NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. No. 76. Woensdag 24 September 1913. VAASSCaVWISl. De Firma A. LEWENSTEIN 42e jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. NiVELLEMENT. FEUILLETON. Aangezien ons gebleken is dat er onder onzen naam zeer ondeugdelijke Naaimachines verkocht worden, zoo berichten wij dat op al onze Naai machines nevenstaand handelsmerk moet voor komen. Men late zich onder welk voorwendsel ook geen nagemaakte Lewenstein' machine aan praten. Voor Amersfoort en Omstreken eenigste Agent W. KOMMER, Krommestraat 24, Amersfoort. UTRECHT, CIIOORSTRAAT 14. Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.26. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 17. Telephoonn. 69. ADVERT ENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7Cent. AdvertentiSn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Qroote letters en vignetten naar plaatsruimte. Gedreven door de begeerte, zoo min mogelijk woorden te bezigen van vreemde afkomst, hadden wij liever van ïgelijkmakirigs gesproken. Waar dat drukt toch niet precies hetzelfde uit; het heeft een meer algemeene beteekenis, die niet in de bedoeling ligt. Deze is, iets to zeggen van het bekende streven van onzen tijd, om uitwendige verschillen te doen ver dwijnen of, waar dit niet mogelijk is, hun invked zoodanig te beperken, dat zij op de levensomstandigheden een niet sterkere uitwerking hebben dan onveimijdelijk is. Dat streven was en is het me6St merkbaar in kleinen kring. Van menschen, die geregeld elkander ont moeten, wil de een niet voor den ander onderdoen. Het zoogenaamd boogero en schijnbaar betere trekt aan en lokt tot nabootsing uit. Zoo kan het gebeuren, dat beschavings vormen worden overgenomen, zonder dat de eigenschap aanwezig is, waar van zij de uitdrukking zijn, en men zich gewoonten aanpast, die niet overeenstemmen met werkelijke nei gingen of behoeften. Kan dit er toe leiden, dat met de uiterlijke keutcekenen ook de boogere begaafdheden overgaan, die zij heeten aan te duiden, dan is het stijgen tol hooger peil voorzeker winst. En ont kend kan ook niet worden, dan langs dien weg reeds veel ruws en plomps en onhebbelijks is weggegleden. Zij, tot wier gewoonten dat behoorde, en die er niets onbetamelijks in gezien zouden hebben, indien niet de verge lijking hun de oogen had geopend, zijn er door gebaat en oogen had geopend, zijn er door gebaat en hun omgeving niet minder. Wie de oude volksreden, zooals Adriaan van Ostade en Jan Steen dio plastisch en Brodero dramatisch hebben weergegeven, ver gelijkt met de hedendaagsche, zal wel eenig verschil ontdekken. Niet ongegrond dunkt ons de onderstelling, dat deze vooruitgang is teweegge bracht door de neiging, op menscben van hoogere positie te gelijken, bij wie deze dingen niet of niet meer werden aangetroffen. Hiermee is ook gppaard gegaan een wijziging in de kleeding. De vorm van het gewaad van den werkman op zijn Zondagsch verschilt heel weinig van dien van den «beert in gewonen doen, en ofschoon er onder hen, die met de handen hun brood verdienen, wel zijn die erg afgeven op de «bourge oisies, in het uiterlijk tracht hun «stands haar zooveel mogelijk opzijde te streven. Wet die »heeren-en-damest-klee ding beproeft men ook zich van dezen de manieren eigen te maken. Dat gaat minder gemakkelijk en loopt weieens op mislukking uit, vooral wanneer mon ze zich aanpast op dezelfde wijze als het mooiere klee- dingstuk en er geen zeden-loutering en verstandsverheldering mee gepaard en door uitgedrukt wordt. Ook is hierbij niet zelden zekere onhandig heid merkbaar, die het gevolg is van ongewoonte, en waardoor geen ander resultaat wordt bereikt dan dat men zich min of meer belachelijk maakt. Dat komt hiervandaan, dat aan den verkeerden kant is begonnen. Het werk der beschaving moet van binnen uitgaan wie er bij zichzelf aan ar beidt, en dan natuurlijk blijft, komt zonder inspanning tot die verfijning van vormeD; waardoor de afkeer van het ruwe zich kenmerkt. Maar hij loopt dan ook geen gevaar, het nivelle- ment zoo op te vatteo, dat het oor spronkelijke en eigene vei flauwt, waarin zijn karakter en dat van de groep, waarvan hij deel uitmaakt, zich uitdrukt. Op een landbouwten toonstelling, bijvoorbeeld, is het niet moeilijk den boer van den werkman en dan kantoorman te onderscheiden, ook al zijn alle drie order de ont wikkelden te rekenen. Zij hebben iets behouden, buiten het algemeene om, dat hun plaatsin het maatschap pelijk samenstel aanwijst, en waarvan het jammer zou zijn, indien een voort gaande vlakschaverij het uitwischte. Een duidelijk merkbaar nivellemen ts- verschijnsel, dat, naar het ons voor komt, betreurd moet worden, is de verdwijning van plaatselijke bijzonder heden kleeding, dialect, huizenbouw. Wat doet het niet aangenaam aan als men, in een ander oord komende, daar woningen aantreft van een ongewonen bouw en inrichting, waar schijnlijk niet minder doelmatig, en minstens even gezellig als de door hun eenvormigheid weieens banaal wordende huizen der groote-stads- menschen. Gij bezoekt een dorp waar nog veel van het oorspronkelijke behouden is gebleven en hebt er schik in zoo prettig en vriendelijk dat alles er uitziet. Maar opeens ont moet gij de schepping van een bouw meester, wien door een rentenier de opdracht is gedaan van een woning naar den eisch van den tijd, en verderop nog een en nog meer van die soort. Welk een schade, en hoe vloekt dat met de omgeving I Daar heeft het nivelleraent zijn intocht ge daan, en geloof maar vrij, dat het zjjn rijk tot de uiterste grens zal uit breiden. Zeker niet minder moet ons de ver dwijning der afzonderlijke kleder drachten ter harte gaan. Niet alle zijn bepaald mooi, vooral die der man nen zijn weieens in strijd met onze schoonheidsbegrippen. Maar wat zijn er niet een verrukkelijke bij, wat zijn verreweg de meeste een streeling der oogen, vooral wanneer men eenige ver scheidenheid vereenigd ziet. Zoo is het ten onzent, zoo is het in andere landen, in enkele waarvan de nabootsing der heeren- on dames- costuums, dat is van het gelijksoor tige en eentonige, van het vaak onbar- monieuse en het gewoonlijk minder smaakvolle, nog niet zóó ver en zóó diep is doorgedrongen, dat het aan heffen van de smeekbede: Och, alsje blieft, bewaart er toch zooveel moge lijk van, nuttelooze moeite zou kunnen heeten. Onze eeuw kenmerkt zich door een opleving van kunstge voel, een opflikkering van schoonheids zin, en menige terugkeer tot in vroe gere onwetendheid en botheid ver smade vormen geeft daar getuigenis van. Zou het mogelijk zijn, dat die beweging eenigen invloed kreeg op het behoud van wat wij zoo noode missen, en den voortgang stuitte van een gelijkmaking tot allemaal man netjes en vrouwtjes, die niets meer zijn dan reproducties van de manne quins in de internationale uitstal kasten De oneindige verscheidenheid van menschelijke huidkleuren, van parel- blank tot roetzwart, kan men niet opeens wegnemenmisschien zal het toenemend internationalisme daartoe een middel weten te vinden Intus- schen gaan Neger en Transcbman, Chinees en Marokkaan, zich weldra in hetzelfde confectiepak steken, bij wijze van verbroedering in tijden dat zij geen reden hebben om ruzie met elkander te maken, en om de theorie van de gelijkheid van den mensch zichtbaar te demonstreeren. Is ook bet loor gaan van de dia lecten, mede een der hedendaagsche nivelleeringsteekenen, geen schade? Natuurlijk, de menschen die hetzelfde land bewonen, behooren elkander te kunnen verstaan, door gelijke taal als voertuig der gedaebteu te bezigen, en de twee- en meertalige natiën zijn er in dit opzicht niet bestTlan toemaar zou daarnaast het meer intieme van de verscheidenheden in de omgangs taal niet mogen voortbestaan Men vergete niet dat in die uitingen der «spraakmakende gemeente" de bron nen zijn te vinden, waardoor de voedingsstroom der taalontwikkeling gevormd wordt. Ook hier zou de ge lijkmaking, die men zich nog veel verder gaande droomt door de aan neming van één wereldtaal, die alle andere zou doen stqgen tot den rang van doode talen, hoog vereerd en in aandenken gehouden wegens de let terkundige producten, die er eenmaal in geschreven werden, maar voor het overige buiten gebruik gesteld, het uniformpakje, dat de mensch- heid zich aantrekt, vollediger maken. Wij erkennen, het streven naar de vaststelling en de beoefening van een bij alle menschen, van welken land aard, verstaanbaar middel van ge- dacbtenwisseling, heeft aanspraak op waardeering en sluit geenszins de uit- wissching der taleD zelve in. Maar daar zijn er tocb, die zich de illusie van deze onbereikbare eenheid vor men, en dergelijke overdrijving lot het onmogelijke dient even te wor den op haar plaats gezet. Ongetwijfeld bestaan er ongelijkhe den van zoo bedenkelijken aard, dat haar wegneming of althans vermin dering een noodzakelijkheid is. De ge schiedenis houdt daar rekening mee, gelijk de natuur dat doet op haar eigen gebied, üver de hoogste berg toppen strijken de winden en stroo men de vloeden, en zij naderen meer en meer de vlakten, al gaan daar ook millioenen van eeuwen mee heen, en met van de zijden der rotsen afspoe- ALLES KOMT EENMAAL OP Z'N POOTEN TERECHT DOOR A. S. H. BOOMS. 7) Dat voortdurend stille weerstreven van des majoors wensehen maakte, zooals te begrijpen is, de gezindheid van den chef tegenover den hem on dergeschikte officier minder aangenaam, en die verhouding verbeterde er niet op toen Nol in dwazen overmoed den vader zijner geliefde Sophie in 't openhaar »»een hak zette.»» door hem op onbezonnen wijze wel wat al te belachelijk te maken. Toen namelijk het nieuwe Sociëteits gebouw op de reeds beschreven wijze door de doortastendheid der jongelui betrokken was, waren de heeren lui tenants de eerste geheiligde Zater- dagsche Soos-avond do beste allen verschenen in witte jasjes, omdat de Soos hun nu door de buurtschap als 't ware speciaal toebehoorde en zij op die wijze blijk wilden geven zich volkomen te huis te gevoelen in dat heerlijke onderdeel hunner «kolonie.» De majoor nam dit echter in zijn henepen gezagsbegrip minder gunstig op en verzocht officieel de heeren lui tenants om des Zaterdags óf in uni form, óf in meer gekleed burgertoilet in de soos te komen, daar de soos- avonden geregeld door hooge oomes werden bezocht en door die tegen woordigheid een deftiger karakter kregen dan die andere meer vrijge vochten avonden, zoodat dus dan wat meer decorum wenschelijk was. Tegen dien wensch, hoe onbillijk ook, doch zoo heslist uitgesproken, durfden de brani-luitenantjes zich niet te verzetten en allen verschenen in uniform op de eerste deftige soos- avond, alleen Nol, die de zaak meer van den humoristischen kant opvatte, maakte daarop eene uitzondering en pronkte eenigzins opvallend met 'n deftigen zwarten rok, die hem eenig zins te groot en te wijd was en met een hoogen zijden hoed, welke toilet artikelen hij gevonden had in de hem toevertrouwde tooneel-garde-rohe. De verschijning van den zich erg def tig voordoenden grappenmaker maakte veel sensatie, vooral toen hij, in die kleeding biljartende, telkens zijn kachel pijp deftig groetenden afnam. Hij had dien avond de lachers op zijn hand, doch, of de majoor bij tijds gewaarschuwd was wist men niet, maar die autoriteit was dien avond geen getuige van de geestige bespot ting zijner minder oordeelkundige wijze van dienstopvatting, want hij bleef te huis, maar den morgen daarna had Nol van Dijcke, door den kom- mandant ontboden, met dezen een geheim doch blijkbaar stormachtig achtig onderhoud over die zoo goed geslaagde aardigheid. Den eersvolgen den Zaterdagavond was Nol zonder overdrijving gekleed naar de eischen van het decorum, zooals de majoor dat opvatte en deze scheen tevreden, doch er was maar weinig toe noodig om de gal hij dien chef te doen over- loopen, en Nol's beide trouwe intel ligente honden zonden weldra onwil lekeurig een der aanleidende oorzaken daartoe zijn. V. Het dien avond in «hunnen kroeg»» verzamelde leuke luitenants-potje be gon eindelijk bewijzen te geven van ongeduld over het laDge uitblijven van het bendehoofd, en reeds waren zij op het punt om den wegblijver te gaan halen, toen de beide honden weder luid vroolijk blaffende hun baas vooruit de Soos binnensprongen, alsof zij ook tot de stamgasten van de kroeg behoorden. Yan Dijcke had den tijd ook benut om de warme uniform af te leggen en voor een kort, luchtig zittend wit burger jasje te verwisselen, zoodat hij nu tot ferm doorfuiven klaar was, al moest 't ook zijn tot de zon weer opkwam want den volgenden dag be gon z'n dienst tegen 10'/, uur, om het noodige voor de volksspelen ten dienste der mindere militairen in orde te brengen. Goed dat je komt, anders waren we je gaan halen I klonk het hem als welkom te gemoet, terwijl hem tevens tegelijk een queue in de handen werd gestopt, die hij werktuigelijk uit gewoonte van krijt begon te voorzien, ondertusschen zijne makkers toevoe gende. 't Staat er niet in!! Wat staat er niet in!? Waarin staat 't niet I Wat kan ons dat nou bommen! dan staat 't er maar niet inl .je moet stoo- ten I werd hem door elkaar toe - geroepen. Wel! riep Nol uit, tevens royaal misstootende, dat »»gros légu- mes!«» Ik heb me in de diction- naires gek gezocht, maar niks anders gevonden dan «groenten.» Nou wees daarmee dan ook te vreden I Je wilt ook altijd 't naadje van de kous hebben I antwoordde zijn huisgenoot Bohlan, die, zich daar op tot de overige makkers wendende, voortging, zeg luiik geloof dat Nol bepaald hooge aspiratie's krijgt, want in den laatsten tijd studeert ie erg! (Wordt toroolfdj

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1913 | | pagina 1