NIS UW E
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
No. 103.
Zaterdag 28 December 1912.
41e Jaargang.
VERSCHIJNT WOENSIIAG EN ZATERDAG
In verband met
het Nieuwjaars
feest zal a.s. Woensdag
1 Januari geen nummer
onzer courant ver
schijnen.
TWEE KANTTEEKENINGEN.
BINNENLAND.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door liet geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 77. Telephoonu. 60.
AD VERTENTIËN:
Van 1regels 0.50; iedere regel meer Tl, Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
i.
In een geschrift dor Tariefvereeniging
(No. 52 van haar Uitgaven) wordt
critiek geoefend op den inhoud
onzer artikelen, welke over Volks
welvaart en Belastingen handelden.
Deze critiek noopt ons nog eens terug
te komon op een deel van het toen
goschrevene. Niet op het geheel. Het
geschrift der Tariefvereeniging volgt
ook nu weer de daar bestaande ge
woonte allerlei belangrijke kwesties
overhoop te halen, viaagstukken, die
elk op zich zelf grondig onderzoek en
uitvoerige uiteenzetting vereischen om
tot hun recht te komen. Dat die vraag
stukken in bet geschrift der Tarief
vereeniging heel terloops en heel
oppervlakkig worden behandeld, ja
«opgelost® worden in weinig meer dan
wat de volksmond «een vloek en een
zucht« pleegt te noemen, het vermag
niet tot navolging te verlokken. Dies
bepalen we ons voor ditmaal tot een
tweetal kantteekeningen bij een paar
der meest sprekende beweringen in
het protectionistisch vertoog. Kant
teekeningen, die allicht voldoende zijn
om het oppervlakkig en tendentieus
karakter van dat verloog voldoende in
het licht te stellen.
Het Tariefvereeniginggeschrift vangt
aan met een min of meer zwartgallig
oordeel over den toestand der Neder-
landsche nijverheid. Geen wonder; de
Tariefvereeniging heeft zich nu een
maal tot taak gesteld de Nederlandsche
nijverheid te beschouwen en te behan
delen ais een bescherming behoevende.
In die lijn ligt de prediking van een
heelen of halven noodstand; men tim
mert nu eenmaal geen krukken voor
hem, die behoorlijk loopen kan! De
Tariefvereeniging volgt deze lijn zóó
volkomen, dat ze zichzelve uitsluit van
de vreugde over vooruitgangsverschijn
selen. En het volharden brengt haar
bovendien in de netelige positie, dat
ze strijd moet voeren tegen hetgeen
van tegeeringswege (door een bescher-
mingsgezinde Regeering!) over den
toestand der nijverheid wordt openbaar
gemaakt.
Voor de zooveelste maal wordt ook
nu weer in het geschrift der Tarief
vereeniging een poging gedaan om de
beieekenis te verkleinen van de bekende
«Apergu's®, van geschriften dus, welke
in opdracht van het Departement van
Landbouw, Handel en Nijverheid zijn
opgesteld geworden en namens dat
Departement werden versproid. Het
heet nu, dat die «Brusselsche boekjes«
slechts beschouwd moeten worden als
reclamemateriaal, dat ze uil dien hoofde
geen vertrouwen verdienen voor het
vormen van een oordeel over den toe
stand dor nijverheid, ja, de schiijver
der Tariefvereeniging gaat zelfs eenige
verwondering toonen over het door
voorstanders van onbelemmerd ruil
verkeer op die regeeringspublicaties
gedaan beroep.
De poging om do aan protectionisten
onwelgevallige Apergu's buiten het ge
ding te stellen laat aan doorzichtigheid
niets te wenschen over. Ofde Regeering
reden heeft dankbaar te zijn voor een
dergelijke beoordeeling van het regee-
ringsbeleid is een andere vraag. Voor
den Minister der Kroon kan hel slechts
krenkend heeten, dat de van hem uit
gegane geschriften (opgesteld om den
buitenlander in kennis te brengen met
de beteekenis der Nederlandsche in
dustrie) op één lijn worden gesteld met
pillenadvertenties en dergelijke. Met
Talmaschennis heeft men strikt ge
nomen te doen, met een door niets
gewettigde aantijging, dat de plicht
der waarheid door den Minister bij de
poort der Brusselsche tentoonstelling
zou zijn achtergelaten.
Afgezien van deze gevolgtrekking
gaat de in het geschrift der Tariel-
vereeniging gedane poging om de
beteekenis der Apergu's te verkleinen
den indruk wekken, dat de steller van
dat geschrift de Brusselsche boekjes®
nimmer heeft gezien. Althans ze
nimmer heeft begrepen. Slechts op
die wijze en dat aannemende is het
verklaarbaar waarom het den schrijver
der Tariefvereeniging ontsnapt, dat
de inhoud der Apergu's zulke voor
treffelijke argumenten bevat contra
de bij protectionisten gebruikelijke
beoordeeling van de beteekenis der
Nederlandsche industrie.
Hielden die Apergu's slechts oordeel
vellingen in, oppervlakkige oordeel
vellingen zonder feitenmateriaal, er
zou aanleiding kunnen zijn om aan
to nomen dat hot doel der geschriften
op den warmtegraad der oordeel
vellingen invloed had geoefend. Echter,
niet de oordeelvellingen zijn het
belangrijkst, de beteekenis der
«Brusselsche boekjes® schuilt in het
feilenmalerieel,dal de oordeelvellingen
schraagt, in de cijfers, grafische
labellen en andere aanschouwelijke
voorstellingen, die de uitspraken ver
gezellen.
Geen losse reclame-achtige be
weringen brengen de Apeigu's, doch
uitspraken, die nagenoeg regel voor
regel ondergeschikt belang of de dat
feitenmateriaal vergezellende volzinnen
min of meer enthousiast zijn gesteld.
Al zou het waar zijn wat we niet
vermogen te beoordeelen dat de
gemoedsstemming van den steller
zich bij het stellen dier volzinnen
heeft doen gelden, aan de kern der
Apergu's verandert dat niemendal.
Die kern beslaat uit hel nuchter doch
in zijn nuchterheid zoo welsprekend
feitenmateriaal, dat zich aan den
invloed van gemoedsstemmingen ont
trekt en met zijn reeksen van cijfers
en overzichten de gunstige ont
wikkeling der Nederlandsche industrie
zoo duidelijk in het licht stelt.
Wie dus, ter wille van protec
tionistische propaganda, die Apergu's
als tentoonstellingshumbug buiten
debat wil stellen, hij zal moeten aan
vangen met het feitenmateriaal te
wraken. Mot andere woorden hij zal
moeten aantoonen dat de kern der
regeeringspublicaties uit valsche cijfers
en valsche tabellen bestaat. Zoolang
dit niet geschiedt blijven de Apergu's
een van regeeringswe^e geveld ver
nietigend oordeel over bet streven der
Tariefvereenig. En zoolang zelfs niet
getracht wordt de onjuistheden der
Apergu's in het licht te stellen, zoo
lang heeft Minister Tal ma er aanspraak
op, dat de sedert ook in Engelsche
uitgaaf verschenen geschriften van zijn
Departement verheven worden geacht
boven de smadelijke aantijgingen der
protectionisten.
Wordt vervolgd.)
Beweerd wordt, dat minister Talraa den
inhoud der boekjes bjj gelegenheid van een
vergadering der Eerste Kamer zou hebben ver
loochend. Er moet dienaangaande alweer af
schuwelijk misverstand beslaan. Na de zoo
gezegde verloochening is de Engelsche uitgaat
verschenen. En de Minister denkt er zóó weinig
aan het daarbij te laten, dat men (als antwoord
op een klacht over het onbeschreven laten van
de Zaandamscbe haven) op blz. 31 der Memorie
van Antwoord over hoofdstuk X der Staats-
begrooting onlangs lezen kon: »Bjj eene event,
nieuwe uitgave zal, naar de ondergeteekende
aan het gemeentebestuur ten slotte mededeelde,
hierop kunnen worden gelets.
Kinderwetten.
De bij Kon. besluit van 12 Juli
1910 ingestelde Staats-commissie tot
redactioneele herziening van de
burgerrechtelijke Kinderwetten, is
bij Kon. besluit van 16 Dec. j.l.,
opgenomen in de Sl-Ct. No. 302
ontbonden, onder betuiging van bij
zonderen dank en hooge tevredenheid
aan den voorzitter mr. J. Limburg,
lid van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, den secretaris mr. C. J. M.
Wilde, secretaris van den voogdijraad
te 's-Gravenhage. en de verdere leden
mr. G. Jannink, J. R. Snoeck Henke-
mans, A. C. A. van Vuuren, alle drie
leden van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal.
De opvolgster van «Naatje".
Het in het Amsterdamsche comité
voor het «Plan 1913" gevormde sub
comité voor een gedenkteeken heeft
besloten, aan de algemeene vergade
ring der geheele commissie voor te
stellen een prijsvraag uit te schrijven
voor Nederlandsche kunstenaars, voor
bet ontwerp van een gedenkteeken op
den Dam te Amsterdam, ter vervan
ging van het thans bestaande monu
ment (de bekende, thans deerlijk ge
schonden «Naatje Eendracht").
Het nieuwe monument zou moeten
voorstellen de historische ontwikkeling
van Amsterdam gedurende de laatste
100 jaren.
Prov. Staten van Utrecht.
De Centrale Anti-revolutionaire
Kiesvereeniging in het district Breuke-
len heeft naar de «Stichtsche Ct.«
meldt besloten, voor de vacature
Jhr. mr. Sandberg geen eigen candidaat
te stellen.
De christelijk-historischen hebben
mr. Thomassen a Tuessink van der
Hoop van Slochieren candidaat gesteld.
Nieuwe organisatie der Zee- en
Landmacht.
Bij invoering der nieuwe organisatie
zal de voorgestelde benaming «afdee-
ling® bij het wapen der infanterie
worden vervangen door «regiment®,
terwijl de benaming derthans bestaande
regimenten vervangen wotdt door
»brigades«.
Hierdoor zal dus het wapen der
infanterie bestaan uit 12 brigades, elk
gecommandeerd door een kolonel, ter
wijl elke brigade zal worden verdeeld
in 2 regimenten, elk bestaande uit 3
bataljons
Met het commando van een regiment
wordt belast een luitenant-kolonel,
HOE EEN BOEKBINDER
RAADSHEER WERD.
7)
En wat den raadsheer Reichardt be
treft, ik kon hem helaas niet spreken,
wijl hij niet present was. Ik vroeg naar
hem en vernam, dat hij reeds sedert
eenigen tijd deels zeer onregelmatig
en deels geheel niet meer kwam; en
dit feit deelden mij zijne collegas met
zulk een bespraaktheid en met zoo
veel heimelijke vreugd mee, dat in
allen ernst
«Kreuz donnerwettcr I" schreeuwde
de koning en sloeg met zijn stok op
de schrijftafel, dat zij in alle voegen
kraakte. «De kerel, deels onregelmatig,
deels in het geheel niet En mij zendt
de kerel regelmatig goede berichten
Dat is waarachtig een rechte hond
van een kerel! Ik beuk hem dood,
oogenblikkelijk sla ik hem dood!"
Bodewijk
«Majesteit
«Ga den raadsheer Reichardt halen
Ge brengt mij den kerel of hij staat
of gaatGe weet volstrekt niet, wat
hij hier te doen heeft. Begrepen? Voor
waarts
«Hij was niet te huis," berichtte de
kamerhuzaar na een poos, «en het
vrouwvolk kon ook niet zeggen, wan
neer hij weder te huis zou komen."
«Goed. Ik zal wel met den kerel
klaar komen. Weg nu, op je post!"
Het ongeluk wilde, dut reeds den
volgenden morgen de brave man in
het bereik van den stok liep. De koning
reed even door de Erederiksstraat, en
de hoogwelgeboren heer raadsheer
kwam uit een wijnhuis, waar hij zijn
droge keel bevochtigd en zich moed
gedronken had.
Immers het was zijn bedoeling ge
weest, uit het wijnhuis zich naar zijn
goeden koning te spoeden. Want toen
hij vernomen had, dat de koning om
hem gezonden had, was hem, zooals men
zegt, het hart in de schoenen gezakt.
Liever zou hij het paleis vermeden
hebben, want in zijn gemoed voelde
hij zich bedrukt, hij moest echter in
allen geval daarheen, daar de koning
wiens goed geheugen algemeen hekend
was, hem volstrekt niet zou vergeten.
Nu bespaarde de ontmoeting hem
dien weg.
«Wel kijk!" riep de koning, terwijl
hij zijn paard stil hield, «daar komt
waarachtig mijn lieve Reichardt."
Mijn lieve ReichardtHa, dacht de
raadsheer, blaast uit dien hoek de
wind? Ik ben dus om niets ongerust
geweest? Hij heeft niets ontdekt en
weet van niets? Wat wil hij van mij
Een belooning? Een orde?..,
«Majesteit, alleronderdanigst goeden
morgen. Ik wilde juist mij tot uwe
majesteit begeven."
«Zeer vriendelijk van je, goede Rei
chardt. Maar kom wat dichter bij mij
Hoe genadig is hij heden, dacht de
raadsheer en trad zoo dicht mogelijk
bij den stijgbeugel.
«Veel werk, mijn beste?"
«Daaraan ontbreekt het niet majes
teit."
«Ge hebt toch, hoop ik den tijd, om
somwijlen een glaasje te drinken?"
«Slechts zelden, majesteit."
«Dan moet ge je meer tijd geven,
en ik zal je zeggen, hoe ge dat kunt
uitvoeren. De naaste vergadering be
zoekt ge half, van de volgende blijft
ge weg en zendt mij steeds de beste
berichtenkerel, nietswaardige
kerel I" schreeuwde plotseling de
koning, uit zijn rol vallend, en liet
zijn stok op den rug van den boek
binder neerkomen; «de donnerwetter
moge je regeeren! Leugenaar, aarts-
schurk Altijd veel praats, maar een
luiaard en slaapmuts als de anderen!
Ik zal je wel krijgen! Stilstaan! Stok-1
slagen zullen je genezen! Weder naar
je stijfselpot! weder plakken! Het
langst raadsheer geweestZoo ge ooit
weer in de vergaderzaal komt.
Wacht, wacht!"
Vaarwel, glans en gelnk, vaarwel I
Met welk gevoel de geranselde raads
heer buiten dienst naar huis sloop,
en wat mevrouw en de jonge dame
van deze leelijke herschepping zeiden
meedoogend werpen wij er den
sluier over! Wat was nu het einde?
Schulden en de zaak in de Nagelgasse
was weggegeven 1 Het kwam neef Louis
natuurlijk niet in de gedachte, den
geheelen boel weer terug te geven.
Roosje dacht weenend aan den
komeneischman en den blikslager.
Zouden zij nog terugkomen? Maar
noch de komeneischman nog de blik
slager lieten zich weder zien. Zoo zou
dus het einde, een einde vol schrik
zijn geweest, zoo niet meedoogende
zielen zich over den boekbinder ont
fermd hadden. Men schoot hem geld
voor, hij richtte een nieuwe zaak op
en plakte zoo lang tot de dood hem
den kwast uit de hand nam. Dat hij
van koningsgezinde van het zniverste
ras een vreeselijke democraat werd, is
natuurlijk, en dat Roosje nooit trouwde
is helaas als zeker aan te nemen.
Zoo dikwerf Frederik Willem II
door de straten reed, ontbrak het nooit
aan klagers over het stedelijk bestuur.
Maar de koning hoedde zich wijsselijk
ooit weder een klager tot raadsheer
te benoemen.
EINDE.