NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
No. 18.
Woensdag 4 Maart 1814.
43e jaargang
WIIlStlfWIHfö.
De Firma A. LEW JtTiN STiIN
UTRECHT»CUftORSTRAAT 14.
A
Mr.l.Aro/n.
W
VËMIJNT WIlENSllAti EN ZATEKDAH.
EERGEVOEL.
HET BABYLON HOTEL
A
Aangezien ons gebleken is dat er onder onzen
naam zeer ondeugdelijke Naaimachines verkocht
worden, zoo berichten wij dat op al onze Naai
machines nevenstaand handelsmerk moet voor
komen. Men late zich onder welk voorwendsel
ook geen nagemaakte Lewenstoin' machine aan
praten. Voor Amersfoort dn Omstreken eenigste
Agent W- KOMMER, Kroamestraat 24, Amersfoort.
u/recM-oi/i/egracAt.v, 295
Wei/jc/s p/on/oo-i
o&*/s Munstspe/piooo
(fftèsjeSairiAotcfi
•a
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
A fzon d er lp ke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 17. Telephoonn. 69.
AD VERT ENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere reg9l meer Tl, Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Iemand zegi: Als ik mij zulk een
behandeling liet wegevallen, zou bet
zijn alsof ik van alle eergevoel ont
bloot was.
Dat kan inderdaad voorkomen. Er
zijn menschen, die jegens elkander
handelingen plegen, de grens van het
onvergefelijke naderende, en die nie
mand zich mag laten welgevallen.
Het is dus het recht van de
wiaak, dat wij hier gaan verdedigen?
Zeer zeker met. Wraak is altijd
onedel. Zij zint op leed veroorzaken,
zonder meer en zoekt daarin een
zelfzuchtig genot. Zij brengt de dier
lijke hartstochten in werking en ver
laagt wie haar tracht te bevredigen.
In de uitdrukking azijn wraak koelen"
ligt de aanwijzing, dat zij een ver
terende vlam is.
Stel daar tegenover bet liefelijk
beeld van de vergeving, als zij haar
sluier spreidt o«er bet aangedane on
recht en wie bet berokkende heeft
Diet sluiten wil buiten den kring der
broederlijke gemeenschap, dan is
het met twijfelachtig naar welken
kant onze sympathieën gaan.
Maar daarbjj is geenszins bet be
staan vernietigd van het brutaal ge
weld, dat zijn overmacht misbruikt
om het recht te verkrachten van het
laag egoïsme, dat aan eigen vooideel
alle daarmee strijdige belangen op
offert; van den venijnigen laster, die
in stilte zien voortbeweegt als een
slang en zijn gif in het rond spreidt
van de ontelbare vormen van on
eerlijkheid, die aangegane verplich
tingen niet telt.
Zoolang deze vijanden de zedelijke
verheffing bedreigen, moeten allen,
die baar willeo dienen, de aaoslagen
verijdelen en de aanvallen afweren.
Persoonlijk en maatschappelijk moeten
wij steeds op onze hoede zijn, het
eerete het meest, omdat wij daar het
sterkst kunnen worden. Met booze
machten is geen verdrag aan te gaan
van een vredetoestarrd kan geen sprake
zijn.
Het stevigst bolwerk, aan welks
behoud ons alles is gelegen, is bet
eergevoel. Wanneer dit onwankelbaar
is gegrondvest, kan het beel wat
weersraan.
Niettemin, onverdedigde wallen
kunnen onverhoeds beklommen wor
den en alleen waakzaamheid waar
borgt de veiligheid. Niet zij vergeten
dat wij te doen hebben met vijandige
daden, die een bedreiging zijn voor on
zen goeden naam, \oor rechten, die
wij met mogen laten schenden en
zelfs voor belangen, welker beharti
ging aan onze zorgen is opgedragen.
Het eergevoel kan beschouwd wor
den ais de aangeboren, door de op
voeding te ontwikkelen en te veredelen
zucht tot zedelijk zelfbehoud.
In den levensomgang hebben wij
er recht op, onze persoonlijkheid
geëerbiedigd te zien. Wie door de
wijze, waarop hij zijn gedrag inricht,
geen aanleiding heeft gegeven tot
onthouding van achting, mag niet
toelaten dat daaraan wordt te kort
gedaao. Men noeme dat geen ijdel-
heid, ofschoon het er in kan ont
aarden achte het ook niet in strijd
met bet voorscbiifi der nederigheru,
waarmede de gedachte aan velerlei
tekortkoming ons spoedig genoeg in
verbinding brengt. Het is de een
voudige handhaving der individualiteit,
welker aankweeking ons als levenstaak
is opgedragen.
Er is een opvatting, die gewaagt
van zelfverloochening tot bet uiterste.
Voorzeker men kan, in de richting,
met dat woord gewoonlijk aangeduid,
zeer ver gaan, vooral wanneer het
brengen van offers van stoffelijken
aard er bij betrokken is. Maar er is
een grens; wat daarover heen gaat,
deugt niet. Die grens laat zich trek
ken op elk gebied haar afbakening
beheerscht de beginselen van het
recht, dat den grondslag vormt van
het maatschappelijk leven. Wanneer
twee menschen een ovei eenkomst
aangaan, in hun wederkeerig belang,
moeten zij die houden, zich nauw
keurig kwijten van daaraan verbon
den verplichtingen, waarvan onthef
fing alleen denkbaar is bij vaststaande
onmogelijkheid; moet het eergevoel
des ééuen alle gedachte aan afbreuk
afwijzen, aan de andere zijde verzet
zich datzelfde bewustzijn tegen het
dulden eeoer dusdanige onrechtmatige
handeling.
Dat wij van de inachtneming dezer
hoogst eenvoudige waarheid nog een
groot eind verwijderd zijn, behoeft
met in herinnering gebracht te wor
den. Zelfs schijnt het wel, dat die
afstand steeds toeneemt in lengte.
Vandaar de klacht, dal het in wet
boeken vastgelegd burgerlijk recht
maar voor een deel voldoet aan den
billijken eisch, dat het bescherming
verleene tegen krenking van rechten;
dat het verlangen steeds sterker wordt
op eenvoudige, niet al te ingewik
kelde wijze met den steun des rech
ters de aanranders onzer billijke
aanspraken, de afbrekers van hun
verplichtingen, de opzettelijke specu
lanten op wettelijke onmacht, tot de
orde te kunnen roepen.
Ook dat is voor een groot deel
eeu quaestie van eergevoel. Wij mo
gen hel ons met laten welgevallen,
dal een eeilijk accooid, waaraan wij
onzen goeden naam hebben verpand,
niet wordt nagekomen; wij bebbeD
het recht daarin te zien een min
achting van onzen persoon. En er zou
op dat terrein minder ongerechtigheid
voorkomen, als wij ons maar dapper
der verweerden en beter op onze
hoede waren. De onderlinge vrede,
de goede verslandhouding bij allerlei
relatiën, zou er zeker bij winnen, als
de gelegenheid tot het binnensluipen
van onrecht werd verkleind, doordat
bij alle toegangen het eergevoel op
post stond om wie binnen wil naar
zijn papieien te vragen.
Dezelfde wachter is zoo uitnemend
op zijn plaats, als de laster tracht
naar voren te schuifelen.
Wie ons met kwaadsprekerij komt
bezigheden, toont daardoor, dat bij
van ons karakter geen hoogen dunk
heeft.
Waarvoor doet bij het eigenlijk?
Om het pleizier te hebben ons voor
een oogenblikeen aangename gewaar
wording te verschaffen Heel lief van
hem, maar dan miskent bij toch onzen
smaak. Erger, de snoodaard waagt
het te onderstellen, dat wij moreel
zoo laag staan om daar behagen in
te vinden verwacht van ons, dat
wij bem dadelijk zullen terzijde staan
om zijn de hemel weet hoe slechte
oogmeiken te dienen. Hij, die slijk
een geschikt materiaal vindt om er
een bad in te nemen, laat het ver
volgens naar ons toevloeien in de
meening dat wij zijn welbehagen
deelen en zijn voorbeeld volgen zullen.
Als nu trotscb en fier, degeen wien
men dat onrecht der geringschatting
tracht aan te doen door hem mede
plichtig te willen maken van een
lastercampagne, de vraag stelt met
welk recht men hem tot zooiels laags
in staat acht, dan zal men zien boe
gauw het uit is. En dat is toch eigen
lijk het eenig afdoend weermiddel. In
welken vorm het gekrenkt eergevoel
zijn misnoegen uitdrukt, doet er min
der toe; een kalme uitnoodiging om
die praatjes over menschen en dingen
waarmee men niets te maken heeft,
achterwege te laten, maakt reeds
voldoenden indruk.
Maar de eervolle uitzonde
ringen daargelaten, welker talrijkheid
een gegronde onderstelling moge
zijn, in het algemeen verweren
wfj ons niet, is het eergevoel niet
wakker genoeg. Wij laten den vijand
binnen de verschansing komen, ont
halen bem soms. Hij grimlacht als
Mefisto bij de ontdekking, dat bij ons
karaktergebalte op juiste waarde ge
taxeerd heeft. Veelal is dat een ver
gissing van hem, een schijn die be
driegt, aangezien wij ous onthouden
van doorzending van hetgeen ons
met dat heimelijk doel werd aange
boden, onder het gebruik van formu
les als; «Hoor eens, ik vertel het
jou maar, ik heb het ook maar van
hooren zeggen," doch het is toch
voor ons een vernedering, iets dat
wij moesten afslaan als op ons afvliegend
insect dat met infectie dreigt. Men
weet heteer is teer, en bel gevoel van
eer verliest in den vaak barden strijd
des levens iets van zijn fijnheid. Dat
is altijd vei lies. De wachter aan den
dorpel van ons zedelijk bewustzijn,
die te zorgen heeft dat de hoogheid
van her karakter behouden blijft,
moet niet blind worden of doof,
misschien beide. Eer is teer, de kleinste
«lek ontsiert haar voor goed, geen
aanranding van welken aard ook mag
zij dulden.
Niet alleen voor onszelf is ons
persoonlijk eergevoel de hoeder.
De theorie der zoogenaamde weer
loosheid welker toepassing er ons toe
zou moeten brengen aan eigen eer
niet te hechten en voor eigen behoud
niet te kampen, zou voor de kwaad
willigen en werkelijk eerloozen de
kansen te mooi maken. Kon bewezen
worden dat wij. door de boozen niet
te weerstaan, hen er toe konden
brengen de boosheid af te leggen, en
haar alzoo spoedig de wereld uit
te drijven, er zouden redenen
denkbaar zijn om e6n zoo volkomen
passiviteit als hoogste zedewet en als
reinste levensbeschouwing aan te be-
3)
door E. Bennett
(uit het Engelsch.)
De lijnen van dat gezicht waren mooi, onberispelijk, maar
er was tevens een uitdrukking van zelfvertrouwen in, die
niet bepaald alledaagscb kan worden genoemd, 't Was bet
gezicht van een vrouw, die blijkbaar heelenal gewoon was
precies te doen wat ze verkoos, wanneer ze 't verkoos en hoe
ze t verkoos't gezicht van een vrouw, die aan bonderden
mooi uitgedoschte joDge mannen de kunst van galant zijn had
geleerd, en die, na een twintigtal jaren al zoo 't bedorven
kindje van baar vader te zijn geweest, zich nu langzamerhand
was gaan beschouwen als in macht en hoogheid minstens
gelijkstaande met den Czaar aller Bussen. Zulke vrouwen
worden alleen in Amerika gevormd, en ze komen pas tot haar
volle ontwikkeling in Europa, dat ze als een stuk land be
schouwen, door de Voorzienigheid speciaal voor haar amuse
ment geschapen.
De jonge dame bij het raam keek met een afkeurenden
blik naar het menu, dat ze in de hand hield. Daarna keek
ze rond in de eetzaal, en hoewel het uiterlijk van de aan-
zittenden haar goedkeuring wegdroeg, kwam ze tot de con
clusie, dat de zaal zelf tamelijk klein en eenvoudig was. Toen
keek ze door het open raam naar buiten, en zei tot zichzelf
dat, hoewel de Theems bij schemerlicht een niet onaardig
gezicht opleverde, 't toch niet in de verste verte te vergelijken
was met de Hudson, aan welker oever haar vader onlangs
voor een honderdduizend dollars een zomer-optrekje had
gekocht. En toen keerde haar blik weer terug naar het menu
en met een aardig samengetrokken mondje zei ze tegen zich
zelf, dat er blijkbaar niets te eten was.
»'t Spijt me, dat 'k je heb laten wachten, Nella." Deze stem,
die zich liet hooren, was de stem van den heer Backsole,
den vermetelen millionair, die 't gewaagd had een «Angel
Ess" te bestellen in de rookzaal van 't Babyion Hotel. Nella
haar eigenlijke naam was Helen keek met een licht
glimlachje haar vader aan, zichzelf het recht voorbehou
dende hem een berisping toe te dienen, als ze daartoe lust
mocht gevoelen.
«U is altijd laat, vader," zei ze.
«Alleen in den vacantietijd," voegde hij er bij. »Wat is er
te eten?"
«Niets."
«Laten we 't dan nemen. Ik heb honger. Ik ben nooit
zoo hongerig als in tijden dat ik niemendal uitvoer."
Consommé Britannia," begon ze van het menu op te lezen,
nSaumon d'Ecosse, Sauce Génoise, Aspics d'Homard. Lieve
hemel! Wie wil die afschuwelijke dingen nu eten op een
avond als deze."
«Maar, Nella, in heel Europa eet je nergens beter dan hier."
«Zeg eens, vader," zei ze, schijnbaar zonder eenigen samen
hang, «hadt u vergeten, dat 't morgen mijn verj aardag is
«Heb ik ooit in m'n leven jou verjaardag vergeten, mijn
waarde en hooggeschatte dochter?"
11 Over 't geheel is u nog al een geschikt vadertje geweest,"
antwoordde ze minzaam, «en om u te beloonen, zal ik me
dit jaar nu eens tevreden stellen met 't goedkoopste ver
jaarscadeau, dat ik ooit van u heb gehad. Maar ik wou het
speciaal van avond nog hebben."
»Nu," zei hij, met al het geduld van een vader, wiens
dochter hem jarenlang voldoende had getraind om op alle
mogelijke verrassingen voorbereid te zijn, «wat is 't?"
«'t Is dit. Laten we van avond een biefstuk nemen voor
ons diner en een flesch stout, 't Zal eenvoudig verrukkelijk
zijn. Ik weet zeker, dat het me heerlijk zal smaken."
«Maar, m'n lieve Nellla," riep hij uit, «biefstuk in 't hotel
Felix! 'tis onmogelijk? Bovendien is Stout voor jonge dames
onder de drie en twintig een te zware drank."
„Ik heb nu eenmaal m'n hart gezet op biefstuk en Stout;
en wat betreft 't drieentwintig jaar oud zijn, ik zal morgen
mijn vier en twintigste ingaan."
Op 't gezicht van juffrouw Racksola stond een zeer besliste
uitdrukking te lezen.
Een bescheiden kuchje deed zich hooren. Jules stond
tegenover hen. 't Moest bepaald een zekere neiging tot het
avontuurlijke zijn geweest, waarom hij die tafel had uitgekozen
om daar persoonlijk de bediening waar te nemen. Inden regel
bediende Jules niet. zelf aan het, diner, en hield hij slechts
een waakzaam oog op den gang van zaken, zooals een zee
kapitein, op de brug staande, de maatregelen vau zijn stnurlai
controleert. Vaste bezoekers van het hotel voelden zich ver
eerd, als Jules de zorg over hun tafeltje op zich nain.
Wordt vervolgdJ