NIEUWE
on
I
J
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
dtofememee
No. 11.
Zaterdag 8 Februari 1913.
42e jaargang.
1 a
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
PREMIE
IA
BINNENLAND.
FEUILLETON.
VERRASSINGEN.
Amersfoortsche Courant.
xsr i
W~
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het gelieele Kijk 1.25.
Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag,
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
BureauLongestraat 17. Telephoonn. 69.
ADVERT1ÏNTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
voor de lezers van deze courant.
Het heden verschenen 45e nummer
van den vierden jaargang van
ulsnaWnrt
bevat o.a.
het portret van den op 81-jarigen
leeftijd te 's-Gravenhage overleden Jhr.
J. C. C. DEN BEER POORTÜGAEL,
gepensioneerd Generaal, Staatsraad,
Oud Minister van Oorlog en sehi ijver
van «Volken-, Oorlogs- en Zeerecht''.
Voorts een drietal prachtige gravu
res, voorstellende: De kleine Bachus-
teinpel te Baalbek, dorp in Klein Azië
in een dal tusschen den Libanon en
den Anti-Libanon. Konstantinopel.
de stad van Ejoeb, bij de Zoete Wate
ren, van Europa gezien. De Bau
hus-Cathedraal le Moskou, een eigen
aardig bouwwerk van giillige lijnen
en zonderlinge kleur-combinaties.
Vervolgens een drietal foto's van bet
Balmasqué in den Dierentuin te 's-Gra-
venhage, als: de eerste prijswinners
voor bat fraaiste paar. Pierrot,
het nooit ontbrekende Carnavalslype.
De Vegetariërs en de Bildermeyers.
De Duncan-matinée in Diligentïa"
ie 's-Gravenhage. Twee hoogst be-
langiijke gebeurtenissen in de vlieg
wereld, als: Biellovuccie vliegt over
de Alpen en de aviateur Bider vliegt
over de Piereneeën. Een kiekje
van de derde Internationale Pluim-
veetentoonstelljng te Tilburg. Een
kiekje van den brand in de vaiffabriek
van P. Schoen Zn. te Zaandam.
Bekencie Parijsche vrouwelijke
advocaten in de pauze zich bewegende
in den corridor van bet Paleis van
Justitie. New-Yorksche sullraget-
ten in mannelijke kleeding. Uit de
vogelwereld: Lepelaars. Eieren
van den lepelaar. Jonge lepelaars.
Ten slotte: Portretten van bekende
landgenooten, de Rubriek van Redac
teur X, het vervolg van den oorspron-
kelijken roman van Eline van Sluwe
(Jacq. Reyneke van Stuwe), getiteld
«Donkere Wolken" en bet Kinder
nummer «Ons Prinsesje'', met onder
houdende en leerzame lectuur voor
de Jeugd.
De geabonneerde
wonende
wenscbt zich te abonneeren op het
weekblad „PAK ME MEE", tegen den
prijs van 3'/i cents thuia bezorgd.
Grondwetsherziening.
Zooals reeds gemeld, zijn bij de
Tweede Kamer door de regeering
voorstellen een 12 tal tot
herziening der Grondwet ingediend.
De regeering is van meening, dat
de Grondwet zelve die giondslagen
voor
het kiesrecht
beeft te leggen; dat die grondslagen
niet worden aangetroffen in de vage
formuleering, welke artikel 80 thans
behelst. Vermits bet gezin is de kern
der maatschappij moet in de eerste
plaats aan de hoofden van gezinnen
het kiesrecht worden toegekent. De
leden van het gezin verkeeren als
regel in zoodanige afhankelijke positie,
dat zij de maatschappelijke zelf
standigheid missen, welke voor de
toekenning van het kiesrecht nood
zakelijk is. Wie echter," ofschoon lid
van een gezin, of geheel staande
buiten elk gezinsverband, in de maat
schappij een zelfstandige plaats in
neemt, behoort, in denzelfden ge-
dachten6ang, ook tot het kiesrecht te
worden geroepen.
Bij een en ander heeft de regeering
alleen mannen, geen vrouwen, op het
oog. Ook in de staatscommissie was
geen meerderheid voor vrouwenkies
recht te vinden.
De kring der verkiesbaren voor de
Eerste Kamer is aanmerkelijk uit
gebreid. Voor de Eerste Kamer zullen
daarom vei kiesbaar zijn te verklaren
dezelfde personen als voor het lid
maatschap der Tweede Kamer in
aanmerking kunnen komen.
Na ampele en herhaalde overweging
kon de regeering het voorstel der
staatscommissie inzake uitbreiding van
art. 171,
uttkeeringen uit 's Rijkskas
aan kerkgenootschappen,
niet volgen.
Het grondwettelijk voorschrift,waarin
het onderwijs
regeling vindt, is, wat de Hoofdstrekking
aangaat, niet meer van dezen tijd.
Aan het bijzonder onderwijs dient,
volgens de tegeeiing, de plaats toe
gewezen te worden, welke daaraan,
ook krachtens de macht der feiten,
toekomt. Slechts voor zoover dit te
kort schiet, trede de oveiheid op.
De waai borg, dat overal, waar de
behoefie daaraan zich openbaart,
gelegenheid zal bestaan voor het
genieten van, van overheidswege ge
geven, lager onderwijs, wordt daarmede
niet prijsgegeven.
Voorts moet de Grondwet, ten
einde aan den eisch der billijkheid te
voldoen aan scholen, door particulieren
opgericht, gelijke geldelijke aanspraken
tegenover de overheid verzekeren als
aan openbare scholen.
De volgorde van.
erfopvolging
behoeft eenige aanvulling.
De bedoeling der Grondwet, ten
aanzien vaü de kinderen, die later
dan 300 dagen na den afstand worden
geboren, is onzeker. De gewijzigde
redactie heft deze onzekerheid op.
De geldende bepaling vordert de
wettelijke toestemming, tot het vorste
lijk hu welijk slechts afgezien natuurlijk
van den regeerenden kouing, voor
prinsen en prinsessen van het regeerend
stamhuis. Deze laatste uitdrukking is
te eng. Immers zij omvat niet de
zoons en dochters van een regeerende
Koningin, aangezien deze leden zijn
van een ander stamhuis. Ook voor
den vermoedelijken troonopvolger,
wanneer deze tot een ander stamhuis
I behoort, geldt de bepaling niet.
In een en ander voorziet een voor
gedragen artikel.
Het verbod, in art 23 vervat, mist
sanctie. Deze mag vooral met het oog
op de mogelijkheid, dat op een vreemden
vorst de Nedei landsche kroon overgaat,
niet ontbreken. Een termijn van 90
dagen de Staatscommissie vond 20
voldoende is gekozen, die van
rechtswege het verlies van de kroon
ten gevolge zal hebben zoo vóór het
verstiijkeri daarvan de beslissing niet
is genomen.
Wordt het koninklijk inkomen uit
's Rijk kas met f200 000 verhoogd
en dus op f800.000 gebracht, dan is,
daarbij gevoegd het inkomen uit de
domeinen, het gezamenlijk inkomen
nog lager dan b.v. het inkomen der
kroon in België, dat reeds in 1863 op
3 300.000 francs (ongeveer f 1.600 000)
werd bepaald.
Van het vastleggen van het inkomen
in de Grondwet is geen bezwaar te
duchten, mits slechts bij nieuwe
troonsbeklimming gelegenheid voor
den wetgever besta wijziging in het
bedrag van dit gedeelte van het
inkomen der kroon te brengen voor
het tijdperk der regeering van den
nieuwen koning.
De uitgaven voor het onderhoud
van de zomer- en winterverblijven,
bedragen zelfs, al tekent men daartoe
niet de meubileering, aanzienlijk meer
dan f 100 000 's jaars. Het is dus in
overeenstemming met de bedoeling
van het voorschrift de f50 000 door
de Grondwet toegestaan, althans te
verdubbelen. De redenen, welke er
voor pleiten aan de dochter des
konings, die de vermoedelijke troon
opvolgster is, een gelijk inkomen te
verzekeren als den Prins van Oranje,
liggen voor de hand.
Een prinses, eenmaal in bet genot
van bedoeld inkomen, zal dat volgens
het tweede lid behouden, ook al
mocht zich het uitzonderingsgeval
voordoen, dat latep-nog een Prins van
Oranje wordt geboren.
De bedeeling is als reden van
uitsluiting van het kiesrecht
beperkt tot onderstand van overheids
wege of van een niet-kerkelijke in
stelling. Daarentegen is de eisch
gesteld, dat de geldelijke onderstand
gedurende ten minste 3 maanden in
het burgerlijk jaar moet zijn genoten,
om niet elke tegemoeikoming van
voorbijgaanden aard met verlies van
het kiesrecht gepaard te doen gaan.
De mogelijkheid wordt geopend
van invoering van een stelsel van
evenredig kiesrecht.
H. M. De Koningin is Donder
dagavond met den gewonen trein die
te 7 uur 28 van het Siaatsspoorsta-
lion te 's Gravenhage vertrekt, en
waaraan Haar eigen salonrijluig ge
haakt was, naar den Taunus vei trok
ken, waar Z. K. H. da Prins vei toeft.
H. M. was vergezeld van Haar
Hofdame baiones Sloet van Marxveld.
(laar adjudant, den kapitein-luitenant
ter zee jhr. Hooft Graafland en den
hoofdcommies bij het Kabinet der
Koningin, jhr. Van Tets.
Aan het station deed de Opper
stalmeester baion Bentinck H. M.
uitgeleide, terwijl voorls een vrij
talrijke menigte bij het vertrek van
H. M. aanwezig was.
De Koningin is voornemens gedu
rende Haar verblijf bij den Prins uit
te doen zien 'naar een gelegenheid,
waar H. M. gedurende langeien tijd
verblijf zal kunnen houden, ten einde
den Prins, die gedurende geruimen
tijd Zijn kuur zal moeten voortzetten,
gezelschap te houden.
Een Californische geschiedenis.
1)
«Dat is dus de vervulling van den
schoonsten droom mijner jeugd!« zei
Martin Dalford voor zich.
Hij was zooeven na een zes jarige
afwezigheid uit de gouden streken van
Californië voor een kort bezoek naar
het oord teruggekeerd, waar hij zijne
jeugd had doorgebracht. Weggegaan
als een wilde, avontuurlijke fortuinzoe
kende jougelig, keerde hij terug als een
bedaard, zeer baardig man, tusschen
wiens wenkbrauwen en om wiens mond
hoeken de ernst des levens zich gelegd
had. Hij was een man, aan wien men bij
den eerBten blik kon zien, dat hij de
beste veelvuldige lotwisselingen had
ondergaan.
Dolly Markham was ook ouder ge
worden. Zij was een onschuldig kind,
met fraai haar, met lipjes als bedauwde
rozenkuopj es en blauwe, wonderschoone
oogen, toen Dalford fortuin ging zoeken.
Maar zij was inmiddels te Boston geweest
en had steedsche manieren en steedsche
kleeding aangenomen, hetgeen Martin
echter in het binnenste van zijn hart
volstrekt niet voor een verfraaiing van
haar persoon hield. Zij friseerde nu
haar goudkleurig haar en vermeerde
het op kunstige wijze; zij droeg
kostbare ringen aan de vingers, lispte
voornaam, als zij sprak, en poogde den
modernen, voor voornaam geheeten
gang na te bootsen, dien men de «Griek-
sche kromming» heette. Instede van
den hartelijken kns, waarmede Martin
verwacht had begroet te worden, reikte
zij hem deftig hare vingertoppen toe,
toen hij na een lange afwezigheid in
de kamer trad.
PshawI» bromde Martin onder zijn
dikken snorbaard, en Dolly zeide iets
over het fraaie weder in het algemeen
en over het fraaie weder van den dag
in het bijzondereen weer, dat men uit
hoofde van het seizoen volstrekt niet
verwacht zou hebben. Vervolgens kwam
de oude Markham in de kamer en toen
werd het gesprek algemeen.
«Ik zie wel van waar de wind komt
dacht Dalford, toen hij eenige avonden
bij het haardvuur zat. De oude farmer
Markham hield namelijk veel van een
vroolijk houtvuur, hoewel dat in de
zachte Octoberlucht van den Indiaan
sehen zomer volstrekt niet noodzakelijk
was. De vogels zongen nog lustig in de
twij gen der dicht met bont loof prijkende
suikerahornboomen, een bewijs dat zij
zich door de koude hand van den win-
tergrijsaard nog niet onaangenaam aan
geraakt voelden. «Ik zie wel van waar
de wind komt,» dacht Dalford en lui
sterde slechts verstrooid naar de niets
beduidende gesprekken van den heer
Octavius Wellington, die van Boston
was gekomen om zich op het land een
of twee dagen van het denken te verpo
zen, want hij was correspondent van
een handelshuis.
«Zij is, zooals al deze steedsche vrou
wen en modedames zijn; zij bemint den
gek met zijne verlakte laarsjes meer
dan iemand die gezond verstand in het
hoofd, maar geen pomade er op heeft.
Pshaw I Wat is er eigenlijk aan gele
gen?»
«Gij komt van Californië, zoo ik hoor
mijnheer?» zei de heer Wellington,
terwijl hij zich met een zeker voornaam
gebaar van bescherming tot Dalford
wendde, die geen deel aan het gesprek
genomen had, dat nu precies begon te
verflauwen.
Martin knikte verstrooid met het
hoofd.
»Een fraai landl» voer Wellington
voort.
«Ja,» was het korte antwoord.
»Een heerlijk klimaat, schier altijd
zomer, schoone vruchten niet waar
Wel?»
Geen antwoord I Dalford staarde
strak in het vuur.
«Gij hebt er waarschijnlijk een farm
gehad voer de heer Welllington ge
rust voort.
«Neen, mijnheer, hierin vergist ge n
«Ha, dan waart ge waarschijnlijk in
de mijnen?»
Well-yes," antwoordde Martin lang
zaam, terwijl hij met de hand over zijn
zwaren baard streek, en Octavius
vruchteloos poogde, in weerwil van
Macasserolie en echte haarbalsem zijn
zeven haren aan kin en bovenlid op te
strijken. «Nu ja, ik beu in de mijnen
geweest I»
«Zonderling leven daar! wel?»
«Niet bijzonderl«
«Keert ge spoedig naar Californië
terug
«Dat weet ik nog niet.»
«Misschien ga ik spoedig daarheen,»
verklaarde nu de heer Wellington met
voorname nonchalance, «ik ben daar
geëngageerd door een groote firma te
San-Francisco Saxon, zoo heeten die
menschen. Het kan zijn dat gij van hen
gehoord hebt, de firma is wereldbe
roemd, en zoo ik u misschien daar kan
voorstellen, en in goede gezelschappen
inleiden, dan
«Verplicht,» onderbrak hem Martin
Dalford bedaard den onvermoeiden
babbelaar, «ik ben met het gezelschap,
waarmede ik in Californië verkeer, vol
komen tevreden.»
De heer Wellington zette nu zijne
aanmerkingen en beschermingsvoor-
stellen niet verder voort, maar Martin
hoorde hem half fluisterend tot Dolly
zeggen, toen beiden de kamer ver
lieten
«Een zeer fraai exemplaar van een
Californischen beer. Wat zegt ge, me
juffrouw Dolly Ha ha ha I Waarlijk
de meesten dezer goudzoekers en mijn
werkers zijn toch maar halfbeschaafd.»
(Wordt vervolgd.)