NIEUW 1
Nieuws- en Advertentieblad ^jÉT
voor de Provincie Utrecbt. |jp
FEUILLETON.
Woensdag 21 Januari 1814.
43e jaargang
WAA»8€$I¥W$!Sr&.
GETUIGEN.
\o. 6.
Aaogezien ons gebleken is dat er onder onzen
naam zeer ondeugdelijke Naaimachines verkocht
worden, zoo berichten wij dat op al onze Naai
machines nevenstaand handelsmerk moet voor
komen. Men late zich onder welk voorwendsel
ook geen nagemaakte Lewenstein' machine aan
praten. Voor Amersfoort en Omstreken ecnigstG
Agent W. KOMMER, Krommestraat 24, Amersfoort.
De Firma A. LEWENSTF1N
UTRECHT, CHOOHSTRAAT 14.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Kijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stakker in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
VERSCHIJNT WOENNIIAü EN ZATEItllAK
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Laugestraat 17. Telephuonn. flï.
ADVERT ENTIEN:
Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7'/, Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst vrorden sleohts driemaal berekend.
Qroote letters en vignetten naar plaatsruimte.
In verreweg de meeste menschen
leeft de drang om hun innerlijk wezen
te openbaien. Op hoe onderscheiden
wijzen dit geschieden moge, ieder geeft
van het zijne, lokt uit om in zijn gees
telijk bestaan een blik te werpen, noo-
digt tot een bezoek aan eigen onstoffe
lijk binnenhuis.
In de eerste plaats doen wij dit ten
aanzien van het kooiend geslacht, dat
wij hebben op te voeden. De wil moest
gericht worden op hetgeen wij goed
acnten, het gevoel gewekt en gesteikt
voor liefde en voor schoonheid, kennis
moet woiden aangebracht. Het een
en ander kan, men niet doen zondei
aanhoudende mededeeling, en boe
hooge waarde ook is loe te kennen
aan het door den leerling zelf gevon
dene, de meester behoort toch den
weg te hebben aangewezen langs wei
ken bet zoeken lot een uitkomst kan
lelden.
Doch ook, wanneer geen leiderschap
tot plichi is gesteld of als ai beidsiaak
is opgelegd, gaan wij voort van het
onze te geven. Er gaat niet af van
den schat dien «ij tei beschikking
stellen; als hel vuur verhoogt bij zijn
kiacht door mededeeling. De man van
wetenschap houdt niet voor zich al
leen de ontdekkingen, door bem ge
daan; vei kondiging naai alle kanten
vooral aan meoe-beoelenaars, is al
een van zijn eeisle zoigen. Hou zou
anders de wereld zijn geworden nat
zij thans is, ais de diuppels en de
golven van hel weten met waren in
eengevloeid tol den machtigen stroom,
die hel maatschappelijk leven voedt,
hoe zou zells ile allereerste ont
wikkeling van hetgeen wij i1e bescha
ving noemen, denkbaar zijn zonder
onalgebi oken wisseling van eivariugs-
kennis en van sludievruchten?
Op bet gebied der kunst is bet niet
anders. Sinds Pan en Orpheus door
fluit en snarenspel bun omgeving brach
ten in een ontroering van schoonheid
sedert de eerste versiering in lijn
of kleur bewonderen de blikken tol zich
trok en een nabootsing in ruwe stof
van eenig natuurvoorwerp met ver
bazing werd aangekeken, hebben alle
uitingen van gelijken aard zich tot de
harten een weg gebaand en vlammen
ontstoken, die voortgloeiden met toe
nemende warmte en helderheid. Een
kunstenaar, die zich opsluit om m
eenzaamheid eigen schoonbeidsweder-
gave te genieten en haar vei der ver
borgen te houden, kan men zich niet
voorstellen, geheel zijn wezen is door
drongen van de behoefte aan open
bare uiting, aan veibreiding van eigen
licht. Zijn tonen moeten door de wereld
schallen. Zijn vormen een vreugde zijn
voor altijd en voor allen.
Is het aannemelijk te maken, dat
hetgeen bier gezegd is van het weien
en van bet kunnen, niet van toepassing
zou zijn op nog hooger gebied van
het geestelijk bestaan, op dal van
godsdienst en zedelijkheid! Kan bet
zelfs waarschijnlijk geacht worden,
dat het steeds en overal getuigen, het
welk de verheffende kracht uitmaakt
ginds, hier niet zou zijn de dringende
wei king, zonder welke geen cultuur
mogelijk is?
Bij de beantwoording dier vraag
kunnen wij de opvoedende taak buiten
beschouwing laten. Hel spreekt van
zelf dat deze mei anders verncht kan
worden dan met het woord en
wat nog van veel meer belang is
het vooi beeld, gelijk vóór- en nadoen
in het algemeen de meest pakkende
leervorm is. Maar de lijd komt, dat
van dezen aibeid het doel bereikt
is; de kweekeling is zijn eigen op
voeder gewoidrii, is aan eigen besef
van verantwoordelijkheid overgelaten,
tiij en zijn vooimalige leider staan
nu gelijk. Moet dan met de mededeeling
zich lerugliekken, liet getuigen achter
wege blijven, de piopaganda haat
taak als geëindigd beschouwen.
Men zou tot dit besluit kunnen
komen, indien er spiake was van een
afgepast stel leenngen lot haar uiieisie
vorming gebiacbl, voor wijziging on
vatbaar, die na uanvaaid te zijn, het
leglemenl van orde in de menscheiijke
samenleving uitmaakten. Maar zoo
slaat het er met voor. YVij bevinden
ons op een der lieden van een laddei
die reikt tol in oneindige boogie, en
die wij hebben te bestijgen, omdat
daal heen de geluksvveg leidt. Het Is
een eisch des levens, dien diang te
volgen; wij nebben ei niet ovei te
morien, nocu er tegen te redeneeren,
gelijk de bloem door baar natuur
gedwongen is tiaar kioon te openen
naar het zonlicht, zijn wij, ook door
onze natuur, aangewezen op een stre
ven naar hel hoogere. Dtezellde drang
bierigt mede, dal wij zijn bestaan tot
openbaarheid brengen. Onder welken
naain en in welke onvolkomen vooi-
slelling de oneindigde Macht, met
welke des menscben geest aansluiting
zoeki, benaderd wordt.
Wij voelen de behoefte om met de
anderen, die als wij streven en zoeken
en worstelen, m gemeenschap op te
gaan hen deelgenoolen te maken
van wat er in ons leeft om er de
kiacht van te versteiken in de een
heid van dat hooger reiken met de
Zedelijke beginselen, die bel leven
behoeischen zoeken wij. als om weder-
zydschen steun te vinden, naar geest
verwantschap, en hoe kan dal
anders dan üuor wijd do deuien open
te Zetten dan door te getuigen van
betgeen hel gemoed vervuil?
Wij willen niet over het hoofd zien,
dat hetzelfde wootd ook een minder
aantrekkelijke beteekenis heeft, dat
is de schuld van de verkeerde toe
passing.
Steeds te zwijgen van hetgeen in
ons geesteleven het hoogst moet liggen,
is één uiterste; er altijd, ook bij on
geschikte gelegenheid van te gewagen,
is het andere. In waarheid kan het
laatste vaak vergeleken worden met
het strooien van paarlen voor de
zwijnen.
Het geschied dan evenwel niet ter
wille van dat knorrend gedieite, maar
ter bevrediging van eigen ijdelbeid.
Er wordt vei toon gemaakt van bij-
zonderen ernst en van buitengewone
braafheid.
Vandaar die ongevraagde belijde
nissen die een gevoel van afkeer doen
ontstaan. Zells erkenningen van schuld
besef waar op liet oogenblik geen
vraag naar is, maar die de stol moe
ten zijn voor den mantel eener ver
dachte eigengerechtigheid. Aan deze
spotvoimen van een edel streven om
de beginselen van bel zedelijk leven
noog te houden en daai van met een
kloek woord getuigenis te geven
schakelt zich allerlei onbetamelijks
vastzij reiken de band aan de huiche
larij, die godsdienst vooi wendt om
stoffelijke voordeeleo te behalende
kleingeestige strijd voor leerstellige
vondsten, die de jammeren van de
meest veibitteide oorlogen over de
weield nebben uitgestort en bel meest
van alles bebben toegebracht om den
godsdienst zelf in minachting te bren
gen. Aan dien onuiatigen ijver van ge
tuigen moeten wij ook in onze dagen
den geest van onverdraagzaamheid
wijten, die zooveel goede dingen tegen
houdt en scheidingen in het aanzijn
doei blijven, die wij sinds lang had
den moeten omverhalen. Dat getuigen,
tot een soort van manie verworden,
jaagt de menschen uiteen, in plaats
dat hei zou zijn een bindend cement.
Zaten er geen materieele overwegingen
achter die ter onderlinge bevoordee-
hng de heden van ongeveer gelijke
begripsnuaticeeringen, van overeen
komstige geloofsbegrippen, bij elkander
doen blijven, men zou hun nog in
wijder vlakte zich zien verspreiden,
want het op den voorgrond brengen
van aller lei ondei scheidingen, die, wij
weten het immers, onvermijdelijk zijn
bij vrije geestesontwikkeling, oefent
een middelpuntvliedende kracht. Het
lokt uit tot haaikloverijen over din
gen van ondei geschikt belang. Hel
kweekt broedplaatsen van geloofs
haat.
Er is een getuigen van edel gehalte,
dat geen inbreuk tracht te maken op
de vrijheid van denken, geen teugel
aanlegt aan de zelfstandige zedelijke
ontwikkeling. Hel maakt propaganda
voor hetgeen waarlijk goed is en schoon,
door een gepast woord ter juister plaats
gespt okendoor beslist verzet tegen
betgeen een innige overtuiging strij
dig acbt met beginselen van eerlijk
heid en goede trouw.
Juist die valsche vormen, dat surro
gaat, 't welk als een mengsel van
eigenbaat en ijdelheid onder een éti-
quet van echtheid aan de markt wordt
gebracht, heelt de gewone uitwerking
gehad; de goede waar wordt er door
verdrongen. Men schuwt zijo oordeel
uit te spreken, het woord van verweer
te doen hooren, bet aangetast begin
sel Ue verdedigen, om niet van azucht
tot getuigen" te worden verdacht; men
houdt de berisping achterwege, die
schennis van waarheid en bespotting
van het heilige naar de lippen persen.
Dat is een gebrek aan moed, 't welk
wij hebben te overwinnen.
Maar niet ieder is er toe ge
rechtigd.
Er is een volksuitdrukking, die,
wanneer een afkeurende uitspraak
tot een kijfpartijtje aanleiding geeft
wat ook gebeuren kan! niet
altijd zonder reden gebezigd wordt.
Kijk naar je eigen heet het dan.
Zoo is bet. Er moetzelfcCitiek vooraf
gaan, die recht tot getuigen geeft,
een die niet slechts gebreken con
stateert maar ook dwingt de middelen
te bezigen, die tot verbetering voeren.
Naar ons neigen kijken is de eerste
voorwaarde tot eenig aanspraak op
censorschap.
Die eisch zou niet gesteld kunnen
worden, indien bij niet rustte op een
grondslag van feiten. Als bet voorbeeld
bet vermanend of opwekkend woord
toegang verschaft, heeft het alle kans
van ingang te vinden het voor-
ALLES KOMT EENMAAL OP Z'N
P00TEN TERECHT
A. S. H. BOOMS.
37)
Naar zijne meening was hij niet
alleen zijn doel niet nader gekomen, maar
zelfs daarvan nog vee) verderverwijderd
dan toen hij begon rond te kjjkeo,
want al had hij in den aanvang ook
bij zich zelf de overtuiging gehad in
dien hoogst beschaafden kring hoogst
waarschijnlijk te zullen slagen, zoo
zag hij toch nu in dat hij zich ver
gist had; hoe hij ook rond gekeken
had, gekeurd en gadegeslagen, hij
vond maar niet wat hij zocht, want
allen waren wel lief, mooi, vroolijk
en van goeden wil voor hem, doch
tevens wuft, ijdel en zonder huiselijk
heid, alleen genot vindende in pronken
en pret makenzij waren enkel ge
maaktheid en vertooniug zonder diep
inwendig leven, terwijl zelfs onge
trouwde dames van een leeftijd, waarop
hij voor zich vooral 't oog had, van
die zoo ODgeveer tusschen de 30 en
40 jaar de Hollandsche degelijkheid
misten die hij verwachtte. Van der
jeugd af aan waren zij gedresseerd
tot bekoren op de huwelijksmarkt,
leefden zij slechts voor het uiterlijk
vertooD en bezaten weinig of geene
eigenschappen om als eene degelijke,
verstandige huisvrouw 'n man gelukkig
te maken, die zijn grootste genot be
gon te vinden in eene kalme, gezellige,
rustige huiskamer met 'n bekoorlijke,
verstandige vrouw tot gezelschap; 'n
vrouw die niet altijd behoefte heeft
om in drukke kringen pret te maken,
doch haar voornaamste genoegen vindt
iD rustige, gezellige huiselijke beslom
meringen, die nu en dau niet afkeerig
is van 'a gezellig babbeltje in een
prettig, lekker hoekje van den hui-
selijken aard met niemand anders dau
haar eigen eenvoudige man, en die
vooral daarbij het moeder-zijn als iets
goddelijks en niet als 'n vervelende
verplichting beschouwd haar door de
natuur en het huwelijk als 'n last op
gelegd.
Hij begreep nu dat hij, zooals bij
zich uitdrukte, ««verdoemd stom had
gedaan en als 'n ouwe ezel, die hij
was, zijn voor 't huwelijk ingericht
bootje verkeerd gestuurd had want
daar, onder die vervloekte ijdeltuiten
belust op trouwen en uiterlijk vertoon,
was voor hem en naar zijn smaak geen
geschikte stuurvrouw te vinden, zoo
dat hij de koers over 'n andere boeg
moest gooien als 't werkelijk een hu
welijksbootje moest wordenu»
Als 't dan nog niet gelukte, dau zou
hij zich maar tevreden stellen met
zijne huishoudster, de oude nicht, doch
dit bleef een al te kras esluit en wel
een in extremis, omdat zij, hoe degelijk
en goed zij ook was, in zij. oog 'n
probaat middel bleef tegen de liefde
en voor hem steeds de personificatie
was van de tooverkollen uitdesprookjes,
waarvoor hij in zijne jeugd bij de ver
halen eener oude naaister altijd zoo
grieselde en die hij nu nog 't liefst
alleen heel uit de verte zag. De slimme
kolonel, met zijne weinige Hollandsche
ervaring, ontliep door z'n nuchteren,
doch ridderlijke, practische principes
omtrent 't huwelijk de gespannen
strikken waarin zoo menig ervaren
Hollandsche flirter gevangen werd, al
was hij ook nog zoo uitgeslapen en
volleerd in de taktische hinderlagen
der zich zoo lief voordoende kunst
matige liefde, en deze bemerkt eerst
dan dat hij een koopje heeft als 't
te laat is om terug te keeren zonder
veel schandaal. Van Dijcke wou wel
trouwen, maar 't moest goed zijn
naar zijn inzicht Trouwen is houen,
zeide hij, en als je 't doet moet je
't goed doen, al blijft dan toch altijd
nog de kans op 'n niet iu de loterij
van 't huwelijk.
Nol's besluit stond nil vastal noemde
men hem ook nog zoo vleiend «lieve
oompje Nol,» nok wel «kohuielletje,»
of «lieve beste leukertu in die fameuse
pret-kringen, nu zou bij gian zoeken
1 daar waar de dochters eene meer
soliede en degelijke opvoeding genieten
dan die van naar een man zoeken of
jagen en pret maken of toiletten pas
sen, en die, met het oog op de toekomst
waarin zij, ongehuwd zijnde zelfstandig
moeten kunnen zijn, zich voor de eene
of andere werkkring bekwamen; ook
dan is de jonge vrouw niet afkeerig
van een in alle opzichten goed huwelijk
als eenige voldoening aan de ware
bestemming der vrouw, doch bij die
is 't niet 't hoogst onmisbare ideaal
er wordt door hen meestal niet met
alle mogelijke natuurlijke of kunst
matige verleidingsmiddelen jacht ge
maakt op wezens die soms alleen door
de plaats die zij in het dierenrijk in
nemen mannen genoemd worden, zonder
daarbij acht te slaau op hunne mora
liteit of hunne hoedanigheden, mits
maar in de allereerste plaats voldaan
wordt aau den eisch veel geld,
al 't andere, geest, karakter, be
schaving en al die wissewasjes zijn
dan mair bijkomende zaken; men ver
koopt zich in die arbeidzame kringen
meestal zoo maar ineens aan den eersten