NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. gofememee No. 53. Zaterdag 5 Juli 1313. 42e jaargang tes«.T.5a3say FEUILLETON. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG PREMIE INGEBEELD LIJDEN. BINNENLAND. Boontje komt m zijn loontje Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door bet gebeele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 17. Telephoonn. 09. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7V, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. voor de lezers van deze courant Het heden verschenen 14de nummer van den vijfde jaargang van bevat o.a. Het gebruik van zuurstof-apparaten door de vliegeniers. Het beëdigen der constitutie door Z. IC. H. Willem Frederik, Prins van Oranje en Nassau, Souverein Vorst van Nederland, te Amsterdam in 1813. Oranje-ten toonstelling te Bennekom, met drie foto's. Het vertrek van H. M. de Koningin-Moeder van Wildbad naar Soestdijk. De oflicieele opening van het kanaal Gent-Terneuzen. »Jeu des Artistes" te Parijs, met twee foto's. Groote Steeple-chase te Parijs, met vijf foto's. Proeven met fietsen-vliegmacbines te Parijs. Het verdwijnen van de wijk Morrt- martre te Parijs. De Rozentuin voor het Vredespaleis te 's-Gravenhage. De wedstrijden van de Amster- damsche Atbletiek-vereeniging, met vijf foto's. De nieuwgekozen leden voor de Tweede Kamer (2e Serie) met 20 portretten. Gratis bloemen- uitdeeling te Parijs. Het bezoek van Poincaré, de President van de Fransche Republiek, aan Londen, met vier foto's. De Humorpagina. Ten slotte: Portretten van bekende landgenooten, de Rubriek van Redac teur X. Kindernummer »Ons Prin- sesje«, met onderhoudende en leer zame lectuur voor de Jeugd. Dikwijls heeft men het lijden ver geleken met bet zout: het kruidt de spijs des levens, het verhoogt den smaak en laat ons bet goede dubbel genieten. Maar gelijk het zout niet overdadig aan het eten mag worden toegevoegd, zoo beeft ook het lijden dan alleen deze uitwerking, wanneer er maat in wordt gehouden. Vele menschen nu hebben de eigen aardigheid om aan het bestaande lij den nog een nieuw toe te voegen, waardoor zij hun leven.geheelonnoodig vergallen en verbitteren. Het inge beelde lijden is in de beschaafde wereld in veel grooter mate aanwezig dan het werkelijke lijden. Het volgt de beschaving, bij haar voortgang in de menschheid, onvermijdelijk op haar schreden. Het toenemend verkeer met zijn klimmende behoeften roept ook een toeneming van wenschen in het leven, maakt neigingen gaande, die niet vervuld, verwachtingen, die niet bevredigd worden. Ieder jaar wordt het getal benoodigdheden, die in een goed huishouden noodzakelijk geacht worden, grooter, en in gelijke male vermeerdert het aantal perso nen, die niet in staat zijn ze zich aan te schaden. Voorwerpen van weelde en gemak, die vroeger slechts enke len het voorrecht hadden te bezitten, behooren reeds tot die dingen, waarop ieder beschaafd mensch aanspraak meent te hebben. In flinke burgerge zinnen leeft men tegenwoordig zeker veel gemakkelijker en aangenamer dan in de middeleeuwen. Nu is er iels, dat nog veel rapper van voet is dan alle voortgang der beschavingdat zijn de begeerten van het menschelijk hart. Tusschen deze wenschen en de vervulling daarvan bevindt zich een breede klove, en de meeste menschen kunnen de brug niet vinden, die hen naar den overkant kan brengen. Daar neemt het ingebeelde lijden een aanvang, want het bestaat uit niets anders dan uit onbevredigde wenschen, verijdelde verwachtingen. Men verbeeldt zich, zonder zekere voorwerpen, gemakken, genietingen, die aan onze vaders en moeders ten eenenmale onbekend waren, niet te kunnen leven. Onze kinderen en jonge menschen verlangen naar uitspaningen, die alleen aan den rijperen leeftijd toekomenouden van dagen willen met de jonge wedijveren in het ge nieten. De tevreden gezindheid, de beperking zijner wenschen tot een bescheiden getal, het besef, hoe weinig een mensch eigenlijk noodig heeft om gelukkig te zijn, is in de wereld in gelijke mate afgenomen als de zoogenaamde levensbehoeften zijn toegenomen daarbij komt, en dat is voor velen het allerergste, nog dit gebrek aan voldoende werkzaamheid en bovenal ook gebrek aan tucht over en bebeersching van zichzelf. Dat zijn de booze geesten, die onbezorgde vreugde, geluk en tevredenheid uit ons gemoed verdrijven; dal zijn de knaagdieren, welke in het verborgen hun wortels vernielen. Dat ingebeelde lijden wordt hoofd zakelijk onder de hoogere standen aangetroffen bij menschen, die de zorg voor het dagelijksch brood niet kennen, en in een zekere weelde en wtlbebagelijkheid zijn opgegroeid. Het is een stuk rechtvaardigheid in de wereld, dat aan de rijkon en meer gegoeden, die van een gansche reeks van lijden, waaronder anderen diep gebukt gaan verschoond blijven, als plaatsvervanging, het ingebeelde lijden is opgelegd. De beste middelen daar tegen is een huis met kinderen, een bescheiden inkomen, een drukke, da- gelijksche bezigheid, een zware be proeving. Wie een gewond hart heeft, telt de wond aan zijn pink niet meer. Voor vele menschen ware het te wen schen dat zij een groot leed moesten dragenvelen zijn om hun ongeluk meer dan om hun geluk benijdens waard. Dikwijls lacht men om zulk inge beeld lijden. Men ziet hen, die het voeden, voor gezonden aan, die wanen ziek te zijn. In werkelijkheid zijn zij echter zeer te beklagen. Want een lijden, waarvan men zich zeker ver beeldt. dat het bestaat, is even erg als wezenlijk lijden. Het bestaat wer kelijk, namelijk in een ziekelijke ver beelding. En daar de verbeeldings kracht met het gemoed in een zeer nauw verband slaat, wordt ingebeeld lijden licht een lijden des gemoeds. Dal behoort tot het zwaarste en vree- selijkste lijden. De mensch, die meent, dat al zijn eten vergiftigd is, is er erger aan toe, dan hij, die geen voedsel heeft. De rijke, die in den waan vei keert dat hij niet kan rondkomen, is meer te beklagen dan de arme die weet wannneer ik niet werk, heb ik ook niets te eten. Evenals het ingebeelde lijden vaak erger is dan het wezenlijke, of, om nauwkeuriger te spreken hel lijden der ziel erger dan dat des lichaams, zoo zijn ook kleine rampen dikwijls zwaarder te dragen dan groote. Denkt aan de kleine verdrietelijkheden en aan de ontstemming, die het gewone leven en de omgang met de men schen onvermijdelijk meebrengen. Fijn gevoelige zielen, prikkelbare naturen, lijden daaronder veel meer dan zij, die uit grover stof vervaardigd zijn. Menschen, wiergedachten gaarne een hooge vlucht nemen moeten gedurig gevaren, hoe bitter het is eiken dag aan hun broze natuur herinnerd en op de ruwe aarde neergeworpen te worden. Met bun teederen voet strui kelen zij over de vele kleine steenen, terwijl anderen met zwaren tred er overheen loopen en er nauwelijks acht op slaan. Zoo zijn er vele menschen, die onder een groot lijden zich sterk en mannelijk beloonen, maar onder de kleine ellendigheden des levens bun kalmte, bun evenwicht verliezen. Een groot ongeluk vermeerdert hun draagkracht, een nietig leed drukt hen ter neer. Is het niet om wanhopig te worden dat de meest allerdaagsche, de onre delijkste dingen zulk een machtigen invloed op ons oefenen, dat wij tegen de kleine rampen veel minder opgewas sen zijn dan tegen de groote? Hoe komt dat? Niet bet minst, omdat in den regel het groote lijden zeldzamer voorkomt, terwijl het kleine vee) menigvuldiger is en langer aanhoudt. Een plotselinge overstrooming 15 minder erg dan een langdurige regeneen onweer is op reis makkelijker te verdragen dan een reeks van regendagen. De reden, dat de ouderdom voor veel menschen zoo moeilijk is, is hierin gelegen, dat hij uit een ontelbare som van kleine ram pen beslaat. Onder het groote lijden grijpen wij onszelf aan, onder het kleine laten wij onszelf gaan. Toch zullen de kleine verdrietelijk heden geenszins nutteloos zijn. Wij moeten er door leeren ons in die ge latenheid te oefenen, zonder welke het leven op den duur ondragelijk zou zijn. Wij moeten aan de kleinigheden niet meer gewicht toekennen, dan hun toekomt. Hoe meer wij er ons mee bezighouden, des te verdrietiger wor den zjj voor ons en des te moeielijker is het ze te verdragen. H. M. de Koningin op het Chr. Natio naal Zendingsfeeet Even 10 uur, Woensdagmorgen, kwam H. M. de Koningin, o.a. verge zeld van grootmeesteres mevrouw Melvill van Lynden en particulier secretaris jhr. v. Geen op »Raaphorst" aan, bij den ingang begroet door de bestuursleden ds. Callenbach, ds. J. D. v. Arkel, Jac. v. 't Lindenhouten H. A. Schnaap. Begeleid door deze heeren ging de Vorstelijke Bezoekster naar een voor Haar ingerichten, met vlaggen getooi- den koepel en nadat H. M. daar bad plaats genomen, ving bet Zendings- feest aan, met zingen en gebed en een openingsrede van den president, dook A. S. H. BOOMS. 28) Hoe hij haar ook getroost en schijn baar vroolijk afscheid van haar geno men had, toch bleef de wond die zij zijne liefde geslagen had voortbloe den, en gevolgtrekkingen makende vatte het denkbeeld bij bem vasten grond, dat, naar bij reeds vermoed had, zijn eigen lief kind van bem ver vreemde en bij baar misschien spoe dig onverschillig zou zijn, omdat 'n verderfelijken invloed op baar inwerkte, waaraan zij in bare onervarenheid toegaf; mogelijk was dit wel iemand wien zij onnadenkend baar hart ge schonken bad, een hart dat hij altijd gedacht bad dat hem geheel, althans grootendeels zou blijven toebebooren. Hij begon eindelijk in te zien dat zijne liefde van ouden man voor een jong meisje hopeloos stond, en hoe natuurlijk dit ook is waar zooveel jongere mededingers zijn, zoo bleef bet voor hem toch 'n verschrikkelijk smartelijk verlies, want alles in bem verzette zich er tegen om baar af te staan aan een ander, omdat bij meende de oudste rechten, de trouw ste liefde, de grootste teederbeid te kunnen doen gelden, want die liefde en die teederbeid waren voor hem het hoofddoel van zijn leven. Nu gevoelde hij eensklaps de waar heid van de voorspelling die hij vroe ger met een enkel los afwijzend ge baar zoo apodictisch denkbeeldig had weggevaagd, en die zich nu weer hel der aan zijn geest voordeed. Hij had met vuur gespeeld en zich gebrand, hij meende vast te staan en was ge vallen I Hij die altijd den spot had gedreven en vrijheid geëischt had, was nu 'n slaaf geworden zijner lief de die liefde, eerst op zijn ouden dag ontstaaD, voelde hij dat juist daardoor des te dieper, des te heiliger en des te meer onuitroeibaar in zijn hart en zijn wezen vastgewórteld was en hem nu verteerde en pijnigde door hare hope loosheid. Hij was voor haar tot elke opoffe ring hoe groot ook bereid, maar om het eenige groote offer te brengen en haar af te staan aan 'n vreemde, wiens eenigste verdienste was de jengd, dat voelde hij dat onmogelijk was, want dat offer ging boven zijne krach ten dat zon hem verpletteren en den genadeslag toebrengen. En toen nu eeDÏge vrienden hem met 'n schijn van belangstelling vroe gen, of Non geëngageerd was met Willem Marnters, omdat zij dagelijks te samen wandelden, toen maakte 'n zenuwachtige gejaagdheid en angst van hem meester, want hij vreesde elk oogenblik het voor hem nood lottige uur te zien aanbreken dat men zijn kind kwam opeischen met hare goedkeuring; en hij vroeg zich angstig af wat hij dan moest! toestemmen wilde hij en kon bij niet, en weigeren zou hij ook niet kunnen als 't kind op zjjn zoo liefhebbend hart vleiend 'n beroep deed om haar geluk te bevorderen. Daar hij niemand had die hij in dit geval genoeg vertrouwde en die hem kalm kon raden, zoo besloot hij zijn notaris uit te noodigen tot een ver trouwelijk onderhoud, om aan deze dan zijn hart vol vertrouwen bloot te leggen en diens raad in te winnen het was die uitnoodiging geweest.die hij bezig was te schrijven, en die hem weer tot droevig zwaarmoedig pijDzen had gebracht, waardoor de brief nog half voltooid voor hem lag. Eensklaps verscheurde hij de brief, stond op en ging dadelijk zelf naar dien Notaris die hij gekozen had tot zijn raadsman, want in zijne onrust en gejaagdheid was hij niet in staat langer te wachten in de bestaande onzekerheid. VIII. Ik dank u voor uw groot ver trouwen, mijnheer Wijckhens, sprak de Notaris op ernstigen medegevoelen den toon, nadat de Overste voor hem zijn hart in korte doch veelzeggende woorden had ontlast maar 't spijt mij werkelijk u in dit geval niets be moedigends te kunnen zeggen, hoe wel ik volkomen kan beseffen hoe diep ongelukkig u zich zult gevoelen; het is een gevoel waartegen de eenige remedie is fermiteit, wilskracht, zelf- beheersching en al zulke afdoende eigenschappen, waaraan 't u als offie- cier van hooge posite zeker wel niet zal ontbrekendat zijn van die alge meen opwekkende middelen waarmede men duchtig schermt als men iemand, hetzij oud of jong, die in uwen toestand verkeert, troosten en opbeuren wil, zonder zelf overtuigd mei te gevoelen, of goed te begrijpen welke zielesmart en zielepijn de man doorstaat, die de eenige vrouw, die hij lief heeft met de geheele overgave zijner ziel en die voor hem is de verpersoonlijking van alle geluk en zaligheid, daar die liefde samengegroeid is met zijn hart, dat dat hij die aan een ander moet af staan, aan wien zij hare voor hem on schatbare liefde vrij willig schonk, geleid door 't toeval, of de luim van het oogenblikhet eenige waarop die soms blinde voorkeur berust, is zeer dikwijls, zoo als hier 't geval is. omdat hij eenige jaren later geboren werd, een uiterlijk heeft dat jonger doet schijnen al is hij ook innerlijk oud, rot eu af geleefd door uitspattingen cd ondeugd, en omdat hij nooit iets auder- heeft gedaan om die genegenheid waardig te zijn, dan het sentimenteel fluisteren

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1913 | | pagina 1