NIEUWE *Êf{ Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. ®flfemeincfc FEUILLETON. HET BABYLON HOTEL No. 41. Zaterdag 23 Mei 1314. 43e jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. PREMIE DE KORTENAM IN MEXICO. Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlyke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Laugestraat 37. Tetephoonn. 69. ADVERT ENT1ËN: Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. voor de lezers van deze courant. Het heden verschenen 8e nummer van den zesden jaargang van bevat o.a.: Aardig kiekje van de Koninklijke familie thuis. Groote foto van Kotters op de Zuiderzee. De door de uitbar sting van de Etna verwoeste dorpen Martara en Santa Mezina. Tentoon stelling van Handel en Nijverheid te Eindhoven. Drie kiekjes van de Internationale Honden ten toonstelling te Amsterdam. Onafhankelgkheids- feest te Naarden op 13 Mei. Het conllict tusschen Mexico en de Ver- eenigde Staten. Hoe Den Haag door opengebroken straten het vreemde lingenverkeer bevordert. Laatste terreinrit der Amsterdamsche Vereeni- ging tot bevordering van Jacht- en Terreinrijden. Tentoonstelling te Maassluis bij gelegenheid van baar 300-jarige herdenking als zelfstandige Gemeente. Koninklijk bezoek aan de Gemeente Haarlem. Origineele foto's van de aardbeving in Sicilië. Uitslag Knippuzzle «Onze Nederland- sche Vloot«. Het Kindernummer «Ons Prinsesje». De geabonneerde wonende wenscht zich te abonneeren op het weekblad „PAK ME MEE", tegen den prijs van 3'/> cents thuis bezorgd. Het belangrijke aandeel, dat aan onze Marine is toegedacht in de verdediging onzer Oost-Indische bezittingen, heeft eenigermate de aandacht afgeleid van de taak, die de Nederlandsche Zeemacht overigens heeft te vervullen. Opmerking verdient het daarom, dat in korten tijd zich nu voor de tweede maal het geval voordoet, dat aan Nederlandsche oorlogsschepen is opgedragen de bescher ming van Nederlandsche belangen en zoo- noodig van de persoonlijke veiligheid van Nederlandsche onderdanen in oorlogvoe rende en in binnenlandsche beroering ver- keerende landen. Ten vorigen jare was het voor Konstantinopel en op de Turksche Kust, dat de „Heemskerk" en de „Korte- naer" met dat doel optraden, nu is het in Mexico, dat laatstgenoemd pantserschip met die functie is belast. Een dezer dagen hier te lande, door de familie ontvangen schrijven van een der opvarenden van dit schip komt ons, om meer dan een reden, merkmaardig genoeg voor ook in verband met de volgens de telegrafische berichten sinds dien ontstane verwikkelingen om een gedeelte van den inhoud hier te doen volgen. Het schrijven is gedateerd uit Tampico, ajb H.M. „Kortenaer", van 25 April. 't Is allemaal en alles petroleum. Ons scheepje ligt midden in de petroleum. Ze voeren hier een wreeden oorlog om de petroleum, en de lijken der gesneuvelden, die in de heete, zwoele lucht liggen, en soms zelfs de doodelijk gewonden worden met petroleum overgoten en in brand ge stoken. Maar aan boord is alles wel en nu er eenig uitzicht is, dat er brieven weg kunnen komen uit dit geïsoleerde landje, zal ik maar vlug wat bij elkaar schrijven. De kans om iets uit Holland te hooren schijnt nog wel gelijk nul te zijn. Mexico's Westkust heeft twee belang rijke ingangen nl. de Tampicorivier en de haven van Vera Cruz. Wij zijn opge- stoomd tot de stad Tampico, waar con stant heerschen typhus, pokken en malaria. Het rivierwater mag daarom niet worden gebruikt voor wasschen, en wy drinken nooit anders dan gedistilleerd water. Ieder een aan boord moet geregeld kininepillen slikken. Niemand kan er zich aan ont trekken. Sedert hier petroleum is ont dekt, en de exploitatie daarvan is ter hand genomen, is de rivier over haar ge heele lengte met een vrij aanmerkerlijke laag olie bedekt, en dat schijnt de mus- kietenplaag eenigszins te temperen. De stad is aan drie zijden door moerassen en lagunen omgeven, en daardoor zijn de moquito's hier overweldigend. Vera Cruz is inmiddels nog ongezonder dan Tampico. Maar nu zal ik eens enkele dingen in tijdsorde achter elkaar zetten. Op een Zaterdagmiddag waren wij allen op Curacao heftig aan het tennissen, toen de spoedordonnans verscheen met een codetelegram voor den overste. De com mandant ging daarop opmiddellijk naar boord om de order te ontcijferen, welke luidde, dat de „Kortenaer" met den meesten spoed naar Tampico moest ver trekken om de Hollandsche kolonie aldaar aan boord te nemen. Van den Cura- Caoschen wal werd afscheid genomen. Daar lag aan den voet van den Zwar- teberg, midden tusschen cactussen en palmen, in den maneschijn, een open negerwoninkje, waar het dien nacht dan sidansi was, en zwarte en halfzwarte schoonen grillige, maar toch wel mooie inlandsohe dansen uitvoerden, 't Is een typische vertooning, allerwildste muziek op vreemde instrumenten, met een ongewoon gebroken rytbmo, welke wordt aangegeven vooral door streken op een soort raspinstrument. een soort van super- zunki-maat. Allemaal zwarte negerkoppen en hardbonte kleuren, schuifel-draaiende door het kleine zaaltje over den zwiepen- den en steunenden houten vloer. Binnen walmende olielampjes, buiten mooi maan licht van achter den hoogen donkeren Zwarteberg, toen wij door een ouden neger traag naar boord werden gewrikt in een schommelend pontje. Na een slaap van anderhalf uur wel geteld stonden wy weer aan dek bij het snelkolenladen. Toen om 11 uur de schuit zelfs aan dek vol kolen zat, verlieten wy met spoed de haven zonder van iemand afscheid te hebben genomen. Acht dagen stoomden wy volle kracht om de West zonder iets anders te zien dan lucht en water, en nu bijna een week geleden kwamen wij by vrij vies weer en na twee dagen storm voor Tampico ten anker. Daar lagen op de reede vele Amerikaansche Dreadnoughts en van deze kregen wy eindelijk eenige inlichtingen omtrent den toestand. Dinsdagmorgen stoomden wy de Tam- pico-rivier op, 6 zeemijlen ver, en ankerden op de rivier voor de stad. Onderweg passeer den wy overal posten gewapende federalen, kampvuren met gezadelde paarden en gewapende kerels eromheen. Het dorpje Dona Cecilia was door de rebellen ver brand en uitgemoord en lag in puin. Op de rivier lagen een paar Mexicaansche oorlogschepen. Buiten had de Amerikaan sche admiraal ons verzochtniet te salueeren, omdat de kanonschoten de overprikkelende Mexicanen dadelijk aan een overval zouden doen denkenmaar op de rivier vuurden wij eerbiediglyk 21 saluutschoten af ter eere van de Mexicaansche vlag. Toen wij eenmaal voor anker lagen kwamen van alle zijden berichten over den toestand, de laatste rebellenaanvallen en den te verwachten oorlog met de Gringo's (green coats). Avond aan avond waren er in de stad, vooral op de pleinen wilde betoogingen en lichte gevechten. Viva Huerta! Viva la Libertad! Muerta los Gringo's (de Amerikanen)! Binnen enkele dagen werd weer een rebellen- aanval op de stad verwacht, welke nu reeds drie dagen met volle kracht aan den gang is. Dag en nacht bloedige ge vechten, waarin bijna altijd de rebellen worden teruggeslagen. Wy hooren steeds hevig geweervuur en kanongebulder en zien de granaten springen en de ataqueer- liniën vuren, dorpen in brand gestoken en troepen, die te paard komen aanrennen of boven op openwagens ter versterking worden aangevoerd. Eergisteren lagen wij met onze motorsloep en een leege volg- sloep den geheelen dag aan wal te wachten op vluchtelingen, die in veiligheid moesten worden gebracht. Op de kade liepen wy heen en weer met onze verborgen geladen revolvers tusschen al die bruine kerels, die overal langs de haven met geladen geweren op post zaten. Vandaar had men een kijkje op de groote plaza. Op het einde van dien morgen waren na veel schieten en lang vechten de rebellen tot in de buitenwijken der stad doorgedrongen. Tot vlak in onze nabijheid, hoorden wij in de straten het hevige schieten en dan in eens kwam er weer een trein aan- stoomen vol soldaten, die uit de wagens sprongen, waarna dan zoo'n heele com pagnie in den looppas over het groote plein snelde naar de meest bedreigde punten der stad. Kanonschoten bulderden van de Mexicaansche oorlogsschepen „Bravo", „Zaragosse" e.a., en nu en dan oegen troepen ruiters in vollen ren voorbij. Het was wel aardig, maar ik was toch blij een browning by de hand te hebben. De kerels zien er barbaarsch uit. Alle rebellen, die gevangen worden genomen krijgen den strop en de weinige boomen, die hier zijn, hangen dan ook zoo vol als een kerstboom. Krijgsge vangenen kent men hier niet, want als een vijandelijke troep door verliezen zich feitelijk zou moeten overgeven, schieten de overwinnaars maar door, tot er niemand meer op zijn beenen staat, en allen dood of gewond zijn. Dan een scheutje petroleum erover en een vlammetje erin, en de begrafenis is ook klaar. Niemand weet hier hoe groot de ver liezen van de rebellen zijn, want dezen nemen, ais zij teruggeslagen worden, al hun gesneuvelden en gewonden mee, op zeer eigenaardige wijze. De handen worden bijeengebonden en dan worden zy te paard meegesleurd, op sleeptouw achter de vluchtende ruiters aan. Het gehalte der federale soldaten staat niet hoog. Ook de bevolking der gevange nissen is soldaat geworden, 's Avonds staan karren met gewapende geleiders voor de drankhuizen en alles, wat te veel courage- water heeft ingenomen, wordt meegepakt en moet soldaat worden. Eerst liep het gerucht, dat na het bombardement van Vera Cruz door de Americano's, alle Mexi canen, federalen en rebellen, gezamenlijk den buitenlandschen vijand zouden be vechten. Dat is echter niet gebeurd en tot groot genoegen van de Gringo's bevechten de twee binnenlandsche partijen elkaar met volle kracht. Japan heeft veel wapens verschaft aan Mexico, en zelfs hebben winstbeluste Ame rikanen de munitie en wapenen geleverd, waarmede de Mexicanen thans hun lands lieden neerschieten, want de verovering van Vera Cruz heeft aan veel Amerikanen het leven gekost. Die stad werd hard nekkig verdedigd; elke straat, elk huis wa3 een kasteel, dat genomen moest worden. De Amerikanen werden teruggeslagen, en toen hebben zy in de baai een paar kleine oorlogscheepjes gelegd, voor elk der met soldaten gevulde straten één. En toen zyn met bet vuur der scheepskanonnen de stra ten leeggeblazen. Er zijn toen weer nieuwe troepen aan wal gezet, en na veel verliezen aan beide zijden is Vera Cruz daarna geheel door de Amerikanen bezet. Nu wordt 24) do or E. Bennett (uit het Engelsch.) Toen de tweede stoomboot aankwam, stond Nelly aan 't eind van de loopplank vlak naast den man die de kaartjes in ontvangst nam. De eerste persoon die aan wal stapte was niet de barones Zerlinski, maar juffrouw Spencer zelfNelly wendde zich dadelijk terzijde, haar gezicht verborgen houdend, en juffrouw Spencer, die een klein handvalieBje droeg, trad snel en met vasten tred het douanekantoor binnen. Ze scheen met de omgeving daar goed bekend te zijn. De maan scheen zoo helder alsof 't dag was, en Nelly had alle gelegenheid haar prooi nauwkeurig op te nemen. Ze kon nu heel duidelijk zien dat barones Zerlinski niemand anders was geweest dan juffrouw Spencer in vermomming, 't Was dezelfde gang, dezelfde houding, dezelfde beweging van het hoofd. Voor het witte haar en de rimpels kon gemakkelijk een verklaring worden gevonden in een pruik en eenige penseelstreken. Juffrouw Spencer, wier haar nu de gewone geelblonde tint vertoonde, kwam zonder stoornis het douanekantoor nit, en Nelly zag dat ze een gesloten rijtuig aanriep, iets tegen dep koetsier zei en instapte. Toen reed het rijtuig weg. Nelly sprong in het eerstvolgende rijtuig dat kwam aanrijden een open rytuig ditmaal. «Volg dat rijtuig daarginder," zei ze in het Fransch tot den koetsier, kortaf en beslist. «Bien, madame 1" De koetsier legde de zweep over zijn paard, en 't dier schoot met een hevig geratel over de straatsteenen vooruit, 't Leek wel alsof de koetsier er volkomen aan gewend was andere rijtuigen na te rijden. «Nu moet ik er aan gelooven!" zei Nelly tot zichzelf. Ze lachte even, maar haar hart klopte met heftige, onrustige slagen. Gedurende eenigen tijd bleef het achtervolgde rijtuig een eind vooruit, 't Reed de stad bijna van het eene eind tot het andere door, en kwam toen terecht in een net van kleine straten ver aan den zuidkant van de Kurzaal. .Toen begon Nelly's rijtuig het langzamerhand in te halen. Het eerste rij tuig hield meteen ruk stil voor een groot, donker huis en juffrouw Spencer stapte uit. Nelly riep haar koetsier toe, dat hij zou stilhouden, maar hij scheen besloten te zijn zyn taak tot het einde toe te volbrengen, en reed triomfantelijk door tot vlak voor het groote, donkere huis, waar hij stilhield, juist toen de voordeur zich achter juffrouw Spencer had gesloten. Het andere rijtuig reed heen. Nelly stapte uit, niet recht wetende wat ze doen zou en gaf den koetsier eenig geld. Op 't zelfde oogenblik maakte een man de voordeur, waarachter juffrouw Spencer zoo juist verdwenen was, opnieuw open. «Ik wou juffrouw Spencer spreken," zei Nelly, aan een plotselinge opwelling gehoor gevend. Ze wist niets anders te bedenken dat ze zeggen kon. «Juffrouw Spencer?" herhaalde de man in 't Engelsch. Ja, ze is zoo juist aangekomen." »U bedoelt O. K. zeker," zei de man. «Dat zal wel," zei Nelly, en hem voorbijloopende trad ze het huis binnen. Ze was verbaasd over haar eigen stoutmoedigheid. Juffrouw Spencer ging juist een kamer binnen aan 't eind van de smalle gang. Nelly volgde haar in het vertrek, dat op de gewone armoedigchique manier van Belgische huur kamers was gemeubeld. «Zoo juffrouw Spencer," aldus begroette ze de voormalige barones Zerlinski, «u zal waarschijnlijk niet verwacht hebben me hier te zien. U is vanmiddag heel plotseling vertrokken, en daarom ben ik even hier gekomen om u een paar vragen te doen." 't Was een feit dat juffrouw Spencer zich merkwaardig goed hield bij die verrassende ontmoeting. Ze deinsde niet achteruit, ze verraadde geenerlei ontroering. Het eenige teeken van onrust dat zich openbaarde was haar versnelde ademhaling. «U heeft opgehouden barones Zerlinski te zijn," ging Nelly voort. «Mag ik plaats nemen?" «Zeker, gaat u zitten," zei juffrouw Spencer, Nelly's toon van spreken overnemende. «U is een bij-de-hande jonge dame, dat moet ik zeggen. Wat verlangt u van me? Waren mijn boeken niet in orde?" «Uw boeken waren volkomen in orde. Ik ben niet hier gekomen om over uw boeken te spreken. Ik ben gekomen om te spreken over den moord van Reginald Dimmock, de verdwijning van zyn lijk, en de verdwijning van Prins Eugen van Posen. Ik ben bezig een onderzoek daaromtrent in te stellen, en ik dacht dat u me misschien wel zou kunnen helpen met 't geven van eenige inlichtingen." De oogen van juffrouw Spencer glinsterden. Ze stond op en trad snel naar een hoek van de kamer, waar een schelkoord hing. (Wordt vervolgd^)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1914 | | pagina 1