NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. HET BABYLON HOTEL No. 32. Woensdag 22 April 1914. 43e jaargang De Firma A. LEWENSTEIN VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BUITENLAND. BINNENLAND^ Aangezien ons gebleken is dat er onder onzen naam zeer ondeugdelijke Naaimachines verkocht worden, zoo berichten wij dat op al onze Naai machines nevenstaand handelsmerk moet voor komen. Men late zich onder welk voorwendsel ook geen nagemaakte Lewenstein' machine aan praten. Toof Amersfoort en Omstreken eenigsto Agent W. KOMMER, Krommestraat 24, Amersfoort. UTRECHT, CIIOORSTRAAT 14. Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 37. Telephoonn. 01). ADVERÏENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 71/» Cent. AdvertentiSn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De terugkeer van 't 99ste te Zabern. Zaterdag keerde 't 99ste regiment infanterie, na zich beurtelings te Hage- nau en te Hitsch te hebben opgehou den, naar Zabern terug. Bij koudeen regen vertiok het in December, op een zonnig warmen lentedag keerde het terug. De bewoners van Zabern zijn blij, dat ze hun oude militairen weer hebben De weg vooial, waar langs het regiment weer binnentrok, was buitengewoon met vlaggen ver sierd. Te kwart voor vijf kwam het eerste battaillon, met den nieuwen overste, Gündell, aan 't hoofd, de stad binnen; te 7 uur volgde het tweede. Er weiden vreugdeschoten gelost en de bevolking was vol geestdrift. De oveiste. Gündell, heefi, zoodia bekend werd. dat het leMiment zou terugki-eren, zijn ondergeschikten aan bevolen, het gebeurde te vergeten en hun op 't hari gedrukt, ieder ronflict met buigers ie vermijden. Do Zaber ners van hun kant, gat bij tenslotte te kennen, zouden, naar hij hoopte, dit feit op de rechte waarde schatten en voor 'l vervolg bun voordeel doen met het gebeurde. Het zoogenaamd „complot" der regeeriug tegen Ulster. Het besiuui der Unionistische Partij in Ulster heeft een stuk openbaar gemaakt, onderteekend door den vooi- zitter, lord Londonderry en Edward Carson, dat bet zoogenaamde »com- plota der Engelsche regeenng tegen de vrijwillijers-beweging in Ulster uiteenzet. Volgens dal stuk heeft de in Ierland commarideerende generaal Paget zijn generaals een maand ge leden meegedeeld dat het voornemen bestond actief tegen Ulster op te treden, de provincie te land en te water te blokkeeren en 25.000 man voor eventueels gevechten gereed te houden. De politie in Belfast zou bevel krijgen het unionistisch hoofd- k war tier in de stad te bezetten en de wapendepots der viijwilligers in beslag te nemen Dat zou zeker tot een aanval aanleiding geven, waarop de troepen moesten ingrijpen en, door oorlogsschepen ondersteund, de orde herstellen. Na eenig bloedvergieten zou Paget de vrijwilligers tot over gave aanmanen en als die niet volgde een algemeenen aanval bevelen. Dat bericht, dat blijkbaar op mededeelin- gen van officieien berust, kan, afge zien van eenige sensationeele ver siering, tamelijk overeenkomstig de waarheid zijn. Alleen is hier echter geen sprake van een ocomplota maar van de bedoeling der regeering om het gezag van den staat te handhaven. Deze openbaarmaking voegt feitelijk weinig toe aan 'i geen reeds voorlang bekend was. Van da zijde der regeering wordt de inhoud van 't stuk hardnekkig ontkend. Harold Baker, de onder minister van oorlog, zei in een toe spraak te Coventry, dat het stuk, door lord Londonderry en Carson onderteekend, bet papier niet waard Was, waarop geschreven was en dat er geen woord van waar was. Central News, dat aan 't ministerie van oorlog informeerde, kreeg ten ant woord, dat van de verklaring van Londonderry en Carson waarschijnlijk geen ofiicieele notitie zou genomen worden. Eri de Westminster Cazette noemt listeen »fantastiscb« document. Ernstige beschuldiging. De DAIbanische Korrespondenza meldt uit Durazzo, dat de Albaneesche regeering den vreemden gezantschap pen afschriften heeft verstrekt van telegrammen van generaal De Veer en de andere Hollandsche officieren, waarin deze autbeDtieke opgave doen van de deelneming van geregelde Gnekscbe troepen aan de Epirotische beweging en de door hen aan de bevolking begane wreedheden. De ziekte van keizer Frans Jozef. De keizer van Oostenrijk, die 18 Augustus a.s. 84 jaar oud zal zijn, is ziek en de ziekte van den sympathieken vorst interesseert de geheele beschaafde wereld. Het mogelijk noodlottig einde van de ziekte wekt allerwegen vrees, daar reeds zoo herhaaldelijk gezegd is, dat alleen de persoonlijkheid van dezen eei waarden souverein de dubbele monarchie bijeenhoudt, die reeds zoo menigmaal dreigde uileen te spatten. Reeds van 't begin van April leed de keizer aan heeschheid, een onge steldheid die voor van voorbijgaanden aard werd aangezien, volgens som migen had de keizer kou gevat bij de ontvangst van den Duitschen keizer, totdat Vrijdag jl. de keizer koude rillingen kreeg en zich een verhooging van temperatuur voordeed, die de aan dacht van 's keizers lijfarts, dr. Kerzl. trok die geregeld met prof. Ortner consulteerde. De diagnose der genees- beeren luidde gisteren: diep zittende bronchitis. De keizer zelf voelde zich weinig ongesteld, ontving bezoeken en verrichtte zijn gewone werkzaamheden. De temperatuur was 38 o. De nacht rust van don keizer werd herhaaldelijk door hoesten gestoord. Over 't alge meen achtten de ganeesheeren den toestand bevredigend. De keizer biengt den dag buiten zijo bed door. Hij wei kt, in dekens gewikkeld, aan zijn schrijftafel als ge woonlijk en staat, ook als gewoonlijk 's morgens om half vier op. Hij ziet er niet ziek uit en weet zelf niet dat hij koorts heeft. Hij spreekt veel en levendig en de geneesbeeren hebben zelfs hun gezag moeten doen gelden om hem te beletten nog meer be zoeken te ODtvangen dan hij nu reeds doet. Zij trachten ook den zieke zoo veel mogelijk buiten 't bed te houden, teneinde complicaties te voorkomen. De keizer heeft nu en dan sterke aan vallen vari hoest, en daar de hoest droog is en van geen expectoraties vergezeld, heeft de lijder er veel last van. Reeds in de eerste dagen zijner ongesteldheid gaf 's keizers lijfarts hem den raad eenigen tijd naar 't zuiden te gaan, naar een zachter klimaat, maar de keizer verkoos te Scböobrunn te blijven. - De berichten, die heden voor ons liggen, zijn van zeer uiteenloopenden aard Zoo werd gisteren aan de Temps geseind dat de berichten over den gezondheidstoestand des keizers boe langer hoe ongunstiger luiden. De Wiener Allgemeine Zeitung beweert echter uit goede bron te hebben ver nomen, dat er zich sedert den morgen en den namiddag van Maandag een zichtbare verbetering in den toestand des keizers heeft voorgedaan. De doch ter van den keizer, de aartshertogin Maria Valeria en haar gemaal Frans Salvator zijn uit Wallsee op hel kasteel van Schönbrunn aangekomen. De kei zer legt, volgens het blad, bewijzen van voortdurende werkzaamheid aan den dag. Hij is voortdurend in beweging, wat der genezing zijner ongesteldheid in het stadium, waarin zij zich bevindt, zeer bevorderlijk is. De geneesheeren wijden bijzondere opmerkzaamheid aan den eetlust van den patiënt, die sedert een paar dagen te wenschen overlaat. Teneinde daarin te voorzien dient men hem krachtige soep toe, die in een vorige ziekte van den keizer een zeer gunstig resultaat heeft opgeleverd. De lijfarts, dr. Kerzl, slaapt in een vertrek in de nabijheid van den lijder, welke voorzorgsmaat regel is toegepast uilsluitend met het oog op den boogen leeftijd van den zieke, eu niet wegens een onmiddellijk dreigend gevaar. Zeker is nu reeds, dat de keizer den 26en April niet naar Boedapest zal gaan voor de opening der Hongaarscbe delegaties. Een odicieuse nota meldt, dat de aartshertog-troonopvolger Frans Ferdinand den keizer bij de opening der delegaties zal vertegenwoordigen, de delegaties op het koninklijk kasteel te Boedapest zal ontvangen en de troonrede zal voorlezen. Na een verblijf van drie maan den in het Taunisgebergte is Z. K. H. de Prins Zaterdagmorgen te 's-Gra- venhage teruggekeerd. De Koningin, vergezeld van het Prinsesje, begroette hem bij aankomst aan bet Staatsspoorstation, waar ook de burgemeester, de gouverneur der Residentie en de Duitscbe gezant ter verwelkoming aanwezig waren. Op het perron voor de Koninklijke Wachtzaal, merkte de Prins den onder voorzitter van het Nederl. Roode Kruis, generaal De Waal op, naar wien (Jij zich dadelijk begaf, hem de hand drukkende. Ook de Koningin onder hield zich eenige oogenblikken met den heer De Waal. In open auto's werd onder het ge juich eener talrijke menigte naar tiet Huis ten Bosch gereden. H. M. de Koningin en Z. K. H. de Prins verleenden Maandagmiddag 1 uur in het Paleis Ten Bosch bij gelegenheid van den verjaardag van den Prins een audiëntie van geluk- wensching aan bet civiele en mili taire Huis van de leden der Vorstelijke familie, aan de Ministers, Departe mentshoofden, den vice-president van den Raad van State, den Commissaris der Koningin in de provincie, den burgemeester dezer gemeente, den directeur van Hr. Ms. Kabinet en aan den generaal-majoor, gouverneur der Residentie. Prinses Juliana verscheen met Haar Ouders in de ontvangstzaal. i 15) door E. Bennett {uit het Engelsch.) »Ik ben maar een meisje," zei ze zacht, in een plotselinge opwelling van oprechtheid en eenvoud. «Wat u betreft, Graaf, n heeft natuurlijk zelf ook allerlei verantwoordelijkheden?" «Ik?" zei hij op neerslachtigen toon. «Ik heb ze in 't geheel niet. Ik ben een nul, een Prinselijke Hoogheid, die den schijn moet aannemen een heel gewichtig man te zijn, die altijd verbazend moet oppassen nooit iets te doen wat een Prinselijke Hoogheid niet doen mag. Bah 1" «Maar als uw neef, Prins Eugen, eens kwam te sterven, zou u zeker op den troon komen, en dan zou u al die ver antwoordelijkheden hebben waarnaar u zoozeer wenscht?" «Eugen sterven?" zei Prins Aribert op verbaasden toon. «Dat 's onmogelijk. Hij is de gezondheid in persoon. Over drie maanden gaat hij trouwen. Neen, ik zal nooit iets anders zijn dan een eenvoudige Prins, zonder bepaalden werkkring, 't ellendigste soort van wezen dat op God's aardbodem bestaat." «Maar dat staatsgeheim, waarover n sprak Is dat niet een verantwoordelijkheid «O I" zei hij. «Dat is afgeloopen. Dat behoort tot bet verledene. 't Was een variatie in mijn eentoonig bestaan. Ik zal nooit meer Graaf Steenbock wezen." «Wie weet?" zei ze. «Dat 's waar ook, Prins Eugen komt immers van daag hier? Mr. Dimmock vertelde 't ons." «Kijk eens!" antwoordde de Prins, opstaande en zich over haar heen buigende. «Ik ga u tot mijn vertrouwde nemen. Ik weet zelf niet waarom, maar ik doe 't." «Pas maar op dat u geen staatsgeheimen verklapt," waar schuwde ze, terwijl ze glimlachend naar hem opkeek. Maar juist op dat oogenblik werd de kamerdeur zonder eenige complimenten opengeworpen. «Rechtuit", zei een stem op scherpen toon' 't Was de stem van Theodore Racksole. Twee mannen traden binnen met een draagbaar, waarop een beweginglooze gestalte lag uitgestrekt, en Racksole volgde hen. Nella sprong op. Toen Racksole zijn dochter in 't oog kreeg, schrikte hij. «Ik wist niet, dat je hier was, Nell." En toen tot de twee mannen; «Zet maar neer en ga heen." «Watl" riep Nelly, een angstigen blik werpende op de ge stalte, die op de draagbaar lag uitgestrekt, «dat is mr. Dimmock I" «Ja," stemde haar vader toe. «Hij is dood," voegde hij er lakonisch bij. «Ik zou je er op een meer voorzichtige manier mee in kennis hebben gesteld als ik geweten had dat je hier waart. Neem me niet kwalijk, Prins." Er volgde een pauze. «Dimmock dood]" fluisterde Prins Aribert en hij knielde bij de draagbaar neer. «Wat beteekent dat?" «De arme jonge man liep juist de vestibule door naar de portiek, toen hij plotseling neerviel. Een commissionair die hem zag vallen, zegt dat hij heel hard liep. Eerst dacht ik dat het een zonnesteek was, maar dat kan 't toch niet geweest zijn, al is 't ook vrij warm weer. 't Moet een aandoening van 't hart wezen. Maar hoe het ook zij, hij is dood. We hebben gedaan wat we konden. Ik heb om een dokter gezonden, en om de politie. Ik veronderstel dat er gerechtelijk onderzoek zal moeten plaats hebben." Theodore Raksole zweeg en in een drukkend, plechtig stilzwijgen stonden ze alle drie op het doode gelaat van den jongen man te staren. Zijn trekken waren een weinig ver trokken, en zijn oogen gesloten; dat was alles, 't Was alsof hij sliep. «Mijn arme Dimmock I" riep de Prins uit, met ontroerde stem. «En ik was nog wel boos omdat de jongen me niet te Charing Cross opwachtte!" «Weet u zeker dat hij dood is, vader?" zei Nelly. «'t Is beter, dat je hier vandaan gaat, Nelly," was Racksole's eenig antwoord, maar het meisje bleef staan en begon zacht te snikken. Den vorigen avond had ze Reginald Dimmock heimelijk eenigszins voor den gek gehouden. Ze had er zich bepaald toegezet verschillende informaties van hem te krijgen omtrent een onderwerp, dat haar toevallig zeer speciaal interes seerde, en ze had die informaties ook gekregen, terwijl ze onderwijl zich in stilte voortdurend vroolijk maakte over zijn jeugdige pedanterie, zijn ijdelheid, zijn uiterst doorzichtige sluwheid. Hij was haar volstrekt niet bevallen, ze had hem zelfs gewantrouwd, en bij zichzelf de gevolgtrekking gemaakt, dat hij niet eerlijk was, niet te goeder trouw. Maar nu, terwijl hij daar op die draagbaar lag uitgestrekt, was dat alles vergeten. Ze ging zelfs zoo ver zichzelf een verwijt te maken van die gedachten. Zoo wonderlijk, zoo gebiedend is de macht, uit geoefend door het aanschouwen van den dood. {Wordt vervolgdJ

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1914 | | pagina 1