NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht. W
gofemeraeE
FEUILLETON.
Ko. 80.
Zaterdag 8 November 1013.
42e jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
PREMIE
LETTER EN GEEST.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Kijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever O. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 17. Telephoonn. 09.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regsl meer 7'/. Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
voor de lezers van deze courant.
Hel heden verschenen 32ste nummer
van den vijfden jaargang van
bevat o.a.:
Onze MinistersGep. Generaal der
Artillerie N. Bosboom, Minister van
Oorlog. Een hevige storm in Zuid-
Wales, waarbij vele menschen zijn
gedood en gewond. Aankomst van
Sultan Moulay Joussef te Casablanca,
aan het hoofd de vaandeldragers.
Kolonel J. W. H. de Veer eri Majoor
L. W. J. K. Thomson, die zijn aan
gewezen om de Albaneesche gendar
merie te organiseeren. Het grootste
waterwerk ter wereld. Het eerste
Observatiehuis in Nederland te Gro
ningen van de Vereeriiging «Pro Ju-
ventute« G. A Buhlman Commandant
van het Veldleger. Militaire Gym
nastiekschool te Utrecht. Rijks-
landbouw-winterschool geopend te
Goes. De Haagsche Volkspadvin
ders in actie. 's-Grav. Vereeniging
tot bev. van Terreinrijden.
Het Kindernummer »0ns Prinsesje".
Tot en met 8 NOVEMBER a s.
kunnen de oplossingen van onzen
BEHENDIGHEIDS WEDSTRIJD
ingezonden worden aan het adres van
Redacteur X, Bureau «Pak me meeir,
den Haag.
De geabonneerde
wonende
wenscbt zich te abonneeren op bet
weekblad „PAK ME MEE", tegen den
prjjs van 3'/i cents thuis bezorgd.
Van de beste dingen kan misbruik
gemaakt worden, en wat kan, dat
gebeurt ook. Gewijde en ongewijde
uitspraken, door den loop der eeuwen
heen als openbaringen van hooge
wijsheid gewaardeerd, men heeft ze
opgevat, uitgelegd, toegepast op een
wijze, die er de waai heul uit dreef
en ze eigenlijk maakte tot een cari-
catuur van hetgeen er oorspronkelijk
mee bedoeld was.
Het woord, aan hetwelk ons op
schrift herinnert, is aan deze behan
deling niet onlkomen. Letter er. geest
zijn als immer vijandig tegenover
elkander gesteld, wat zeker niet de
bedoeling kan geweest zijn en het
werd zóó voorgedragen, alsof men
aan alle voorschriften en geboden
geen betere en juistere uitwerking
zou kunnen verzekeren dan door zoo
ver mogelijk verwijderd Ie blijven van
hetgeen er te lezen staat.
Dat wordt dan genoemd; een sub
jectief oordeel te hebben, in afwijking
van het objectieve, min of rneer hou
terige en gekristalliseerde, dat men
daar vindt neergelegd in een of een-
paar volzinnen, waaraan men toch
waarlijk zijn «gezond verstand* niet
ongeschikt mag maken.
In dien zin ouderscheidt onze tijd
zich door een ruime mate van sub
jectiviteit. Het «daar staat geschrevene
wordt dikwijls aangehaald, maar in
den daaropvoigenden of liever in de
explicatie ervan brengt ieder zóóveel
an het zijne, dat bij tot staving
kan dienen van nreeningeri, zeer ver
van elkander afstaande. Dat geldt
niet alleen de overgeleverde senten
ties der Oudheid, van welke misschien
gezegd kan worden, dat door veel
vuldig gebruik de scherpte van haar
belijning geleden heeft, alhoewel,
wanneer het met onze belangen en
en inzichten strookt, we er toch een
beroep op doen als sp een autoriteit.
Maar zelfs dingen van den allerlaat-
sten tijd, regelingen die zoo kers-
versch uit de wettenbakkerij te voor
schijnt worden gebracht, voor
schriften, die het product zijn van de
slimmigheid van een groot aantal
met hun vervaardiging belaste men
schen, men neemt ze in ontvangst
met de niet uitgesproken maar toch
werkelijk opkomende bijgedachte wij
zullen ze trouw opvolgen, dat spreekt;
maar, naar den geest.
Die geest iets ontastbaars, men
beeft hem naar veler oordeel niet aan
strenge vormen kunnen binden. Er
zijn toestanden denkbaar, vooral wan
neer er een weinig verbeeldingskracht
bij komt waarop die vormen, ge
lijk die voor ons liggen, niet schijnen
te passen. Zoodra dit wordt ontdekt,
ontstaat ook de begeerte om, ter wille
van hetgeen men op dat oogenblik
rechtvaardig acht, de geschreven letter
ter zijde te stellen en een eigen weg
te kiezen, afvoerende van de aange
geven lijn. Immers, hier is de doo-
dende letter niet op haar plaats hier
moet de levenmakende geest zijn
invloed doen gelden. En in de volle
overtuiging heel verstandig te handelen,
zet men de voorschriften ter zijde
en brengt de eigen gedachte tot uit
voering.
Men kent het verhaal van het regi
ment Russische infanterie, dat was
gecommandeerd om een mul en stoffig
terrein, waar over een paar uren
oefeningen met cavalerie en artillerie
gehouden zouden worden, met water
uit de daarlangs stroomende rivier
flink nat te gieten. Terwijl de man-1
schappen met echt Russische volhar-1
ding de emmers volschepten en verder'
droegen, kwam er een donderbui
opzetten en begon het zoo geweldig
te regenen dat de «bakken, uit den
hemel® er bij te pas werdeD gebracht.
Niettemin, ofschoon het water hun
mouwen en broekspijpen uitstroomde,
bleven de manneo ijverig doorgieten,
net zoolang tot er een ordonnans
verscheen die «inrukken* aankondigde,
dewijl de voorgenomen oefening was
afgelast. Of van dien schildwacht
ook een Rus misschien, die bij een
exercitie in velddienst op een ver
afgelegen post bij den terugkeer ver
geten was en er waarschijnlijk nog
zou slaan, indien niet een toeval zijn
superieuren, nog intijds aan hun ver
zuim herinnerd werd.
Dergelijke «geschiedenissen* van
onbetwistbare authenticiteit natuurlijk,
doen lachen. Een zóó letterlijke toe
passing van een voorschrift maakt de
menschen tot machines. Aan eigen
gedachte is niet do mir.sto ruimte
van beweging gelaten.
En zoo is het ook buiten de militaire
wereld van het Czarenrijk. Er zijn
lieden, die precies doen wat hun wordt
gezegd, wanneer bet tenminste heel
duidelijk aan hun verstand is gebracht,
want dat boort er bij, niets minder
maar ook nooit iets meer of iets
anders. Men denke dan ook wel aan
de consequentie van het bevel en
rekeoe er op, dat zij zullen blijven
doorloopen als een op hol geraakte
locomotief, die voor een winkelpui
terechtkomt.
Toch is er in die stipte en strakke
uitvoering iets, dat men op prijs kan
stellen, zooal niet eerbiedigen. Moge
bet waar zijn dat de letter doodt, de
aldus gevallenen zijn dan toch de
offers van hun plicht. Zij hebben hun
arbeidsvermogen ter beschikking ge
steld, niets meer dan dat, en voör de
wyze, waarop bet zal worden benut
tigd, zijn degenen verantwoordelijk,
die van het aanbod gebruik maken
Nu geven wij dadelijk toe, dat het
toch waarlijk niet de bestemming van
den menscb als met rede begaafd
wezen zijn kan, zich aldus op iets te
laten afsturen onder buitengebruik
stelling van eigen gedachten. Er zijn
evenwel omstandigheden, onder welke
dat wel moet. Op één manier en op
hetzelfde oogenblik moet worden aan
gepakt; hoe, daarover valt niet te
dehbereerener zijn anderen, die dat
uilmaken. Menige Babelsche toren
bouw is mislukt, omdat er verwarring
van talen ontstond; de menschen, in
plaais van sleenen immer hooger te
stapelen, volgens voorschrift, gingen
denken en er over praten, en toen
kwam de verwarring. De groote wer
ken van onzen tijd komen tot stand
als vruchten van den geest van enkelen,
gevolgd door een naar de letter ge
volgde uitvoering. Als er telkens ge-
daohtenwisseling moest plaatshebben
over den geest van 'tgeen men onder
handen heeft, er kwam zeker niets
van terecht.
Is het zoo niet met de aanwijzin
gen en voorschriften, die het maat
schappelijk leven regelen?
Geklaagd wordt over de veelheid
en de uitvoerigheid onzer wetten, en
niet zonder grond. Maar bet leven
wordt ook veelzijdig, het samengaan
op dezelfde plek ingewikkeld, en om
daar orde in te houden, moeten er
wel lijntjes worden getrokken, die
ten slotte een beel netwerk gaan
vormen.
Ontdekt mon, dat de mazen nog
groot zijn om het doorsluipen te be
letten, dergenen, die zichzelf wijs
maken, dat zij slechts aan de letter,
niet aan den geest afbreuk doen, dan
moet er weer wat bijgehaald worden,
en daardoor is het onze eigen schuld,
dat wij ten slotte geheel in de letter
bekneld raken en den geest te hulp
moeten roepen om ons wat lucht te
verschaffen.
Wat is nn het eigenaardige dat
hierbij valt op te merken?
Naar onze meaning dit, dat het
beroep op den geest meestal plaats
heeft, wanneer het in onze kraam te
pas komt, zooals dat heet. Is inacht
neming van de letter in ons voordeel,
dan hebben wij daartegen geen be
zwaar in het omgekeerde geval kijken
wij haar met een schuin oog aan,
halen de schouders op en gaan dan
na boe wij langs baar heen kunnen
glijden zonder schade te beloopen.
Lukt dat, dan hebben wij «naar den
geest* het voorschrift in acht geno-
ALLES KOMT EENMAAL OP Z'N
POOTEN TERECHT
DOOK
A. S. H. BOOMS.
17)
Doch wat er buiten hetparradeterein
ook gebeurde, dit alles liet én de
kommandeerenden officier én den troep
koud de soldaten, gewend aan strenge
tucht in de gelederen, voerden de
handgrepen uit met dezelfde juistheid
alsof zij alleen op de wereld wareD,
terwijl de inspecteerende majoor daar
stond als uit staal gegoten met belang
stelling de excercitie volgende; de
dien chef omringende, eenigzins ach
terwaarts geplaatsten staf, wier leden
door hunne meer sedentaire betrek
kingen niet die belangstelling in Infan
terie-handgrepen bezaten als den chef,
deden evenals 't publiek en keken
met meer belangstelling naar dat inter
mezzo daar buiten, dan naar de plech
tige parade waarvoor zij gekomen
waren.
Eensklaps werd aller nieuwsgierig-
beid bevredigd en verscheen 'n troep
luid blaffende gladdakkers gevolgd
door 'n bende juichende, gillende en
met steenen gooiende straatjongens en
stoof bet paradeterrein op alles in
ijverige vervolging van twee honden
die allerzonderlingst waren toegetakeld
en bij hunne verschijning bet pubiek
in luid onbedwingbaar gelach deden
uitbarsten, terwijl in de gelederen de
militairen tevergeefs allerlei rare ge
zichten begonnen te trekken om een
zoo verschrikkelijk indisciplinair iets
als lachen in 't gelid ia, te voorkomen,
wat natuurlijk toch veel afbreuk deed
aan bet deftige en juiste der militaire
plechtigheid; de oogen van den chef,
wiens gelaat trots alles onverstoor
baar deftig en ernstig bleef, schoten
vonken van woede over zoo'n schan
delijke, bijna heiligscbendende inbreuk
op de groote parade.
Het waren de beide honden van
den luitenant Yan Dijcke die de on
willekeurige oorzaak waren van die
lachverwekkende stoornis deze dieren
die slechts aan bun geval van trouw
gehoorzaamden om zoo snel mogelijk
bun meester op te zoeken zonder zich
te storen aan de hen vervolgende
bonden, die zij met gevoelige en nij
dige beten van zich afhielden, of ook
maar de minste notitie te nemen van
het zonderlinge toilet waarmede zij
te midden der plechtigheid in 't open
baar verschenen, plaatsten zich hij
gende met lange uit den bek hangende
tongen in de gewone opzittende hou
ding voor hun baas, hopende op de
gewone liefkozing tot belooning.
De zoogenaamde smous droeg op
zijn harige zwarte snoet een uit kar
ton gesneden bril zonder glazen, en
op den kop een van papier gevouwen
steek waarop eenige hanenveeren ge
plakt waren; de steek was eenigzins
scheef gezakt door de worsteling met
de den bezitter vervolgende vijande
lijke natuurgenooten gedurende zijn
moeilijken weg naar zijn meester op
het paradeveld.
De naast hem opzittende hazewind
droeg om den hals, bij wijze van
halsband, een paar reusachtige stijve,
zoogenaamde vadermoorders, waar
omheen een hel rood gekleurd dasje
gestrikt was waaraan een groot geel
kruis hing; de eene opstaande punt
der boord hing slap naar beneden
als een gevolg van den strijd waarin
de groote Australiër zijn makker dap
per had ter zijde gestaan.
Daar zaten die beide trouwe dieren,
verlangend naar 'n liefkozing en 'n
vriendelijk woord, zich niet storende
aan het woedende geblaf der hen nog
omringende vijandige gladdakkers en
onbewust van de vroolijke storende
uitwerking die hunne potsierlijke ver
schijning op het publiek en de mili
tairen maakte.
Bijna onmerkbaar glimlachende
dacht Nol bij zichzelve, «dat lapt
me dat vliegend sardijntje met z'n
dolle moppen!»» en de andere kolonie
bewoners verkneukelden zich inwendig
van de pret over dit intermezzo, want
nu was door die lol de parade ten
minste de moeite waard geworden.
Het uitbundig gelach, gejuich en
geroep dat over 't plein klonk en
zoo weinig harmonieerde met eene
deftige groote parade, werd een oogen
blik overstemd door de stem van den
chef, die alsof er geen hondenscéne
was, den paradekommandant verzocht
om te laten defileeren, waarop dade
lijk de luide kommando's gehoord
werden.
Toen nu de troep zich ten gevolge
daarvan in kolonne schaarde en ter
defileering voorwaarts rukte, barste
de luidruchtige vroolijkheid ander
maal eerst recht los, want de beide
honden hadden behoorlijk de manoeu
vre mede gemaakt en defileeren nu
op de maat der muziek naast hun
baas met de kolonne den strengen
chef voorbij, weer gevolgd door de
blaffende bende waarvan eenigen ge
durende de nieuwe formatie den smous
de helft zijner steek hadden afgerukt,
en de ruige ooren door het papier
vrij omhoog staken, bij welke wor
steling ook de bril schreef gezakt
was, zoodat hij al loopende ijverig
poogde dat lastige voorwerp, dat hem
in 't zien hinderde, met den voor
poot weg te duwen; dit gelukte hem
slechts voor de heft, zoodat hij nu
heel permansig 'n monocle droeg,
door lak stevig vastgehouden, op den
ruigen kop.
(Wordt vervolgd.)