NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad NÉT
voor de Provincie Utrecht. |3|
No. 12.
Woensdag 12|Februari 1913
42efj aargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
FEUILLETON.
VERRASSINGEN.
Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 17. Telephoonn. 60.
AD VERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer Tl, Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De voorbereiding van het Tarief.
In het verslag der commissie van
voorbereiding komen (pag. 50 der
kameieditie naar aanleiding der be
sprekingen tusschen Minister en kamer
leden over destrekking van liet wetsont
werp, eenige opmerkingen voorgekleed
in den vorm eener vraag, die daar
kennelijk verdwaald zijn en in een ander
deel van het rapport t huisbehooren.
Aan den Minister werd de vraag
gesteld, of hij van oordeel was, dat
de regeering over een zooveel omvat
tende kennis van den economiscben
toestand beschikt, dat zij in staat zou
zijn in dat opzicht door een tarief vari
rechten heilzaam in te grijpen, zonder
dat andere belangen in gelijke of
erger mate worden getroffen. In ant
woord op deze vraag verwees de
Minister naar het voorliggende wets
ontwerp, onder toevoeging, dal indien
hij de bedoelde overtuiging niet had,
hij geen vrijheid gevonden zou heb
ben aan de indiening van het wets
ontwerp zijne medewerking te ver-
leenen.
Op de plaats, waar de vraag gesteld
werd, klinkt zij minst genomen zon
derling; zij kon moeilijk anders be
antwoord worden dan duorden Minister
gedaan is. Veronderstellen wij echier
dat vraag en antwoord op pag. 8 thuis
behooren, dan laat alles zich gemak
kelijk verklaren. Daar was gesproken
over de vooi bereiding van bet tarief
en gewezen op het onvoldoende feiten
materiaal waarover de Minister kon
beschikken. Daaraan was twijfel vast
geknoopt, of de Minister getracht had
op andere wijze het ontbrekende aan
te vullen. De vraag hierboven afge
drukt vloeide logisch voort uit het
gehouden betoog en kon niets per
soonlijks bevatten, maar daarom kon
ook niet volstaan worden met het
gegeven antwoord.
Van alle belastingwetten zal het
ontwerpen eener tariefherzieriing wel
de moeilijkste taak zijn. Niet omdat
het vaststellen der hoofdlijnen bizon-
dere studie zou eischen; men mag
integendeel aannemen, dat ieder
Minister van Financiën daaromtrent
hij bet aanvaarden van zijn ambt
eene vaste overtuiging zal bezitten.
Wel echter omdat de uitwerking dei-
beginselen, het vaststellen der tarief
posten groote detailkennis eischt. De
'posten zijn niet alleen op zich zelve,
maar ook in onderling verband te
i beschouwen en de moeilijkheden wor
den nog grooter, indien men de wet
dienstbaar wil maken aan het bevor
deren van belangen, die buiten het
terrein van den belastingambtenaar
vallen, indien men een tarief beoogt,
dat niet alleen fiscaal maar ook
beschermend moet werken.
Minister Kuyper, de algemeene
politiek van zijn kabinet verdedigend,
sprak woorden waaraan in deze dagen
nog wel eens herinnerd mag worden:
«Wij zijn allen te zeer overtuigd
van de uitnemende uitkomsten, die op
handelsgebied tot dusverre de orde
van zaken voor ons land heeft opge
leverd, om niet eerst na wikken en
wegen van alle omstandigheden en
van artikel voor artikel in verband
met de productie, den uitvoer, de
consumtie en de productie in andere
landen, er toe te willen overgaan om
van systeem te veranderen.a
De hier gestelde eischen geven nog
slechts een deel terug van hetgeen
aan een tariefherziening onafscheide
lijk verbonden is, onverschillig welk
stelsel men daarbij kiest.
De volle omvang van de reuzentaak
blijkt eerst, wanneer de hoofdlijnen
uitdrukking moeten vinden in de
uitwerking. Dan doet de eisch zich
gelden vertrouwd te zijn met het
geheele economische leven niet in
vogelvlucht beschouwd, maar in alle
detaies bestudeerd. Dan moet men
weten, waar de stoffon vervaardigd
zijn, waarom zij juist daar en niet
elders worden voortgebracht, waar en
tot welk zij gebezigd worden, wat
uitgevoerd, wat ingevoerd kan worden.
Dan dient nagegaan te worden welken
invloed bet bestaande tarief gehad
heeft op de prijvorming, waar een
tarief ophoudt fiscale voordeelen te
brengen, waar ten koste van de
schatkist een tarief zuiver bescher
mend gaat werken. Een berg van
feitenmateriaal dient daarvoor verza
meld en ontleed, nieuwe gegevens
moeten verstrekt worden, inlichtingen
ingewonnen en gecontroleerd.
Het was in dezen gedachtengang,
zich volkomen aansluitende bij het
geen door Minister Kuyper betoogd
was, dat in den boezem der Commis
sie van voorbereiding gewezen werd
op het vele, dat hier te lande ontbrak
om zich een juist beeld te 'kunnen
vormen van onze economische toe
standen, ontwikkeling en behoeften.
Onze handelsstatistiek is naar aller
getuigenis bedroevend onvolledig en
foutief. Niet alleen de cijfers maar
ook de opgaaf der landen van her
komst missen alle controle; bruto en
netto gewicht zijn dooreengemengd.
herleidingen vinden plaats van gewicht
naar waarde tot prijzen, die met de
werkelijkheid niets gemeen hebben,
de rubiiceering der posten heeft plaats
zonder rekening te houden met bet
nut, dat in zoovele opzichten eene
gedetailleerde en vertrouwbare sta
tistiek kan afwerpen. Hoe men hier
over aan het Departement van Finan
ciën denkt, blijkt uit het antwoord eens
vernomen, dat eene betere rubricee
ring moest wachten op eene herzie
ning van het tarief. Deze herziening
zoo meende men zou nieuwe
rubriceering ten gevolge hebben.
Alsof niet juist de betere statistiek
de onmisbare bouwstoffen voor de
herziening bad kunnen leveren.
Eene nijverheidsstatistiek, waaruit
wij de ontwikkeling van het ambacht
tot fabriekmatige nijverheid en deze
weder tot groot bedrijf kunnen nagaan,
bestaat in ons land niet in weerwil
van allen aandrang daartoe. Wij
moeten ons tevreden stellen met de
uitkomsten der beroepstellingen en
de uit den aard der zaak onvolledige
opgaven der arbeidsinspectiën.
Aangaande de productie onzer nij
verheid, zoo luidt het verslag der
commissie van voorbereiding, kan men
uit de olïicieele gegevens zich geen
vertrouwbaar beeld vormen. Ook ten
opzichte der uitvoeren onzer nijver
heid naar het buitenland moeten wij
ons behelpen met hetgeen sommige
takken van industrie ons geven, en
andere verzwijgen.
Indien de poging in het verslag
gedaan (pag. 13), om voor enkele
artikelen het bedrag der invoeren
te stellen naast dat der uitvoeren,
beoogt het aandeel te berekenen, dat
onze nijverheid in die uitvoeren neemt,
dan is die poging als geheel waar
deloos te beschouwen, niet alleen
wegens de zonderlinge omwerking van
gewicht tot waarde, maar ook omdat
het voor de hand ligt, dat zoodra het
artikelen goldt, die hier bij invoer
belast woiden, alle uitvoer uit bet
vrije verkeer (dus geen doorvoer) als
product van eigen nijverheid te be
schouwen is.
De regeering heeft gemeend de
voorlichting te kunnen ontberen van
die corporatiën, die daartoe aange
wezen schenen. In de plaats daarvan
werden «deskundigen« geraadpleegd
aan wier onpartijdigheid als «belang
hebbenden* getwijfeld mag worden.
Met volkomen minachting voor het
groote gevaar aan ieder beschermend
stelsel verbonden, is de deur bij voor
keur geopend voor hen, die bizondere
belangen kwamen bepleiten. De wel
willendheid tegenover aanvragers blijkt
werkelijk niet alleen uit de aanvan
kelijk voorgestelde beffing op paklin-
nen, in verband met eenige fabrieken
te Goirle, zij volgt ook uit de geheele
bespreking der tariefposten tusscben
commissie en Minister. Er is eene
openhartigheid in bet verdeelen van
gunsten, die ieder denkbeeld van
welbewuste onrechtvaardigheid bui
tensluit.
Het verzoek om to mogen vernemen,
welke personen en colleges door de
regeeiing geraadpleegd werden, bleef
onbeantantwoord. De twijfel werd
uitgesproken, of ook die ambtenaren,
die door langdurige ondervinding in
staat zijn over de techniek te oor-
deelen, gehoord werden. Tot ophef
fing van dien twijfel werd geen poging
gedaan.
Het eenige watjvij naar aanleiding
dezer opmerkingen vernemen is, dat
zeven jaar geleden, naar aanleiding
van het ontwerp-Harte van Tecklen-
burg de Kamers van Koophandel
gehoord waren en dat eene nadere
enquête de uitvoering der aanhangige
plannen te zeer vertraagd zou hebben.
Daarbij werd over het hoofd gezien,
dat ook toen gebleken was van ernstig
verzet tegen de wijze van voorberei
ding en dat juist in de zeven jaren
sedert verloopen op economisch gebied
eene verrassende ontwikkeling werd
waargenomen, die in de commissie
niet ontkend werd. De spoed, dien
men thans wil betrachten, op het
gevaar af ernstige misstappen te doen,
duidt meer op politieke dan op eco
nomische overwegingen. Ondertus-
schen moge hier worden vastgelegd,
dat ook de voorstanders van het tarief
«kunnen begrijpen, dat voor de posten
van het tarief een nader onderzoek
gewenscht werd geacht.*
De samenstelling van een nieuw
tarief van invoerrechten nog wel
volgens lijnen geheel van de bestaande
afwijkende, waardoor alle moeilijk
heden zooveel grooter worden kan
nimmer het werk zijn van een enkel
persoon boe bekwaam deze ook moge
zijn.
Toen de Minister de Meester eene
betrekkelijk eenvoudige technische
herziening beoogde, benoemde hij eene
breede commissie, bestaande in hoofd
zaak uit ambtenaren en aangevuld
met enkele expediteurs, die in de
praktijk alle tegenstrijdigheden, leem
ten en onbillijkheden der bestaande
wetgeving bad leeren kennen. Het
Een Californische geschiedenis.
2)
En Dolly's toestemmend lachen werd
zoowel door Martin Dalford als door
Miriam Allington, de kleine, arme
dorpsnaaister gehoord, die in den hoek
zat en nieuwe knoopsgaten in den ou
den werkj as van den farmer Markham
maakte. Miriam's goede, zachte oogen
schenen vochtig te worden, toe zij den
vluchtigen indruk zag, dien dit onbe
tamelijk lachen op Dalfords mannelijk
gezicht veroorzaakte.
"Stoor u er niet aan, mijnheer Dal
ford," zeide zij, hare plotslinge inge
ving volgend, Dolly is altijd onbe
dachtzaam gweest." En vervolgens hoog
zij blozend op haar werk neer en naaide
een knoop op een verkeerde plaats.
»Ja, gij zijt niet zoo onbedachtzaam,
Miriam" zei Dolford hierop, terwijl hij
zich van de gemeenzame spreekwijze
bediende, welke hij gebruikte, toen zij
nog een bruine boschnimf was, die op
de hoornen in den omtrek klom, om
noten en bessen te plukken, "en wat
Dolly betreft ik geloof dat de wereld
niet stil zal staan, als zij blijft gelijk zij
is. Zes jaren veranderen ons toch."
Den volgenden dag zocht hij met
Dolly Markham een gesprek onder vier
oogen. «Wel Dolly," zeide hij, «hoe
staan wij toch met elkander Gaat ge
de volgende maand met mij naar Cali-
fornië?"
Dolly zag voor zich, werd verlegen
en maakte een knoop in den band van
haar voorschoot.
"Nu?n vroeg Dalford.
"Gij verrast mij," lispte Dolly.
"Verrassen? hm, dat geloof ik
toch niet tusschen ons was immers
reeds jaren geleden alles bepaald."
"Maar ik was destijds nog een kind!»
hernam Dolly.
"Maar nu zijt ge een jonge dochter,
Dolly,» antwoordde Martin bedaard, en
ge moet nu beslissen I»
»Men verandert meermalen in den
loop van jaren zijne denkwijze," stamel
de het meisje, »en
»En de uwe is reeds veranderd?»
»Ja!» zeide zij verlegen.
"Over mij en onze betrekking?»
«Om u de waarheid te zeggen, mijn
heer Dalford,» brak Dolly eindelijk los
en vergat haar lispen, hare verlegen
heid en zelfs haar Grieksche buiging,
»ik heb beloofd met Octavius Welling
ton te huwen.»
»Wel zoo,» antwoordde Martin een
weinig verbleekend en op zijn snorbaard
bijtend, »ge geeft hem dus de voorkeur
boven mij
»Ja,» riep zij snibbig, »hij is een zeer
deftig, fijn mensch en heeft zeer goede
vooruitzichten op een loopbaan
»Als kantoorbediende bij Saxon
Co.» onderbrak haar Martin spottend
en er klonk iets als toorn in dien uit
roep.
»Ja, het is ginder een aanzienlijk
handelshuis zooals ik vernomen heb,
een firma, die de geheele wereld door
zaken doet en een ijverig en knap man
als Octavius kan daar gemakkelijk
vooruitkomen. Beschuldig mij van het
breken mijner huwelijksbelofte, maar
uwe vrouw wordt ik nooit.»
»0 wees gerust, zoo iets doe ik niet.»
antwoordde Martin met wijsgeerige
kalmte, »Zoo ge met den ruil tevreden
zjjt, ben ik het ook, en ik hoop slechts
dat gij met Octavius gelukkig wordt.»
»Wees daaromtrent niet ongerust.»
Martin verliet de kamer eu deed een
lange wandeling om dentegenwoordigen
staat van zaken goed te overleggen en
zijn hart een weinig rustig te laten
worden, want het hart is een ondeu
gend, ontevreden ding, dat altijd het
meest naar datgene verlangt, wat het
het minst bezitten kan.
Toen hij terugkwam was er niemand
in de kamer dan de kleine duivenoo-
gige Martin Allington en zij scheen
geweend te hebben, alsof haar een
groot ongeluk overkomen was.
"Waarom hebt ge geweend, Miriam?»
vroeg Martin, na zijn hoed neergelegd
te hebben, »wat is er gaande, heeft
iemand n beleedigd?»
O, ik dacht slechts, dat het schande
is!» zeide zij en naaide haastig voort
zonder op te zien.
Wat is schande?»
»Dat Dolly u zoo behandelt, na zes
jaren te zamen verloofd te zijn. En nu
moet ge geheel alleen terug en zijt een
zaam in de wereld, en
Martin Dolford, zette zich dicht
naast het meisje, streek zich herhaal
delijk door den zwaren baard, keek
haar vervolgens glimlachend in de door
tranen verduisterde oogen en zeide:
"Zoudt gij misschien met mij willen
gaan, Miriam?» Zoo ik u dit vroeg?»
Wij weten niet wat zij antwoordde,
maar toen Martin Dalford na verloop
van twee weken naar zijn westelijke
woonplaats terugkeerde, had hij een
jonge bekoorlijke vrouw bij zich, wier
meisjesnaam Miriam Allington was.
»Zie,» zei de oude farmer Markham,
dat hebt ge er van, nu is Miriam zijn
vrouw.
"Wat is daaraan gelegen,» riep
Dolly, »ik zal toch geen goudgraver en
een gemeenen mijnwerker tot man ne
men.»
»Ik moet zeggen;» voer de oude
landman voort, »dat ik hem voor een
goed mensch en huisvader houd; hij
zal Miriam gelukkig maken en gij,
dochter moest niet zoo laag op alle an
dere menschen neerzien, omdat ge met
een handelaar huwt. Wij kunnen toch
niet alle op dezelfde wijze gelukkig zijn,
de eene stijgt, de andere daalt, dat is
's werelds loop.
Wordt vervolgd.)