NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad ijjt voor de Provincie Utrecht, |n gflfememefc Zaterdag 27|September 1913. FEUILLETON. No. 77. 42e jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. PREMIE Persoonlijkheid. BINNENLAND. Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 37. Telephoonn. 69. ADVER1 ENTIËN: Van 16 regels f 0.50; iedere reg9l meer 7'/. Cent. Advertentièn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. voor de lezers van deze courant. Het heden verschenen 26ste nummer van den vijfde jaargang van bevat o.a.: H. M. de Koningin met Prinses Juliana verlaten het «Huis ten Bosch." Protestantsche Kerk te Semarang in Ned.-Indië. De opening der Staten-Generaal te Den Haag. Wed strijd der P. A. S. C. van de Vakaf- deeling van Aviatiek der Kon. Ned. Ver. voor Luchtvaart te Den Haa». Optocht van versierde wagens te Amsterdam. Mr. H. Goeman Bor- gesius Voorz. der 2e Kamer. Mr. Troelstra Onder-Voorzitter der 2e Kamer. Betooging van Vrouwen kiesrecht in Den Haag. Het ge winnen van Opium in Indië. Een kleine Held voorkomteen groot onheil. Zilveren Jubileum van Prof. Spronck te Utrecht. Het kindernummer «Ons Prinsesje». Weldra Groote Prijsvraag met 1000 Gulden aan prijzen. De geabonneerde wonende wenscht zich te abonneeren op het weekblad „PAK ME MEE", tegen den prijs van 3'/> cents thuis bezorgd. Groot is de macht der persoonlijk heid, grooter dan men dikwijls denkt Zedepreeken laten de menscben koud en worden dikwijls vervelend. Maar gelukt het iemand de moraal in vjeesch en bloed te kleeden, dan verkrijgt het woord geest en leven. Is dat niet altijd zoo geweest, bijna op ieder levensgebied? Hoeveel in vloed hebben niet een plechtig voor komen, een waardig optreden, een groote mate van zelfbeheersching op het oordeel van toehoorders en leei- lingen gehad. Hoeveel kracht ver- I krijgt dikwijls hel woord eens rede naars door de wijze, waarop het wordt uitgesproken Welk een gansch anderen indruk maakt een redevoering in den mond van dezen dan in den rnond van genen spreker. Niomand is bij machte zich geheel aan den invloed der persoonlijkheid te ont trekken. Zij werkt op de menschen met aantrekkende of afstootende kracht, zij versterkt of ontzenuwt hetgeen gezegd wordt. Maar de macht der persoonlijkheid heeft zoowel haar iicht- als haar schaduwzijde. Het is een mooi gezicht, wanneer een schaar van toehoorders naar de woorden van een beziolden spreker luistert, hem als 't ware de woorden van de lippen ziet. De por tretten in de woningen, de stand beelden op de pleinen de gedachtenis vieringen zijn alle een bewijs van dankbaarheid jegens hen, die ons zijn voorgegaan. Zij versterken ons in het geloof, zij troosten ons onder bet leed der aarde en sporen ons aan, ons tot hun hoogte te verheffen. Maar nu komt de schaduwzijde. Daarmee wordt niet eens bedoeld, dat foulen en zwakheden van zulke gioote persoonlijkheden zacht beoor deeld en naar een anderen maatstaf berekend worden dan bij gewone menschenkinder en. Het is een bekend woord Waar veel licht is, daar is ook veel schaduw. En het is voor kleine, onberoemde menschen zelfs eenigerraate een troost, wanneer zij zien, dat ook de grootsten van hun geslacht aan hun menscbelijk natuur tol hebben moeten betalen. Jammer evenwel, dat deze schaduw zijden meermalen niet alleen over het hoofd woiden gezien, maar met opzet kunstig worden verborgen. De vereering klimt tot vergoding, tot een eeredienst van de persoonlijkheid. De menschen worden tot een hoogte opgeschroefd, waarop zij in werkelijk heid niet gestaan hebben zij worden tot heiligen verheven, zij worden vnor halve goden verklaard. Waarom worden zij vergood? Meestal uit ijdel- heid. Het streelt ons, zulke groolen mannen tot de onze te mogen reko- nenons volk, onzen tijd zich te laten afspiegelen in hun persoonlijk heid. Een groot gedeelte van de eer, die wij hun bewijzen, werpt een weerschijn op onszelf, daar wij immers met recht beweren, dat zij, ondanks al datgene waarin zij ons verre over treffen, toch vleesch van ons vleesch zijn. Maar wij vergoden hen ook, op dat wij hen niet behoeven na te volgenof, zoo iets wordt nagevolgd, dan zijn het huu fouten, hun kleine zwakheden en groote gebreken, die ten gevolge van een verkeerd begrip van piëteit door tijdgenoot en nage slacht worden voortgeplant. Bij deze zucht tot navolging komt dan als een niet minder groot kwaad de zucht lot nadoen, die bij de woorden des meesters zweert en eigen inzicht onder hun gezag gevangen geeft. Zij halen den mensch dan het zelfstandig nadenken uit; hun woorden worden bewijsgronden, als andere bewijzen ontbreken. Men vergeet, dat zij in een geheel anderen tijd en in ganscb andere omstandigheden geleefd hebben; dat zij waarschijnlijk vele dingen ge heel anders zouden hebben gezegd en gedaan, indien zij tot een anderen lijd hadden behoord. Men geraakt onder hun betoovering; men verkoopt, zeer tegen hun wil, hun een deel zijner vrijheid en loopt angstig in hun voetstappen voort, in plaats van door hen opgewekt en bezield, zich zelf een weg te banen. Iedereen kent sommige persoonlijk heden, die met al hun gebreken en zwakken hem zeer na aan het hart liggen. Maar waarom is het eigenlijk, dat men veel van hen houdt, dat men hen in gedachtenis houdt, ook wan neer zij zijn heengegaan Alleen om hun inneilijk wezen, om hun geest, zooals deze in woord en gebaar en daad een gestalte heeft verkregen. Wat doet de beeldhouwer, wanneer bij een beeld bewerkt? Hij veredelt, hij idelaiseert ongemerkt de trekken, terwijl hij de juiste gelijkenis zoekt te treffenhij tracht in het uiterljjk de ziel, het karakter, het geheim der persoonlijkheid zelf weer te geven. Zoo wordt men gedurig van het uiter lijke verwezen naar iets innerlijks, iets verborgens, hetwelk het eigenlijk edel metaal eens menschen uitgemaakt, van het lichaam naar den geest, die aan den mensch zijn blijvend en duurzaam karakter verleent. Wat vereenigt de menscben, terwijl de personen afwisselen, wat verbindt het tegenwoordige met het verleden, wat houdt den band tusschen de verschillende volkeren en geslachten in stand De geest. Deze is de groote rivier, waarin als golfjes de verschillende persoonlijkheden op- en neergaan; aan ieder ontneemt hij iets van diens eigenaardigheid, maar ook neemt hij van ieder iets mede in het lijk der eeuwigheid. Alles wat een bepaalden vorm, wat vleesch en bloed bezit, wat in mensche lijke taai kan spreken, oefent vee) grooter aantrekkingskracht op de menscben uit, dan de geest, die geen mond heeft, die blaast, waar hij wil en gij weet niet, van waar hij komt en waarheen hij gaat. En toch is juist het tegendeel waar: de geest is bet licht en de persoon is de scha duw. Personen wisselen af, de geest blijft en de waarde, die personen be zitten, danken zij alleen aan den geest, die in hen woont. De vorstin van Bentheim, die enkele dagen ten paleize Soestdijk de ga=t zal zijn van haar zuster, de Koningin-Moeder, kwam Donderdag avond 7.51 aan het station te Baarn aan. Zij werd door Koningin Emma afgehaald. De Staatscommissie betreffende de reorganisatie van het militaironder- derwijs is met haar aibeid gereed. I Eerstdaags zal een zitting plaats hebben waarin het eindrapport wordt vastgesteld. De commissie werd medio 1910 benoemd. Jubileum-postzegels De jubileumzegels in de laatste maanden van dit jaar aan de kanto ren der posterijen verkrijgbaar, zullen voor onbeperkten tijd geldig zijn voor frankeering in het binnen- en buiten- landscb verkeer. De oplaag is voor elke waarde be paald op: 2'/> Cent Koning Willem I, 3 000.000, 3 cent Koning Willem II, 1.500.000, 5 cent Koning Willem 111,3.000.000, 10 cent 11. M. de Koningin, 1.500.000, 12'/, cent Koning Willem I, 1.500.000, 20 cent Koning Willem 11, 500.000, 25 cent Koning Willem III, 500.000, 50 cent H. M. de Koningin, 200.000, 1 gld. Koning Willem I, 200 000, 2'/j gld Koning Willem II, 100 000, 5 gld. Koning Willem III, 100 000, 10 gld. H. M. de Koningin, 100.000 stuks. Belanghebbenden, die zich zekeiheid willen verscbaden bepaalde hoeveel heden zegels bij de uitgifte te zulleu kunnen verkrijgen, worden uitgenoo- digd zich vóór 20 üct. te wenden tot het hoofdbestuur der posterijen en telegrafie te 's-Giavenhage, melopgaaf van hetgeen zij wenschen. SI. Cf. De directie van het Centraal Bureau van Weldadigheid, gevestigd te Utrecht meldt, dat dit bureau wegens gebrek aan medewerking wordt opge heven en dat na 1 October a.s. van wege het bureau geen collecten meer gehouden worden. ALLES KOMT EENMAAL OP Z'N P00TEN TERECHT DOOR A. S. H. BOOMS. 8) Nou zit hij zoo'n halven nacht in de diclionnaires en gisteren snapte ik 'm dat ie in slaap was gevallen met een werk over de strategie naast 'in op den grond. Nol antwoordde op dit verwijt alleen met een glimlachend schouderophalen. Wacht eens ging Van Dijcke voort, wat ben ik toch een ezel! - Nou niet te veel eigenwaan, NolDat verwaande kan ik niet uit staan I werd hem toegeroepen. Neen, waarachtig! vervolgde de spreker, de kastelein van onze kroeg heeft immers in Algiers gediend bij 't vreemden legioen, die had ik 't dadelijk moeten vragen I Als die 't niet weet geef ik 't op! Jon gen I panggil toean kastelein besloot hij zich tot een der inlandsche Socie- teitsbedienden wendende. Bijna op hetzelfde oogenblik ver scheen deze in het lokaal, want het gesprek werd zoo luidruchtig gevoerd dat hij in zijn bureautje alles had kunnen volgen en daD ook dadelijk maar aan den geuitten wensch vol deed, want hij hield veel van dat royale, opgeruimde stelletje jongelui. Zeg eens, Marlof, jij hebt vroe ger immers in 't vreemdenlegioen in Algiers gediend, niet waarZoo wendde Van Dijcke zich dadelijk tot den binnentredende, terwijl het spel gestaakt werd en allen zich nieuws gierig om de sprekers verzamelden. Jawel, luit'nt, om u te dienen I was 't vriendelijke antwoord. En daarna hier in den Oost, waar ze me voor m'n stuk geschoten vlerk aftuigden en me boven m'n pensioen dit baantje gaven. Zoo? Dan weet jij mis schien wel wat dat beteekent «gros légumes Ik weet wel dat „gros» Jongen roept den Heer kastelein. dik en «légumes» groenten is, maar ik moet de symbolische beteekenis hebben! Weet jij die? 't moet iets aardigs zijn geloof ik. Wel zeker, luit'nt! was 't glim lachende antwoord. Nou vooruit dan met de geit! wat beteekent 't? Ziet u luit'nt, in Frankrijk heb ben de hoogere officieren allemaal een rand gouden blaadjes om d'r képi en op d'r kraag en die blaadjes noemt nou de soldaat «légumes», en als hij, zooals wij hier zeggeD, van de «nhooge oomes»» wil spreken, dan zegt hij gros légumes!»» Dat is nou de ware pisang of mannetjes neut! Een oogenblik staarde Nol den kastelein met groote verbaasde oogen als verbluft, sprakeloos aan, terwijl de makkers verklaarden dat't typisch was I Dank je wel, Marlof! Dank je wel! wist eindelijk de verbaasde luitenant uit te brengen, waarop de kastelein met een »tot uw dienst luit'nt!» zich weer in zijn kantoortje terugtrok. Hoofdschuddend en glimlachend in gedachten verzonken bleef Nol staan, nu eu dan mompelende gros légu mes!»» Zeg eens, Nol, je weet nou »»des Pudels kern»» en nou zou ik eens uitscheiden met dat miserabele ge pieker! wat drommel je bent hier voor de lol 1 Vooruit je grog wordt koud! Je wil toch geen proffesser wor den, amice opperde Bohlan, want dat zou jammer zijn van zoo'n kra- nigen luitenant, aan wie alleen maar 't woord generaal ontbreekt, om lui tenant-generaal te zijn en wel zoo'n echte goeie leuke die de zon in 't water kan zien schijnen en die zeggen zal ««fuif maar op jongens, ik ben ook luitenant geweest I en ik ben 't nog!»» Praat er maar niet van, ant woordde Van Dijcke, hoewel glim lachend toch eenigzins benepen, ik ben een ezell Je wordt saai, amicedat's nou de tweede maal dat je je van avond eigenaardig zoo verwaand in de hoogte steekt, riep een der makkers uit. Je krijgt 'n kolossale verbeelding van jezelvel Drink eens, als 'n fatsoenlijk luitenant moet doen en biecht dan op, waarom je jezelve zoo vol eigen waan ophemelt. Na een flinke teug uit zijn glas met brandy-soda genomen te hebben, voegde Nol met komischen ernst toe, Jelui hebben goed lachen, maar ik arme bliksem, die er bij alle meisjes voor doorga zoo goed Pransch te ken nen, ik heb me om geen antwoord schuldig te blijven, niet weinig ge blameerd en dat nog wel tegen over Sophietje! Hoe kon ik toch zoo bliksems idioot zijnl Dat doet de ij delheid I Alle verliefde lui zijn gewoonlijk ijdele en verwaande dikwijls erg idiote geurmakers, en van echte verwaande geurmakers gesproken amice, daarin was jij nooit bij iemand ten achter, want daareven nog gaf je jezelf twee maal den titel van ezell gelukkig bracht je 't niet tot os I riep een der makkers lachend uit! (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1913 | | pagina 1