nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad JÈf
voor de Provincie Utrecht.
Xo. 102.
Woensdag 24 December 1913.
42e jaargang
w&&as«s©witH<&.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
SLIM.
FEUILLETON.
Aangezion ons gebleken is dat er onder onzen
naam zeer ondeugdelijke Naaimachines verkocht
worden, zoo berichten wij dat op al onze Naai
machines nevenstaand handelsmerk moet voor
komen, Men late zich onder welk voorwendsel
ook geen nagemaakte Lewenstein' machine aan
praten. Voor Amersfoort en Omstreken ecnigste
Agent W. KOMMER, Krommestraat 24, Amersfoort.
De Firma A. LEWENSTEIN
UTRECHT, CIIOOHSTRA.1T 14.
3aaaDODPp
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Kijk 1.25.
Afzonderlpke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever O. J. SLOTHOUWER
BureauLangestraat 17. Telephoonn. 00.
ADVERT ENTIEN:
Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7'/, Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden sleohts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Om door tie wereld te komen, moet
je bij tie pinken zijngeen visscher-
man zal dat betwisten.
In onze op concurrentie aangelegde
maatschappij gaai bet niet altijd aan,
rustig af te wachten en queue te
maken tot men aan de beurt komt,
en de regeling van onze wereldsche
zaken rust niet op een automatisch
werkend opschuivinyssysleem. (let
zou misscbien gemakkelijker zeker
rust'ger zjjn indien het zoo ware,
doch de oneindige verscheidenheid in
de gaven en krachten, over welke
wij beschikken mogen, verijdeld iedere
poging tot het trekken van rechte
lijntjes ter afbakening van het pad.
waarlangs allen zich zouden te be
wegen hebben. Ook is het meer dan
twijfelachtig, of een kalmer ordening
van de maatschappelijke dingen, een
waai bij onze lol een meer passieve
zou kunnen zijn, het leven aangena
mer zou maken. I)e hnoge vreugde
eerier overwinning blijlt uit wanneer
geen stiijd is vootafgedaan.
Maar orn dien met glorie en met
goeden uitslag te kunnen voeren, is
de ontplooiing van meer dan één
eigenschap noodig. De wil oin te
winnen moei steunen op lichamelijke
en zedelijke kraent bovendien is
het lang niet hetzeltde, op welke wijze
men die beide aanwendt. De keuze
der middelen vereischt scherpzinnig
heid juist inzicht van het doel, dat
men wil bereiken, een kijk op de
hinderpalen, die uit den weg te rui
men, op de gevaren, die te vermijden
zijn. Daar is zeemanschap voor noodig
Dat hieraan veel waarde gehecht
wordt, blijkt reeds dadelijk uit het
groot aantal benamingen onder
welke boedanigheid doorgaat, en van
wie iedere eenige afwijking vertoont
van elke andere beteekenis. En dan
komt er nog verschil in den loon
waarop, in bet verband waarin die
namen gebezigd wordener zit een
stuk etbiek van hel dagelijksch leven
achter.
Bij de hand zijn is lofwaardigein
bijde-handje is in den regol een exem
plaar van het scboone geslacht, tegen
over hetwelk men min of meer ge
wapend moet zijn. Als met zekeren
nadruk van iemand beweerd wordt,
dat hij uitgeslapen is, dan heeft dat
een eenigz'.ns verdachte kleur, alhoe
wpI niet te ontkennen valt, dat inen
het moet zijn om in het druk gewoel
niet rnet het hoofd ergens tegen aan
ie loopen. In dergelijke uitspraken
ligt een tintje van irone, die den
galgenhumor nabij komt als zij ver
nomen wordt van een die dupe is
geworden van een overwicht in den
zin als bier bedoeld is, en tegen het
welk hij met bestand is gebleken.
Wie niet sierk is, moet slim zijn.
zegt een Hollandsch spreekwoord de
oude dichter Van den Vos Reinaerde
heelt dat in onsterfelijk beeld gebracht
Dal de held van dit epos de grenzen
van het geoorloofde zorgvuldig in acht
nam, kan niet gezegd wordenvroe
gere en latere slimmerds deden dat
evenmin. Nu is, bij al de bewondering,
die wij hebben voor het talent van
wie zich goed uit de klem weet te
redden, van wie elke voorkomende
omstandigheid kan aanwenden om
zich voordeel te verschatten, of op het
schaakbord der maatschappelijke
mogelijkheden een aantal zetten voor
uit ziet, waardoor zijn tegenpartij er
noodzakelijk inloopt juist dit laatste
de ernstige schaduwzijde. En dat zij
goed wordt opgemerkt, dat men met
haar rekening houdt, blijkt uit het
feit, dat men de slimheid in verband
brengt met den Booze bij uitnemend
heid. Niet zonder eenig ontzag maar
wel buiten alle betuiging van sympa
thie, wordt gesproken van lieden die
>den duivel te slim af" zijn
Er zijn ook graden. Van bet vrij
onschuldige sgevat" gaat men via leep
geslepen en gewiekst naar Mistig",
dat op den klank af reeds iets ser
pentigs aanduidt. Het is wel opmer
kelijk, dat ook in de gewijde levens
regelen er een voorkomt, die recht
streeks hieiop wijst.
Van die slang hebben wij griezelige
voorstellingen. Haar gezelschap is
verre van aangenaam, haar sluiphe-
wegingen wekken afkeer, haar strijd
middelen zijn afschuwelijk. Hel ts maar
zeldzaam, dat haar in kunst en litte
ratuur een mooie rol wordt toegedeeld.
En zoo hebben wij het ook aller
minst begrepen op> listigheid. Tegen
een froritaanval kunnen wij ons ver
weren, en als een leeuw op ons aan
stormt moet maar blijken, wie de
steikste is; maar een schuifelend ge
dierte, dat in 't verborgen geruisch-
loos nadert en zijn pi ooi het doodend
gif heeft ingespoten vóór deze er op
verdacht heeft kunnen zijn bah!
Als wij van eenigen slimmeling ver
nemen, dat bij listen aanwendt, blijven
wij hem uit den weg, tenzij wijzelf
het dubieuse voorrecht mochten
bezitten, met eenigszins gelijke wape
nen te kunnen sliijderi. Maar juist
bet- sluipacbtige, hetwelk dergelijke
worstelingen kenmerkt, is oorzaak, dat
de macht van den tegenstander altijd
een moeielijk te berekenen factor
blijft.
De zeer ingewikkelde samenstelling
van de hedendaagscbe maatschappij
stelt hooge eiscben. Wij kunnen niet
met de oogen half dicht en met de
gedachten in een droomwereld langs
de straten gaan; naar links en tiaar
rechts gord uitkijken en alle indrukken
snel verwerken is de boodschap. Ook
kunnen wij niet verwachten, dat de
menschen ons behoedzaam uit den
weg zullen gaanveeleer is er kans
op, dat zij ons omverloopen en nog
voor lomperd schelden als wij de bui
teling te pakken hebben.
Nu zullen wij geenszins beweren,
dat heel de wereld niets anders is
dan zoo'n strijdperk van maatschappe
lijke worstelaars en boksers; het
idyllische is er nog niet heelemaal uit.
Maar toch, wie bij zijn uitgaan rekent
het aanstonds te zullen ontmoeten,
loopt gevaar van bedrogen uit te
komen. Het is niet anders, wij moe
ten op ons tellen passen, bij de
pinken zijn en deze niet maar laten
uitzeilen op den wijden waterplas.
Het is ongeloofelijk, hoeveel men
schen dat niet zijn. Wie geregeld do
couranten nagaat registers van de
algemeene en bijzondere beschavings
verschijnselen moet er zich wel
over verbazen dat al lei lei toch waar
lijk afgezaagde trucs nog zooveel suc-
cés hebben. Het is waar. het genie
der uitvinders kent geen grens en er
worden nu en dan nieuwe aangewend
waartegen men niet gewapend heeft
kunnen zijn, doch wanneer die een
paar malen met goeden uitslag zijn
aan den man gebracht, en de pers
beeft het »eere wien eere toekomt"
toegepast zoodat ieder gewaarschuwd
kan zijn dan zou men toch mee-
nen dat het nieuwe kun :tje heeft
uitgediend? O neen, het is alsof
dezelfde geschiedenis zich in bet on
eindige moei hei halen zonder ooit
oud te worden. Neringdoenden van
allerlei aard, die »er tusschen geno
men" worden met zichtzendingen. ka
merverhuursters, van haar geld ont
last door den upas gehuurden" mijn
heer, die zijn koffer aan 't station
heeft gelaten winkeliers, die onbe
kende individuen laten graaien in een
geldbakje om dubbeltjes met een be
paald jaartal uit te zoeken och,
het zou niet moeielijk. zijn een lijstje
aan te leggen van gebruikelijke slim
migheidjes, die eigenlijk geen vat meer
moesten hebben op menschen, die even
hun hersens gebruiken.
De stoffelijke schade geleden door de
lieden die het slachtoffer zijn geworden
van listige kunstgrepen wordt nog over
troffen door het zedelijk nadeel, waartoe
geraken degenen, die ze aanwenden.
Het is vooral deze zijde, waarop het
noodig is eenig licht te doen vallen.
Niets minder dan plichtmatig is het,
in evangelische beteekenis aan de op
rechtheid van de duiven de listigheid
der slangen te paren. De gelegenheid
maakt den dief en wie deze openlaat
is medeplichtige.
Al zouden wijzelf ook in de hoogste
mate afkeerig zijn van het aanwenden
van eenig middel van bovoordeeling,
dat den toets der zedelijkheid niet kan
dooi staan, toch zijn wij verplicht het
bestaan van dergelijke middelen in
onzen gedachtenkring op te nemen.
Met onze medemenschen leven wij niet
op voet van oorlog, gelukkig; triaar
ook liter geldt het: Wieden vrede wil,
bereide zicb tot den stiij i. Er zijn
lieden, die anderen beet willen riemen
die daar een sooit van broodwin
ning van maken. Te allen lijde be-
hooren wij ons het genoegen te ver
schaffen, hun een kleine teleurstelling
te doen ondergaan. Heel vaak komen
voor den rechter gevallen van oplich
ting, waarbij de gedachte: »Maar kerel,
boe kunt gij ook zoo'n uil zijn moeie-
lijk te weien is.
In zeer veel welgeslaagde grootere
oplichterijen is de grondslag te zoeken
bij de winzucht van den. benadeelde.
ALLES KOMT EENMAAL OP Z'N
POOTEN TERECHT
A. S. H. BOOMS.
29)
Een ander persoon die hij zicb wel
niet zoo goed meer herinnerde, doch
die toch ook nog uit dien veelbewogen
tijd stamde, was de post-kommies,
iemand die door z'n positie en z'n
leeftijd minder omgang bad met de
jonge luitenants, want hij was te dier
tijde reeds dertig jaar en weduwnaar;
de heer Bartbels, de post-kommies,
bad echter toen een dochtertje, een
kind van omstreeks 7 jaar, dat Nol
zicb beter kon herinneren, omdat het
meisje er destijds zoo lief en aardig
uitzag, ook werkelijk lief en aardig
was, en bij de Kolonie-bewoners een
wit voetje en 'n streepje vóór had;
hoewel meisjes beneden de zestien jaar
als pretentieuse, lastige nuffen in 't
algemeen bij de luitenants minder
welkom waren, had de kleine Nonnie
Juul daar eene geprivilegeerde positie
en werd zij door de goedgeefsche jon
gelui dikwijls verrast met lekkers, 'n
pop of 'n prenteboek, wat baar aan
leiding gaf om in bare kinderlijke
naïviteit te verzekeren dat zij nooit
anders dan 'n luitenant zou willen
trouwen, want die stonden in haar
hartje bovenaan ingeschreven,
en 't liefst had ze dadelijk een van
dat clubje genomen van wege de voort
durende pret en de cadeaux.
Nu was dat kind van acht jaren
een prachtig mooi ontwikkeld meisje
geworden van ruim 18 jaren, dat nog
steeds trouw aan haar beginsel de
voorkeur bleef geven aan de luitenants
en ook bereid was om bet te wagen
zoo'n geurmaker te trouweD, terwijl
de tegenwoordige Kolonie-bewoners
haar nu even graag als vroeger har
telijk welkom zouden geheeten en met
open armen liefderijk ontvangen heb
ben, evenals de vroegere makkers
bereid 't lieve kind te overladen met
lekkers en al wat zij begeerde, al
waren de beurzen ook nog zoo plat,
maar de jonge dame wijzer geworden,
stelde in dit opzicht bare vriendjes
de luitenants te leur, vreezende voor
te veel hartelijkheid van die meesters
in flirt. En ook papa zou zich er nu
zeker en met recht tegen verzet heb
ben, want nog steeds waren die «moe
dige opscheppers en levenmakers»»
hem 'n doorn in 't oog, omdat zij in
ban overmoed der. in Indië geboren
man, die in de goede kringen terug
getrokken, onhandig en verlegen was,
totaal overschaduwden.
De heer Barthels was iemand die
vermogen bezat, dat goed uitgezet
ook goed rendeerde en vermeerderde,
omdat deze Indo weinig behoeften
had en vrij was van de algemeene
Indo-kwaal, lust id dobbelen en spil
zucht waar 't vrouwen betreft; dat
vermogen had hij echter aangetrouwd
en zou hij bij 'n huwelijk aan zijn
kind moeten uitkeeren, waartoe bij
wel genegen was, doch hij wensebte
dat aardige duitje niet te geven aan
een luitenant, die naar zijne meening
er mooi weêr meê zou spelen en op
de gewone Indische luitenantsmanier
opmaken aan pret en geur en een
goed leven.
En daarin vergiste bij zich toch,
wat de luitenant Kormans betrof, die
meer bijzonder werk maakte van Nonni
Juul, en al had papa er ook veel
tegen in te brengen, toch schonk
Juultje dat jonge menscb geheel eD
al hare voorkeur, omdat haar meisjes
hartje bijzonder snel en warm voor
hem klopte.
In de Kolonie te Kalian bekleede
Gilles, de voornaam van Kormans, die
van echt Brabantsche afkomst was,
en evenals Nol, steeds bij zijn voor
naam genoemd werd, de plaats die
deze indertijd onder zijne kameraden
innam, en trots den druk van boven
had hij er den echten, gemoedelijken,
eerlijken, jovialen luitenantsgeest id
weten te houden, want al was de pret
minder uitbundig dan vroeger, vrij
gevochten was de Kolonie nog altijd
door hare heerlijke afgezonderde
ligging, want nog niemand bad aan
vechting gevoeld om langs die afge
legen boschweg 'n buis te bouwen.
Deze Kormans, 'n knappe slanke
luitenant met oogen als karbonkels,
bezat de echte Brabantsche goedhar
tige gemoedelijkheid en tengevolge
daarvan 'n onveranderlijk goed humeur,
maar hij was tevens van een zekere
soliditeit en had eene zoo groote orde
op zijne zaken dat het iedereen ver
baasde, behalve Barthels, de post-com-
mies, die zoo iets van 'n luitenant
niet geloofde.
Nu verschilde bij door die verwon
derlijke soliditeit in vergelijking wel
wat met de roekelooze onbezorgde
genrmaker die zijn nieuwen chef vroe
ger als luitenant geweest was, doch
in een ander opzicht kwamen zij weer
merkwaardig overeen, want beiden
waren trouw en doodelijk verliefd,
werden bemind door bet meisje hun
ner keuze, doch ook beiden waren
het slachtoffer van de respectieve on
barmhartige papa's der begeerde bruid
jes en evenmin als destijds de luite
nant Nol, gaf Gilles nu den strijd
op, al was de hoop van slagen gering,
omdat papa Barthels 'n uiterst kop-
kige, nijdige nurks was.
(Wordt vervolgd.)