldoende winst wel te verstaan." De protectio nist ondersteunt die aanvraag, noemt haar rechtmatig en piijst haar inwilli ging als hoogtepunt van economische en staatkundige wijsheid. Het be vorderen van de gelegenheid voor particulieren om winst te maken via het invoerrechtentarief is derhalve geen uitwas van het beschermend stelsel, geen bijkomstige omstandig heid ook, het is zijn fundament. YVa»:toe nu, zoo mag men dus Een Roman uit de laatste Poolsche Revolutie VAN JULIUS ALICZNT. 39) «Waarheen?" vroeg deze verbaasd. «Naar Warschau," antwoordde de graaf; «daar moet ik hem vinden en dan wil ik mij vrijwillig aan de Russen overgeven, om Anka's ouders te redden." XIV. Seniawitsch was na het uitgevoerde met de Russische regeering afgesproken verraad aan de opstandelingen naar Warschau teruggekeerd, waar hij een ijverig bezoeker van den gouverneur werd; hij maakte daar aanspraak op het loon van den dienst, dien hij de regeering bewezen had, hij verlangde dat Murawieff hem door zijn invloed de hand der dochter van den gevangen gehouden vorst Felotiskoff zou be zorgen. Murawieff scheen ditmaal bijzonder goed geluimd, want hoogstens verheugd over de totale vernietigingderopstande- liugen onder hun dictator, beloofde hij Seniawitsch persoonlijk den vorst de hand zijner dochter voor hem te ver zoeken. «Wat de jonge vorstin betreft," voegde hij er glimlachend bij, «men zal haar wel het hoofd recht zetten." «Zoo zij evenwel mocht weigeren waagde Seniawitsch tegen te werpen, want het was hem er om te doen, uit te vorschen hoe ver de gouverneur ten zijnen behoeve gaan wilde. «De zaak is veel eenvoudiger dan ge denkt," hernam Murawieff. «De jonge vorstin heeft, om haar vader uit de gevangenis te bevrijden, zich bij mij zelf als de alleen sóhuldige bij het ontvluchten van den graaf aan gegeven. Zij is daardoor aan al de strengheid der wet onderworpen. Nu verlang ik als prijs er voor, zoo ik het onderzoek staak en genade oefen, de hand der jonge vorstin voor u. Gelooft ge dat men mij zal afwijzen? De vorst, geloof ik, weet hoe ver mijne j macht reikt." Seniawitsch moest zich bedwingen, zijne nieuwen beschermer niet om den i hals te vallen. Al de intrigues welke de sluwe graaf gesponnen had, waren op wonderbare wijze gelukt. Het was stellig te verwachten dat vorst Felotis koff zelf met al de middelen, welke hem ten dienste stonden, Anka tot een huwelijk met Seniawitsch te bewegen en dat ook de vorstin hem hierbij ondersteunen zou. Het antwoord hetwelk de gevreesde gouverneur voor zijn beschermeling ontving, was reeds na weinige dagen in geheel Warschau bekend. Een groote receptie had in het hótel van den vorstplaats.GraafSeniawitsch's oogen straalden van hoogmoed en ge luk; triomfeerend aanschouwde hij de schoone Anka, die na vruchteloos weer streven het bevel van haar vader ge hoorzamen en de verloving met den verrader vieren moest. Zij stond kalm en onverschillig tegen over hem. Op haar bleek gelaat wis selde een uitdrukking van trotschen onwil en van opwellenden toorn elkander af, toen Seniawitsch be proefde met keurige woorden haar zijne gloeiende liefde te verzekeren en zijn vroeger gedrag te rechtvaardigen. «Laat het verledene rusten," onder brak hem Anka met trots; «uwe be tuigingen zijne holle woorden Ik vorder zelf dat ge mij in het ver volg van zulke frazen en van uwe teederheid verschoont, want alleen op deze voorwaarde blijf ik bij mijn be- sluit. Behaagt u dat niet, dan ver scheur ik nog in de laatste minuut, voor de oogen van geheel het gezel schap het contract, dat mij den naam van uw echtgenoote moet geven en hetwelk ik niet om het mij dreigend lot, maar eeniglijk om mijn vader niet ongelukkig te maken, onderteeken." j De graaf moest zich onderwerpen. Hij had alle maatregelen genomen om op zijDe verloving met Anka de huwe- 1 lijksverbintenis onmiddellijk te laten volgen. «Is zij maar eerst mijn vrouw," zeide hij voor zich, «dan zal ik een j anderen toon tegen het duifj e aan slaan." En spoedig was de dag verschenen, dat in het hotel van den vorst, in den kring van verwanten en vrienden, de huwelijksvoltrekking van den graaf met Anka zou plaats hebben. Onder de gasten bevond zich ook Murawieff, die deu bruidegom geluk wenschte, terwijl hij hem een decreet, hetwelk hem tot kapitein in het Russische leger benoemde, overhandigde. Natuur lijk regende het nu ook voor Senia witsch gelukwenschen en vriendschaps betuigingen van alle zijden. Reeds lang was het bruiloftsgezel- schap vereenigd. Allen waren verschenen, die genoodigd waren geworden; slechts eene ontbrak nog, een hoofdpersoon Anka, de bruid Seniawitsch zag meermalen ongerust in den kring rond, ook haar vader was ongerust over haar lang weg blijven en spiak er over met zijne vrouw. Eindelijk zond hij een bediende om naar de oorzaak dezer vertraging te vernemen. Spoedig kwam deze terug en fluisterde de vorstin eenige woor den in het oor. Deze voer met een uitdrukking van schrik op, maar zonk dadelijk weder doodsbleek op haar stoel neder met den uitroep: «Mijn kind! mijn kind!" Anka was nergens te vindenin hare kamer lagen hare bruidskleeren onaangeraaktzij had hare kamenier korten tijd te voren weggezonden, en haar verboden ongeroepen in de kamer te komen. Niemand had Anka sinds gezien. Als een bliksemstraal trof deze tijding het geheele gezelschap. Senia witsch stond stijf en onbeweeglijk en tot denken onbekwaam. Zoo dicht bij het doel en weder alle hoop vernietigd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1912 | | pagina 1