BINNENLAND. vragen, de poging der tarief wet-ver dedigers om prijsverhooging te erken nen bij fiscale rechten, maar deze prijsverhooging bij de heffing van een zuiver beschermend recht te betwisten? Men pleegt toch niet te ontkennen dat water vochtig is, dat messen snijden, dat warme lucht naar boven drijft. Aan den protectie-begeerige wordt da «voldoende winst" beloofd en den verbruikor wordt togelijker tijd voorgehouden dat die «voldoende winst" niet betaald behoeft te worden. Dat zijn wel heel zonderlinge tegenstrij digheden;! Kwaaddenkenden zouden allicht over dubbelhartigheid gaan spreken. We nemen liever aan dat de beschermer dwaalt, dat hij zich vergist in het wezen van zijn eigen leer, dat hij iri goede trouw vergeet zijn stelsel te hebben opge bouwd op den grondslag der ver zekering van voldoende winst. Met twee tegenwerpingen poogt de schrijver van de besproken geschrift- jes desalniettemin de stelling te ver dedigen dat heffing van protectionis tische invoerrechten geen verhooging van den goederenprijs zal brengen. Hij maakt daartoe scheiding tus- schen zeer lage en hooge rechten, zonder ook maar een poging te doen te omschrijven waar de grens der «zeer lage" rechten ophoudt en die der «hooge"rechten aanvangt. Spraak gebruik kan hier geen uitkomst bie den; tusschen «zeer laag" en «hoog" zou dat spraakgebruik nog een breede marge behouden. De schrijver kan dat natuurlijk niet bedoeld hebben, hij zelf zou dan zijne twee tegen werpingen ontoepasselijk verklaren. Er blijft dus onzekerheid. De schrijver dwingt dus en dat is oen kwaad begin! met zijn lezers te nood zaken tot gissen naar zijn bedoelingen. Tot tijd en wijle er in dit opzicht meerdere klaaiheid is gebracht, moet men wel veronderstellen dat de tarief- n.aat van het ontwerp-Kolkrnan tot de «zeer lage" invoerrechten wordt gerekend. Een kwestie van smaak, die redetwisten op zich zelve uitsluit. De aanleiding voor de genoemde ver onderstelling is hierin gelegen, dat de tegenwerping, die bij de bespreking der «zeer lage" rechten dienst moet doen, nagenoeg overgeschreven is uit de memorie van toelichting, welke het ontweip-Kolkman vergezelt. Men krijgt dan te lezen: «Bij het heffen van een zeer laag recht is het te verwachten, dat de buitenlander het geheel of althans ten deele voor zijne rekening neemt, daar hij vreezeu moet door de mode- dinging van de inlandsche voortbren gers zijn omzet te zien verminderen In zoodanig geval zullen de prijzen weinig of riiet stijgen, omdat de in landsche voortbrenging bij voldoende voortbrenging geen reden voor prijs verhooging heeft en daar niet toe zal overgaan om den voorsprong op de buitelandschen niet te verliezen". Zoovele woorden, zoovele wanbe grippen. Stelt men zich op het standpunt, dat de buitenlander bereid en in staat zal wezen zijn winst te ver minderen (om de klanten te behouden) dan zal die vermindering moeten gaan tot (of ten naasten bij tot) de som van het invoerrecht. Gedeeltelijke vereffening kan slechts verkondigd worden als een poging om kool en geit te sparen. Het zou maar half werk zijn, de Hij vreesde dat Anka de hand aan zich zelve kon hebben geslagen. Mura- wieff zond dadelijk om den directeur van politie, om met diens hulp ijverige navorschingen te ondernemen. Het dienstpersoneel werd in verhoor ge nomen, doch niemand kon iets aan geven, dat op Anka's spoor gevoerd zou hebben. En toch kon zij niet langer dan een uur weg zijn, daar de vorstin hare dochter voor ongeveer dien tijd vermaand had haar toilette voltooien. De gasten verwijderden zich; spoedig was de vorst en zijne echtgenoote alleen in het hotelde eerste was ziek van toorn en de andere .vol van angst en wanhoop. XV. Ongeveer een week na dit voorval in het hötel van vorst Felotiskoff, zat Aron Teweles in een ruimen slaaprok gehuld, zijn ottermuts op het hoofd, 's avonds laat bij zijne rekeningen. Plotseling werd hij door een luid kloppen opgeschrikt. Verwonderd over deze storing liet hij herhaald kloppen, vervolgens nam hij het licht, ging bevend naar de deur en vroeg wat men op zulk een ongewoon uur van achterstand zou niet verdwijnen en het behoud der afnemers bleef hangen aan een zijden draad. De keuze is derhalve: bijpassen om klanten te behouden, of niet bijpassen met de kans klanten te verliezen. Laat ons voor bijde gevallen nagaan wat de gevolgen zijn. Geschied het laatste, is de buiten lander ongezind (of niet in staat) het het invoerrecht uit zijn winst te betalen, dan verwerft de binnenland- sche voortbrenging een voorsprong. Betreft het goederen, die hier te lande niet even goed (dat wil zeggen niet even economisch) voortgebracht kunnen worden, dan heeft die voor sprong slechts fictieve beteekenis. Betreft het goederen, die hier te lande wel evengoed gemaakt kunnen worden, dan is het geven van een voorsprong onnoodig, maar het protec tionisme wil nu eenmaal dat ook het onnoodige gedaan zal worden opdat binnenlandsche productie door dien (onnoodigen) voorsprong tot uitbrei ding gedreven zal worden. Thans de vraag: Hoe teekent zich dit nu af bij de prijzen? Op den voorgrond sta. dat de in- voerrechtenheffing de productie-voor waarden der binnenlandsche nijver heid niet heeft verbeterd, ze heeft alleen de leverings-voorwaarden der buitenlandsche concurrenten ongun stiger gemaakt. Zal de voorsprong, die niet tot meer economische productie leidde, contante waarde hebben, dan is daartoe noodig een gunstige prijs bepaling. Met andere woorden: een hoogere veikoopsprijs. De tariefpolitiek heeft het pad daar toe geëffend, ze heeft de gelegenheid opengesteld om voor f'1.12 te ver- koopen wat zonder invoerrecht voor fl.verkrijgbaar zou wezen. De binnenlandsche voortbrenger kan lot fill'/, gaan en is nog beneden zijn mededinger. Hij zou een ongeschikt zakenman zijn, indien hij naliet die gelegenheid te benutten. De consument betaalt dus voor het burtenlandsch artikel invoerrecht, voor het iriheem- sche artikel betaalt hij «protectie- schatting«. Geen wonder, dat de beschermer, ten einde de publieke opinie gerust te stellen, het raadzaam heeft gevonden den buitenlander als gewilligen betaler op bet tapijt te brengen. Edoch, daar mee is het protectionistisch effect van het invoerrecht dan tevens weggeno men. De vriendelijke buitenlander heeft dat in zijn grootmoedigheid verijdeld. De voorsprong wordt met verworven en het zou tijdverspilling zijn A. ILL. te volgen in zijne beschouwingen over de vraag wat de inlandsche nijverheid zal doen om den (niet verworven) voorsprong te behouden. Kortomzou de buitenlander het invoerrecht voor zijne rekening nemen, dan zou hij leverancier blijven. De protectionisten waren dan even ver. Alleen de «fiscalen» konden juichen, voor hen was een gewillig belasting object gevondenbuitenlanders, die bereid zijn de rekening der Nedeiland- sche staatslasten te betalen. Bijkans een idylle. En haast zou men er toe komen bet der Regeering als oen grief aan te rekenen, dat zij ongezind is door middel van een graaniecht aan de Amerikaansche, Russische en Roe- meenscbo graanbouwers de gelegen heid te verschaffen eon bijdrage te schonken voor de schatkist van het Koninkrijk dor Nederlanden. Doch scherts ter zij. De verondor- hem wilde. Hij vreesde dat Sara hem bij de justitie had aangeklaagd en men nu kwam, om hem wegens deze ont voering ter verantwoording op te roepen. Op zijne vraag antwoordde eene stem: "Ik ben het, je broeder, dien je wenscht te spreken." Nadat Aron zich door een kijkgat in de deur van de identiteit zijns bezoekers overtuigd had, schoof hij verscheidene grendels ter zijde en de deur openend, vroeg hij den binnentredende, wat hem nog zoo laat tot hem voerde. "Ge moet vreeselijk bang voor dieven en roovers zijn," spotte Mozes, terwijl hij op de hem gedane vraag niet scheen te letten en in de kamer trad. «Men kan niet weten wat gebeurt." "Ge hebt gelijk, lieve broeder! dat heb ik ook gedacht en derhalve mijne herberg verkocht en "Wat, hebt ge je huis en alles ver kocht?" »Wat had ik anders kunnen doen bromde Mozes Teweles, «zou ik wach ten tot de opstandelingen terug komen en mij misschien ophangen? Ik verkocht dus liever mijn tapperij en blijf nu hier tot de een of andere partij overwonnen heeft." stelling, dat de buitenlander het in voerrecht voor zijne rekening zou nemen, legt getuigenis af van het be staan eener verbluffende onkunde be tredende de factoren, die mot elkaar de prijsvorming der goederen beheer- scben. Wil de bewoner van, laat ons zeggen bet land A goederen verkoopen in het land B, dan moet er prijsverschil be staan. Dan moet de in land B te bedingen prijs hooger zijn dan in land A, belangrijk hooger zelfs, want vracht, commissieloon, veeltijds ook assurantio en naderhand wisselkosten vorderen betaling. Betaling uit bet prijsverschil, dat aldus inkrimpt en dat zeer aan zienlijk meer dan 12 procent moet hebben bedragen, indien men meent dat achteraf (in mindering van de winst) ook nog wel de 12 procent van bet invoerrecht uit deze bron zal wor den gekweten. Voor goederen, welke even goed, dat wil zeggen, even eco nomisch, in het land B gemaakt kun nen worden als in het land A is een dergelijk prijsverschil onbestaanbaar. Voor goederen, welker fabricage de B-landers zich als on-economisch moe ten ontzeggen en in het bijzonder voor monopolie-artikelen, kan zoodanig prijsverschil wél bestaan, edoch, voor deze is ook de reden absent, welke den buitenlandschen leverancier zou kunnen nopen het invoerrecht «voor zijne rekening» te nemen. Met of zon der invoerrecht, hij blijft leverancier. En hoe gaat het nu met de andere)? Dag aan dag onderricht de practijk van het handelsverkeer dat kleine prijsverschillen den loop der handels verrichtingen bepalen. Kleine prijs verschillen, die inkrimpen door boven vermeld onraad, netto winstbedragen latende, die bij normalen omzet en bij onbelemmerd verkeer veeleer met breu ken van percenten dan met percenten rekenen. En daarvan zou dan de maal van het tarief Kolkman af te trekken zijn Voorwaar, de minister van Land bouw, Nijverheid en Handel mag ten behoeve van zijn ambtgenoot vóór de openbare behandeling van het tarief- ontwerp wel een cursus in elementaire handelskennis openen. De veronderstelling, dat de buiten lander het invoerrecht voor zijne reke ning zal nemen, gaat uit van de onjuiste meening dat de prijsvorming der goede ren wordt beheerscht door... willekeur. Door willekeur van importeurs, die naar believen met waardeverschillen omspringen. Dat vraag en aanbod niet alleen een woordje mee spreken, maar de overheerschende factoren zijn, schijnt nog niet voldoende bekend te wezen. Vraag en aanbod, niet op een plaatselijke markt, ook niet (behoudens dan de zeer enkele goederensoorten, die slechts in een enkel land verkocht kunnen worden) op een landelijke markt, doch op de open markt der wereld. Daar wordt de prijsvorming bepaald en de stroom van het lands- verkeer vereffent de prijsverschillen zoodra die beteekenend boven de kosten voor vracht, commissie enz. uitsteken. Het is wel zeer naïef te veronder stellen dat die ongeschreven econo mische wet zich plooien zou ter wille van Kolkman's tariefplannen. En zoo lang dit niet geschiedt komt de ver onderstelling, dat de buitenlander hel invoerrecht betalen zou, eenvoudig neer op de verwachting dat het gros dei- leveranciers bereid zou wezen zich in Nederland met aanzienlijk lager prijs tevreden te stellen dan zij voor dezelfde, goederen elders kunnen bekomen. «Overwonnen beeft?" spotte Aron; "Zal het schaap den wolf overwinnen? Altijd zal de wolf overwinnen en zoo wij het met den wolf houden, zullen wij het schaap scherenmaat houden wij het met het schaap, dan zal de wolf ons opvreten." Mozes lachte luidkeels over deze vergelijking. Nadat zij langen tijd zamen gepraat hadden, schoof Mozes zijn stoel dichter bij Aron en men begon met gewichtig gebaar: "Onlangs kwam een afgevaardigde der opstandelingen bij mij en verlangde honderd duizend roebels." "Welke ge hem natuurlijk oogen- blikkelijk gegeven hebt," spotte Aron. "Zoo ik ze gehad had: ja!" "Moet ik ze je misschien leenen?" vroeg Aron spottend glimlachend. «Ja.," bevestigde Mozes; «wij zullen dan in hoogstens acht dagen honderd duizend roebels en meer verdienen ik met mijn hersens en gij met je geld." De ernst waarmede deze woorden gesproken waren, onderdrukte een puntige aanmerking van Aron. Mozes schoof zich nog dichter bij hem en fluisterde zacht, als vreesde bij dat de muren zijn geheim konden verraden. Na een lange discussie scheen Zóó dom zijn die buitenlandsche fabrikanten en handelaars niet en speculatie op niet bestaande domheid moet tot beschamende uitkomsten leiden. Over de tweede tegenwerping kun nen we kort zijn. Ze wordt door den schrijver der Tariefvereeniging gere- serveeid voor de «hooge» invoer rechten. Tot deze schijnt hij, zooals hiervoren werd aangestipt, de taiief maat van het ontwerp-Kolkrnan niet to rekenen. Daarmee vervalt een be langrijk deel der actualiteit van zijne beschouwingen. Worden hooge invoerrechten ge heven zoo krijgt men te vernemen dan is een verhooging van de prijzen te verwachten. Een verhooging, die geringer is dan de som van het recht en bovendien slechts tijdelijk. «Van niet zeer langen duur« heet 't, zeer voorzichtig uitgedrukt. Deze laatste verwachting steunt op het geopend vooruitzicht dat de binnenlandsche industrie, verlokt door «zeer groote winsten haar voortbrerigingsvermogen spoedig zal trachten te versterken. Is dat voldoende geschied, «dan dalen de prijzen tot de winsten weder nor maal zijn«. We stippen hieruit aan de gulle erkentenis, dat de verbreking van het evenwicht tusschen vraag en aanbod aan de beschermde voortbrengers ge legenheid biedt zeer groote winsten te maken. Die winsten moeten betaald. De verbruikers hebben daarvoor ie zorgen. Zij zijn dus het kind van de rekening en in vervulling gaat precies wat viijhandelaars niet moede worden te getuigendat protectie voordeel voor enkelen en nadeel voor velen inhoudt. De beweerde lijdelijkheid van dien (ook door den schi ijver der Tarief vereeniging als niet normaal be schouwden) toestand kan geen troost bieden. Ze is niet meer dan een be wering Een zeer zwakke bewering zelfs, uit gaand van de onjuiste rneening dat over de prijsvorming der goederen geheel en al binnen de grenzen van het land wordt beslist. En daaren boven beschikken de belanghebbende producenten over eer; betrekkelijk een voudig middeltje om zoo noodig da tijdelijke prijsverhooging in een blijvende om to zetten. Dat middeltje heet onderling overleg en de schrijver behoeft voor het recept niet eens te gaan tot een der vele buitenlandsche kartels, die er bestaan en overmacht aan de protectie danken. De Neder- landsche vereeniging van zoutzieders kan hem aan dut recept ook wel helpen. De geheels prijstheorie, verkon digend dat de goederenprijs weer tot het normaal peil zal terugvallen, zoodra de binnenlandsche productie in het binnenlandsch verbruik zal komen te voorzien, staat en valt met de vervulling dier laatste voorwaarde. Hoe is het mogelijk, mag men wel vragen, dat de verkondigers niet be grijpen hoezeer de heffing van het hooge invoerrecht de belanghebbende producenten in sterke verzoeking brengt die volledige productie (en daarmede de prijsdaling) te te voor komen? Indien om een voorbeeld te noemen de binnenlandsche con- sumtie van eenig met I gulden per 100 kilogram belast artikel, dat deels door het binnenland, deels door het Aron eindelijk met zijn broeder van dezelfde meening te zijn, wijl beiden elkander de hand reikten. "Dus ge weet nu je rol," zei Mozes, "en wij zullen minstens zooveel ver dienen als ik gezegd heb. Op ons verlangen aan de onderhandelaars dei- opstandelingen kenbaar gemaakt, dat wij behoorlijke borgen willen, zoo wij onze kapitalen uitzetten, zal men ons in de vergadering van den geheimen bond brengen. Nu de opstandelingen in het open veld verslagen en ver strooid zijn, tracht men ook de hoofden der samenzwering te vatten, omdat zij niet op nieuw den kamp beginnen. Wij zullen in de vergadering ons de gezichten, de personen, de plaats in het geheugen' prenten en vervolgens aan den chef der politie Baroflf alles zeggen, en deze zal ons honderd duizend roebels betalen. Maar ik alleen kan niet gaan, wijl de opstandelingen weten, dat ik alleen het kapitaal niet bezit en zoo dacht ik aan jou lieve broeder." Nog den zelfden dag begaven Aron en Mozes Teweles zich op weg naai den chef der politie Baroff, om nadere instruction te ontvangen. Zij wer den door verscheidene vertrekken van buitenland wordt geleverd, 30 millioen kilo bedraagt, dan stijgen beide deelen in prijs. Voor het ingevoerde wordt de prijs verhoogd met het invoer recht, voor het binnenlandsche product met de protectie-premie. Als nu do binnenlandsche productie verlokt door het hoog invoerrecht en de daar mee samengaande abnormaal booge winsten is opgedreven tot 29 millioen kilo, dan zal door de schat kist tienduizend gulden gebeurd worden, door de beschermde voort brengers twee honderd negentig duizend gulden protectie-premie, boven de normale winst. In zoodanig geval wordt het (volgens de leer, die A. H. L. verkondigt) hoogst onverdeelig het nog ontbrekend dertigste deel der binnenlandsche con- sumtie te leveren. Maken de binnen landsche ondernemers zich op het te doen, dan gaat (wederom volgens die leer van den beschermingsgezinde) de zoo profijtelijke premie verloren De gevolgtrekking ligt dan voor de hand: de binnenlandsche leveling blijft op 29 millioen kilo vastgesteld. Mocht er meer worden geproduceerd, dan is verkoop in het buitenland (zoo noodig zonder winst, desnoods met verlies) viel voordeeliger dan vei koop op de binnenlandsche markt. Slotsom De buitenlander mag op binnenlandsche markt het ontbrekende blijven leveren. De schatkist beurt invoerrecht voor 1 millioen kilo. Do verbruiker betaalt het 30-voud van die som. De beschermde rooi tbrenger blijft zijn piotectie-premie genieten. Eu vermoedelijk schaterlacht hij om de naïveteit van A. H. L., die in den jure 1912 een geschriiïje over «Volks welvaart en Belastingen' heeft ge schreven einde te betoogen dat de protectie-prijsverhooging maar een zeer tijdelijke is. Wel heel zonderling wordt er door tarief- hervormers omgesprongen met de in hun kraam niet te pas komende "boekjes van Talma". Op een onlangs te Utrecht gehouden vergadering der H. K. propagandaclub werd door hot kamer lid Mr. v. Best verklaard odat men het met tentoonstellingsreclame zoo nauw niet nemen moest". Het courantenverslag maakte by dien passus melding van luid gelach". De vergade ring schijnt het inderdaad zeer grappig gevon den te hebben en besefte klaarblijkelijk even min als de woordvoerder, dat Minister Talma weinig ingenomen kan zijn met eene dergelijke uitlegging, die den plicht der waarheid voor tentoonstellingen uitschakelt. Vanwege de Nederlandscbe Ver eeniging tot Afschaffing van Alcohol houdende Dranken, die onder de mid delen om tot haar doel te geraken ook heeft opgenomen «het ijveren voor alle wettelijke maatregelen, die het streven der vereeniging kunnen bevorderen, in 't bijzonder voor een drankwet, waarin het stelsel van plaatselijke keuze is opgenomen" worden in de maand Juli in acht provinciën betoogingen gehouden ten gunste van de drankbe strijding en het stelsel der plaatselijke keuze. Het stelsel der plaatselijke keuze begint meer en meer urgent te worden In verschillende gemeenten wordt doorgegaan met hel houden van proef- stemmingen en die gehouden stem mingen hebben bijkans zonder uitzon dering tot resultaat, dat verreweg do groote meerderheid der meerderjarige mannen en vrouwen zich uitspreekt voor de verdwijning van alle drink- gelegenheden. Onlangs werden derge- het politie-bureau gevoerdoveral zaten aan geel geverfde lessenaars Russische beambten, die deels schreven, deels acten doorbladerden. Niemand verwaardigde de twee joden met een blik. Nu kwamen zij in de voorkamer van den chef der politie daar zat slechts een beambte; het Baroflf's secretaris, een slank jonkman met bleek, sprekend gezicht, dat door zwart rijk haar omgeven en met een kleinen sierlijken snorbaard versierd was. Zijn donkere schitterende oogen gloeiden vurig onder dichte en lange wimpers, hoewel oogenblikkelijk een sombere, ongeruste uitdrukking hun vlam ver doofde. De joden traden binnen en bogen tot den grond. «Wie zijt ge? Hoe heet ge? Wat wilt ge?" vroeg de secretaris hoewel met zachte stem. "Uw edelheid," zei Aron Teweles, "wij zijn arme joden en hier ontboden bij zijne excellentie mijnheer den chef der politie Baroff." »Om welke reden?" vroeg de jonk man. Wij willen,"fluisterde AronTeweles, "den staat een grooten dienst bewijzen." (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1912 | | pagina 2